Register op de werken van het Koninklijk Instituut
van Ingenieurs, 1847-1869. Tweede gedeelte.
PERSONEN-REGISTER
* Aardweg (H.P. van den). Wordt lid. N. 61/62: 99.
Abate (F.), Kunstmatig marmer van -. M. 57/58: 19.
Abbadie (A. Thomson d'), Proeven om de bewegingen
der aardkorst na te gaan. N. 53/54: 71, 90.
Abbadie. Zie: Niguse.
Abbas-pacha. Onderkoning van Egypte. U. 51/52:
156.
Abbinet, Duikerwerkzaamheden van -. U. 56/57: 33.
Abbott (H.L.) Zie Humphreys (A. A.)
* Abcoude (J.C.T. Timmerhans van). Zie *
Timmerhans.
Abel (F.A.), Over het beveiligen van hout tegen
brand. U. 58/59: 122. Vgl. Sandham (H.)
Abernethy en M. Scott, Zeebrekers en hoofden met
houten beschoeijingen van -. U. 66/67 : 57.
Ablay. (F.) Lid van Belgische Schelde-commissiën.
N. 66/67: 160, 161.
Beschrijving
van een hevelduiker van gegoten ijzer. U. 51/52:147.
* Ablaing van Giessenburg (J.D.C.W. baron d').
Wordt lid. N. 59/60: 71.
Achard (A.), Aanwending van de elektriciteit om
ongelukken op spoorwegen te voorkomen. U. 55/56 : 90.
* Adam (J.) Wordt lid. N. 63/64: 266.
Adam, Stoel voor spoorstaven van -. U. 55/56: 124.
Adam, Proefnemingen ter beplanting van duinen. U. 60/61: 77, 79. N. 65/66:
218, 220. Vgl. Rendu.
Adam (Mac). Zie Mac.
Adams (W. Bridges),
Over
verbeterde veeren en vetpotten voor spoorwagens. (Vertaling van J.G. van Gendt
Jr.) U. 56/57: 117.
Over
brandvrije gebouwen. U. 56/57: 151.
Over
de nadeelige wrijving van de velgen der wielen op de spoorstaven en de middelen
om die te verminderen. U. 64/65: 23.
Adcock, Gesmolten bazalt voor bouwwerken en
versieringen, voorgesteld door -. U. 54/55: 74.
* Adriani (Dr. A.). Wordt lid. N. 49/50: 10.
Bedankt. N. 54/55: 171, 186.
Aikema. Zie * Rose (W.N.)
Aymar-Bression (P.),
Actualités. Statistique. l'Exposition industrielle de
Bordeaux etc. N. 65/66: 172, 186.
Clitographe
van -. N. 65/66: 186.
Aymar-Bression,
Iets
over de uitvinding van Ericsson. (Vertaling van W.F.A. Beijerinck.) U. 53/54:
3.
Massieve
parquetvloeren en Zwitsersche landhuizen van Seiler Mühlemann en Comp.
(Vertaling van J.G. van Gendt Jr.) U. 55/56: 32.
Ayres (Dr.), Over de jongste pogingen om den
menschendrek als mest voor den landbouw dienstbaar te maken. U. 1849 VI: 77.
Aitchison, Evans en Fearon, Rookverterend fornuis
van -. U. 53/54: 37.
* Akamats (D.) Nori Kats. Wordt lid. N. 65/66: 96.
Monsters
van Japansche houtsoorten en nota daarover. N. 66/67: 72, 186.
* Aken (P.A. Van). Wordt lid. N. 50/51: 133.
Als
officier-machinist gedetacheerd bij de dokwerken te Willemsoord. V. 65/66 I:
26.
Biedt
namens den heer J. F. Koopman eene beschrijving van een ijzeren mast- of
ketelbok aan. N.
67/68: 47, 68. 308.
Alberdingk Thijm (J.A.) Zie Thijm.
* Alderwereldt (J.K.H. de Roo van). Zie * Roo.
Alewijn (G.), Sluizen met gekoppelde deuren van -.
V 63/64: 46, 47.
Alewijn (Jhr. P. Opperdoes), Open brief aan den
ingenieur T.J. Stieltjes, betreffende de Proeve van een ontwerp tot afsluiten
enz. van een gedeelte der Zuiderzee door J.A. Beijerinck. N. 66/67: 5, 58, 181.
Allan, Ontwerp van een Atlantischen
telegraafkabel. M. 59/60:2.
Allen (E.E.), Over stoom- en zeilschepen voor het
vervoer van steenkolen en over de verschillende wijzen van ballasten.
(Vertaling van F.W. van Gendt JGz.). U. 55/56: 73.
Allen (Th.), Onderzeesche telegraafkabel van -. U.
53/54:49.
Allies. Zie Crutwell.
Alluys, Gemengde verw van -. M. 60/61: 3.
Alm, Algemeene schroefsleutel van -. U. 61/62: 80.
N. 62/63: 122, 169. Vgl. 221 en * Verhagen (O.).
Alstein (Van),
Ontwerp
van een kanaal tusschen Antwerpen en de zee. N. 66/67: 139, 169 174. Vgl.
208.
Mémoire sur la construction d'un canal maritime direct
entre Anvers et la mer du Nord. N. 66/67: 170.
Alva, De hertog van - belast J. Jz. Beeldsnijder
met het maken van eene naauwkeurige kaart van Noordholland. N. 62/63: 246.
* Amersfoordt (Mr. J.P.) Wordt lid. N. 66/67: 327.
Reliefkaart
van den bodem der Zuiderzee en over het plan van indijking. N. 66/67: 262, 269,
270.
Amos en Anderson, Geoctroijeerde stoomketels van
-. N. 66/67 : 271, 317. Vgl. * Waldorp (J.A.A.)
* Ampt (F.H.) Wordt lid. N. 53/54: 108.
Andalarre, Octrooi van - voor het gebruiken van
gassen. U. 55/56: 126.
Anderson (J.), Over het gebruik van werktuigen bij
het vervaardigen van oorlogsbehoeften. U. 57/58: 48.
Reglement
voor de behandeling van verschillende stoomketels. U. 64/65: 25.
Instructions to be observed in the management of steam
boilers in the royal gun factories. U.
67/68: 39.
Anderson, Plan van - tot uitbreiding der haven van
Kopenhagen. N. 59/60: 64, 85. N. 62/63: 79, 83.
Anderson. Zie Amos.
Anderson. Zie Linant Bey.
* André de la Porte (A.E.) :
Wordt lid. N. 50/51: 93. Bedankt. Verslag
59/60: 13.
* André de la Porte [Jr.] (A.E.) Wordt lid. N. 63/64: 85.
* André de la Porte (J.) Wordt lid. N. 61/62: 99,
*Andreae (D.G.) Wordt lid. N.63/64: 42.
Andries (Ch.) Zie Sweep (van der).
* Andringa de Kempenaer (Jhr. W. van). Zie *
Kempenaer.
Aniel, Parquetvloeren van -. U. 55/56: 33. Vgl. Four
(Masson-).
Ansted (D. T.), Over het opslorpend vermogen van
krijt, enz. (Vertaling van H. F. G. N. Camp) U. 1850 IX: 213.
Anthony (A.), Kaart van de Texelsche zeegaten,
1571. N. 62/63: 109.
Apelt, Middel om hout tegen bederf te bewaren van.
-. M. 57/58: 1.
Appold, Centrifugaalpomp van -. N. 51/52: 167. Vgl. 5.
* Aquassi Boachi. Wordt lid. N. 51/52: 171. Bedankt. Verslag 59/60:
13.
Arago (D.F.J.),
Observatoria
in elektrische verbinding.U.51/52:176.
Over
de gevolgen van het kappen van bosschen. U. 57/58: 30. Vgl. Gay-Lussac (N.F.)
Oordeelvellingen
van - over spoorwegen in 1836 en 1838. U. 62/63, 47, 48. Vgl. Matteucci (C.)
*Arend (J. E. van den). Wordt lid. N. 52/53: 180.
Over
de riolen van portland-cement van Ph. Lindo & Cie. N. 65/66: 136, 160.
Aribert (V.), Ovens van -. U. 1849 IV: 28, 61, 64,
66. N. 49/50: 108.
Aristoteles vermoedt het verband tusschen warmte
en mechanischen arbeid. U. 64/65: 31.
Arman (L), Nieuwe wijze van constructie voor
schepen.U.52/53: 67.
Armstrong (R.), Stoomscheepvaart en
scheepbouwkunst. U.58/59: 23.
Armstrong (W.G.), Verbeterd geschut van -. U.
57/58:75.
Hydraulische
toestel in de dokken te Sunderland. M. 59/60 : 2.
Water
als beweegkracht. U.
61/62: 70.
First report on the use of the steam coals of the
Hartley district of Northumberland in marine boilers. N. 57/58: 58.
* Arnaud Gerkens (J.H.H. d'). Zie * Gerkens.
Arndt en Traun, Onderzoek van petroleum. U. 63/64:
52.
Arnold, Geoctroijeerde banden voor kantoorboeken
van -.U. 55/56: 124.
Arnold, Uurwerkmaker. U. 61/62: 121.
Arnott (Dr. N.), Luchtklep van -. U. 50/51: 17. N.
51/52: 30, 63.
Waterbed
van -. N. 51/52: 5.
Over
verkwisting van brandstof. U. 51/52: 36.
Verbeteringen
in vuurhaarden. U. 56/57: 193, 196.
Over
verwarming en ventilatie. (Vertaling van J.G. van Gendt Jr.) U. 57/58: 149.
Over schoorsteenen. U. 64/65: 49.
Arnoux, Locomotieven van -. U. 66/67: 37.
* Arriëns (N.A.T.) Wordt lid. N. 54/55: 171.
* Arriëns (P.) Benoemd tot honorair lid. N. 47/48:
145. N. 48/49:13. Overlijdt. Verslag 59/60: 13.
Ashforth, Verbeterde schroefsleutel van -. U. 1850
VIII: 132.
Asmus (J.P.) Zie Blanken Jz. (J.)
* Asperen (J. van). Wordt lid. N. 64/65: 96.
* Assendelft de Coningh (H. van). Zie * Coningh.
Astley (P.H) en J.F. Stevens, Geoctroijeerde wijze
van booten te bouwen van . U. 53/54: 65.
Aston (E. Onslow) en G. Germaine, Geoctroijeerde
bedekking van metalen, die aan zeewater zijn blootgesteld. U. 53/54:123.
Aswhorth, Middel tegen ketelsteen. U. 51/52: 189.
Atherton (Ch.), Over besparing in het vervoer van
koopgoederen door middel van stoom-schepen. U. 56/57: 209.
Invloed
van verschillen in de dynamische gesteldheid van stoomschepen op de
vrachtprijzen. M. 61/62: 15.
Verbetert
de Clyde en de haven van Glasgow. U. 63/64:22.
Attwood (H.) Zie Bristow (J.)
Aubuisson (d'), Proeven van - omtrent
waterstralen. N.
58/59: 61.
Audiganne, Les chemins de fer
aujourd'hui et dans cent ans. U. 65/66: 106.
*Augier (J.F.) Oprigter. N. 47/48: 16, 116.
Raadslid.
N. 55/56: 69, 110. N. 58/59: 104. N. 61/62: 201. N. 65/66: 248.
Penningmeester.
Verslag 66/67: 11; 67/68: 12; 68/69: 12.
Gedetacheerd
bij de Overijsselsche spoorwegmaatschappij. N. 63/64: 159.
Over
de jaarlijksche strandmetingen langs de Noordzee, van den Helder tot den Hoek
van Holland. N.
59/60: 68. V. 59/60: 53. Vgl. N. 60/61: 50.
Nota
met graphische voorstellingen over de jaarlijksche strandmetingen als voren. N.
63/64: 258. V. 64/65: 1
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 57/58: 92. N. 63/64: 206. N. 66/67: 53. N.
67/68: 215.
Austin (H.), Over het reukeloos maken en nuttig
verbruik van de rioolstoffen in steden, U. 58/59: 156, 158.
Austin (W.), Onderaardsche weg van -. (Vertaling
van F.W. van Gendt JGz.) U. 54/55: 171.
Plan
van tunnels onder langs de beide oevers van de Theems. U. 56/57: 76.
Autenheimer, Over de stijfheid van lederen riemen.
U. 61/62: 121.
Aveling en Porter, Locomotief voor gewone wegen
van -.U. 62/63: 64.
* Avril (C.) Benoemd tot honorair lid. N. 66/67:
326.
Avril. Zie Boucherie (Dr. A.)
* Baak (P. van). Wordt lid. N. 50/51: 93.
Over
den werkkring van den ingenieur en over het steenfabrikaat in Indië. N. 54/55: 22.
* Baart de la Faille (P.) . . -Zie * Faille.
Babbage (Ch.), Statistieke mededeelingen omtrent
vuurtorens. U. 54/55: 19.
Rekenwerktuig
van-, 1821. U. 62/63: 14. Vgl. Scheutz (N.J). Notes on lighthouses. U. 56/57: 18.
Babinet (J.); Over waterpassingen. U. 64/65: 151.
Bache (H.), Over den lichttoren bij Nantucket in
de Vereenigde Staten. U. 55/56: 36.
* Backer (Jhr. F.) Wordt lid. N. 63/64: 42.
* Backer (W. J.) Wordt lid. N. 51/52: 32.
Bacon (R.), Uitvinder van een duikertoestel. U.
56/57: 31.
Verwerpt
het denkbeeld van warmte als stoffelijke zelfstandigheid. U. 64/65: 31.
Baddeley (W.), Over de oorzaken, die invloed
uitoefenen op den aard der waterstralen en over de zamenstelling van
luchtketels in het bijzonder. (Vertaling van F. W. van Gendt JGz.). U. 54/55:
149.
Branden
in Londen in 1855. Vijf-en-twintigste jaarlijksch verslag door -. U. 56/57:
141.
Badois (E.), Over mechanische toestellen bij het
graven van het Suez-kanaal. U. 68/69: 44.
* Badon Ghijben (W.) Oprigter. N. 47/48: 116.
* Badon Ghijben [Jr] (W.) Wordt lid. N. 65/66:
248. Bedankt. Verslag 67/68: 12.
Baensch (von), Theorie van - voor liggers, in drie
punten ondersteund. N.
61/62: 46. V. 62/63: 1.
* Bayer Jr. (F. J. H.) Wordt lid. N. 68/69: 245.
* Bayer (J.) Wordt lid. N. 61/62: 63. Bedankt.
Verslag 68/69: 13.
Bailey, IJzersmelterij van -. U. 61/62: 96.
* Baily (A.J.) Oprigter. N. 47/48: 16, 121. Bedankt. Verslag
49/50: 15.
Bain (A.), Chemische telegrafen van -. U. 1850
VIII: 121. U. 51/52: 165. U. 59/60: 177.
* Bake (F.C.) Wordt lid. N. 58/59: 62.
* Bake (J.W.) Oprigter. N. 47/48: 16, 116.
Over
de rolbrug over de Arun in den spoorweg tusschen Brighton en Chichester. U.
1848 III: 37.
Over
het draagvermogen van plaatijzeren kokers. N. 48/49: 145, 157.
Nota
over de spoorwegen met verschillende spoorwijdten. N. 49/50: 97, 133.
Voorstel,
namens het landhuishoudkundig congres, betrekkelijk het drooghouden van
polders, enz. N.
49/50: 149,243, 261.
Over fonte malléable. N.
50/51: 4, 17.
Vgl.
Nagelmaekers. Teekeningen van de brug over den IJssel, te Westervoort. N.
55/56: 4, 18.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen N. 49/50: 149,151.
Bake (W.A.), Spoorwegplan van -. N. 63/64: 151.
* Bake (H.A. van den Wall.) Oprigter. N. 47/48:
116.
Bezoekt
met L J. A. van der Kun spoorwegwerken in Engeland. V. 52/53: 29;
-
in Duitschland N. 63/64: 154.
O
-
vereenkomst met J. Bethell
voor het creosoteren van hout voor den Rijnspoorweg. V. 52/53: 29.
* Bake (R.W.J.G. van den Wall). Wordt lid. N.
63/64: 206.
Bakewell (F.C.), Elektro-chemische druktelegraaf
van -, U. 51/52: 166.
Over
eene telegrafische verbinding tusschen Engeland en Amerika. U. 54/55: 172.
Bakker (M. Mz.), Uitvinder van de scheepskameelen
in 1691. V. 1849 II: 18. U. 63/64: 2.
* Bakker Korff (P. R.) Oprigter. N. 47/48: 123.
Medewerker
aan het Nederlandsch woordenboek. N. 55/56: 125. Verslag 55/56: 12.
Balard, Over mortels. U. 66/67: 50.
Balestrini (P. A.), Vergunning voor eene
telegrafische lijn tusschen Marseille en Constantinopel. M. 57/58: 26.
Ball (J.J.), Toestel om scheepsbooten te water te
laten U. 52/53: 51.
* Ballot (Dr. G.H.D. Buys)
Oprigter. N. 47/48: 121.
Medewerker
aan het Jaarboekje. N. 59/60 43.
Bedankt.
Verslag 67/68: 12.
Over
het nut van een meteorologisch observatorium. N. 49/50 : 243, 253.
Over
meteorologische waarnemingen. N. 49/50: 244..N. 50/51: 28. N. 51/52: 26.
Memorie
betrekkelijk de waterstanden op de Nederlandsche rivieren. N. 68/69: 130, 166.
Vgl. * Diesen (G. van).
Bannister (J.), Nieuwe buizen voor locomotieven.
U. 51/52: 152.
Barberot, Bevestiging van spoorstaven volgens-. U
54/55:16.
Barfoed (F.N), Over steenkolen uit de
Hibernia-mijnen in Westfalen. N. 61/62: 10, 22, 23.
Bargum (L.), Mededeeling omtrent een stoomzuiger
van nieuwe zamenstelling. U. 59/60: 23.
Barilari, Over de bedding van den Reno (Italië).
U.61/62:60.
Barlow (J.), Over den vlamdoover van Phillips. U.
1849 V: 87. Over wijzigingen in houtvezels en hare toepassing. M. 57/58:12, 315
Barlow (P.) Levensberigt. M. 61/62: 18.
Proeven
omtrent de aan de spoorregels te geven gedaante. U. 52/53: 69.
Geoctroijeerde
onderliggers van -. U. 52/53, 69, 70.
Over
aansluiting der spoorstaven. U. 52/53: 69.
IJzeren
sporen zonder dwars- of strekhouten. U. 53/54: 13.
Over
metaal, aan spanning blootgesteld. U. 59/60: 123.
Ondersteuning
van spoorstaven. U. 62/63. 61.
Barlow (P.W.), IJzeren brug in den South-Eastern
spoorweg. U. 51/52: 206. Vgl. * Piepers (M. C. J.) Proefnemingen omtrent de
buiging van balken. U. 62/63: 90.
Octrooi
van - voor beveiliging van hout. U. 67/68: 90.
Barlow (W.), IJzeren bovenbouw voor spoorwegen van
-.U. 62/63: 61, 63, 64.
Barlow (W.H.), Boogvormige, breedvoetige
spoorregel van -.U. 52/53: 69, 70.
Over
wederstand tegen buiging. U 56/57: 80. Vgl. * Delprat (Dr. I.P.)
Over
storingen der telegrafische correspondentie door het noorderlicht. U. 59/60:
177.
Proefnemingen
omtrent gepuddeld staal, gelijkslachtig ijzer en staal-ijzer. U. 62/63: 55.
Barnum, Voedingspomp van -. U.
51/52: 145.
Barre de Saint-Venant, Nieuwe formulen ter
oplossing van vraagstukken betrekkelijk de stroomende wateren. (Vertaling van
G. G van der Hoeven.) U. 1850 IX: 252.
De
formulen van - betreffende de snelheid van water minder naauwkeurig dan die van
H. Darcy. N. 66/67: 260. U. 66/67: 95.
Barrett (B.), Octrooi voor het duurzaammaken van
steen. U. 57/58: 144.
Barrett (J.), Zamenstelling van brandvrije
gebouwen. U. 53/54: 38.
Bartelett (W.H.C.), Proeven omtrent de uitzetting
en zamentrekking van bouwsteenen. U. 1849 VI: 17.
Barton (J.), Over spoorstaven, U. 52/53: 68. Zie
Mac Neill (J,)
* Bas (W.B.C. de). Wordt lid. N. 63/64: 266.
Bassi (G.B.) Zie Rieter (H.)
Battig, Lid eener Oostenrijksche commissie ter
bepaling van de uiterste belasting van ijzer bij bruggen. U. 66/67: 107.
* Baud (A.) Wordt lid N. 49/50; 246.
Medewerker
aan het Jaarboekje. N. 64/65: 88.
De
metalen holophtale reflectors voor vuurtorens van A. Stevenson. Naar het
engelsch U. 51/52: 211.
Zie Chatterton (J.), Malécot (L.), Pré (M. du), Séguin
(P).
Baude (E.), Over sporen op gewone wegen. U. 65/66:
103.
Baudemoulin en Croizette-Desnoyers, Stelsel van -
tot wégneming van formeelen. U. 54/55 : 99.
Baudouin, Onderliggers van gietijzer van -. U. 62/63: 60.
* Bauer (F.C.D). Wordt lid. N. 61/62: 200. Bedankt. Verslag 66/67:
12.
Bauer (G.), Over het berekenen en afbakenen van de
sporen op de stations der spoorwegen. (Vertaling van A. van Egmond.) U. 57/58:
62.
Baumgarten, Verslag over onderscheidene in Italië
uitgevoerde werken van bevloeijing, afwatering en besproeijing. U 53/54: 76.
Over
den coëfficiënt van veerkracht van gegoten ijzer, ter bevestigen van het
verslag van Collet-Meygret en Desplaces omtrent den viaduct van Tarascon.U.
56/57: 11.
Over
het molentje van Woltman. U. 61/62: 25, 28, 31.
Medewerker
van H. Bazin. U.
66/67: 92.
* Baumhauer (Dr. E.H. von). Oprigter. N. 47/48: 121.
Baux (von), Niniveh und Persepolis. U. 52/53: 35.
Baxter. Zie Worthington.
Bazaine, Over de afsluitingen der spoorwegen. U.
51/52: 53.
Bazin (H.). Zie Baumgarten, Darcy (H.)
Beale, Fabriek van pantserplaten van -. U. 64/65:
19.
Beattie, Stelsel van locomotiefwielen van -. U.
61/62: 86.
Beproeving
van ketels volgens -. U. 67/68: 39.
Beaulieu (E.), Twee nieuwe stelsels van
valbruggen. (Vertaling van F. Ermerins.) U. 64/65: 35.
Beaumont (E. de), Lid eener commissie tot
onderzoek der memorie van * F. de Lesseps over het ontworpen Suez-kanaal. U.
56/57: 177. N. 59/60: 119.
Beauregard, Geoctroijeerd stoomwerktuig van -. U.
1849 IV: 103.
Becker (L.), Inrigting van spoorwegwagens tot
vervoer van zware gekwetsten. U. 68/69: 35
Becker (M.), Uiterste grens der hellingen op de
Duitsche spoor- wegen. U. 55/56: 156.
Over
het brugstelsel van von Pauli. N. 61/62: 89, 126.
IJzeren
brug over de Murg in Rastatt. (Vertaling van J. J. Roelants.) U. 62/63: 1.
Der
Brückenbau in seinen ganzen Umfange. N. 61/62: 89.
Der
Wasserbau in seinen ganzen Umfange. N. 61/62: 89.
Handbuch
der Ingenieur-Wissenschaft. U. 62/63: 1
Beckh en Gerwig, Spoorweg-ontwerp van - voor den
Mont-Cénis. U.
66/67: 40, 41.
* Becking (H.F.W.). Wordt lid. N. 68/69: 29.
Becquerel (E.), Over de kosten van elektrisch
licht. U. 59/60: 88.
Elektro-magnetische
toestel van -. U. 59/60; 162.
Proeven
omtrent de bescherming van metaal. N. 64/65: 7.
Bede (E.), Over besparing van brandstof. U. 58/59: 10.
Bedford Pim. Zie Pim.
Beechy, Onderzoekingen omtrent het zuidelijk
gedeelte der Noordzee. U. 67/68: 84, 85.
Beek (A. van), Proefnemingen over de beveiliging
van het scheepskoper door galvanische elektriciteit. N. 63/64: 209.
Beek (W.S. van der Hart), Verslag omtrent proeven
met paraffine-vernis uit de fabriek van Haages en Cie. N. 56/57: 35, 49.
* Beekman (H.E.) Wordt lid. N. 59/60: 106.
Afgevoerd. Verslag 63/64: 15.
Beele (Sloet van de) Zie Sloet.
Beeldsnijder (J.Jz.),
Kaart
van de Texelsche zeegaten. N. 62/63: 96, 242, 245, 246.
Kaart
van Noordholland, op last van den hertog van Alva vervaardigd. N. 62/63: 246.
Grondighe
Beschrijvinghe van Noort-Hollant ende West-Vrieslant, 1575. N. 62/63: 246.
Beer Poortugael (D.J. den), Over den lekkenzoeker
van Maccaud. N. 60/61: 141, 194.
Beetz (Dr. W.), De wet van Ohm en haar gebruik bij
de telegrafie. U. 56/57: 1.
* Begeman (H.).Wordt lid. N. 68/69: 249.
Behn (Dr. E.),
Geographisches Jahrbuch N. 66/67: 71.
Behse, Berechnung der Festigkeit von Holz- und
Eisenconstructionen. N. 66/67: 281.
* Beijen (J.F.).Wordt lid. N. 52/53: 96. Bedankt.
N. 52/53:136. Wordt weder lid. N. 54/55: 75.
Beijer (C), Cilinder-boormachine van -. U. 1848 I: 39.
* Beijerinck (J.A.).Oprigter. N. 47/48: 16, 116.
Bekroond door het Bataafsch genootschap der
proefondervindelijke wijsbegeerte N. 48/49: 53.
Lid eener oommissie ter beoordeeling van de
antwoorden op de prijsvraag omtrent de vlugt-heuvels. V. 61/62: 79.
Bezoekt met L. J. A. van der Kun fransche en
belgische havens, N. 63/64: 171.
Lid der
internationale commissie over de afdamming der Oosterschelde. Rapport. N.
66/67: 126.
Lid eener commissie ter beoordeeling van het
ontwerp van wet tot herstel van het dok te Willemsoord. V. 66/67 I: 77 Rapport,
116.
Ontwerp tot regelmatige vergrooting der stad
Rotterdam, enz.N. 48/49: 53.
Over het stoomwerktuig voor de bemaling der
polders Cool, Schoonderloo en Beukelsdijk. N. 48/49: 53.
Over de droogmaking van den Zuidpias. N. 50/51:
93, 115, 162.
Geschied- en waterbouwkundige beschrijving der
droogmaking van den Zuidplaspolder in Schieland. V. 51/52: 6.
Aanteekening omtrent de meting van het strand
langs de kust van de Noordzee. N. 60/61 : 50.
Opstellingen van kistingen. N. 61/62: 103. V.
62/63: 8.
Proeve van een ontwerp tot afsluiten, indijken,
droogmaken en in cultuur brengen van een gedeelte der Zuiderzee. N. 66/67: 5,
58-60. Vgl. Alewijn (Jhr. P. Opperdoes), * Amersfoordt (Mr. J.P.), * Diggelen
(B.P.G. van), Faddegon (P.), * Linse (H.), Meulen (IJ. van der) .Zie * Conrad
(F.W.), Petersen.
* Beijerinck (L.W.) Wordt lid. N. 52/53: 73.
Overlijdt. Verslag 54/55: 22 . Zie *Diggelen (B. P. G. van).
* Beijerinck (M.G.) Oprigter. N. 47/48: 116.
Bekroond
door het Bataafsch genootschap der proefondervindelijke wijsbegeerte. N. 48/49:
53.
Bedankt.
N. 52/53: 7, 136.
Statistieke
beschrijving van Delfland en van den Krimpener-waard. N. 48/49: 53.
Verhandeling
over het vermogen van het Pannerdensch kanaal. N. 67/68: 199, 200, 201.
Onderzoek in hoeverre
eenige der tot hiertoe voorgedragen theoriën omtrent de beweging des waters in
kanalen op het vermogen der rivieren, welke het noordelijk gedeelte van
Nederland doorstroomen, toepasselijk zijn. V. 63/64: 5. Zie Petersen.
* Beijerinck [Jr.] (M.G.) Wordt lid. N. 56/57:
141.
* Beijerinck (P.I G.) Wordt lid. N. 53/54: 25.
Iets over het berekenen van de dikte der sluitsteenen voor steenen bruggen. N.
56/57: 135, 144.
* Beijerinck (W.F.A.) Wordt lid. N. 47/48: 154. N. 48/49: 15. Zie Aymar-Bression, Trautwine
(J.C.)
* Bekaar (A.A.) Wordt lid. N. 67/68: 329.
Belford (A.E. Loradoux), Geoctroijeerde ijzeren
tunnels onder water van -. U. 54/55: 8.
Belgrand
legt de waterleiding van de Dhuis aan. U. 68/69: 95-98.
Service hydrométrique du
bassin de la Seine. M. 58/59: 6.
Bell (J.), Zamengestelde dubbele stoel voor
spoorstaven van -. 53/54: 65.
Bell. Zie Miller (D.)
Bellegarde, Over de drooglegging met groote
tusschenruimte en op groote diepte. U. 58/59: 93. Vgl. * Evers (J.D.)
Bellhouse en Comp. (E.T.), IJzeren gebouwen van -. U. 54/55: 47.
Bellinger, Over den aan zeewerken te geven vorm.
U. '1850 IX: 28.
Over
den bouw der bekleedingen van zeedijken, enz. U. 61/62:22.
Belpaire (Ant. en Alph.), De
la plaine maritime depuis Boulogne jusq'au Danemark;. N. 66/67: 100, 106. 111
Belpaire, Vuurhaard voor locomotieven, gestookt
met geperste blokkolen. M. 61/62: 13.
* Bemmel (W. van) Oprigter. N. 47/48: 121.
Bedankt. N. 53/54: 109.
Bender (W.), Verbeterde spoorverzetting van -. U.
53/54: 82.
Excentriek-schijf
van -. U. 56/57: 22.
Benkiser (Gebr.) Zie Etzel (C. von), Varignier.
* Bennet (S.) Wordt lid. N. 49/50: 246. N. 50/51:
39. Overlijdt. N.
56/57:14
* Bennett Hays (W.) Zie Hays.
* Benoit (E.) Wordt lid. N. 49/50: 246. Afgevoerd.
Verslag 55/56: 15.
Benoit-Duportail (A.G.), Over elektrische
telegrafen. U. 51/52 : 163.
* Bentinck tot Nijenhuis (W. baron). Oprigter. N.
47/48: 16, 116. Overlijdt. Verslag 60/61: 14.
Berckel (H.E. van). Wordt lid. N. 63/64: 266.
Berg,
Over
de met bemalings-werktuigen in het Blockland (Bremen) verkregen uitkomsten. U.
67/68: 48.
Die
Entwässerung des Blocklandes im Gebiete der freien Hansestadt Bremen. U. 67/68:
48.
* Berg (F.J.) van den. Wordt lid. N. 53/54: 8.
Raadslid. N. 64/65: 214.
Medewerker
aan het Nederlandsch woordenboek. N. 55/56: 125. Verslag 55/56: 12.
Over
het afnemen der duinen en het verlagen van het strand aan de Noordzee. N.
55/56: 29. V. 55/56: 142.
* Berg Jz. (J.P. van den). Oprigter. N. 47/48: 16,
116.
Berger (L. den).
Kaart
van de Texelsche zeegaten, 1774. N. 62/63: 107, 110, 243, 245, 267.
Kaart
van het Nieuwediep aan den Helder, 1785. N. 55/56: 85.
Berger (M. den), Verbaal omtrent de verandering der Texelsche
zeegaten, 1755. N. 62/63: 265. Zie Harga (J.), Muller (J. Wonder).
Bergeron,
Over
de funderingen der bruggen van Neuville-sur-Sarthe en van Saltash. U. 55/56:
59.
Over
spoorwegen in Schotland. U. 65/66: 70.
* Bergh (J.G. van den).Wordt lid. N. 47/48: 154.
N. 48/49: 14.
Mededeeling
omtrent een ongeval aan de brug over de Mark. N. 63/64: 9.
Over
den Concrete-mixer van P.J. Messant. N. 68/69:208.
Over
D. Kirkaldy's inrigting tot het beproeven van den wederstand van bouwstoffen.
N. 68/69: 210.
Beknopte
beschrijving der overbrugging van het Hollandsch Diep bij Moerdijk. N. 68/69:
244, 281.
Bergon, Over storingen der telegrafische
correspondentie door het noorderlicht. U. 59/60: 184.
* Bergsma (E.H.) Wordt lid. N. 53/54: 7.
* Berkhout (B.) Wordt lid. N. 61/62: 64. Bedankt.
Verslag 67/68: 13.
* Berkhout (J.D.) Wordt lid. N. 60/61: 191.
* Berkhout (Mr. J.J. Teding van). Wordt lid. N.
53/54: 25.
Over
de vestiging van eene nieuwe sterrewacht te Leiden. N. 54/55: 71, 81.
Over
den aanleg der hoofden, bestemd voor aanlegplaatsen van stoombooten in het IJ
vóór Amsterdam. N. 63/64: 263.
* Berkhout (Jhr. W.H. Teding van).Wordt lid. N.
60/61: 190.
Bernard (C.), Proefnemingen van omtrent den
invloed van bedorven lucht. U. 61/62: 78.
Bernard (V), Over het gebruik van cement in
metselwerk; pont-aux-doubles en petit-pont te Parijs. U. 54/55: 76.
Bernard, Dokwerken van te Toulon. U. 56/57: 166,
170.
* Bernet (G.E.) Wordt lid. N 60/61: 55. Overlijdt.
Verslag 67/68: 12.
Bernet en zoon (C.), Spijkers van -. N. 55/56:
110.
* Bernhard, hertog van Saksen-Weimar.Benoemd tot
honorair lid. N. 49/50: 11. Overlijdt. N. 62/63: 4.
Bernheim en Labouriau, Geperst leder van -. N.
49/50: 92.
Berrien, Over verkeerde verwing van eene brug. U.
67/68:93.
Berthelot, Vloeibaarmaking van gassen. U. 51/52:
34.
Berthier, Ontleding van tras. U. 52/53: 59.
Berthoud (F.), Uurwerkmaker. U. 61/62: 21.
Bertram, Bederfwerend middel voor dwarsliggers. M.
57/58:5.
* Besier (C.A.) Wordt lid. N. 66/67: 327.
* Besier (J.A.) Wordt lid. N. 59/60: 197.
Raadslid. N. 67/68: 339.
Medewerker
aan het Jaarboekje. N. 61/62: 62. Zie * Conrad (P.W.)
Bessas-Lamégie en Henry, Proef met een stelsel van
gegoten ijzeren liggers. U. 62/63: 59.
Bessemer (H.), Verbeteringen in het vervaardigen
van smeedbaar ijzer en staal. U. 56/57: 57, 91. U. 57/58, 78, 177. U. 68/69: 27
* Beth (C.) Wordt lid. N. 58/59: 8.
Bethell (J.), Bereiding van hout. U. 51/52: 183.
V. 52/53: 22, 24-32. U. 55/56:9, 10,11. N. 56/57: 20,114. N. 57/58: 57. U.
60/61: 63. U. 67/68: 92, 94.
Verbetert
de duikerkleeding. U. 56/57: 32, 33.
Marine-teleskoop
van -. U. 56/57: 33.
Ontsteking
van buskruid onder water. U. 56/57: 33: 34. Zie * Bake (H.A. van den Wall).
* Bétrancourt (de Lannée de).
Zie * Lannée.
Betts versus Menzies, Octrooi voor het
vervaardigen van tin. U. 64/65: 41.
Betts. Zie Brassey.
* Beukman van der Wijck (F.J.T.N.) Zie * Wijck,
* Beusekom (A.J.H. van). Wordt lid. N. 54/55: 171.
Overlijdt. Verslag 64/65: 10.
* Beusekom (H.A.J.W. van). Wordt lid. N. 49/50:
246. Overlijdt. Verslag 68/69: 12.
* Beusekom (J.G. van). Wordt lid. N. 56/57: 47.
Bedankt. Verslag 61/62: 13.
Bevan. Zie Knight.
Bianchi (B.), Bliksemafleider van -. U. 54/55: 42.
Bianchi (E.), Italiaansch ingenieur, V. 62/63:
107, 141. Beschrijving der landgoederen van graaf C. Borromeo in noordelijk
Italië. (Vertaling van H. de Bruyn.) V. 62/63: 142.
Bickford, Zunders van -. U. 56/57: 33.
Bidaut (E.),
Rapport sur l'analyse du limon de l'Escaut N. 66/67: 208.
Mémoire relatif à un projet de fertilisation des bruyères
à l'aîde de l'eau de l'Escaut. N. 66/67: 212. Vertaald
medegedeeld in U. 51/52: 8.
Bidder,
Onderzoek
der havenpalen te Lowestoft. V. 52/53: 25.
Legt
de Victoria-dokken aan. U. 66/67: 49.
* Bye (Jhr. S.H. van der Does de). Wordt lid. N.
55/56: 111.
* Bienfait (J.J.) Wordt lid. N. 56/57: 47. Bedankt. Verslag 62/63:
11.
Bienfait (L.A.). Zie * Boelen JRzn. (J.), Santhagens (J.J.A.).
* Bik (J.H.) Wordt lid. N. 68/69: 154.
* Bik (P. Vreede). Zie * Vreede.
Bindom Blood (W.) Zie Blood.
Bineau, Iets over bogten met kleinen straal in
spoorwegen. U. 57/58: 124.
Birch (J.B. en E.), Gebruik van gegoten ijzer in
zeewater, U. 63/64: 19.
Birkenshaw in 1820 geoctroijeerd voor getrokken
ijzeren spoorregels U. 52/53: 69.
* Bischoff van Heemskerck (W.F.K.) Wordt lid. N.
50/51: 93. Overlijdt. Verslag 51/52: 15.
* Blaauw JHz. (.4.) : Oprigter. N. 47/48: 116.
Bedankt. Verslag. 66/67: 12.
* Blaauw (G.J.) Wordt lid. N. 62/63: 123. Bedankt.
Verslag 66/67: 12.
Blackett,
Locomotief
van -, in 1813. U. 59/60: 109.
Ontdekking
van omtrent zoogenaamde gladde ligchamen U. 62/63: 48.
Blackwell (S.H.), Verbeterde toestel voor
grondboringen van Kind. (Vertaling van J.G. van Gendt Jr.) U. 54/55: 153.
Blackwell, Behandeling van rioolstoffen van
-.U.58/59:161.
Blakely (T.A.), Het vervaardigen van geschut,
zoodat de wederstand van het metaal over de geheele massa gelijkelijk in
werking komt. U. 59/60: 123. Vgl. * Delprat (Dr. I.P.)
Blanchard, Werktuig om hout te buigen
van-.U.57/58:98.
* Blanchemanche (P.S.) Wordt lid. N. 60/61: 9.
Blanken Jz. (J.)
Bijzonderheden
omtrent -. N. 63/64: 143 volgg.
Rapport
omtrent eene reis naar Brest en Toulon met J.P. Asmus, in 1797. V. 1849 II: 18.
Verbaal
van het plaatsen van het linieschip Willem I in het drooge dok aan het
Nieuwediep. N. 51/52: 32, 76.
Bouwt
het dok te Willemsoord. V. 65/66 I: 2 volgg.
Plannen
van - en D Mentz ter herstelling van het dok te Willemsoord. V. 65/66 I: 3-5. V. 66/67
I: 97.
Memorie
over de tot dusver doelmatig uitgestelde versterkings-en voltooijingswerken van
het drooge kieldok te Willemsoord, door J. Blanken Jz., N.A. de Vries, P.
Schuyt en J. Landstraat. V. 65/66 I: 3. V. 66/67 I: 96.
* Blanken (J. van Lakerveld). Oprigter. N. 47/48:
118.
Blavier (E.E.), Over storingen der telegrafische
correspondentie door het noorderlicht. U. 59/60: 184, 189, 190.
* Bleckmann (H.) Wordt lid. N. 50/51 : 93.
Overlijdt. Verslag 60/61 : 14.
* Bleckmann (Th.) Wordt lid. N. 51/52: 183.
Medewerker
aan het Nederlandsch woor-denboek. N. 55/56 : 126.
De
inrigting met hydraulische heftoestellen te Homburg en Ruhrort voor den
overgang over den Rijn, N. 56/57: 5, 18. V. 59/60: 1.
Nota
omtrent verrigte waterpassingen over breede stroomen door - en *E. Steuerwald.
N. 57/58: 90, 103.
Over
een toestel van Giffard. N. 58/59: 87.
Onderzoekt
den waterafvoer van het Pannerdensch kanaal.N. 67/68: 200.
* Bleekrode (Dr. S.) Oprigter. N. 47/48; 16, 121.
Overlijdt. Verslag 61/62: 12.
Over
artesische putten. N. 48/49: 95.
In
hoeverre zijn andere vloeistoffen dan water geschikt tot het vormen van stoom?
N. 48/49: 300.
Opmerkingen
over stukken betrekkelijk eenige putboringen in Nederland, over mededeelingen
van J. van Maurik, jhr. G.E.A. van Panhuys, enz. N. 50/51: 92, 100. Vgl. 162.
Over
een in vermolmd hout gevonden insect. N. 51/52: 167.
Scheikundig
en technisch onderzoek van waterkalk en cement uit Limburg. N. 51/52: 180.
Over
getah-pertja. N. 57/58: 141.
Over
ijzerslakken. N. 58/59: 30, 98.
Over
bliksemafleiders. N. 58/59: 51.
Over
de gaspit van Hart. N. 58/59: 84.
Over
de bruinkool van Borneo. N. 59/60: 65.
Over
het gas van H. Leprince, enz. N. 60/61: 75, 135.
Waterstofgas
vergeleken met steenkool- en lichtgas, in zijne bruikbaarheid tot het verkrijgen
van een moteur in plaats van stoom, naar aanleiding van eene verhandeling van
B. J. Tideman over knalgaswerktuigen. N. 60/61: 94, 111.
Over
geverwd gecreosoteerd hout. N. 61/62: 7, 47.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 48/49: 147,148. N. 57/58: 68, 139. N. 59/60:
104.
Blenkinsop, Getande raderen bij locomotieven in
1811, U. 59/60: 109. U. 62/63: 48.
Blenkinsop. Zie Fothergill (B.)
* Blijenburgh (A.A. van). Wordt lid. N. 62/63: 43.
Overlijdt. Verslag 63/64: 14.
Blyth, Behandeling van rioolstoffen van -. U.
58/59: 163.
* Bloeme (W.A.C. de). Wordt lid. N. 61/62: 169.
Afgevoerd. Verslag 66/67: 12.
Blohm, Beschrijving van een werktuig tot het boren
van gaten in palen voor rijswerken. U. 55/56: 49.
* Blom (W.J.S.J.) Wordt lid. N. 57/58: 7.
* Blommendal (A.R.) Wordt lid. N. 66/67: 327.
Kaart
van de Texelsche Zeegaten. N. 62/63: 245.
Over
den waterafvoer van de Schelde. N. 67/68: 235.
Processen-verbaal
van - en A. Stessels betreffende den toestand van de Schelde bij Bath . N.
68/69: 23, 33, 130, 162. Vgl. 75.
Zie
* Brunings (C.) Vgl. N. 67/68: 235.
Blood (W. Bindom). Zie Doyne (W. T.)
Blotnitzky, Voorstel van - tot overgang van den
berg St.Gothard. U. 66/67: 40.
* Blume (Mr. N.A.) Wordt lid. N. 61/62: 169. Afgevoerd. Verslag
64/65: 12.
Blussé (P.F.L.) Zie Donker Curtius (B.)
* Boachi. Zie * Aquassi.
Bobierre, Seheepsbouten van -. N. 63/64: 184. Vgl. N. 64/65:
8.
Bochet (H.), Proefnemingen met betrekking tot de
slepende wrijving. U. 61/62: 99.
Bochkolz (A.)Lid eener Oostenrjjksche commissie
voor de bepaling van de uiterste belasting van ijzer bij bruggen. U. 66/67:
107.
Bock (Dr. F.), Over de restauratie der 0.L.V.
Munsterkerk te Roermond door P.J.H. Cuypers. N. 63/64 : 227, volgg.
Bodel Nyenhuis (Mr. J.T.), Kaartverzameling van -.
N. 65/66: 36.
Bodman (J. J.), Over vervaardiging van
spoorstaven. U. 61/62 : 95.
Boeck (Ch.), Mikroskopisch onderzoek van bereide
palen, U. 59/60: 175.
* Boelen JRzn. (J.) Wordt lid. N. 62/63: 226.
Over
Nederlandsch en Engelsch scheepskoper. N 63/64:34,178.
Over den standaard ten aanzien van gewigt, maat en
prijs van koper hier te lande. N. 63/64: 37, 75, 87.
Over scheepsmeting. N. 63/64: 41.
Over kopervastmaking voor schepen. N. 63/64: 180. Vgl N. 64/65:
95.
Over arbeidersvereenigingen. N. 65/66: 188.
Conferentie met B. Kooy Jz., L.A. Bienfait, J.A.
de Haas, C.P. Kuyper en F.C. Jaski over het aanleggen van eene nieuwe haven bij
Wijk aan Zee. N. 67/68: 132.
Over den maatstaf der loodspligtigheid op het
kanaal van Suez. N. 68/69: 138.
Over het ontwerp van wet betreffende het gebruik
van stoom-toestellen. N. 68/69: 141.
Over het stranden van schepen op de Nederlandsche
kust. N. 68/69: 143, 145.
Kleine opmerkingen en mededeelingen. N. 63/64:
204,205. N. 64/65: 146. N. 65/66: 182, 189. N. 66/67: 217, 227, 255, 272. N.
67/68: 64, 203, 213. N. 68/69: 144 Zie Santhagens (J.J.A.)
* Boellaard (D.J.H.) Wordt lid. N. 60/61: 190.
Bedankt. Verslag 64/65: 12.
* Boerrigter (N.H.) Oprigter. N. 47/48: 16, 116.
Overlijdt. Verslag 54/55: 22.
*Bogaard (J.J. van Tienhoven van den). Zie * Tienhoven.
* Bogaert (P.J.J.) Oprigter. N. 47/48: 116. Over
de gasleiding door glazen buizen te Maastricht. N. 48/49: 195, 256.
* Bögel (J.L. Nering). Oprigter. N. 47/48: 121.
Overlijdt. Verslag 65/66: 11.
Over
moeras-ijzerertsen. N. 58/59: 98, 106.
Boydell, Geoctroijeerde eindelooze spoorweg van -.
U. 56/57:15.
Boileau (L.A.), Over den beton van Coignet. U.
67/68: 94.
Boileau (P.), Molentje van -. U. 61/62: 32.
Traite de la mesure des eaux courantes. V. 64/65 : 62.
Boinvillers (Ed), Over tariefbepalingen van spoorwegmaatschappijen.
U. 60/61: 13.
Bolenius, Over de zandbedden, waarop eenige
gebouwen op het stationsplein te Emden zijn gefundeerd. (Vertaling met
aanhangsel van A. J. Voorduin.) U. 66/67: 74, 76.
* Bolier (P.V.C.) Wordt lid. N. 61/62: 64.
* Boll van Buuren (C.) Wordt lid. N. 49/50: 10.
Overlijdt. Verslag 59/60: 13.
Bolley (F.) en Schwarzenbach, Onderzoek van
petroleum. U. 63/64: 52.
* Bolten (C.J.) Oprigter. N. 47/48: 116.
Bomme (L.), Over den steenworm. N. 54/55: 207.
Bonelli, Elektrische telegraaf voor spoorwegen van
-.U.55/56: 62, 86, 90. Vgl. Gaillard.
Elektrisch
weefgetouw van -, verbeterd door Froment. M. 59/60: 3.
Bonicci (C), Werktuig om diepzeeloodingen te doen
van -.U. 56/57: 52.
Boninge (Ch. de) Zie Pycke (Chev. Ed.)
Bonnin (J.), Travaux d'achèvement
de la digue de Cherbourg. U. 62/63: 71.
Boocks (F.) Over de ontwikkeling van gas uit water volgens-.
U. 54/55: 85.
* Boogaard (J.F.) Wordt lid. N. 68/69: 29.
* Boonacker (J.F.H.) Wordt lid. N. 55/56: 69. Bedankt. Verslag 62/63:
11.
Boot. Zie Murphi.
*Bordes (J.P. de). Wordt lid. N. 60/61: 96.
Verslag van - en dr. J.W. Gunning over schelpkalk.
N. 58/59: 78, 89. Vgl. Campo (W.F. del).
Brief over spoorwegen op Java. N. 64/65: 120, 160.
(Inlichtingen van T.J. Stieltjes daar-omtrent.) N.
64/65:120,141.
Mededeelingen van E.A. Haitink, daartoe
betrekkelijk. N. 64/65 : 128.)
Nadere brief. N. 65/66: 5, 37.
De verdediging van Nederland in 1672 en 1673, door
jhr. J.W. van Sypesteyn en -. N. 65/66: 194.
* Borel (H.H.) Wordt lid. N. 54/55: 171. Bedankt. Verslag 56/57: 19.
Borelli, Duikerkleeding van -, 1669. U. 56/57: 31.
Borggreve (F.),
Inrigting
der aardleidingen op de Pruissische telegraafkantoren. U. 56/57: 29.
Raadt
het gebruik van telegraafpalen van steen en ijzer aan. U. 59/60: 162.
Borromeo (Graaf C.), Beschrijving der bezitting
van - in noordelijk Italië. V. 62/63: 142.
* Borski (D.) Wordt lid. N. 47/48: 123. N. 48/49: 14.
Bortier, Proefnemingen van - ter beplanting van de
duinen. U. 60/61: 73. N. 65/66: 221.
* Bos (D.H.) Oprigter. N. 47/48: 116. Bedankt. N.
53/54: 109.
Bosch (B.), Apercu sur les
applications d'asphalte en Belgique. N.
57/58: 5.
Bosch (H.), Brief ten geleide van monsters
gebakken steen (grès artificiel). N. 67/68: 77, 158. Verslag daaromtrent. N.
68/69: 72, 116.
* Bosch (D. van den). Oprigter. N. 47/48: 16, 116.
Medewerker aan het Nederlandsch Woordenboek. N.
55/56: 125. Verslag 55/56: 12.
Vulling van glazen buizen voor standaard- en
observatiebarometers. N. 54/55: 72, 125, 126.
Stuurkompas en roos, detector genaamd. N. 60/61: 50.
* Bosch (R.J.A. Kallenberg van den). Zie
*Kallenberg.
*Bosch Reitz (Mr. Ch.) Wordt lid. N. 62/63: 212.
* Bosscha (H.G.) Wordt lid. N. 53/54: 74.
Proeven ter bepaling van den besten vorm van
gegoten ijzeren balken, met inachtneming van de grenzen der veerkracht. N.
56/57: 83. V. 57/58: 20.
Over de centrifugaalpomp van Gwynne. N. 67/68:
142, 159.
Ontwerpt een stoomtuig voor de dokwerken te
Willemsoord. V. 65/66 I.: 30.
* Bosscha (Dr. J.) Wordt lid. N. 64/65: 213.
Bedankt. Verslag 67/68: 13.
Leerboek
der natuurkunde. U. 67/68: 40.
* Bosse (M.J. van). Wordt lid. N. 63/64: 266.
Bossey. Zie Kuhlmann (P.)
* Bosson (A.J.A. de). Wordt lid. N. 52/53: 136. Bedankt. Verslag 60/61:
14.
Botka. Zie Klein.
Boucard, Iets over den tunnel onder het Kanaal. U.
58/59: 185.
Boucaumont Sr., Proefnemingen aan de gegoten
ijzeren brug over de Loire te Nevers. U. 55/56: 11.
Boucherie (Dr. A.), Bereidingswijze van - ter
beveiliging van hout voor telegraafpalen en andere doeleinden. U. 1848 11: 17.
V. 52/53. 33. U. 55/56: 7. V. 57/58: 65. M. 57/58: 61. U. 59/60: 175. U. 60/61:
63. U. 67/68: 91, 92. Verslag van de uitkomst der door gedane proeven ter
bewaring van hout. Door Avril, Didion en Mary. (Vertaling van G. van Diesen.) U. 51/52: 50. Vgl * Kluppel
(J.A.), Noyon, Vinchent (J.)
Boudin, Lid eener internationale commissie over de
afdamming der Oosterschelde. Rapport. N. 66/67: 126. Vgl. N. 67/68: 235.
Boudousquié. Zie Kuhlmann (F.).
Bouillet (H), Vereenigd gebruik van galvanoplastic
en gietwerk in de werkplaatsen van Christofle. U. 54/55: 73.
Boulange (G.), Aanteekeningen bijeenverzameld bij
een bezoek van eenige spoorwegen in Duitschland. U. 54/55: 22. Over de
overstroomingen van de Loire in 1846 en den invloed der dijken. V. 62/63: 66.
* Boumeester (H.G.) Wordt lid. N. 54/55: 40.
Bouniceau (M.), Over den wederstand van
verschillende houtsoorten tegen wringing. U. 61/62: 66. Proefnemingen van
omtrent de uitzetting van metselwerk. U. 63/64: 43. Etude sur la navigation des rivières a
marées. U. 60/61: 46. Etudes et notions sur les constructions à la mer. N.
66/67: 118. N. 67/68: 190. U. 66/67: 106.
Bourdaloue (P.A.), Waterpassingen in het
departement van de Cher. U. 55/56: 50. Algemeene waterpassing van Frankrijk. U.
55/56: 50. N. 64/65: 147, 154, 155. Waterpassing van de landstreek tusschen de
Roode Zee en den Nijl. U. 56/57: 179. Pantosymmêtre van -. N. 64/65: 152.
Bourdin, Compensatieslinger van -. U. 51/52 : 6.
Bourdon (H.), Middelen (er beveiliging van hout,
touw en lijnwaad tegen bederf. U 1848 II : 17. U. 55/56 : 9.
Bourdon, Proeven met stoomketting-sleepvaart in
1824. U. 66/67 : 88.
Bourdon, Manometer van -. N. 57/58: 70.
Dynamometer van -. U. 61/62 : 52.
Bourgeois, Proeven van - met schroeven voor
stoomschepen. U.
55/56: 83. Vgl. Isherwood (B.F.)
* Bouricius (L.G.B.) Wordt lid. N. 63/64: 266.
Bourla, Lid eener Belgische Scheldecommissie. N.
66/67 : 160.
Bourseul, Over den kopernederslag op diaphragmen. U. 57/58: 157.
* Bousquet Sr. (H.A.L.) Wordt lid. N. 52/53: 73. Overlijdt
Verslag 53/54: 17.
* Bousquet Jr. (H.A.L.) Wordt lid. N. 51/52: 170.
Overlijdt. Verslag 54/55: 22.
Boutigny van Evreux (P.H.),
Proeve over de aanwending van
warmte als beweegmiddel. U. 1849 IV : 103.
Over de physische gesteldheid
van ligchamen in spheroïdaleri toestand. U. 1850 IX : 88.
Nouvelle
branche de physique ou études sur les corps a l'état sphéroidal. U. 1850 IX : 88.
Zie Hutin (B.)
* Bouwensch (K.E.W.) Wordt lid. N. 51/52: 183.
Bowditch (W.R.), Over gaszuivering. U. 54/55: 73.
Bower (G.), Gastoestel van -. U. 59/60: 28.
Braacx (Th.), Prijslijst van -. N. 57/58: 90.
* Brade (W.J.) Wordt lid. N. 62/63: 226.
Braidwood (J.), Brand en brandvrije gebouwen
(Vertaling van * J.G. van Gendt Jr.) U. 56/57: 147. Over de sterkte van verhit
ijzer. U. 67/68: 40.
Braithwaite, Duikerklok van -. U. 56/57: 31.
* Brakell (Jhr. H.G.B. de Vaynes van). Zie *
Vaynes.
Brame (E.) Over den staat der wegen van den Chemin
du Nord. M. 61/62: 1.
Bramwell, Over de beproeving van plaatijzer bij de
Charing-Cross-brug. U. 65/66: 36.
* Brand (F.) Wordt lid N. 62/63: 123.
* Brandis (W.J. Brender a). Zie * Brender.
Brandt (E.), Lehrbuch der Eisen-Konstruktionen. N.
66/67: 282.
Brandt (J.J.) Zie Machielse (A.)
* Brants (J.I.) Wordt lid. N. 64/65: 213.
Brassey (Th.), Over een spoorweg in Abyssinie. U.
68/69: 26.
Brassey, Fell en Cie., Concessionarissen voor de
lijn over den Mont-Cénis. U. 65/66: 109. U. 68/69: 1.
Brassey, Peto en Betts. Zie Stephenson (R.) en A. M. Ross.
Bréant, Toestel tot bewaring van hout. U. 55/56:
5.
* Breda (W.H.) Wordt lid. N. 54/55: 75. Overlijdt.
Verslag 56/57: 19.
* Brederode (K.H. van). Oprigter. N. 47/48: 16,
123.
Ontwerp van een yachtclubhuis. N. 49/50: 93.
Beschrijving van de brug over den spoorweg in het
gedeelte van Meppel naar Heerenveen van den staatsspoorweg van Amsterdam naar
Leeuwarden. N. 68/69: 242, 256.
* Breebaart (J.N.) Wordt lid. N. 62/63: 81.
Bedankt. Verslag 68/69: 13.
Breguet (L), Middel ter beveiliging van telegrafen
tegen den bliksem, U. 54/55: 96.
Breymann (G.A.), Allgemeine
Bau-Constructïons-Lehre. N. 66/67: 282.
Breithaupt (F.W.), Mechanicus te Kassel. N.
63/64:197.
Breithaupt, Bevestiging van spoorstaven van -. U.
62/63: 58.
Bremer, Elektrisch klokwerk op den Brunswijkschen
spoorweg. U 58/59: 35.
Bremontier (N.T.),
Beplanting
van duinen door-. U.
60/61: 74, Vgl. N. 65/66: 202.
Mémoire sur les dunes et
particulièrerment sur celles qui se trouvent a l'embouchure de la Gironde. N. 65/66: 201.
* Brender a Brandis (W.J.) Wordt lid. N. 67/68:
329.
Bresse, Over het molentje van Woltman. U. 61/62:
26.
Methode ter berekening van het moment van
doorbuiging in een ligger. N. 61/62: 46.
Over bewegende lasten op balken. U. 62/63: 72. Cours de
mécanique appliquée. N. 62/63: 120, 177, 202. N. 65/66: 28. Vgl. Delprat (Dr.
I.P.)
Recherches analytiques sur la
flexion et la résistance des pièces courbes. U.
54/55: 127.
Bression. Zie Aymar.
Brett (Gebr. J. en J.), Over eene
telegraafverbinding tusschen Engeland en Amerika. U. 54/55: 172.
Brett (J. Watkins), Over den telegraaf door de
Middellandsche Zee. U. 56/57: 124.
* Bretz (I.S.) Wordt lid. N. 52/53: 180. Overlijdt. Verslag
59/60: 13.
Breuclin (F.) Over het turf stoken bij
stoomwerktuigen. U. 1848 II: 20.
* Breukel (S.J.H.) Wordt lid. N. 62/63: 81.
* Breunissen Troost (C.H.) Zie * Troost.
* Brevet (A.J.) Wordt lid. N. 51/52: 32.
Medewerker aan het Nederlandsch Woordenboek. N.
55/56: 126.
Medewerker aan het Jaarboekje. N. 61/62: 62;
mederedacteur. N. 63/64: 40.
Over het bereiden van hout voor de
rijkstelegraafpalen en schoren. N. 56/57: 3.
Opstellen van kistingen. N. 61/62: 103. V. 62/63:
10.
Opgave van dijkbreuken en overstroomingen in
Nederland. N. 62/63: 219, 228. Vgl. Conrad (F.W.), Ferrand (J.H.), Olivier Dz.
(E.), Sypesteyn (Jhr. J.W. van), Staring (Dr. W.C.H.), Toorn, (J. van der),
Wencker (J.C.)
Nota over het kanaal van Apeldoorn naar Dieren. N.
64/65: 211, 218. N. 65/66: 45. Vgl. Stieltjes (T. J.) Uittreksel uit eene
memorie, behoorende bij het ontwerp tot het maken van eene haven te Harderwijk.
N. 65/66:131,152.
* Brevet (I.J.) Wordt lid. N. 66/67: 75.
Brewer (F.W.J.). Zie Rhemen van Rhemenshuizen (Mr. C.H. baron van)
Brewster (D.), Over den vooruitgang der
sterrekunde. U. 1850 IX: 259.
Brialmont (A.), Over de opbewaring van het
buskruid en de inrigting der buskruidmagazijnen. (Vertaling van J.C. Verheye
van Sonsbeeck.) U. 51/52: 44.
Bryce (Th.D.), Nieuwe wijze om straatwegen te
leggen. M.
57/58 : 18.
Bridges Adams (W.) Zie Adams.
* Brienen van de Grootelindt (W.D.A.M. baron).
Wordt lid. N. 59/60:197. Overlijdt. Verslag 62/63:10.
Bright (Ch), Elektrische log van -. U. 57/58: 207.
Verslag van het leggen van den telegraafkabel tusschen Europa en Amerika in
1857. U. 57/58: 208.
Bright (E.B.), Verbeterd peillood van -. U. 52/53
: 57.
Brink (J.F. van den), Hydraulische kalk van -. N.
60/61 : 83, 101. Vgl. Hartwich.
Over den zandsteen van Nievelstein bij
Herzogenrath, trachiet, enz. N. 61/62: 27, 185, 232, 234.
Bristow (J.) en H. Attwood, Octrooi voor
rookvertering van-. U. 54/55: 6.
Brix (A.F.W.), Over draaijende wrijving.
(Vertaling van J. van Stralen.) U. 50/51 : 42. Vgl. Delprat (Dr. I.P.)
Ueber die Reibung und den Widerstand der Fuhrwerke
auf Strassen von verschiedener Beschaffenheit. U. 50/51 : 42.
Brix (Dr. W.),
Redacteur van het tijdschrift der
Duitsch-Oostenrijksche telegrafen-vereeniging. N. 53/54: 23.
Aanteekening op eene mededeeling van C. Nielsen
omtrent bewaring van telegraafpalen. U. 59/60: 175.
Waarnemingen omtrent de werkingen van het
noorderlicht op telegraaflijnen. U. 59/60: 176.
Broc (W.), Verbeterde verwarming van vertrekken.
U. 52/53: 94.
Brock (de), hoofdingenieur, Bijzonderheden
omtrent-. N. 63/64: 145, 146.
Brockmann, Mededeeling omtrent het stoken van
steenkolen in locomotieven. U. 61/62: 97.
* Brocx (W.L.) Wordt lid. N. 50/51: 93. Afgevoerd.
Verslag 64/65:12.
* Broedelet (J.S.) Wordt lid. N 62/63: 123.
Broeke (J.H.C. van den), Brief ten geleide van
monsters machinaal gevormden steen. N. 64/65 : 5, 71.
* Broekman (A.G.) Wordt lid. N. 59/60: 71.
* Broese van Groenou (H.) Wordt lid. N. 61/62:
169.
Broms (J.F.) Zie Santhagens (J.J.A.)
Brongniart (A.), De kunst om voorwerpen van
gebakken aarde te maken en de inrigting der ovens daarvoor. U. 51/52: 111.
Bronzac, Schoorsteen van -. U. 64/65: 50.
Brooke, Kalefateren met caoutchouc. U. 54/55: 74.
Brooman (A.), Octrooi voor verbeteringen in
windmolens. U. 52/53: 57.
Brouwer (D.J.), Handleiding tot de theoretische en
praktische zeevaar t kunde. N. 66/67: 69.
* Brouwer (J.J.) Wordt lid. N. 60/61: 191.
Bedankt. Verslag 67/68: 13.
* Brouwer (L.A.) Wordt lid. N. 63/64: 85. Bedankt.
Verslag 67/68: 13. Hersteld. Verslag 68/69: 13.
* Brouwer van Hogendorp (F. de). Wordt lid. N.
57/58: 186.
* Brouwer Starck (J.G.) Zie * Starck.
* Brown (G.) Wordt lid. N. 67/68: 10.
Brown en Cie (J.), IJzeren platen van -. V. 63/64: 60.
Fabriek
van pantserplaten van -. U. 64/65: 19.
Brown, Ventilator-inrigting van -. U. 57/58: 255.
Bruce (G.B.), Het bouwen van bruggen op steenen cilinders in Indie. U.
58/59: 155.
Bruyin, Toestel voor het ijken van glaswerk. N. 49/50: 25.
* Bruyn (C. de). Wordt lid. N. 66/67: 75.
* Bruyn Jzn. (G.) Oprigter. N. 47/48: 16, 123. Afgevoerd. Verslag 55/56: 15.
* Bruyn (H. de). Wordt lid. N. 52/53: 6.
President der afdeeling Oostelijk Java. N.
54/55: 85. N. 56/57: 14. N. 57/58: 29.
Raadslid. N. 67/68: 339.
Betonstorting met cement van Goenong Sahari. N. 53/54: 66.
Over het gebruik van schroefpalen in Nederlandsch Indie N. 53/54: 68.
N. 54/55:17. N. 55/56: 7, 29.
Over den Porrongschen overlaat. N. 55/56: 7, 13, 29, 40, 105, 122.
Nota over den waterstaat der afdeelingen Soerabaia en Modjokerto en
over de kanalisatie der Porrongrivier. N. 56/57: 36, 56. Vgl. U. 67/68: 30. Vgl. Buysing (D.J. Storm.)
Aanteekeningen omtrent de Welirangsche tras. N. 56/57:38,62.
Over de stuw in de Porrongrivier, bij Lenkong. N. 57/58: 92, 121. Vgl. N.
56/57: 24, 36.
Verslag van eene reis naar Frankrijk en Noord-Italie. N. 61/62: 184,
206. V. 62/63: 60.
Los- en laadhoofd te Makassar. N. 64/65: 79. V. 64/65: 57. N. 65/66:
131.
Verslag over den bouw eener brug over de rivier de Begaloe, residentie
Bagelen. N. 66/67: 324. V. 67/68:13.
Aanteekeningen van - en
W. Smith omtrent twee soorten van kunstwaterkalken in de residentie Soerabaia.
N. 56/57 :12, 135, 158.
Kleine opmerkingen en mededeelingen. N. 54/55: 17,
19, 20, 88. Zie Bianchi (E.), Comoy.
* Bruyn (H. E. de). Wordt lid. N 60/61: 139.
Afgevoerd. Verslag 65/60: 12.
Bruyn (P.A.); Lid eener commissie voor het droog
dok te Willemsoord. V.
65/66 I:1. Rapport V. 66/67. I:95.
* Bruyn (P.H.) Wordt lid. N. 67/68 : 66.
* Bruyn (P.H. de). Wordt lid. N. 68/69: 29.
* Bruyn Kops (de). Zie * Kops.
Bruinier (W.F.), Over een équerre à miroirs van A.
F. Huese. N. 61/62: 89, 127.
Brüll (A.), Kromme lijn om het gewigt en den prijs
van ijzeren bruggen te berekenen. U. 63/64: 38.
Brunel (I.Kingdom),
Gemengd spoor van-. N. 49/50:138.
Bouwt de brug over de Wye bij Chepstow, in den
spoorweg van Zuid-Wales. (Aannemers Finch en Willey.) U.51/52:208. U. 52/53: 2,
17. U. 53/54: 17. U. 56/57: 73. U. 63/64: 107.
Over creosotering van hout. V. 52/53: 23, 25.
IJzeren monsterstoomschip the Great Eastern van -. U. 53/54, 62. U. 54/55:, 85.
Rolwagen voor spoorwegen van -. U. 53/54: 84.
Bouwt de spoorwegbrug over de Saltash. (Aannemer
M. Mare.) U. 55/56: 61. U. 63/64: 105.
Spoorstaven van -. U. 61/62: 96.
Bouwt de brug bij Windsor in den Great-Western
spoorweg. U. 63/64: 109
Hungerford-hangbrug van -. U. 65/66: 30. Zie
Rühlmann (M.), Stephenson (R.)
Brunings (Chr.) Inspecteur-generaal van den
waterstaat.
Prijsverhandeling van F. W. Conrad, de vader, over
-. N. 48/49: 143.
Aanmerkingen omtrent de methode, waarvan men zich
bij de jaarlijksche peilingen der boven-rivieren bediend heeft en hoe die
voortaan behoorden te geschieden, N. 51/52: 30, 59.
Het Bylandsch kanaal doorgegraven onder de leiding
van -. V. 66/67 II: 2.
Waarnemingen in den Rijn, de Waal, den Nederrijn,
de Lek, den IJssel. U. 68/69: 83, 84, 85. Vgl. Delprat (Dr. I. P.) Zie Engelman
(J.)
* Brunings (C.) Oprigter, N. 47/48: 116.
Medewerker aan het Jaarboekje. N. 61/62: 62.
Mededeeling betreffende de waterpassing in de
provincie Groningen. N. 61/62:5, 15.
Rapporten wegens proefnemingen met te Ostende
gecreosoteerd hout. N. 65/66:126, 147. N. 66/67:226, 235.
Rapporten omtrent het bestand zijn van sommige
West-indische houtsoorten tegen den paalworm. N. 67/68: 75, 141, 144.
Advies van en A.R. Blommendal over het rapport der
Belgische commissie betreffende de afdamming der Ooster-Schelde, N. 66/67:50,
82. Vgl. U. 68/69: 53 en Beijerinck (J. A.), Caland (P.), Maas, Pycke (Chev.
Ed.), Wolters. Brunings Jr. (C.)
Maakt een ontwerp van een kanaal tusschen Apeldoorn
en Dieren. N. 65/66: 12.
Doet de opmeting der Nieuwkoopsche en Zevenbergsche
plassen. N. 66/67: 46.
Brunings (C. L.) Zie Twent (A. P.)
Brunlees (J.), Nieuwe spoorwegbrug over de Leven.
(Vertaling van F. W. van Gendt Jr.) U. 55/56 : 52.
Nieuwe
wijze om palen in den grond te drijven. U. 57/58 : 77.
Brunner, Reiniging van glazen en schalen volgens
-. M.
58/59:22.
Brunton (J.) Proefbelasting voor hangbruggen. U. 52/53:96.
Brunton, Spoorwegwagen van -, 1813. U. 62/63: 48.
Brussaut, Circonverteur voor assen van werktuigen.
M. 57/58:
25.
Buat (Du). Zie Dubuat.
Buchanan (G.), Over de sterkte van gegoten en
gesmeed ijzer, enz. U. 1848 II: 142. U. 1848 III: 110. U. 1849 V: 107.
Mededeeling omtrent den schoorsteen der gasfabriek
te Edinburg. (Vertaling van J. A. Feith.) U. 51/52: 131.
* Büchler (D.D.) Oprigter. N. 47/48: 116. Bedankt.
Verslag 67/68: 13.
Buck (G. Watson). Zie Lacy.
Buck, Over scheve bogen. U. 53/54: 115.
Buckland (Dr.), Over middelen tegen den paalworm.
V. 52/53: 23, 25.
Bucklin (F.G.), Over het bekleeden van telegraafdraden.
U. 54/55: 43.
Budd (J.P.), Aanwending der gassen, welke uit de
blaas-ovens ontsnappen. U. 1848 III: 81. U. 1850 IX: 273.
Büdde GJzn. (D.), Over den rooden bouwsteen van
den Main. N. 51/52: 166, 172.
Budde Gzn. (H.), Over den bouwsteen van den Main en
den Neckar. N.
48/49: 306, 317.
* Budde (B. Cost). Wordt lid. N. 61/62: 201.
* Buddingh (J.J.) Wordt lid. N. 58/59: 62.
Bühler, Over het gebruik van waterglas, U. 58/59:
102.
* Buys Ballot (Dr. C.H.D.)
Zie * Ballot.
* Buys (Jhr. P.H.A.
Martini). Wordt lid. N. 57/58: 7. Zie *
Waldorp (J.A.A.).
* Buysing (C. Storm). Wordt lid. N. 63/64: 266.
Buysing (D.J. Storm). Oprigter. N. 47/48: 6, 119.
Raadslid. N. 47/48: 6, 36. N. 48/49: 15. N. 49/50:
11. N. 51/52: 183. N. 54/55: 202. N. 57/58: 186. N. 60/61: 192.
Verlangt niet meer voor het lidmaatschap van den
raad van bestuur in aanmerking te komen. N. 63/64: 267.
Bibliothekaris. N. 47/48: 143. N. 48/49:355.
Verslag: 49/50: 51, 50/51:41. 51/52:45. 52/53:43, 53/54:47. 54/55 : 53. 55/56
:45. 56/57 : 53. 57/58 : 63. 58/59: 49. 59/60 : 39.
Vice-president. Verslag: 60/61: 13. 61/62: 49.
Lid eener commissie ter beoordeeling van de
antwoorden op de prijsvraag omtrent de vlugt-heuvels. V. 61/62: 79.
Bedankt.Verslag 68/69:13.
Bijzondere constructie van eene raveling. N.
48/49:261, 277.
Opmerkingen over ontworpen stuwen op de Vecht en
de Regge. N. 49/50: 151.
Over de bemaling der polders Cool, Schoonderloo en
Beukelsdijk. N. 50/51: 6, 24, 127. Vgl. Piepers (M.C.J.), Scholten (P.)
Over eene prijsvraag voor een ontwerp van eene
zeer krachtige locomotief. N. 50/51: 6, 26.
Over schroefpalen. N. 51/52: 27.
Over eiken en dennen zwalpen. N. 51/52: 99.
Proeven ter bepaling van de minste hoogte, aan de
kuip van een vijzelmolen te geven. N. 51/52: 179, 185.
Over het teekenonderwijs der gebroeders Dupuis. N.
51/52:181.
Nota aangaande de sluisvloeren. N. 52/53:6,56.
Mededeeling, namens den raad van bestuur, over de
verbetering van de Poorongrivier en de Soerabaiarivier. N. 53/54:68.
Over den steenworm. N. 54/55: 193, 207.
Over de centrifugaalpomp van Gwynne. N. 57/58: 63.
Over het Jaarboekje. N. 61/62: 62.
Memorie van -, L.J.A. van der Kun en J.A.
Scholten, over de verbetering van Delflands waterstaat. V. 52/53: 41.
Nota van - en J.W.L. van Oordt over ijzeren
ophaalbruggen. N 57/58: 67. V. 58/59: 22.
Handleiding tot de kennis der waterbouwkunde, op
verschillende plaatsen vermeld.
Kleine mededeelingen en opmerkingen. N. 48/49:
65,196. N. 52/53: 68, 69. N. 53/54: 130, 131. N. 54/55: 74, 153. N. 55/56: 37,
103. N. 56/57: 37, 81, 87. N. 58/59: 24. N. 59/60: 69, 70. N. 60/61: 170, 189.
N. 61/62: 9, 50.
Zie * Conrad (F.W.), * Ferrand (J.H..), * Kun
(L.J.A. van der).
Buyskes (A.A.), Kaart van de Texelsche zeegaten,
1796. N. 62/63: 37, 97, 106, 107, 243, 245. Verbeterd door A. F. Goudriaan. N. 62/63: 93, 106, 107,
243, 245.
* Buyskes (G.C.) Wordt lid. N. 54/55:201.
Standvastig elektrisch licht. U. 58/59: 120.
Beveiliging van hout voor brand. U. 58/59: 121.
Opmerkingen omtrent het onderhoud van puinwegen.
U. 59/60: 14.
Moeijelijkheden bij het doorvaren van de brug
Saint-Esprit over den Rhône. U. 60/61: 4.
Zie Landrin (H.C.), Lauterburg (K.), Marqfoy,
Scheffler (Dr. H.), Tellkampf (H).
Bukowski, Lid eener Oostenrijksche commissie voor
de bepaling van de uiterste belasting van ijzer bij bruggen. U. 66/67:107.
* Bungenberg (J.H.) Wordt lid. N. 55/56 : 97.
Overlijdt. Verslag 60/61 : 14.
Burden, Over schepen, die onder water kunnen
varen. (Mededeeling van J.J. van Kerkwijk.) U. 57/58: 123.
Burdon, IJzeren brug over de Wear van -. U, 56/57:
70.
Buresch (E), Iets over den
London-Birmingham-spoorweg. U. 1850 IX: 108.
Burg (A. von), Mededeeling omtrent het werk van
A.A. Humphreys en H.L. Abbott over den Mississippi. U. (68/69: 84.
* Burger (Dr. C.P.) Wordt lid. N. 59/60: 10.
* Burgersdijk (L.) Wordt lid. N. 64/65:96
Burgess (H.) Zie Watt (A.)
Burgess en Dodge, Verbeteringen in pomptoestellen
voor dokken van -. U. 63/64: 3.
* Burine (F.H. de Veije de). Zie * Veije.
Burke, Wielband van -. U, 61/62: 86.
Bürkner. Zie Hartwich.
* Burn (Ch.) Wordt lid. N. 53/54: 7.
Voorgestelde constructie van breekwaters. N. 58/59: 87.
Vgl. Schneitter (J.L.) On
the construction of horse railways for branch lines and for street traffic. U. 63/64: 65. Zie * Croker (B.W.)
Burnell (G.R),
Invloed van het gebruik van zuiver water, U.
53/54: 37.
Over het bewaren van hout tegen bederf. (Vertaling
van F.W. van Gendt JGz.) U. 54/55: 86.
Opmerkingen over het heijen van palen. U. 55/56:
149.
Burnett (W.) bezigt zinkchloride ter beveiliging
van hout.V. 52/53: 40. U 67/68: 91.
Burns, Behandeling van rioolstoffen van -. U
58/59: 168.
Burt (H. Potter), Over den aard en de
eigenschappen van hout en middelen om het te beveiligen. V. 52/53: 40.
Busse (F.),
Over de verbetering van spoorwegliggers. U. 1848
I: 20, 31.
Zelfwerkende olie-smeer-toestel voor
spoorwegrijtuigen van -. U. 53/54: 47.
Onderstellen van spoorwegwagens van -. U. 55/56:
119.
Spoorstaaf van -. U. 62/63: 60.
Butterley (0)., IJzeren platen van de -. V. 63/64:
60.
Büttner en Möring, Behandelingswijze van
spoorwegliggers van -. U. 55/56: 123.
* Buuren (C. Boll van). Zie * Boll.
Buzzi (Dr. L.), Dilucidazioni sul porto-canale
Rieter. N. 62/63: 112. Vgl. Rieter (H.)
Cable (S.), Nieuwe wijze van stoomvoortbrenging.
U. 52/53: 96.
Cachin (baron), Belast met het herstellen van den
dijk te Cherbourg. U.
62/63: 70.
Mémoire sur la digue de Cherbourg. U. 62/63: 70.
Cadiat (V.), Mémoire sur Ie
régime des eaux dans Ie canal maritime de Suez. N. 64/65: 4, 46.
Cadiat ainé, Over den tegenstand tegen de zuigers
eener loco-motief door den ontwijkenden stoom. (Vertaling van J. Lebret.) U. 51/52: 197.
Cadiat, Ventilator van -. U.
57/58: 234.
Cadiat. Zie Oudry.
Cadot, Proeven met het molentje van Woltman. U. 61/62:30.
* Cail (I.F.) Wordt lid. N. 57/58:7. Afgevoerd. Verslag
64/65:12.
Album
industriel. N.
56/57: 135.
* Caland (A.) Wordt lid. N. 50/51:37. Overlijdt. Verslag
68/69:12.
Verhandeling
over het nut der afgezaagde palenhoojden. N. 53/54: 34.
* Caland (P.) Oprigter. N. 47/48: 116.
Raadslid. N. 64/65: 214. N. 68/69: 246.
Medewerker aan het Nederlandsch) Woordenboek.N.
55/56: 126.
Lid van de commissie voor de technische
benamingen. N. 63/64: 74; verslag 1863-1864. N. 63/64: 258, 269; verslag
1864-1865. N. 64/65: 211, 216.
Lid van de internationale commissie over de
afdamming der Oosterschelde. Rapport. N. 66/67: 216. Vgl. 50, 198.
Verslag omtrent eene reis naar Frankrijk en
Engeland tot het onderzoek van werken ter verbetering van het vaarwater in de
monden van groote rivieren. N. 56/57: 46.
Overzigt van de geschiedenis der zeewerken op
Goedereede. N. 56/57: 136. V. 57/58: 41.
Nota over de rivier de Elbe. N. 57/58: 90, 99.
Over den vloed en de eb op de benedenrivieren. N.
59/60: 176. V. 60/61: 29.
Opstellen van kistingen. N. 61/62: 103. V. 62/63:
8.
Over de afdamming der Oosterschelde. N. 66/67:
198,217, 220-223, 247.
Nota over de verdediging van het noorderstrand van
Goedereede, tusschen het Flaauwe werk en de 25 besteende rijzen dammen. V.
67/68: 82.
Recapitulatietabel der waterhoogten langs den
Bovenrijn, de Waal, de Merwede enz. waargenomen in de jaren 1854-1866. V.
67/68: 94. N. 67/68: 76.
Hoogste en laagste waterstanden langs den
Bovenrijn, de Waal, de Merwede, enz. Waargenomen in de jaren 1854-1866. V.
67/68: 96.
Recapitulatietabel der waterhoogten langs den
Nederrijn, de Lek en de Nieuwe Maas, Waargenomen in de jaren 1854- 1866. V.
67/68: 98. N. 67/68: 76.
Hoogste en laagste waterstanden langs den
Nederrijn, de Lek en de Nieuwe Maas, Waargenomen in de jaren 1854- 1864. V.
67/68: 100.
Recapitulatietabel der waterhoogten langs de Amer,
het Hollandsch Diep en de Zeeuwsche stroomen, waargenomen in de jaren
1862-1866. V. 67/68: 102. N. 67/68: 76.
Over de lengte en den afstand der dammen ter
verdediging-van onze stranden. N. 67/68: 48-56.
Platte grond van den zuidelijken dam aan den Hoek
van Holland. N. 67/68: 83.
Mededeeling over golfdrukmeters. N. 68/69: 152.
Vloed en eb op de benedenrivieren. Vertaling van
een gedeelte van dat werk. N. 66/67: 149.
Etude sur l'effet des marées
dans la partie maritime des fleuves. N.
66/67: 118, 212.
Kleine mededeelingen en opmerkingen. N. 65/66:
127. N. 66/67: 255. N. 68/69: 134, 146. Zie Mougel Bey.
Caly-Cazalat, De luchtpost. U. 54/55: 14.
Caligny, Ontwerp van - tot besparing van
schutwater in kanalen. N.
60/61: 187. Vgl. Delprat (Dr. I. P.)
Calla, Locomobilen van -. U. 53/54: 125.
Callan (N.J.), Over het bekleeden van
telegraafdraden. U. 54/55: 43.
Algemeen behoedmiddel voor
ijzer. U. 54/55: 63.
Gallon, Rapport van de centrale commissie van
toezigt op de stoomtuigen in Frankrijk. U. 56/57: 216.
Callum (Mac). Zie Mac Callum.
Calvert (G.), Proeven met gegoten ijzer. U. 63/64:
20.
Over
de werking van carbolzuur. U. 67/68: 92.
Proeven
van - en Johnson met gegoten ijzeren platen. U. 63/64: 42.
Cambuzat, Verbetering van een gedeelte van het
kanaal van de Somme door middel van een baggervlot U. 52/53: 60.
Caminada (Gebr.), Waterpasinstrument van-.N.
63/64: 195, 217. Vgl.
Stuart (dr. L. Cohen).
* Camp (H.F.G.N). Oprigter. N. 47/48: 16, 116.
Raadslid. N. 53/54: 137.N.56/57: 141. N. 59/60:
199. Bedankt als zoodanig. N. 62/63: 226, 244.
Over den bouw van den peristyle van den grooten
schouwburg te Bordeaux. N. 48/49: 10, 35.
Over een octrooi van A. M. Perkins voor eene wijze
van vereeniging van warmwaterbuizen. N. 48/49: 257. N. 51/52: 202.
Drooge dokken in de Vereenigde Staten. U. 1850 IX:
214. Zie Ansted (D.F.), Cowper (E.)
* Camp (del Campo, genaamd). Zie * Campo.
Campbell (W.), Herstellingsdok te Glosgow aan -.
0.51/52:173.
* Campen (F. van). Wordt lid. N. 52/53: 74.
Medewerker aan het Nederlandsch Woordenboek. N. 55/56: 125. Overlijdt. Verslag
61/62: 13.
* Campo (C.P. del), genaamd Camp. Oprigter. N.
47/48: 16, 116.
Campo (J.W. del), genaamd Camp, Verslag omtrent de
wereldtentoonstelling te Londen in 1862. N. 63/64: 80.
* Campo (W.F. del), genaamd Camp. Oprigter. N.
47/48: 116.
Nota betrekkelijk een verslag van J.P. de Bordes
en dr. J.W. Gunning over den schelpkalk en de schelpkalkbrande-rijen in
Nederland. N. 56/57: 115, 120.
Over den Clitographe Lefebvre. N. 60/61: 8.
Camusat, Plaatijzeren paalschoen en werktuig tot
het aan punten van palen. U. 61/62: 123.
* Canneman (A.) Oprigter. N. 47/48: 116.
Overlijdt. Verslag 66/67: 11.
* Canter Cremers (G.G.G.) Zie * Cremers.
* Capellen (Jhr. H. van). Wordt lid. N. 67/68:
339.
Capes (S.G.), Over het licht en zijnen invloed op
de behoorlijke inrigting van ontwerpen van gebouwen. U. 60/61: 40.
Carez, Lid eener Belgische Schelde-commissie. N.
66/67: 161.
Overzigt van de kennis der hoedanigheden, keuze en
onderlinge geschiktheid der bestanddeelen van mortels, enz. (Vertaling van Jhr.
A.0. van den Santheuvel.) U. 51/52: 105.
Carlé (L.), Concessionaris voor den aanleg eener
haven aan den mond van de Sond. N. 65/66: 187.
* Carlier (J.G.M.A.) Wordt lid. N. 56/57: 88.
Afgevoerd. Verslag 64/65: 12.
* Carlsen (G.) Wordt lid. N. 68/69: 154.
Carmichaël (P.), Waarnemingen omtrent
schoorsteenen. U. 68/69: 63.
* Carnbee (P. baron Melvill van). Zie * Melvill.
Caron (H.) Zie
Sainte-Claire-Deville (H.)
Carpenter, Octrooi van - voor verbeteringen in den
bouw van schepen, enz. U.
51/52: 207.
* Carpreau (C.A.) Wordt lid. N. 62/63: 123.
Carstens Waltjen. Zie Waltjen.
Cartier, Over storingen der telegrafische
correspondentie door het noorderlicht. U 59/60: 182-184, 186, 189.
Cartier (A. de), IJzermenie van-. N. 63/64: 205,
247. Vgl. Chevallier, L.J.A. van der Kun, Mouthaan (P.J.)
Cartier (P. de), IJzermenie van-. N. 65/66: 244. N. 67/68: 9.
Carus (J.V.). Zie Lewes (G. H.)
Carvalho (T. de), Verbeterde drijvende boei van -.
U. 58/59 : 94.
Carvalho de Medeiras (J.), Over het bekleeden van
telegraafdraden. U. 54/55: 43.
Caselli (G.), Elektrische afdrukken van -. M. 57/58: 9.
* Casembroot (Jhr. E.A.0.
de). Wordt lid. N. 59/60: 197. Bedankt. Verslag
65/66: 13.
* Casembroot (Jhr. F. de). Wordt lid. N.
66/67:327.
* Caspersz (I.P.) Wordt lid. N. 52/53: 71 Afgevoerd. Verslag 61/62:
13.
* Caspersz (K.F.) Wordt lid. N. 53/54: 108.
Afgevoerd. Verslag 61/62: 13.
Casterman (A.), Broodbakovens van -. N. 55/56: 62,
71, 96.
Castigneau (?), Dok van te Toulon. U. 62/63: 68.
Vgl. de opgaven V. 60/61: 178.
Cateaux-Wattel, Lid eener Belgische
Schelde-commissic. U. 68/69: 52, waar verkeerdelijk Catteau-Wattel wordt
vermeld. Vgl.
Pycke (Chev. Ed.)
Catelineau, Wijze van grondboren van -. N. 67/68:
357.
Cathry. Zie Congedi. .
Catteau-Wattel. Zie Cateaux-Wattel.
Cattenburch (van), Scheikundig onderzoek van
patent portland- en medina-cement. N. 57/58: 139. Vgl. Lohe (Dr. van).
*Catwijck (0. baron van Wassenaer). Zie *
Wassenaer.
Cavé, Proefnemingen omtrent het
verwarmingsvermogen van brandstoffen, U. 58/59: 13, 17.
Cazalat (Caly-). Zie Caly.
*Celliée Muller (L.J. du). Zie * Muller.
* Celosse (D.R.) Wordt lid. N. 61/62: 99.
Afgevoerd. Verslag 64/65: 12.
Cessart (de), Havenwerken van - te Cherbourg. U. 62/63: 70
Getto. Zie Philippi.
* Ceulen (J.A.). Wordt lid. N. 68/69: 83.
Chabot. Zie Touet-Chabot.
Chadwich (J.), Over bestrating. U. 51/52: 73.
Chadwick, Over de Londensche brandweer. U. 56/57:
151.
Chambrelent (J.), Beplanting van duinen. U. 60/61:
74.
Drooglegging en vruchtbaarmaking der Landes van
Gascogne. (Vertaling van W.H. Hubrecht.) U. 64/65: 1.
Chameroy, Gasbuizen van -. N. 51/52: 119,168,189,203.
Vgl. Chavannes (F.G.).
Champy, Bewaring van hout. U. 55/56: 4.
Champion (T. en S.), Geoctroijeerde wijze om
bruggen te bouwen en te vervoeren. U. 54/55: 44.
Chanoine, Aanteekening omtrent de wassen van de
Yonne, de Marne en de Seine. U. 59/60: 95.
Chapelle, Getande raderwerken van -. U. 52/53: 11.
Chapman, Spoorwegtoestel van -. U. 62/63: 48.
Chapuis vervaardigt de platen voor de Recherches
hydrauliques van H. Darcy en H. Bazin. U. 66/67: 93.
Charault en Bescroix, Over storingen der
telegrafische correspondentie door het onweder. U. 59/60: 187.
Charié-Marsaines, Over de onderlinge vergelijking
van straat-en puinwegen en over de trekkracht van de paarden. U. 58/59:166.
Aanteekeningen over de
verandering van straatwegen in gruiswegen. U. 59/60: 145,
Charles, Octrooi van - voor een vrijen-valtoestel.
N. 67/68 : 357.
Chasles, Theorie van het molentje van Woltman. U.
61/62: 26, 28.
Chassang, Parquetvloeren van -. U. 55/56: 34.
Chatelier (le), Bewaring van hout. U. 55/56: 11.
Chatterton (J.), Overtrekken van telegraafdraden
met lood door middel van gutta-percha. (Vertaling van A. Baud.) U. 52/53: 24.
Chaubart, Zelfwerkende schutdeur van -. U. 57/58: 133. Vgl.
Couturier, Schloesing.
Chaveau en d'Epinois, Parachoc of
veiligheidstoestel op spoorwegen van -. U. 55/56.- 90.
Chauveau des Roches (A.) Zie Koelies.
Chauvin (F.), Gebruik van levende boomen, ter
bevestiging van telegraafdraden. U. 59/60: 165.
* Chavannes (F.G.) Wordt lid. N. 51/52: 171. Bedankt. 54/55: 40.
Memorie over gegalvaniseerd of verzinkt ijzer. N.
51/52: 98, 130.
Over de gasbuizen van Chameroy. N.
51/52:168,188,203.
Over de bereiding van bloem van meekrap en
meekrapalkohol. N. 52/53: 133, 156.
Over een nieuw middel om het hout tegen verrotting
en den schadelijken invloed van insecten te beveiligen. N. 52/53:178, 189.
Chellingworth (T.T.), Verplaatsbare enkel werkende
stoommachine van Cox en Wilson. (Vertaling van F.W. van Gendt JGz.) U. 53/54:
44.
Chenot, Nieuwe wijze van behandeling der
ijzerertsen van - . U. 1850 IX: 85.
Cheronnet, Ventilatie-toestel in de vergaderzaal
van het Instituut te Parijs, U. 53/54: 112.
Chesterman. Zie Fox.
Chevalier (M.),
Voorzitter eener commissie van enquête omtrent den
aanleg en het beheer der spoorwegen. U. 65/66: 69. Vgl. Roorda van Eysinga
(S.E.W.)
Vergelijking tusschen de spoorwegen en de kanalen.
U.51/52:
185.
Histoire et description des
voies de communication aux Etats-Unis. U.
51/52: 187.
Chevallier (C.), Telegrafische toestel van - . U.
51/52: 165.
Chevallier (V.),
Over de rigting der spuideuren in spuisluizen. U.
55/56: 124.
Onderzoek omtrent de gesteldheid der Engelsche
kusten.U. 64/65: 66, 67.
Geschiedenis van de haven van Dover. U. 64/65: 68.
Du mode d'exploitation du
canal de l'isthme de Suez avec ou sans écluses. N. 64/65: 46. Vgl. Conrad
(F.W.)
Chevallier (Dr.) Zie Claudet.
Chevallier, Steenzaag van. U. 58/59: 77. M. 58/59:
17.
Chevallier, Over de ijzermenie van A. de Cartier.
N. 63/64: 247.
Chevreul, Over het verwen met olieverw. U. 57/58:
128.
Chézy, Formule van voor de snelheid van het water
in openkanalen. N.
66/67: 260. Vgl. U. 68/69: 83.
Chibon, Over het ijzer in gebouwen. U. 57/58: 57.
Chiewitz (C.J.), Buitenverblijf ontworpen door - .
U. 51/52:160.
Chowne (Dr.), Wijze van ventileren van - . U.
57/58: 253.
Christensen (Gebr.), Ontwerp van een kanaal van
Büttel naar Eckernförde in Holstein. V. 64/65: 6. N. 65/66: 80.
* Christie (D.C.) Wordt lid. N. 49/50: 246
Christofle. Zie Bouillet (H.)
Chrobrczynski, Over het gebruik van steenkolen in
plaats van cokes tot het stoken van locomotieven. U. 57/58: 178.
Chubb (J.), Over de inrigting van sloten en
sleutels, U. 1850 IX: 190.
Cialdi (A.), Sul moto ondoso
del mare e su Ie correnti di esso, specialmente su quelle littorali. U. 66/67; 106. Vgl. Tessan (de).
* Citters (Jhr. A. van). Wordt lid. N. 59/60: 10.
Afgevoerd. Verslag 66/67: 12. [Als ten onregte afgevoerd hersteld, blijkens
Verslag 69/70: V.]
Claassen (P.C.), Metaalverw van - , ook als middel
tegen den paalworm. N. 56/57: 35, 87, 106. N. 67/68: 328, 342, 346, 347. Zie *
Hoeven (G.G. van der), * Pierson (A.C.)
* Claeys (J.A.F.) Wordt lid. N. 62/63: 123. Bedankt. Verslag 67/68:
13.
Clay, Over een groot drijfrad in eene smederij. U.
55/56: 13.
Clayton (J.), Bruggen en viaducten van den
tegenwoordigen tijd. U. 56/57: 69.
Clayton (T.) en B. Harrop, Geoctroijeerde
verbeteringen in het versieren van hout. U. 55/56: 83.
Claparide (H.), Atmospherische kraan van - . U. 57/58: 184.
Clapeyron (E. ?). Methode voor brugliggers van - . V. 60/61:102.
Clapeyron. Lid eener commissie tot onderzoek der
memorie van F. de Lesseps over het ontworpen Suez-kanaal. U. 56/57:177. N.
59/60: 119.Zie Dupin.
Clara, Oven van - . U. 1849 IV: 67. N. 49/50: 109.
Clarine (Ch.), Nieuwe wijze om riemschijven op
drijfassen tebevestigen. U. 55/56: 53.
Clarinval (E.), Proefnemingen omtrent
boorwerktuigen. U. 61/62: 23.
Clark (D.K.), Over torbiet, een nieuw preparaat
uit turf. (Vertaling van S. E. W. Roorda van Eysinga.) U. 66/67: 61.
Clark (E.),
Elektrische
tijdbol van - . U. 52/53: 52.
Verbeterde
isolators voor telegraafdraden van - . U. 56/57:122.
Hydraulische
dokken van - U. 58/59: 29. U. 61/62: 70. U. 63/64: 2, 5.
The Britannia and Conway
tubular bridges. U. 53/54: 25.
Clark (H.), Spoorwegen in Australië en de
koloniën. U. 53/54:124.
Clark (M.E.) bouwt de brug hij Newark voor den
spoorweg over het Newark-kanaal, de brug over de Mersey en het Irwell-kanaal en
de brug over den IJssel te Westervoort. U. 63/64: 108, 110.
Clark (W.T.) bouwt de Pest-Ofener kettingbrug. U.
66/67: 113.
Clarke (D.K.), Proeven met locomotieven. U. 52/53: 73.
Claubry (H. Gaultier de). Zie Gaultier.
Claudet en dr. Chevallier, Stereomonoskopen van -
. M. 58/59: 7.
Clausius (R.) behandelt de theorie der warmte
wiskunstig. U. 64/65: 31.
Clavé (J.), Over den invloed van de bosschen. V. 62/63: 98.
Clean. Zie Mac Clean.
Clegg Jr. (S.),
Invloed van den paalworm op het hout en de beste
behoedmiddelen daartegen. (Vertaling van J. van Stralen.) U. 51/52: 184.
De schipdeur van de Keyhamdokken in Devon.
(Vertalingvan J. G. van Gendt Jr.) U. 54/55 : 89.
Clercq (G.A. de), Over het vruchtbaar maken van
duinen. U. 60/61 : 72. N. 65/66: 208, 218, 220.
Verslag omtrent de
verhandeling van de minst kostbare hellingen van de Freycinet. U 63/64: 94.
* Clercq (H.W.A. le). Wordt lid. N. 54/55: 171. Bedankt Verslag 64/65:
12.
* Clercq (J.A. le). Wordt lid. N. 57/58: 143.
Verklaart het werktuig van
Navez tot het meten van snelheden. N. 58/59: 28.
Clerk (H.), Proeven omtrent smeedijzeren cilinders
en platen, U. 67/68 : 33.
* Clermont (A.C.N.). Wordt lid. N. 56/57: 118.
Bedankt. Verslag 66/67: 12.
Groote ijzeren brug te Crumlin
in Engeland. U. 59/60: 70. Zie Valin (O.)
Clift, Bewaring van timmerhout door naphtaline. U.
51/52: 183.
Clinton Page, Octrooi voor het verharden van
steen. U. 57/58: 144.
Clot Bey,
Over
de afdamming van den Nijl. N. 50/51: 33.
Lijst der gedenkteekenen en bezienswaardigheden
van Cairo en omstreken. N. 50/51 : 33, 59.
Extrait d'une note sur le
barrage du Nil. V. 1851 VII: 34. Zie
* Diggelen (B.P.G. van).
* Cluysenaer (J.L.) Wordt lid. N. 62/63: 123.
* Cnopius (G. van Davelaar). Wordt lid. N. 49/50:
9. Afgevoerd. Verslag 61/62: 13.
Cochrane (J.), Over de beproeving van plaatijzer
bij de Charing-Cross-brug. U. 65/66: 36.
Cochrane en Cie. Zie * Hawkshaw (J.).
Cock (A. de), Lid eener Belgische
Schelde-commissie. U.
68/69 : 52. Vgl. Pycke (Chev. Ed.)
Cockerill (J.), Etablissement van - te Seraing. U.
1848 III: 41. M. 57/58: 29.
* Coeverden (J.J. van). Wordt lid. N. 61/62: 169.
* Cohen (Dr. J.) Wordt lid. N. 61/62: 200.
Cohen (S.), Over de tras uit de groeve te
Winningen aan de Moezel. N. 60/61: 135, 145.
Cohen, Proeven met het molentje van Woltman. U.
61/62: 30.
* Cohen Stuart (Dr. L.) Zie * Stuart.
Coignet, Gegotene, zamengeperste beton van - . U. 56/57:
191. U. 67/68: 94. N. 65/66: 25, 88, 132, 187. N. 68/69: 82. Vgl. Boileau
(L.A.), Pallu en Rose (W.N.)
Colburn (Z.), Over lasschen of wellen, U. 64/65:
41.
Over bederf van smeedijzer. U.
67/68: 34.
Coles (O.P.), Over gepantserde, zeebouwende schildschepen
U. 63/64: 27.
Colladon , Eerste ontwerper van den tunnel door
den Mont-Cénis. M. 57/58 : 3.
Drijvende
waterraderen van - . U. 58/59 : 103.
* Collard (G.J.) Wordt lid. N. 67/68: 10.
Collet-Meygret en Desplaces, Proeven bij het in
ontvang nemen van den ijzeren viaduct tusschen Tarascon en Beau-caire,
waarnemingen van weersgesteldheid, belastingen en wederstand van gegoten ijzer.
U. 54/55 : 110. Vgl. Baumgarten.
Collette (J.M.), Asphaltbuizen voor
telegraafgeleidingen onder den grond. N. 65/66: 136, 165.
Collignon (Ch.), Over de mededinging van kanalen
en spoorwegen. U. 51/52: 185.
Over eene stuw in de Loire. U.
57/58 : 32. V. 62/63 : 70.
Collin (A.), Over de afschuivingen van kleiachtige
gronden.U. 1849 V: 38.
Colquhoun, Duiker in 1575. U. 56/57: 31.
Columella (A.), Over den veltijd der boomen. U.
64/65: 23.
Combes (Ch),
Anemometer van - . U. 53/54: 110. U. 57/58 : 216.
Zuigerventilator met gebogen vleugels van - . U.
57/58 : 233, 236.
Rapport over de middelen om den rook te
verbranden. U.
58/59: 14.
Traite de l'exploitation des
mines. N. 49/50: 27. Zie Dupin (Ch.
baron), Poncelet (J.V.)
Comoy, Brief van - aan H. de Bruyn over de werken
aan de Loire. V. 62/63: 85. Vgl. 78.
Zamendrukkende
rollen voor aardwerken van - . U. 65/66 : 68.
Commelyn (J.), Frederick Hendrick van Nassauw zijn
Leven en Bedrijf, 1651. N. 66/67 : 232.
Commines de Marsilly. Zie Marsilly.
Comte (P. le) beschrijft het drijvend droog dok te
Amsterdam. V. 1849 II: 16.
Condie, Stoomhamer van - . N. 57/58: 93.
Congedi en Cathry, Aannemers der
verbeteringswerken van het Plattenmeer. U. 68/69: 71.
* Coningh (H. van Assendelft de). Oprigter. N. 47/48: 116.
Connell. Zie Mac Connell.
Conrad (F.W.), de Vader,
Geschied- en waterbouwkundige beschrijving van de
werken, uitgevoerd in de jaren 1781 tot 1798, tot het daarstellen eener veilige
haven voor 's lands oorlog- en koopvaardijschepen aan het Nieuwediep. N 55/56:
68, 84. Vgl. Conrad (J.F.W.)
Heeft reeds het denkbeeld gehad om eene nieuwe
rivier te vormen volgens den loop der Nieuwe Merwede. N. 67/68: 83, 197.
Prijsverhandeling betreffende het leven en de
verdiensten van Christiaan Brunings met een voorberigt van J.H. van der Palm.
N. 48/49: 142, 143.
Zie Engelman (J.)
* Conrad (F.W.)
Stichter van het Instituut met G. Simons en L.J.A.
van der Kun. N. 47/48: 6, 16, 116. Vgl. 29, 36,
President. N. 47/48: 6,
15, 36, 143. N. 48/49: 355. Verslag 49/50:
51; 50/51: 41: 51/52: 45; 52/53: 43; 53/54: 47; 54/55: 53; 55/56: 45; 56/57: 53
(de vermelding ontbreekt) ; 57/58: 63; 58/59: 49; 59/60: 39.
Toespraak bij het nederleggen van het
presidentschap. N. 59/60: 178, 179, 206.
Brief van den raad van bestuur in antwoord daarop.
N. 60/61: 5, 11. Verslag 60/61: 12.
Op nieuw president. Verslag 66/67: 11 ; 67/68: 12;
68/69: 12.
Raadslid. N. 48/49: 15. N. 49/50: 246. N. 52/53:
181. N. 55/56: 110.
Benoemd tot raadslid voor zijn leven. N 57/58:
185.
Toespraak bij de officieele viering van het
twintigjarig- bestaan van het Instituut. N. 68/69: 4, 28, 66.
Biedt zijn portret aan. N. 60/61 : 138. Vgl. 53. N.
67/68: 4.
Albums voor portretten, door hem aangeboden, N.
60/61 ; 138. N. 62/63: 91, 218.
Feestdronk op F. de Lesseps. N. 57/58: 12.
Huldigt dr. I.P. Delprat. N. 66/67: l Vgl. 41.
Eervol vermeld voor een ontwerp van een gebouw
voor de Londensche tentoonstelling van 1851 N. 49/50: 245. N. 50/51 : 4, 132.
N. 51/52: 26.
Beweegbare bruggen in den Hollandschen spoorweg. N. 47/48 : 53. V. 1848 I:
29.
Over het afzagen van palen enz onder water. N. 47/48: 53. V. 1848 I:
33.
Stoomwerktuig voor de bemaling van de polders Cool,
Schoonderloo en Beukelsdijk. V. 1848 I: 37. Vgl N. 47/48: 53.
Nota over eene ontworpen houten kokerbrug over het
IJ te Amsterdam. N. 48/49: 64.
Over het aanleggen van bedijkingen tot het
droogmaken van land aan den zeekant, enz. N. 48/49: 194, 209.
Over de verdiensten van Nicolaas Cruquius
betrekkelijk het opmaken van eene algemeene waterstaatkundige statistiek van
ons land. N. 48/49: 195, 212.
Mededeeling over ijzeren schroefpalen. N. 48/49:
259.
Proef met eenen schroefpaal, genomen op het terrein
van bet station van den Hollandschen spoorweg te Rotterdam. N. 48/49: 301, 315.
Ontwerp van eene brug over het IJ te Amsterdam. V.
1849 H: 97.
Over verzakkingen en doorkwellingen. U. 1849 V:
39.
Over een algemeen tarief. N. 49/50: 94.
Nota omtrent den stoomhamer van Nasmyth. N. 49/50:
94, 117.
Beschrijving van eene nieuwe sluiting van sluizen
of dokken, enz. (trommeldeur.) N. 49/50: 195, 208. N. 53/54: 6. N. 62/63: 92.
Vgl. Kros (A.C.)
Over paraffine, turfcoke, zinkwit en loodwit, N.
50/51: 34, 61.
Over de inrigtingen ter verwarming van het
gesticht voor krankzinnigen te Meerenberg. N. 50/51: 130.
Ontwerp van eene brug over den Rijn tusschen
Keulen en Deutz. N. 50/51: 132.
Kappen van Joseph Paxton. N. 50/51: 132, 152.
Nota omtrent het metselen met holle steenen. N.
51/52: 7, 14.
Nota betreffende de gewone percentsgewijze
vergelijking der ontvangsten met de uitgaven van een spoorweg. N. 51/52: 32,
86.
Over dwarsliggers en stoelen bij engelsche
spoorwegen N. 52/53: 94.
Lid en voorzitter eener internationale commissie
tot onderzoek der ontwerpen voor de doorgraving der landengte van Suez. N.
55/56: 35. N. 56/57: 180.
Rapport van - , Renaud, von Negrelli, Mac Clean en
Lieussou aan Saïd Pacha, onderkoning van Egypte, omtrent het vraagstuk der
doorgraving van de landengte van Suez. N. 55/56: 68, 86.
Mededeeling betreffende de verschillende ontwerpen
tot doorgraving der landengte van Suez. N. 55/56: 91.
Redevoering naar aanleiding van Lord Palmerstons
oordeel over de doorgraving der landengte van Suez. N. 57/58:5,20.
Mededeelingen omtrent den stand der werken van het
Suez-kanaal. N. 59/60: 7, 33, 100, 108, N. 60/61: 6, 43, 48, 123. N. 64/65: 81,
157. N.
65/66.-183. N. 67/68: 5,18.
Vertaling van de Question du
canal de Suez van F. de Lesseps. N.
59/60: 103, 110.
Over het werkje van V. Chevallier, omtrent de
wijze van exploitatie van het kanaal van Suez. N. 64/65: 81. Vgl. Chevallier (V.)
Nota omtrent de vervaardiging en het in zee
brengen der kunstmatige steenblokken voor de havenhoofden te Saïdhaven. N.
66/67: 328, 333.
Over het kanaal van Nicaragua. N. 61/62: 11, 28.
Aanleg van draaibruggen over kanalen in schuine
rigting. N. 61/62: 144.
Opgave van overstroomingen hier te lande N. 61/62:
162. Vgl. Brevet (A.J.), Ferrand (J.H.), Olivier Dz. (E.), Sype-steyn (Jhr.
J.W. van), Staring (Dr. W.C.H.), Toorn (J. van der), Wencker (J.C.)
Over eene open doorgraving van Holland op zijn
smalst. N. 62/63: 53, 59, 61- 65.
Over de verbetering en vergrooting der haven van
Triest. N. 62/63: 111.
Over het Götakanaal, het Trolhatta-kanaal en de
Göta Elf. N. 63/64: 29, 85, 130. V. 64/65: 31, enz.
Aanteekeningen op eene reis in de rigting van het
ontworpen kanaal door Holstein, tot verbinding van de Noord- met de Oostzee en
voorts naar Kopenhagen, Stockholm, enz. V. 64/65: 4. Vgl. N. 63/64: 29, 206 en
Hansen (C.), Kröhnke, Poll (Jhr. W. van de), Stieltjes (T.J.)
Over proeven met creosoot, te Ostende door den
belgischen ingenieur Crépin genomen. N. 64/65: 183.
Ontwerpen tot verbetering van de haven van
Kopenhagen. N. 65/66: 73, 102.
Nota omtrent een kistdam en het aanbrengen van
hevels, getrokken uit een verslag van J. Hawkshaw, N. 65/66: 73, 105.
Over de fransche uitgave der verzameling van
signalen voor de handels-scheepvaart. N. 65/66: 137.
Over een weldadig fonds bij the Institution of
Civil Engineers. N. 65/66: 243. Vgl. N. 66/67: 12.
Lid eener commissie voor het drooge dok te
Willemsoord. V. 65/66 I: 2.
Over de tafel der normale breedte van de rivieren.
N. 66/67: 5, 18.
Circulaire betreffende de commissie tot het
opsporen, enz. van overblijfsels van vaderlandsche kunst. N. 66/67: 14, 34.
Levensberigt van J.H. Ferrand. N. 66/67: 46.
Over drijvende stoomgemalen tot droogmaking van
meren en plassen. N. 66/67: 52.
Over de afdamming van de Oosterschelde. N. 66/67: 205, 221, 222.
Considérations sur les
rapports des ingénieurs étrangers (Ch.A. Hartley, Gosselin en G. Hagen) chargés
d'examiner les questions qui se rattachent au barrage de l'Escaut oriental,
etc. N. 67/68: 82, 207, 286.
Mededeeling omtrent ontwerpen van vlugthavens en
daarmede in verband staande kanalen in het noordelijk gedeelte van Jutland. N.
68/69: 76. Vgl Conrad (J.F.W.) en Poll (Jhr. W. van de).
Verklaring van het ontwerp voor een gebouw der tentoonstelling van
voortbrengselen der nijverheid, te houden in Londen in 1851, door - en C.
Outshoorn. V. 51/52: 39, 41. Vgl. N. 50/51 : 132 en Elven (M.G. Tétar van).
Verslag van - en L.P. Delprat omtrent de
verzakkingen aan de Waalzijde te Nijmegen. N. 57/58 : 94.
Memorie van - , D.J. Storm Buysing en J.A.
Beijerinck betreffende den aanleg van eene zeehaven te Scheveningen. N. 59/60:
75.
Vervaardigt met L.J.A. van der Kun en H.F. Fijnje
het rapport over de middelen tot verbetering der rivieren, 1861. N. 63/64: 162.
Waterstaatskaart, onder zijn toezigt en dat van
J.A. Besier uitgegeven. N. 65/66: 136. Vgl. Egmond (A. van).
Kleine opmerkingen en mededeelingen: N. 51/52:
169, 170. N. 52/53: 6. 62, 91, 93, 131, 176, 179. N 53/54: 3, 4, 5, 24, 72. N.
54/55: 10, 27, 197, 200. N. 57/58: 59. N. 60/61 : 48, 170. N. 63/64: 29, 39,
203. N. 64/65: 4. 46, 60, 93, 126, 153. N. 65/66: 74, 126, 141, 186. N. 66/67:
13, 48, 58, 61, 253, 255, 270. N. 67/68: 4, 5. 9, 52, 83. N. 68/69: 73, 82.
Verspreide Bijdragen. N. 68/69: 18, 78. Zie *
Fynje van Salverda (H.F.)
* Conrad (F.W.), de Zoon. Wordt lid. N. 53/54: 108.
Afgevoerd. Verslag 60/61: 14.
* Conrad (J.F.W.)
Oprigter. N. 47/48: 116.
Bekroond voor de beantwoording eener prijsvraag
betreffende de Hondsbossche zeewering. N. 64/65: 211,
Medewerker aan het Jaarboekje. N. 65/66: 18.
Bezoekt met F.W.
Conrad en Jhr. W. van de Poll Jutland met een wetenschappelijk doel. N. 68/69:
76.
Beschrijving van de wijze, waarop de derde
waterkeering der Rijks hulp-schutsluis te Vreeswijk in 1850 is afgedamd. N.
50/51: 157, 165.
Onderhoud der wegen op Zuidbeveland, zonder tolheffing.
N. 54/55: 193, 208.
Brief ten geleide van eene beschrijving der
havenwerken te Nieuwediep door F. W. Conrad (de vader). N. 55/56: 68, 84
Over de beveiliging van hout tegen de vernieling
door den paalworm. N. 59/60: 42, 48. N. 62/63: 80, 83. N. 64/65: 144, 162. N.
65/66: 126, 148. N. 66/67: 254, 276.
Graphische voorstelling van waterstanden, winddruk
en windrigting in Februarij en Mei 1860 aan den Helder. N. 60/61 8, 36, 46.
Over den toestand der Texelsche zeegaten. N.
62/63: 35- 39, 71, 77, 225, 242, 245.
Mededeelingen betreffende te Nieuwediep door de
Texelsche zeegaten binnengevallen schepen met meer dan 50 dM. diepgang;
in 1863: N. 63/64: 5, 12, 186, tegenover 210;
in 1864: N. 63/64: 261, tegenover 272, N. 64/65:
144, tegenover 160;
in 1865: N. 65/66: 131, 158 en tegenover 158;
in 1866: N. 66/67: 253, 254, 275 en tegenover 276;
in 1867: N. 67/68: 208 en tegenover 308.
Over de Willemsluis aan den mond van het
Noordhollandsch kanaal. N. 63/64: 258.
Kaart van Zuidbeveland. N. 64/65: 212.
Over het zelfregistrerend getijwerktuig bij de
schutsluis Willem III. N. 67/68: 78. V. 67/68: 87.
Over strandverdediging. N. 67/68: 50, 51, 52, 54.
Kleine opmerkingen en mededeelingen. N. 65/66:
127, 140 N. 66/67: 217, 222, 256. N. 68/69: 74.Vgl. * Insinger (H.A.)
* Conrad (J.W.) Oprigter. N. 47/48: 116.
Overlijdt. N. 52/53: 135, 173.
* Conrad (J.W.H.) Wordt lid. N. 49/50: 10.
* Conrad (M.H.) Oprigter. N. 47/48: 16, 116.
Overlijdt. Verslag 54/55: 22
Tabellen van waterstanden op de Nederlandsche
rivieren: gedurende 1850. V. 1850 VI: 107, N. 50/51 : 126, V. 51/52: 5. Vgl. N. 66/67: 226; gedurende 1851. V. 51/52: 96
gedurende 1852, N. 51/52: 169, N. 52/53: 133, V. 52/53: 52, N. 53/54: 106.
Verrigt triangulatien en berekeningen ten behoeve
van de algemeene kaart der hoofdrivieren. N. 63/64: 150.
Ontwerpt een spoorweg van Harlingen over
Leeuwarden naar Groningen met een zijtak naar Meppel. N. 63/64: 158. Zie *
Fijnje van Salverda (H.F.)
* Constant Rebecque (V.C.
baron de). Wordt lid. N. 54/55: 9.
Overlijdt. Verslag 59/60: 13.
* Cook (J.G.) Wordt lid. N. 66/67: 16.
Coraï. Zie Theil (Laporte
du).
Cordes (J.W.H.?), Memorie betreffende den toestand
der duinen en van het strand langs de kust der Noordzee in Noord-holland. V.
55/56: 138.
Cordier, Lid eener commissie tot onderzoek der
memorie van F. de Lesseps over het ontworpen Suez-kanaal. U. 56/57:177, N.
59/60: 119.
* Cores de Vries (W.) Zie * Vries.
Cort, Uitvinder van den puddeloven en het pletten
van plaat- en staafijzer. U. 66/67 : 13. U. 68/69: 27.
* Cost Budde (B.) Zie * Budde.
Coste
(H.), Filtreertoestel van -. U.59/60: 191.
* Coster (C.G. H.) Wordt lid. N. 59/60: 10. Afgevoerd. Verslag 64/65:
12.
Cotton, Werktuig om gouden munt te wegen van-. U. 1849 V: 69. Vgl. Miller
(W.)
Couche (Ch..), Over een maximum-manometer. U. 60/61
: 6.
Verslag
over het stoken van de locomotieven met steenkolen in Frankrijk. U. 62/63: 44.
Coulier (M.), Des tuyaux
servant a conduire le gaz et l'eau dans la ville de Paris. N. 51/52: 97, 117.
Coulomb (C.A. de), Recherches
sur les moyens d'exécuter sous l'eau toutes sortes de travaux hydrauliques,
1788. U. 55/56 : 153.
Coulomb , Coëfficiënten voor wrijving in de
tappannen. U. 50/51 : 42, 43.
Coulvier-Gravier, Over storingen der telegrafische
correspondentie door het noorderlicht. U. 59/60: 182, 183.
Courbebaisse, Over het uitbijten van mijngaten in
rotsen door zuren. U.
55/56: 146.
Courteaut. Zie Tourasse.
Cousté, Middel tegen het ontstaan van ketelsteen
in stoomketels, U. 55/56: 67, Vgl. Rathen (A.B. von).
Couturier, Over de zelfwerkende schutdeur van
Chaubart. (Vertaling van J. van der Vegt.) U: 57/58 :135. Vgl. Schloesing.
Covlet, Oven van -. N. 49/50: 113.
Cowper (E.), Over werktuigen om te drukken,
voornamelijk die van the Times. (Vertaling van H.F.G.N. Camp.) U. 1850 IX: 211.
Cowper, Over de beproeving van plaatijzer bij de
Charing-Cross-brug. U. 65/66: 37.
Cox (H.), De hyperbolische wet der veerkracht van
gegoten ijzer. U. 1850 IX: 266.
Over
den Atlantischen telegraafkabel. U. 57/58: 211.
Cox, Zwemkousen van -. U. 51/52: 35.
Cox en Wilson, Verplaatsbare enkel werkende
stoommachine van -. U.
53/54: 44. Vgl. Chellingworth.
Coxwell. Zie Glaisher.
* Craan Stork (C.) Zie * Stork.
* Cramer (J.W.N.) Wordt lid. N. 67/68: .10.
* Craijesteyn (Mr.
J.E.B.L. Maritz van). Zie * Maritz.
Crampton (Th. Russell), Trapvormige roosters voor locomotieven
en andere stoomketels van . U. 57/58: 177.
Locomotief
van -. U. 62/63: 95.
Crampton en Engerth, Locomotieven van -. U. 59/60: 109.
* Crawfurt (J.S.) Wordt lid. N. 56/57: 47. Afgevoerd. N. 58/59: 111.
Verslag 59/60: 13.
* Cremers (G.G.G. Canter).
Wordt lid. N. 58/59: 62.
Crepin (L.),
Proeven van - met creosoot ter beveiliging van
hout. V.
64/65: 183. Vgl. Conrad (F.W.)
Over loodregte heffende werktuigen bij
aardewerken. U. 67/68: 78.
Croizette-Desnoyers, Memorie over den aanleg van
werken in de slappe gronden van Bretagne. (Vertaling van S.E. W. Roorda van
Eysinga.) U. 65/66: 16, 38, Zie Baudemoulin.
Croix (la), Bewaring van hout. U. 55/56: 4.
* Croker (Bland W.) Wordt lid. N. 53/54: 7.
Afgevoerd. Verslag 64/65: 12.
Over kunststeen. N. 55/56: 108.
Model van een werktuig, waarmede de hoofdketting
van de hangbrug te Pesth is opgebragt. N. 57/58: 56, 72.
Mededeeling van - en C. Burn over de vraag: wat
leert theorie en praktijk omtrent de noodzakelijkheid, om een havenhoofd aan
eene vlakke kust met een zeebreker te beschermen ? N. 54/55: 194, 197, 217.
Vgl. Overduyn (Dr. W.L.)
Brief van dezelfden over een voorstel van P.J. de
Quartel. N. 55/56: 67, 83.
* Crommelin (A.J.) Wordt lid. N. 62/63: 123.
Crowder. Zie Rose.
Cruquius (N.), Verdiensten van - betrekkelijk het
opmaken van eene algemeene waterstaatkundige statistiek van ons land. N. 48/49: 195, 212. Vgl.
Conrad (F.W.)
Crutwell en Allies, Spoorregels met goede
eindverbindingen van -. U. 52/53: 70.
Cubitt (Th.), Verschil in sterkte van gegoten
ijzeren liggers van verschillende gedaante. U. 1849 V: 77.
Cubitt (W.) Nekrologie. M. 61/62: 9.
Redevoering bij de opening der jaarlijksche
vergadering van the Institution of Civil Engineers, te Londen. U. 1850 VIII:
83.
Gebruikt gegoten ijzeren palen in zeewater. U.
63/64: 18.
Cubitt, IJzeren
spoorstaaf van -. V. 63/64: 22.
Cubitt bouwt de brug over de Trent bij Newark. U.
63/64: 108.
Cugnot (N.J.), Proeve van stoomwagen van - in
1769. U. 59/60: 109.
Stoomtuig
voor gewone wegen van - in 1770. U. 66/67 :105.
Maker
van de eerste locomotief in 1778. U. 62/63: 48.
* Cuylenburgh Jr. (A. van). Wordt lid. N. 63/64: 11
Cuyper (Ch. de), Revue de
l'exposition de 1867, publiée par la Revue universelle des mines, de la
métallurgie, etc. sous la direction de -. N.
67/68: 322.
* Cuypers (P.J.H.) Wordt lid. N. 59/60: 10.
Restauratie der O.L.V. Munsterkerk te Roermond
door -. N. 63/64:
224. Vgl. Bock (Dr. F.), Statz (V.), Violet-le-Duc., Weale (J.)
Cullen (Dr.), Plan van een scheepvaartkanaal door de
landengte van Panama, U. 53/54: 126.
Culloch (Mac). Zie Mac.
Culmann (C.), Berigt van - aan de regering van het
kanton Zurich over straatspoorwegen. U. 63/64 : 59.
Culmann (R.), Over de houten bruggen naar het
stelsel van Town en Remington. (Vertaling met aanteekeningen van G.G. van der
Hoeven.) U. 51/52: 167.
Cunningham (H.D.P.), Verbeteringen in het reven
der zeilen. U. 56/57 : 79.
Cureindeau behandelt het vraagstuk der
schoorsteenen. U. 64/65: 49.
Currey (Elliot S.), Engelsch civiel ingenieur,
bezoekt Nederland met een wetenschappelijk doel. N. 68/69: 2, 31.
Curtis (W.J.), Ontwerp van goedkoope spoorwegen.
U. 68/69: 24.
Curtis, Toestel van - tot het voorkomen van
botsingen tusschen spoortreinen. M. 57/58: 2.
Curtius (B. Donker). Zie Donker.
Cuthill (W.), Condensor van -. M. 57/58: 19.
* Daalen
Wetters (M.C. van). Zie * Wetters.
Daft, Over den bouw en het bekleeden van ijzeren
schepen. (Vertaling van S. E. W. Roorda van Eysinga.) U.66/67: 69.
Day, Vaartuig onder water van -. U. 56/57: 31.
Daines (J.B.), Geoctroijeerde bedekking van - tot
bewaring van steen. U.
57/58: 47, 144.
Dakin en Moody, Platform
basin and marine railway van -. U.
63/64: 3.
Dam, Middel tot wegneming van den ketelsteen. N.
51/52:30.
* Dam van Isselt (E.W. van). Wordt lid. N. 49/50: 10,
Bedankt. N. 53/54: 109.
* Dambenoy (Forstner van). Zie * Forstner.
Danduran,
Duikertoestel, onderzeesche hevel genaamd, van -. U. 56/57: 202.
Daniell, Batterij van -, U. 57/58: 156. Vgl. Place
(F.)
* Dansdorp (W.C.) Wordt lid. N. 53/54: 7.
Medewerker aan het Nederlandsch Woordenboek. N. 55/56: 125. Verslag 55/56: 12.
Darcel, Opmerkingen naar aanleiding van de
verhandeling van Marchal over de aanslibbingen in den mond der stroomen , die
zich in het Kanaal ontlasten, U. 58/59: 181. Vgl. Marchal.
Over
de besproeijing van openbare wegen en wandelingen, U. 59/60: 152.
Darcet (J.) behandelt het vraagstuk der
schoorsteenen. U. 64/65 : 49.
Darcy (H.), Proefnemingen omtrent de snelheid van
water met de buis van -. U 61/62: 31.
Recherches hydrauliques
entreprises par - continuêes par H. Bazin. N.
66/67: 259. U. 68/69 : 90.
Verslag van de Fransche akademie over dit werk.
Zie Dupin (Ch. baron). Vgl.
Barre de Saint-Venant, Baumgarten. Chapuis,
Eytelwein (J.A.), Eland (K.), Pitot (H.), Prony (G.C.F.M. baron de), Ritter,
Stieltjes (T.J.) Darcy, Berigt over de klei- en Mac-Adam-bekleedingen der
straten van Londen en Parijs. U. 51/52 : 58.
Darius I, Kanaal van -. V. 63/64: 14.
Darwin (Dr.), Bewaring van hout. U. 55/56: 4.
Dausse,
Over de ongenoegzaamheid en de gevaren van het
indijken van rivieren. U. 57/58 : 24.
Over
den standvastigen of evenwigtsvorm der stroombeddingen. U. 58/59: 172.
Over
onoverstroombare dijken. V. 62/63: 68.
Solution du problème des inondations. V. 62/63: 77.
Davaux, Hydraulische sluitklep van -. U. 57/58:
244.
* Davelaar Cnopius (G. van). Zie * Cnopius.
Daveu, Oven van -. N. 49/50: 115.
Davy (H.), Bewaring van hout. U. 55/56: 4.
Over het behoud van scheepskoper. N. 64/65: 7.
Proef betreffende den warmtegraad van het water
van de Nicaragua op verschillende hoogten. U. 64/65: 29.
Zie Rumford (B. Thomson graaf van).
Davy, Veiligheidslamp van -. U 51/52: 36.
David (L.F.F.) Zie Johnson (J.H.)
Davies (Th.), Iets over gesmeed ijzeren balken. U.
56/57:205.
Davis en Ramsay, Oscillerende machine -. U. 54/55:
87.
Dealey, Verbeteringen aan hoogovens van -. U.
57/58: 163.
Deane, Duikerwerkzaamheden van -. U. 56/57: 32,
33.
Debette, Beschrijving van den spoorweg naar
Marveley bij Epinac. U.
65/66: 103. Vgl. Delvaux.
Debette, Over de middelen om den rook te verbranden.
U. 58/59: 14.
Dechamps (A.), President eener vereeniging tot
afdamming van de Oosterschelde. N. 66/67: 105.
Dechesnes. Zie Gevers van Endegeest (Mr. D.T.)
Decoster, Ventilator met vetdoozen van -. U.
57/58: 240
Decroizille, Schoorsteen van -. U. 64/65: 51.
* Dedem (C.W. baron van). Wordt lid. N. 57/58: 7.
Deeleman Pz. (C.T.), Beschrijving eener
centrifugaalpomp. N. 51/52: 167.
Nota omtrent het ontwerpen en den bouw van den
vuurtoren op de vierde punt in straat Sunda nabij Anjer. N. 51/52 : 167, 173.
Ontwerp van een gebouw voor eene tentoonstelling
te Batavia. N. 52/53: 132, 149.
* Deeleman (L.H.) Wordt lid. N. 59/60: 106.
Afgevoerd. Verslag 64/65: 12.
* Deenik (B.A.A.) Wordt lid. N. 64/65: 96.
* Degens (P.J.) Wordt lid. N. 66/67: 271. Bedankt.
Verslag 68/69: 13.
Dégousée (J.) en Ch. Laurent, Stelsel van
grondboringen van -. N. 67/68: 209-212, 323, 358. Vgl Zuylen (G.E.V.L. van).
Degrand (E.), De vuurschepen van Engeland. U.
61/62: 1.
Dehargne, Gegalvaniseerd ijzer. (Vertaling van J.
Lebret.) U. 52/53:
13. Vgl. N 51/52: 138.
* Deinse (E. van). Wordt lid. N. 52/53: 95.
Overlijdt. Verslag 64/65: 10.
Dejaer, Lid eener Belgische Schelde-commissie. N.
66/67:161.
* Deketh (G.) Oprigter. N. 47/48: 16, 118.
Over
riolen van portland-cement van Ph. Lindo & Cie. N. 65/66: 136, 159.
Delbrück, Over hetgeen van 1848 tot 1853 in
Frankrijk ten opzigte van de verwarming en luchtverversching van openbare
gebouwen is gedaan. U. 53/54 : 86.
Delorenzi (P.), Hydraulische spoorweg van -. M.
57/58: 8.
Delperdange. Zie Gobert (A.)
* Delprat (Dr. I P.) . Wordt lid. N. 47/48: 147.
N. 48/49 :13.
Raadslid. N. 53/54 : 136. N. 56/57: 140. M, 59/60:
199. N. 62/63: 226.
Vice-president. Verslag 54/55: 53; 55/56: 45;
56/57: 53; 57/58: 63; 58/59: 49; 59/60: 39.
President. Verslag 60/61: 13; 61/62 : 49.
Medewerker aan het Jaarboekje. N. 65/66 : 18.
Honoris causa tot doctor in de wis- en
natuurkundige wetenschappen benoemd. N.60/61: 190.
Door F.W. Conrad gehuldigd. N. 66/67: 1, 41.
Tot honorair lid benoemd. N. 66/67: 325, 326.
Herdenkt den overleden oprigter L.J.A. van der
Kun. N. 63/64: 69.
Aanmerkingen op eene mededeeling over verdeeling
van druk, bijdrage tot de statica der bouwkunst. N. 50/51 : 457. U. 51/52: 127.
Vgl. Schubert (J.A.)
Aanmerkingen op eene mededeeling over draaijende
wrijving. N. 50/51
: 157. U. 51/52: 128. Vgl. Brix (A.F.W.)
Over den afvoer van uitwaterende sluizen. N.
51/52: 98, 166.
Over den afstand der steunpunten voor de
metaaldraden bij elektrische telegrafen. N. 51/52: 169. V. 52/53: 47.
Verslag omtrent eenige proefnemingen met
Javaansche houtsoorten. N. 54/55: 163.
Opmerkingen naar aanleiding van de bedenkingen van
A. Greve, omtrent de beoordeeling der prijsantwoorden over de doorgraving van
Holland op het, smalst. N. 54/55: 166.
Over formulen, die men bij het berekenen der
afmetingen van de traliebruggen heeft te gebruiken. Naar aanleiding van een
artikel van G.G. van der Hoeven. V. 56/57: 34. Vgl V. 59/60: 24.
Over den wederstand van staven volgens W.H. Barlow
U. 56/57: 88.
Over de spanning tusschen de deelen van een zwaar
touw of kabel , vertikaal in het water nedergelaten. U. 57/58: 215.
Over de berekening van de afmetingen van
traliebruggen naar aanleiding van een artikel van von Kaven. N. 59/60: 7. V.
59/60: 24.
Bijvoegsel op eene mededeeling van T.A. Blakely
over het vervaardigen van geschut. U. 59/60: 134.
Over een ontwerp van Caligny tot besparing van
schut-water bij het schutten van vaartuigen in kanalen. N. 60/61: 187.
Over eene formule van J.G. Schwedler, ter
berekening van den wederstand van ijzeren staven, volgens de lengte gedrukt. N.
62/63: 116. N. 64/65: 178.
Onderzoek, in hoeverre brugliggers, over meer dan
ééne opening doorloopende, te verkiezen zijn boven afzonderlijke liggers voor
elke opening. N. 62/63: 174, 202.
Over ijzeren rollen bij bruggen. N. 62/63: 223.
Over het zien door kijkers. N 63/64: 83.
Over het in rekening brengen van den wederstand
der palen onder de sluisfunderingen tegen het oppersen; naar aanleiding van
eene verhandeling van J. Strootman. N. 63/64: 186.
Over het bepalen der middelbare snelheid in groote
water- stroomen, naar aanleiding van het Report upon the Physics and Hydraulics
of the Mississippi River, etc. by A.A. Hum-phreys and H.L. Abbott. N. 64/65:
87. N. 67/68: 218. V. 64/65: 60. Aldaar wordt verkeerdelijk H.L. Talbot vermeld.
Vgl. N.
62/63: 50. N. 67/68: 218.
Over de chemische werking, welke koperen bouten op
het hout uitoefenen. N. 64/65: 95.
Over Bresse's berekening van brugliggers. N.
65/66: 28.
Beschouwingen over het door E.A. Haitink
medegedeelde betreffende het vervoermiddel centrifere. N. 66/67: 64.
Over het berekenen der dikte van cilindrieke
wanden aan uitwendige loodregte drukkingen onderworpen. N. 66/67: 271, 314.
Lid eener commissie ter beoordeeling van het
wets-ontwerp tot herstel van het dok te Willemsoord. V. 66/67 I: 77. Rapport.
116,
Over de werking van het stoomgemaal te
Steenenhoek. N. 67/68: 76, 149.
Over de werking van stoomgemalen in het algemeen.
N. 67/68: 216.
Over het berekenen van de werking der golfslagen.
N. 68/69: 205, 223. Vgl. 153.
Over de betrekking tusschen de gemiddelde snelheid
van het water in rivieren en de werkelijke snelheid, naar aanleiding van de
waarnemingen van Chr. Brunings. U. 68/69: 86.
Aanmerking naar aanleiding van eene verhandeling
van G. Hagen over de beweging van het water in rivieren. U. 68/69: 93.
Verslag van -, jhr. J. Ortt van Schonauwen en W.
W. van Doorninck over de proeven, genomen te Honswijk, tot het bepalen van het
vermogen van overlaten. V. 55/56: 5. Vgl N. 54/55: 73, '152.
Kleine opmerkingen en mededeelingen. N. 53/54: 20,
71. N. 55/56: 105. N. 58/59: 27, 54, 81. N. 60/61: 83, 169. N. 61/62: 46, 51,
61. N. 63/64: 183. N.
64/65: 79, 153, 176, 184, N. 65/66: 23, 24, 29-31, 69, 74, 75, 126, 130, 131,
172, 181, 182, 241, 242, 246, 247. N. 66/67: 42, 226, 256, 257, vgl. 340. N. 67/68: 55, 84.
Zie * Conrad (F. W.) , * Hoeven (G. G. van der) ,
Kaven (A. von) , * Kock (P.) , * Kun (L. J. A. van der) , Redten-bacher (F.) ,
Schwedler (J. G.), * Strootman (J.)
Delvaux, Legt den spoorweg naar Marveley, bij
Epinac aan. V. 65/66: 103. Vgl. Debette.
Demanet, Beweegbare militaire bruggen van -. U. 53/54: 1.
Dempsey (G. Drysdale),
Description of the mode adopted for repairing and supporting the western
retaining wall of the London and Birmingham extension railway. N. 48/49: 288.
Denison (W.), Over de inrigting van kazernen en
den zedelijken toestand van den soldaat in Engeland. U. 1850 IX: 38.
Dennett, Vloeren tegen brandgevaar volgens -, U.
67/68: 43.
Dent, Uurwerkmaker. U. 61/62: 122.
Dentzsch (C. G. von). Oprigter. N. 47/48: 16, 116.
Benoemd tot president der afdeeling Oostelijk Java. N. 51/52: 4, 9.
Proeven met gebakken steenen, cement en hout. N.
51/52:176.
Proeven met Javaansche houtsoorten te Soerabaia. N.
54/55: 6, 7, 13, 19, 87. V. 54/55: 88. Aanteekeningen van - en W.J.A., Smith,
omtrent proeven met op Java aanwezige delfstoffen. N. 52/53: 4,36. N. 53/54:
66, 76.
Aanteekeningen van dezelfden over proeven met de
mastiek van P.J. Dumoulin. N. 53/54: 141.Zie * Steuerwald (C.H.G.)
* Dentzsch (J.G.C. von). Wordt lid. N. 62/63 :
123.
* Derx (H.G.) Wordt lid. N. 60/61: 96. Afgevoerd. Verslag-
65/66: 12. [Als ten onregte afgevoerd hersteld, blijkens Verslag. 69/70:V.]
Desbrière,
Vertegenwoordiger van de maatschappij van den
spoorweg over den Mont-Cénis. U. 68/69: 1
Verslag omtrent proefnemingen met Fell's machine. U. 68/69: 2. Descroix. Zie
Charault.
Desfourneaux Dubuat (J.L.) Zie Dubuat.
Desgrange (H.), Nieuwe stoomschuif zonder
drukking. (Vertaling van J.G. van Gendt jr.) U. 52/53: 92.
Locomotief
van -. U. 62/63:
97.
Desnoyers(Croizette-). Zie Croizette.
Desormeaux (R), Over parquetvloeren. U. 55/56: 32.
Desplaces. Zie Collet-Meygret, Talabot.
* Deutekom (M.) Wordt lid. N. 53/54 : 7.
* Deventer (A.M.E. van). Wordt lid. N. 52/53: 95.
Afgevoerd. Verslag 65/66: 12. [Als ten onregte afgevoerd hersteld blijkens
Verslag 69/70: V.]
Belast
met spoorwegaanleg op Java. N. 64/65: 125. N, 65/66: 6-
* Deventer (F.D.N. van). Wordt lid. N. 52/53: 136.
Deville (H. Sainte-Claire).
Zie Sainte-Claire-Deville.
Devilliers, Nota omtrent de mededeelingen van
Malezieux over de openbare werken van Egypte. U. 51/52: 194.
* Dibbetz (H.M.) Wordt lid. N. 57/58: 7.
Dyckerhoff & Söhne, Portlandcement van -. N.
68/69:154.
Didion. Zie Boucherie (Dr. A.)
Didot (F.), Middel om aan eene gegraveerde plaat
een relief te geven. M. 61/62: 8.
* Die (J.P. de). Wordt lid. N. 68/69: 154.
* Diepenheim (J.H.) Wordt lid. N. 52/53: 96.
Overlijdt. Verslag 53/54: 17.
Diert (N.), Kaert vertoonende den loop van de
Maeze en Merwede, mitsgaders van den grooten Zuid-Hollandschen Waerd vóór 1421,
aen die van Gouda overgegeven 26 July 1565. N. 64/65: 61.
* Diesen (G. van). Wordt lid. N. 49/50: 10.
Bewerkt
een register op de Notulen. N. 51/52: 97.
Medewerker aan het Jaarboekje. N. 60/61: 54. N.
61/62: 62.
Administratieve bescheiden betrekkelijk bet
ministerie van openbare werken in België. Naar het fransch. U. 1850 IX: 285.
Grondregelen voor de ontwikkeling der spoorwegen in
Duitschland. Naar het hoogduitsch. U. 51/52: 25.
Voorstel om de elektrische telegrafen-liniën over
geheel Frankrijk uit te breiden. Naar het fransch. U. 51/52: 170.
Reglement op de spoorwegdienst in de
Oostenrijksche kroon-landen. Naar het hoogduitsch. U. 51/52: 199.
Voorstel omtrent de medewerking van het Instituut
aan het Nederlandsch woordenboek. N. 54/55: 75. Vgl. 162, 173. N. 55/56: 107, 124.
Herstelling van metselwerk beneden den
waterspiegel aan de Willemsluis. N. 54/55: 76, 156.
Over de fabriek van F. Hilliar tot het bereiden
van hout tegen bederf. N. 56/57: 6, 20.
Over de maatschappij tot houtbereiding tegen bederf
te Amsterdam, directeur P. van Hoogstraten. N. 59/60: 5, 18.
Over eene paalfundering te Halfweg. N. 59/60: 6,
81.
Over het funderen der pijlers voor de spoorwegbrug
bij Straatsburg. N. 59/60:U.
Over de brug te Mainz, gebouwd volgens bet stelsel
van von Pauli, en over andere bruggen over den Rijn. N. 61/62: 83.
Bepaling van het vermogen van den Bovenrijn bij
hoogen waterstand. V. 63/64: 1.
Mededeeling omtrent de steigerwerken aan de brug
te Kuilenburg. N. 67/68: 56.
Mededeeling omtrent eene memorie van C.H.D. Buys
Ballot betrekkelijk de waterstanden op de Nederlandsche rivieren. N. 68/69:
130, 133.
Verslag omtrent den uitslag der beproeving van de
brug over de Lek te Kuilenburg. N. 68/69: 135.
Verhandeling van - en W.F. Leemans over de
bepaling van het vermogen van den Boven-Rijn bij hoogen waterstand. N. 62/63: 122, 167. V. 63/64:
1. Vgl. N. 67/68: 199.
Kleine opmerkingen en mededeelingen. N. 54/55: 75.
N. 55/56-9, 35. N. 56/57: 117. N. 63/64: 41. N. 67/68: 65, 66. N. 68/69: 211,
212, 243, 261.
Zie Boucherie (Dr. A.), Fairbairn (W.), * Fijnje
(J.G.W.), Kramer (Dr. A.), Lindley (W.), * Schneitter (J. L.) , *Staring
(W.C.A.) , * Wenckebach (E.)
Diets (J.D.), Drijvend droog dok van -. V. 1849 H:
17.
Dietz (Gh.), Stoomsleepschip van -. U. 66/67: 89.
* Dieu Fontein Verschuir van Heilo (Jhr. D.C. de).
Zie * Verschuir
Digby Wyatt (M.) Zie Wyatt.
* Diggelen (B.P.G. van). Oprigter. N. 47/48: 16,
117. Overlijdt. Verslag 68/69: 12.
Nota omtrent eene algemeene statistiek van
Nederland. N. 48/49: 56, 71.
Brief ten geleide van nota's van Clot Bey, hem
door den heer L.W. Beijerinck geschonken en door hem aan het Instituut
aangeboden. N. 50/51: 33, 59.
Over molens met horizontale wieken. N. 50/51 : 159.
Wijziging in de spoordeuren van J.G. Singels. N.
53/54; 6, 14.
Kleine opmerkingen en mededeelingen. N. 53/54:
128,129. N. 54/55: 195, 199.
De Zuiderzee, de Friesche Wadden en de Lauwerzee.
N. 64/65: 227. N. 66/67: 59.
Een woord betreffende het bedijken van de
Zuiderzee. N. 66/67: 59.
Een woord over de vraag: Wat zijn rijpe gronden ?
N. 66/67: 208.
Diggelen (P. van), Hoofdingenieur en daarna
inspecteur van den waterstaat. N. 64/65: 189.
* Dijk (P. van). Wordt lid. N. 67/68: 85.
Over een onderdeel der werktuigen in gebruik bij
diepe of artesische boringen. N. 67/68: 208, 308. Vgl. 321 en Zuylen (G.E.V.L.
van).
Over de artesische putboring te Goes. N. 68/69:
26.
Beschrijving van een nieuw werktuig voor het
opvoeren van groote hoeveelheden water tot groote hoogten en tot vervoer van
menschen in mijnputten of schaften. N. 68/69: 71, 116. V. 68/69: 13.
* Dijserinck (J.H.) Wordt lid. N. 50/51: 163.
Bedankt. Verslag 58/59: 14.
Over
houten treknagels. N. 51/52: 26.
Proeven omtrent het verbindingsvermogen van
onderscheidene metselspeciën. N. 56/57: 39. N. 58/59: 4, 11.
* Dik Cz. (S.) Wordt lid. N. 50/51: 93. Overlijdt.
Verslag 59/60: 13.
Dincq, Cirkelvormige draaijende schuiven voor
sluizen. N. 53/54: 7, 15.
* Dingemans (L.V.) Wordt lid. N. 65/66: 141.
Diodorus Siculus, De Bibliotheca historica van in
het fransch vertaald. V. 63/64: 14.
Dirichlet (G? Lejeune) vertaalt op verzoek van
Prony eene verhandeling van J. A. Eytelwein over de snelheid van water in
rivieren. U.
68/69: 83.
* Dirks (J.) Wordt lid. N. 49/50: 246.
Voorstel omtrent de zamenstelling van prijslijsten
of tarieven van bouwstoffen. N. 56/57: 44, 83
Over eene sluis te Antwerpen. N. 56/57: 45.
De haven van Antwerpen. N. 59/60: 99. V. 60/61:
147.
Opstellen van kistingen N. 61/62: 103. V. 62/63:
8.
Kleine opmerkingen en mededeelingen. N. 56/57: 43, 45.
* Dirks (J.C.) Wordt lid. N. 64/65.- 158. Bedankt. Verslag 68/69:
13.
* Dissel (Dr. E.F. van). Wordt lid. N. 60/61 : 55.
* Dixon Sr. (J.) Oprigter. N. 47,48: 16, 117.
Bedankt. N. 48/49: 305.
Over
stoomsleepvaart op kanalen. N. 47/48: 63.
Hefwerktuig
van zijne vinding. N. 47/48: 68.
Over
het leggen van gasbuizen. N. 48/49: 104, 107, enz.
* Dixon Jr. (J.) Oprigter. N. 47/48: 117. Bedankt. Verslag
51/52: 15.
Over een nieuw stelsel van vertakkingen voor
spoorwegen. N.
47/48: 67. V. 1848 I: 119.
Over
ijzer- en koperdraadtouw. N. 49/50: 95, 120.
Dockray, Over creosoteren van hout. V. 52/53: 23,
24.
* Docters van Leeuwen (J.H.) Oprigter. N. 47/48:
16, 117. Bedankt. Verslag 59/60: 13.
Dodge. Zie Burgess.
Doebereiner (J.W.), Ontdekking van omtrent de
werking van het zonlicht op oxalzuur-ijzeroxyde. U. 59/60: 162.
Doehl, Handbuch der Münz-, Maass- und
Gewichtskunde des Preussischen Staates. N. 66/67: 71.
* Does de Bye (Jhr. S.H. van der). * Zie Bye.
* Doesburgh (Dr. Th. van). Wordt lid. N. 57/58:
185.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 60/61: 45, 78.
* Doyne (W.T.) en W. Bindom Blood, Over de werking
der belasting op de diagonalen van ijzeren liggers, enz. U. 53/54:13.
Doley, Vrijval-stelsel van - bij grondboringen. N.
67/68: 358.
Dollfus, Proefventilator van -. U. 57/58: 238.
Donaldson, De St. Isaacs-kerk te St. Petersburg.
U. 1849 V: 18.
Dondeine, Waterdigte verw van -. U. 59/60: 149.
Donker Curtius (B.) en P.F.L.
Blussé, Avis des jurisconsultes concernant les droits des tiers (afdamming van
de Oosterschelde). N. 66/67 : 208.
* Donnadieu (C.F.)Oprigter. N. 47/48: 16. 121. Bedankt. Verslag 50/51 : 13.
Over
den kunststeen van F. Ransome. N. 47/48: 52.
Donnet, Lid van Belgische Scheldecommissiën. N. 66/67:160, 161. U.
68/69: 52. Vgl. Pycke (Chev. Ed.)
* Doorn (C.J. van). Wordt lid. N. 59/60: 71.
* Doorninck (W.W. van). Wordt lid. N. 54/55: 9.
Overlijdt. Verslag 56/57: 19. Zie * Delprat (Dr. I.P.)
* Dorth (J. A. van). Oprigter. N. 47/48: 117.
Bedankt. Verslag 66/67: 12.
Doswell, Proefnemingen met hout. V. 52/53: 26.
Doual (J. Eden Mac). Zie Mac
Dougall (Mac). Zie Mac.
Dover (R.), Behandeling van rioolstoffen
van-.U.58/59:161.
Dowling (C.H.), Series of
metric tables. N. 66/67: 71.
Downie (J.), Verbeterde toepassing van ijzer in de
zamenstelling der ijzergieterij van. U. 58/59: 152.
* Dozy (I.C.) Wordt lid. N. 60/61 : 191. Bedankt. Verslag 64/65:
12.
* Drabbe (J.) Wordt lid. N. 64/65: 185.
Dransart, Proefnemingen met het molentje van
Woltman. U. 61/62: 31.
Draper (Dr. J.W.), Waarnemingen van - omtrent de
chemische werking van het licht. U. 59/60: 162.
Drebbel (C.), Vaartuig onder water van -. U.
56/57: 30.
Dredge (W.), Over wederstand van bekleedingsmuren.
N. 48/49: 287.
Dresselhuis (J. ab Utrecht), Brief van een vriend
over de afdamming van het Sloe. N. 66/67: 207.
Drew (J), Over de bij meteorologische waarnemingen
gebruikelijke werktuigen. (Vertaling van J.A. Feith.) U. 1850 IX: 175.
Over gevolgtrekkingen uit meteorologische
waarnemingen af te leiden (Vertaling van J.A. Feith.) U. 51/52: 1.
Drysdale Dempsey (G.) Zie Dempsey.
* Droeze (F.J. Haver). Wordt lid. N. 67/68: 219.
Bedankt. Verslag 68/69:13.
* Droinet (F.) Oprigter. N. 47/48: 16, 117.
Afgevoerd. Verslag 60/61: 14.
Over
den invloed van gas op planten. N. 48/49: 59.
Over
gas uit afval van beenzwartfabrieken. N. 48/49: 181, 258.
Toepassing
van gekleurde teekeningen op porselein. N. 49/50: 91, 101.
Over
den werkkring van het Instituut. N. 49/50: 198.
Over
eene gaskraan. N. 49/50: 244, 265.
Voorstel
betreffende l'Institut de l'industrie de Paris, N. 50/51: 131, 151.
Zie
* Simons (Dr. G.)
Dronkers (D.), Eenige beschouwingen over het
doelmatige lot het daarstellen van een spoorweg uit de hoofdstad van Zeeland
door Noordbrabant en Limburg. N. 66/77: 207.
De
afdamming van de Oosterschelde. N. 66/67: 207.
Dronkers & Cie., Concessionarissen voor een
spoorweg in Noordbrabant , Zeeland en Limburg. N. 66/67: 207.
* Drossaers (I.B.) Wordt lid. N. 53/54: 135.
Dru (L), Stelsel van grondboringen van -. N.
67/68: 212, 356, 362.
Druynen (H.J. van) en H.H. Rochell, Over de door
stoom gevormde gebakken steenen van R.E Stadnitski. N. 59/60: 5, 12.
Dubied. Zie Ducommun.
Dubois (P.), Spoorwegen in Egypte. U. 57/58: 115.
Dubuat (J.L. Desfourneaux),
Waarnemingen
omtrent waterafvoer van -. U. 67/68: 64. U. 68/69: 91.
Formule
van -. U. 68/69:
83.
Principes d'hydraulique et de pyrodynamique. U. 68/69:91.
Duc (Viollet-le-). Zie Viollet.
Ducommun en Dubied, Ventilator van -. U. 57/58:
242.
Dudgeon, Geoctroijeerde hydraulische pers van -.
U. 53/54: 123.
Dudok van Heel. Zie * Vlissingen (P. van).
Duff, Hydrostatische veiligheidsklep voor
stoomketels van -. U.51/52 : l45.
Dufrénoy, Lid eener commissie tot onderzoek der
memorie van F. de Lesseps omtrent het ontworpen Suez-kanaal. U. 56/57: 177. N.
59/60: 119.
Duhamel du Monceau (H.L.), Over bewaring van hout.
U. 55/56: 3.
* Duyl (M.J. van). Wordt lid. N. 55/56: 97.
Medewerker aan het Jaarboekje. N. 61/62 : 62.
* Duymaer van Twist (Mr. A.J.) Zie Twist.
* Duyvené (J.E.) Oprigter. N. 47/48: 117. Afgevoerd. Verslag 51/52:
15.
Nota omtrent eene doorgraving van Holland op zijn
Smalst zonder sluizen. N. 67/68 : 65, 72, 92.
Onderzoek over de afsluiting van het
geprojecteerde kanaal door Holland op zijn Smalst. N. 67/68: 112.
Dulong, Over koolstof. U. 58/59: 13.
Dumas (J?), Over den afvoer van de Seine en de
hoedanigheid van het Seine-water. U. 68/69: 94, 95.
Dumesnil, Kunstmatige steen van -. M. 58/59: 17.
Du Moncel (Th.) Zie Moncel.
Dumoulin (P.J), Nota over den op het maritiem
etablissement te Soerabaia aangewenden mastiek. N. 53/54: 128, 140. Vgl. N.
54/55 : 19, 22 en Dentzsch (C.G. von).
* Dumoulin (P.L.) Wordt lid. N. 62/63: 123.
Dumoulin, Profilograaf van -. U. 57/58 : 181. Vgl. With
(E.)
Duncan (A.), De inrigting en de uitkomsten van de
werking der groote stoombaggermolens op de Clyde. (Vertaling van S.E.W. Roorda
van Eysinga.) U. 66/67: 63.
Dundonald (Lord), Waterverdamping door langzame
verbranding. U. 58/59: 17.
Dunn, Rolwagen van -. U. 53/54: 84.
Dunn, Heltersley en Cie. Zie Fairbairn (W.)
Dunod (Fr.), Jaarboekje van -. N. 67/68: 206.
Dupetit-Thouars. Zie Thouars.
Dupin (Ch. baron), Lid eener commissie tot
onderzoek der memorie van F. de Lesseps over het ontworpen Suez-kanaal. U.
56/57: 177. N. 59/60: 119.
Verslag omtrent de memorie van F. de Lesseps over
het ontwerp van een kanaal door de landengte van Suez. (Vertaling van J.L.
Schneitter.) U. 56/57: 177.
Verslag van -, J.V. Poncelet, Ch. Combes,
Clapeyron en A. Morin , aan de fransche akademie der wetenschappen over de
Recherches hydrauliques van H. Darcy en H. Bazin. (Vertaling van S.E.W. Roorda
van Eysinga.) U.
66/67: 92.Vgl. N. 66/67:261. Duportail (A.C. Benoit-). Zie Benoit.
Du Pré (M.),
Zamenstelling der scheeve bruggen in den spoorweg
van Charleroi naar de Fransche grenzen. (Vertaling van A, Baud.) U. 52/53: 19.
Bouwt bruggen over de Schelde, de Dendre en de
Durme. U.
66/67: 113.
* Du Pui (M.S. du). Zie * Pui.
Dupuis, Meetinstrument van -. N. 51/52: 4.
Dupuis, Teekenonderwijs der gebroeders F. en A.-.
N. 51/52:
Dupuit (J.), Over de beweging van water in poreuze
gronden. U. 59/60:
77.
Etudes théoriques et pratiques des eaux courantes. V.
62/63: 72.
Des inondations; examen des moyens proposés pour en
prévenir Ie retour. V. 62/63: 76.
Durocher (J.) Zie Malaguti (F.J.)
Duske, Inrigting van den oliebeproever van Mac
Naught door .U. 62/63: 100.
Dussand en Rabattu, Over elektrische ontsteking
van mijnen. U. 54/55: 75.
* Dusseldorp (W.K.) Wordt lid. N. 55/56: 97.
* Dussen (J.H. van der). Wordt lid. N. 62/63: 123.
Bedankt. Verslag 65/66: 12.
Duvis, Over het bedijken van rivieren. U. 57/58 : 35. Vgl. V. 62/63:
72.
Duvoir (L), Ventilatie-toestel van -. U. 57/58:
96, 230.
Duvoir-Leblanc, Verwarming- en ventilatie-stelsel
van .U. 53/54: 96, 107, 112, 113.
Earnshaw (S), De theorie van het geluid. M. 58/59:
15.
Easton, Inwendige veiligheidsklep voor stoomketels
van . U.1/52:
145.
* Eberson (L.H.) Wordt lid. N. 56/57: 88. Bedankt. Verslag 60/61:
14.
Ontwerp
eener beschrijving van eene brug voor het huis te Eerde. N. 57/58: 57, 75.
Eble (M.), Toestellen van - ter bepaling van den
tijd (Sextant en Horoskoop). N. 61/62: 148, 171. Vgl. Kaiser (Dr. F.), * Lebret
(J.)
* Eck (F.M. baron van). Wordt lid. N. 62/63: 81.
Eckhardt (Gebr.), Hellend scheprad van -. N. 68/69: 73.
Eckstein, Practical
treatise on chimneys. U. 52/53: 90.
Eden Mac Doual (J.) Zie Mac Doual.
Edwards (D.O.), Atmopyre van -. U. 51/52 : 36. Vgl. Palmer.
Edwards (H. Milne), De la
génération spontanée. U. 67/68 : 90.
* Eekhout (C.W.) Wordt lid. N. 57/58: 186.
* Egeler (A.R.) Wordt lid. N. 47/48: 152. N.
48/49: 14.
Over
den invloed van het gas op den plantengroei. N. 48/49: 104.
* Egmond (A. van). Wordt lid. N. 49/50: 10.
Overlijdt. Verslag 66/67: 11.
Nota omtrent het wegmaaijen der planten op den
bodem der kanaalpanden. N. 60/61 : 8, 37, 64, 59.
Voorstel betreffende het bewerken van eene
waterstaatskaart van Nederland. N. 62/63: 219, 230. Zie Bauer (G.)
* Egmond (F.H. van). Wordt lid. N. 57/58: 70.
* Egter (W.K.T.) Wordt lid. N. 62/63: 123.
Bedankt, Verslag 66/67: 13.
Egter van Wissekerke (A.W.) Wordt lid. N. 50/51:
93. Afgevoerd. Verslag 64/65: 12. [Als ten onregte afgevoerd hersteld blijkens
Verslag 69/70: V.]
* Egter van Wissekerke (J.W.) Wordt lid. N. 65/66:
141.
* Eymer (L.J.) Wordt lid. N. 63/64: 266.
* Eysinga (S.E.W. Roorda van). Zie * Roorda.
* Eyssell (J.C.) Wordt lid. N. 47/48: 152. N.
48/49: 14.
Levensberigt van
Leopold Johannes Antonius van der Kun. N. 63/64 : 142. Vgl. Verslag 63/64 : 13.
Eytelwein (J.A.), Formule van - voor de snelheid
van stroomend water, minder naauwkeurig dan die van H. Darcy. U. 66/67: 95, 96. Vgl. U.
68/69: 83.
Beiträge
zur allgemeinen Wasserbaukunst. U. 68/69 : 84.
lHandbuch
der Statik fester Körper. N. 62/63: 177. Zie Dirichlet (G? Lejeune).
Eland (K), Staat tot vergelijking der formulen van
Darcy en Bazin en van Prony met eenige waarnemingen, in de maanden Februarij en
Maart 1867 gedaan in de Cothergrift. N. 66/67 : 259, 261, 307.
Elder en Cie (Randolph). Zie Randolph.
* Eldik (R.K. van) Wordt lid. N. 68/69: 83.
Elgg (P.O. Werdmüller von). Zie Werdmüller.
* Elias (P.) Oprigter. N. 47/48: 121. Bedankt.
Verslag 51/52: 15.
* Elias (J.W. Witsen). Wordt lid. N. 50/51: 37.
Medewerker aan het Nederlandsch Woordenboek. N. 55/56: 125.
Ellet Jr. (Ch.), Amerikaansche bergspoorweg van -, U. 59/60:
22.
Elsasser, Telegraafpalen van steen en ijzer. U.
59/60: 162.
Elsner (Dr. L.), Over zinkgeel en zinkgroen. U.
1850 IX: 90.
*Elst (E. van der). Wordt lid. N. 51/52: 99.
Afdammingen, uitgevoerd in de domaniale
steenkolenmijnen te Kerkrade. N 62/63 : 94, 156
*Elst (G.L. van der) Wordt lid N. 61/62 : 169.
Overlijdt. Verslag 64/65: 10
Elst (van der ) en Smits, Geoctroijeerd voor
houtbewerking. N. 65/66: 141
* Elven ( L. Tétar van). Wordt lid N. 53/54 :
Bedankt. Verslag 56/57: 19
*Elven (M.G. Tétar van). Oprichter. N. 47/48: 16,
120
Eervol vermeld voor een ontwerp van een gebouw voor
de Londensche tentoonstelling van 1851. N. 49/50 : 245. N. 51/52: 26
Over de bewaring van de gedenkstukken der
bouwkunst. N. 51/52: 6, 12.
Beschrijving van een ontwerp voor het gebouw der
tentoonstelling van nijverheid te Londen V. 51/52: 39, 40 Vgl. Conrad ( F.W.), Outshoorn
(C.)
Zie Gailhabaud (J.), Remont (J. E.)
* Engelbronner (M.E. d'). Wordt lid. N. 65/66:
190.
Engelhard (J.D.W.E.), Polygonaal-architektuur.
(Vertaling van F. W. van Gendt JGzn.) U. 52/53: 32.
* Engelhardt (J.L.B). Wordt lid. N. 50/51: 93.
Bedankt. N. 54/55: 11.
Engelman (J.), Rapport wegens het voorgevallene op
de rivieren in 1791, N. 49/50: 147.
Rapport wegens eene inspectie en reparatie aan
rivierdijken en ijsgang op rivieren, onder directie van den inspecteur-generaal
Brunings gedaan in 1795. V. 1850 V: 3.
Proeven en waarnemingen van - en F.W. Conrad (de
vader) omtrent de snelheid van afvoer op de Rijntakken. V 66/67 II: 3. 17.
68/69: 85.
Engelmann (G.?), Over het gebruik van gebakken
aarden buizen voor leidingen. U. 58/59: 176.
Engerth (W.), Getuigenis omtrent het gebruik van
gegolfd plaatijzer voor spoorwegwagens. U. 64/65:.28.
Engerth. Zie Crampton.
* Enschedé Jz. (J.) Wordt lid. N. 51/52: 99.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 65/66: 244. N 66/67 : 2, 12, 31.
* Enthoven Lz. (K.) Oprigter. N. 47/48: 16, 121.
Beschrijving
van eene geoctroijeerde weegkraan. N. 48/49: 116, 132.
* Enthoven Lz. (L.) Oprigter. N. 47/48: 121.
Enthoven (L.J.) Oprigter. N. 47/48: 16, 121.
Bedankt. Verslag 55/56: 15.
Epinois (d'). Zie Chauveau.
Erbkam (G.), Zeitschrift fiir Bauwesen. N. 66/67:
282. N. 68/69: 7.
Ericsson,
Werktuig met verwarmde lucht van -. U. 53/54: 2,
3, 114. Vgl. Gendt JGzn. (F. W. van).
Ontwerp van spoorwegwet voor Zweden. M. 56/57 : 3.
Zie Aymar-Bression, Ogden (F. B.)
* Erkel (A.W. van). Wordt lid. N. 65/66: 190.
* Erkel (F. van). Wordt lid. N. 54/55: 201.
Bedankt. Verslag 58/59: 14.
* Ermeling (J.P.) Wordt lid. N. 50/51: 93.
Stelsel
van grondboringen van -. N. 67/68: 209-211. Vgl. 321 , 363.
* Ermerins (F.) Wordt lid. K. 56/57: 88. Zie
Beaulieu (E.)
* Errmerins (H.) Wordt lid. N. 64/65; 158.
Bedankt. Verslag 67/68: 13.
* Ernst de Seiwert (C.A.N.) Oprigter. N. 47/48:
121. Overlijdt. Verslag 65/66: 11.
Ernst (von), Mededeelingen omtrent twee forten van
beton bij Kopenhagen. V. 64/65: 27.
Ertel (T.L.) Nekrologie. M. 57/58: 27.
Eschauzier (G.J.) Zie Quay (B.A. de).
* Eschauzier (J.A.C.) Wordt lid. N. 65/66: 248.
Eschauzier (P.), Pogingen van om de lading van het
wrak der Lutine te redden. N. 55/56: 109, 130.
* Escher (G.A.) Wordt lid. N. 64/65: 96.
* Eskes (H.-P.) Wordt lid. N. 64/65: 96.
Kaart
van den Anna-Paulownapolder. N. 56/57: 19.
* Eskes (W.P.) Wordt lid. N. 61/62: 99
Espine (Dr. Marc d’) zie Marc
* Essen (J.A. van). Oprigter. N. 47/48: 16, 117.
Bedankt. Verslag 65/66: 12.
* Essenius Greeff (P:) Zie * Greeff.
Estaunié, Formule van - voor den arbeid van den
uitzettenden stoom. M
60/61: 1.
* Estor (J.Chr.) Wordt lid. N. 60/61: 96.
* Etteger (F.H. van). Wordt lid. N. 62/63: 226.
Etzel (K.), Essais sur les
grands chantiers de terrassement. U.
67/68: 73. Vgl. 77.
Etzel (C. von) bouwt de brug over de Aar bij Bern.
(Aannemers Gebr. Benkiser.) U. 63/64: 108.
Evans (O.), Stoomwagen van - in 1804. U. 59/60:
109.
Evans, Aannemer van de brug over de Conway. U.
1848 I: 40.
Evans, Veiligheidsplaat voor stoomketels van-. U. 51/52: 144.
Evans. Zie Aitchison,
Fothergill, Stephenson (R.)
* Evekink (P.) Wordt lid. N. 61/62: 99.
Over
den registerwagen, in gebruik bij de staatsspoorwegen. N. 66/67: 11.
* Evers (J.D.) Wordt lid. N. 54/55: 75.
Over het droogleggen van gronden, naar aanleiding
van oen stuk van Bellegarde. N. 58/59: 102, 119.
* Everts (E.J.) Wordt lid. N. 57/58: 7.
* Everts (J.J.M.) Wordt lid. N. 68/69: 245
* Everwijn (R.) Wordt lid. N. 61/62: 12.
* Exalto (L.) Wordt lid. N. 60/61 : 191.
Exter, Turfvervaardiging van -. U. 64/65: 21.
* Fabius
(J.) Wordt lid. N. 58/59: 8.
Fabry, Ventilator van -. U. 57/58: 242.
Faddegon (P.), De indijking en droogmaking van de
Zuiderzee, enz. N. 66/67: 60.
* Fagel (A.) Oprigter. N. 47/48: 123.
Faye, Patent-peillood van -.
U. 51/52: 160.
* Faille (P. Baart de la). Oprigter. N. 47/48: 16, 117. Bedankt. Verslag
56/57: 11).
Over
een put te Delft. N. 48/49: 101.
Fairbairn (H.), Over den staat der
ijzer-manufactuur in de Vereenigde Staten, U. 1850 IX : 51.
Fairbairn (W.),
Over bruggen met kokervormige liggers. (Vertaling
van G. van Diesen.) U. 52/53: 2.
Over het bouwen van ijzeren schepen en de
duurzaamheid van ijzer. U 52/53: 66.
Over de sterkte van locomotiefketels en de
oorzaken van het springen. U. 54/55 : 51.
De schipdeur in het dok te Keyham. U. 54/55: 57.
Liverpool-Canal-brug van -. U. 56/57: 71.
Beweegbare stoomkraanwagen van -, vervaardigd door
Dunn, Heltersley en Cie. U. 57/58: 162.
Over de digtheid van den verzadigden stoom en de
wet van uitzetting van oververwarmden stoom. U. 61/62 : 20.
De eigenschappen van het ijzer en zijn wederstand
tegen projectielen met groote snelheden. U. 62/63 : 50.
Over warmte als beweging. U. 64/65: 30.
Onderzoekingen omtrent het draagvermogen van
gesmeed ijzeren balken. U. 66/67 : 45, 47. Vgl. Reinhardt (P.)
Over de aanwending van ijzer in den scheepsbouw.
(Vertaling van S. E. W. Roorda van Eysinga.) U. 66/67: 13.
Proeven omtrent het wederstandsvermogen van
verschillende staalsoorten. U. 68/69: 27.
Proefnemingen van - er) Th. Tate ter bepaling van
de digtheid van stoom bij alle temperaturen. U. 59/60: 91. U. 63/64:
45.
Useful information for
engineers. U. 64/65: 32.
Experimental researches,
1st Report of the special committee on iron. U. 66/67: 17.
On the application of iron
to building purposes. U. 68/69: 28.
Zie Stephenson (B.)
Fairlie, Locomotieven van -. U. 68/69: 27.
Faivre, Over de middelen om spoorstaven te
bevestigen volgens het stelsel van Barberot. U. 54/55: 16.
Falb (Dr. E.), Verslag wegens den toestand der
telegrafie in Oostenrijk, einde 1849. V. 1850 V. 19.
Faraday (M. ?),
Over
het voortbestaan van kracht. U. 57/58 :158.
Over
magneto-elektrisch licht voor vuurtorens. M. 61/62: 2.
Over
de werking van zeewater op stoomketels, U. 67/68 : 35.
Fardely, Middel ter beveiliging van telegrafen
tegen den bliksem. U. 54/55: 96.
Faure, Over de drainage in Frankrijk, Engeland en
België. U. 54/55:
58. Fearori. Zie Aitchison
* Feyfer (P.A. de). Wordt lid. N. (53/64: 266.
Zie Lommel (G.) Féburier, Over het gebruik van
Dordsche tras bij de menging van mortels en over verschillende
kunstwaterkalken. U. 52/53 : 57, 59.
Fehling, Mededeelingen over houtgas. U. 56/57: 10.
Fehse, Kunststeen van -. N. 56/57: 80, 97.
* Feith (J.A.) Oprigter. N. 47/48: 117.
Brug over den Shannon. Het indrijven van
reuzenpalen. U. 51/52: 130. Zie Buchanan (G.), Drew (J.), Walker (W.)
Fell (J.B.), Spoorwegstelsel van op den
Mont-Cénis, U. 65/66: 109. U. 66/67: 38, 41. U. 67/68: 7. U. 68/69: 1. Vgl. Brassey, Desbrière,
Tyler.
Felten en Guilleaume, Vervaardiging van
telegraafkabels onder water. U. 54/55: 40.
Fenn, Geoctroijeerde oliekannen van -. U. 57/58:
77.
Fergusson (J.),
Over de oude Buddhistiscbe bouwkunst in Indië. U.
1848 II: 138.
Over den grooten koepel op het graf van Sultan
Muhammed te Beejapore, enz. (Vertaling van F.W. van Gendt JGz.) U. 55/56: 53.
Féron, Snijmachine van -. U. 55/56: 33.
* Ferrand (J.H.) Oprigter. N. 47/48: 117.
Lid eener commissie tot het ontwerpen van eene haven op de
noordwestkust van Nederland. N. 55/56: 8, 41.
Lid eener commissie ter beoordeeling van de antwoorden
op de prijsvraag omtrent de vlugtheuvels. V. 61/62: 79.
Benoemd tot inspecteur van den waterstaat. N.
63/64: 160.
Overlijdt. N. 66/67: 46.
Levensberigt door F.W. Conrad N. 66/67: 46.
Geschenk door zijne weduwe aangeboden. N. 66/67:
45.
Over den Lijmerschen overlaat. N. 53/54: 5. V.
53/54 : 11.
Nota omtrent besparing van schutwater en over een
door wijlen A. F. Goudriaan in toepassing gebragt middel. N. 61/62: 45, 66.
Opgave van dijkbreuken en overstroomingen in
Nederland. N. 62/63: 93, 125. Vgl. Brevet (A.J.), Conrad (F.W.), Olivier Dz.
(E.), Sypesteyn (Jhr. J.W. van), Staring (Dr. W.C.H.), Toorn (J. van der), en
Wencker (J.C.)
Tabel der waterstanden van de Westerschelde in
Februarij 1825. N. 62/63: 221, 232.
Bewerkt met. L.J.A. van der Kun en H.F. Fijnje het
rapport omtrent den toestand der rivieren enz. 1850. N. 63/64: 160. N. 66/67 :
47.
Memorie over de verdeeling van de wateren van den
Boven Rijn, tusschen de Waal, den Neder-Rijn en den IJssel. N. 66/67: 48. V.
66/67 II: 4.
Ferrand, Oven van -. U. 1849 IV: 47, 69
Fèvre de Montigny (le), Kaart van de Texelsche
zeegaten. N. 62/63: 99, 243, 245.
Field (J.), Over den band tusschen civiele en
werktuigkundige ingenieurs. U. 1848 I: 47.
* Figée (H.) Wordt lid. N. 61/62: 169.
Figuier (L.), Over overstroomingen. U. 57/58: 20.
* Fijnje van Salverda (H.F.) Oprigter. U. 47/48:
16, 117.
Waarnemingen bij het stoomwerktuig voor de
bemaling van de polders Cool, Schoonderloo en Beukelsdijk. N. 48/49: 53.
Over de wegneming der kwel. N. 48/49 : 90, 180.
Rapport over het ontwerp van een kanaal ter
vereeniging van den Donau en de Theiss. N. 48/49: 115.
Toestel tot het afzagen van palen onder water. N.
54/55 : 164.
Nota betreffende de waterstanden op de
hoofdrivieren in 1854. N. 54/55: 200. 232. V. 55/56: 27; in 1855. N. 56/57: 82.
V. 56/57: 80; in 1857. N. 58/59: 22.
Over den toestand van de haven van het Nieuwediep.
N, 62/63: 32,
Stelsel van perspompen van - voor droogmaking. U.
67/68: 48, 49, 52, 55.
Rapport van -, M.H. Conrad en F.W. Conrad over het
ontwerp van een kanaal ter vereeniging van de rivieren den Donau en de Theiss,
van Pesth naar Szegedin. N. 48/49: 115. V. 1849 II: 37.
Bewerkt met J.H. Ferrand en L.J.A. van der Kun het
rapport omtrent den toestand der rivieren enz. 1850. N. 63/64: 160. N. 66/67:
47.
Verslag over het stoomwerktuig in den polder van
Wamel, Dreumel en Alphen. N. 56/57: 86.
* Fijnje (J.G.W.) Oprigter. N. 47/48: 117.
Raadslid. N. 65/66: 189. Bedankt. N. 65/66: 247. Op nieuw benoemd. N. 66/67:
327.
Bekroondvoor de beantwoording van eene prijsvraag,
door het hoogheemraadschap van Delfland uitgeschreven. N. 48/49: 198.
Bezoekt met G. van Diesen de brug van von Pauli
bij Mainz. N. 61/62: 83.
Neemt deel aan het onderzoek wegens het springen
van eene locomotief te Harlingen. N. 68/69: 52.
Voorstel omtrent het bewerken van eene algemeene
statistiek van den waterstaat van Nederland. N. 48/49: 11, 42.
Verhandeling over de uitwatering van Delfland. N.
48/49 : 300.
Nota over de haven van Middelharnis aan de
noordzijde van het eiland Overflakkee. V. 54/55 : 80.
Beschrijving van de brug over de rivier de Mark.
N. 55/56: 40, 51. V. 55/56 : 200.
Beschrijving der ijzeren draaibruggen over het
verlengde der Lutterhoofdwijk, zijtak n°. VIII, der Dedemsvaart, enz. N. 60/61
: 7. V. 61/62: 15.
Uitslag der beproevingen van de weegbrug in den
straatweg van Nijmegen naar Arnhem, naar aanleiding van eene mededeeling van
jhr. J. Ortt van Schonauwen. N. 68/69 : 147.
Finch en Willey. Zie Brunel (I. Kingdom).
Findlay (G.A.), Over het indrijven van palen door
atmospherischen druk. U. 51/52: 129.
Finlay (J.), Toestel tot ventilatie van -. U.
57/58: 254.
Firmin, Verbeterde ankers van -. U. 54/55: 88.
* Fisscher (L.F.) Wordt lid. N. 62/63: 226.
Fitzgibbon, Over de smalle spoorwegen in
Australië. U. 65/66: 106.
Fizeau en E. Gonelle, Snelheid der elektriciteit.
U. 1850. IX: 197.
Flachat (E.), Over het leggen van een spoorweg
over de Alpen. U. 59/60: 158.
Voorstel van - ter bestijging van sterke hellingen
met locomotieven. U. 66/67: 37.
Spoorwegontwerp van - en Thouvenot voor den
Mont-Cénis. U. 66/67: 40.
Fletcher,
Zonderlinge aantasting van cilindrische ketels. U.
67/68: 34.
Beproeving van ketels. U, 67/68: 39.
Fleur-Saint-Denis. Zie Varignier.
Fokker (Mr. G.A.), Over kunstwegen in Zeeland. N. 57/58 : 58.
Le barrage de l'Escaut
oriental. Observations sur Ie rapport de la commission internationale. N. 66/67: 215.
Folkers en Cie, Agenten voor de Londensche patent
concrete stone company. N. 66/67 : 13.
Fondes, Baggermolen van -. U. 55/56: 18.
Fondet, Schoorsteen van -. U. 64/65: 51.
Fondu, Stelsel van - van loodregt heffende
werktuigen bij aardewerken. U. 67/68: 78.
Fontanges (de), Bederf van het hout in
funderingen. M.58/59: 9.
* Fontein Verschuir van Heilo (Jhr. D.C. de Dieu).
Zie * Verschuir.
Fontenay (de), Bewaring van hout. U. 55/56: 9.
Forder (A.F.) en J. Letts, Engelsche ingenieurs,
bezoeken Nederland. N. 48/49: 145.
Wateropvoerend
werktuig van -. N. 48/49. 147, 258.
Forster (J.C.), Over de werking van zeewater op
stoomketels. U. 67/68: 35.
Förster (L), Over de bad- en waschinrigtingen van
den nieuweren tijd. U. 56/57: 153.
Forster, Compositie van - voor vloerbedekkingen.
U. 54/55:16.
Forstner van Dambenoy (H.F.C. baron).
Oprigter.
N. 47/48: 6, 16, 121.
Raadslid.
N. 47/48: 6, 36. N. 48/49: 15. N. 49/50: 246. N. 52/53: 181.
Bedankt
als zoodaning. N. 53/54: 137.
Lid
der commissie voor den topographischen index. N. 51/52: 176.
Mededeeling omtrent de
Société géographique impériale de Russie. N.
60/61 : 83, 99.
* Forstner van Dambenoy (W.M. baron). Wordt lid.
N. 63/64: 266.
Fothergill, Jacquard-doorslagmachine, gemaakt ten
dienste van den heer Evans, aannemer der kokerbrug over de Conway. U. 1848 I:
40.
Berigt over locomotieven, waarin steenkolen en
waarin cokes gestookt worden. Medegedeeld door den ingenieur Blenkinsop.U. 58/59:
41
Four (Masson-). Beoordeeling der parquetvloeren
van Aniel. U. 55/56: 33.
Fournet, Over wellen of lasschen. (U 64/65: 41.
Fournié. Bevaarbaar maken van diep ingesneden
bergstroomen. (Vertaling van S.E.W. Roorda van Eysinga.) U. 65/66:121.
Fournier (Gh.),Middel van - om lekken in
gasleidingen te ontdekken. U. 61/62: 33.
Notice sur un procédé nouveau, pour révéler les fuites de
gaz. U.
61/62: 33.
* Fowler (J.) Benoemd tot honorair lid. N. 66/67: 326.
Fox (Ch.), Wederstand van metaal. U. 59/60: 125.
Fox (W.), Proeven van - omtrent onderaardsche
elektriciteit.U. 51/52: 147.
Fox en Chesterman, Verbeterd staal van -. M.
58/59: 20.
Franchot (L.), Luchtmachine van -. U. 53/54: 5.
Francis brothers and Pott,
Medina-cement van -.V. 63/64: 45.
Franklin (Dr. B.), Pennsylvania-haard van -. U.
56/57: 194.
Behandelt
de schoorsteenen uit een natuurkundig oogpunt. U. 64/65: 49.
Franquoy, Over geperste brandstoffen. M. 61/62:
13.
* Frantzen (E.A.) Wordt lid. N. 57/58: 70.
Overlijdt. Verslag 64/65: 10.
* Frederik Karel (Willem), Prins der Nederlanden.
Benoemd
tot honorair lid. N. 47/48: 145. N. 48/49: 13.
Biedt
het borstbeeld van Koning Willem III ten geschenke aan. N. 55/56: 89, 99.
Frederix (C.), Nota over eenige springingsproeven
met gesmeed ijzeren kanons. U. 1850 IX: 281.
* Fredzess (G.W.) Wordt lid. N. 53/54: 108.
* Freem (G.) Wordt lid. N. 59/60: 71. Bedankt.
Verslag 68/69: 13.
* Freeman (S. Tate). Wordt lid. N. 66/67 : 327.
Freeman, Over bestrating. U. 51/52: 68.
Freycinet (Ch. de), Verbetering van den gezondheidstoestand
in de steden. (Vertaling van J. Tideman.) U. 66/67: 43.
Freycinet (de). Zie Clercq (G.A. de).
Freiwald (M.), Duikertoestel van -. U. 56/57: 31.
Frémaux, ongunstige uitkomsten van inpersen van
hout. U. 62/63: 11.
French, Geoctroijeerde as voor spoorwegwagens van
-. U. 53/54: 65.
Frerk, Ordinatograaf van -. U. 58/59: 96.
Fries, De dam in den spoorweg door het meer van
Constanz. U. 56/57: 43.
Frischen (C.), Over isoleerklokken van gegoten
ijzer U. 57/58: 16.
Zelfwerkende inrigting voor het in-. en uitschakelen
vanlusvormige zijtakken in telegraaflijnen. U. 59/60: 100.
Over glazen isolatoren. N. 60/61: 69.
Gebruik van elektrische seinen voor spoortreinen
in nood. U.
62/63: 65.
* Froger (W.A.) Oprigter N. 47/48: 107.
Handboek bij het bepalen der afmetingen van de
voornaamste deelen van bouwkundige zamenstellingen. V. 63/64 : 16 volgg.
Froment. Zie Bonelli.
Fuchs; Ontdekker van het waterglas. IJ. 58/59:
100.
Fuess Cie (C.), Asphalt-buizen van -. N.
65/66:166,167.
Fulton (R.), Duikerkist van -. U. 56/57: 31.
Funk, Over de ijzeren bruggen in de Hannoversche
spoorwegen. U. 58/59: 187.
Funkler. Zie Logeman.
Gadolin (A,), Laatste verbeteringen in Amerika
aangebragt in de vervaardiging van gegoten ijzeren kanonnen. (Naar eene
fransche vertaling met aanteekeningen van E. Terssen.) U. 67/68: 1.
Gay, Over werktuigen voor grondboringen. N. 67/68:
357.
Gay-Lussac (N.F.), Over de gevolgen van het
omkappen van bosschen. U. 57/58: 30 Vgl. Arago (D.F.J.)
Hygroskopische
proefnemingen van -. U. 57/58: 225.
Gayffier (de), Over scheve bogen. U. 53/54: 115.
Gailhabaud (J.), Over dokken in Londen. (Vertaling
van M.G. Tétar van Elven.) U. 1850 IX: 132.
Gaillard, Mededeelingen omtrent den
locomotief-telegraaf van Bonelli. U. 55/56: 86.
Over
glazen isolatoren. N. 60/61 : 68.
Gaine (W.E.), Uitvinder van het perkamentpapier.
M. 57/58 : 12.
Galy-Cazalat, Reminrigtingen van -. N. 48/49: 84,
174.
Kwik-manometer
voor locomotieven van -. U. 1850 VIII: 127.
Galle (L.) Over het beveiligen van telegraafdraden
aan gebouwen. U. 59/60: 170.
Over
de zamenstelling en werking van bliksem-afleiders. U. 61/62: 110.
Katechismus
der elektrischen Telegraphie. N. 60/61 : 69.
Galloway (R.), Over het doorzweeten van
overslagnaden van stoomketels. U. 67/68: 36.
Galman, Plannen van - betreffende de uitbreiding
van Amsterdam. N. 57/58: 59.
Galton, Berigt omtrent het spoorwegwezen in
Groot-Britannie in 1858. U. 59/60: 115.
Gamond (A. Thomé de). Zie
Thomé.
Ganot (A.), Traite
élémentaire de physique. U. 52/53: 87.
* Gansneb (N. baron), genaamd Tengnagel. Zie *
Tengnagel.
Garling (H.B.), Over de toepassing der
beeldhouwkunst in de bouwkunde. U. 1848 II: 40.
Gasparin (A. de), Over het nut van
houtaanplanting, ter voorkoming van overstroomingen. U. 57/58: 30, 36.
Gaultier de Claubry (H.), De
l'emploi du fer émaillé, sous Ie rapport de la salubrité et de l'hygiène. N. 51/52: 192.
Gaus, Aanteekeningen over den bouw van de
draaibrug over het Papenburger kanaal. U. 59/60: 20.
Gavin (R. Mac). Zie Mac Gavin.
Gebel (C.), Gegalvaniseerd ijzer van -. N. 48/49 :
11, 40, 190.
Gedge, Geoctroijeerde scheepsbouten van -. N.
63/64 ; 184.
* Geesteranus (P. Maas). Zie * Maas.
* Gey van Pittius (C.F.) Wordt lid. N. 49/50: 246.
Bedankt. Verslag 59/60: 13.
* Geykema (P.J.) Wordt lid. N. 58/59: 103.
Overlijdt. Verslag 67/68: 12.
* Geil (W.G.C.) Wordt lid. N. 50/51: 93. Bedankt.
Verslag. 53/54: 17.
Aanteekening omtrent de kosten van den
hydraulischen kalk van Goenong Saharie. N. 52/53: 48.
Teekening van het verbeterde maritieme
etablissement te Soerabaia. N. 53/54: 20.
* Geysbeek Molenaar (D.) Zie * Molenaar.
Geist, Uurwerkmaker. U. 61/62: 122.
* Gelder (J.A. de). Wordt lid. N. 68/69: 245.
Gempt (B. te), Rivierpolders in Nederland. N.
56/57: 86.
* Gendt (A.L. van). Wordt lid. N. 57/58: 186.
* Gendt JGzn. (F.W. van). Wordt lid. N. 52/53: 74.
Over het gebruik van caoutchouc-kleppen in pompen.
Naar het hoogduitsch. U. 52/53: 94.
Togt met het kalorieke schip «Ericsson». Naar het
engelsch. U. 53/54: 7.
IJzeren tolhuis met entrepot. Naar het engelsch.
U. 54/55: 47 .
Geoctroijeerde verbeteringen van Green aan
stoomketels en fornuizen. Naar het engelsch. U. 54/55: 76.
Werktuig tot het vervaardigen van grof en fijn
aardewerk van d'Huart de Nothomb. Naar het fransch. U. 54/55: 81.
Verbeterde ankers van Firmin. Naar het engelsch.
U. 54/55: 88.
Geoctroijeerd rookverterend fornuis van Manley.
Naar het engelsch. U. 54/55: 88.
Het groot Ganges-kanaal. Naar het engelsch. U.
54/55: 92.
Geoctroijeerde amerikaansche machine van Noyes
voor het, maken van spijkers. Naar het engelsch. U. 54/55: 151.
Geoctroijeerd rookverterend fornuis van Parker.
Naar het engelsch. U. 54/55: 152.
Harman's geoctroijeerde verbeteringen in
stoomwerktuigen. Naar het engelsch. U. 54/55: 153.
De verbranding van koolstof en de inrigting van
fornuizen. Naar het engelsch. U. 54/55: 166.
Verbeterde wrijvingshamer van J. Kitson. Naar het
engelsch. U. 55/56: 56.
Verwarming van kerkgebouwen. Naar het engelsch. U.
55/56: 69.
Verbeterde banden voor kantoorboeken. Naar het
engelsch. U. 55/56: 124.
Kleine mededeeling. N. 60/61: 122.
Zie Allen (E.E.), Austin (W), Baddeley (W.),
Brunlees (J.), Burnell (G.R.), Chellingworth (T.T.), Engelhard (J.D.W.E.),
Fergusson (J.), Grundy, Kohn (K.) , Lea (J.), Noël (Ch.) , Sorrell.
* Gendt (J.G. van). Oprigter. N. 47/48: 16, 117.
Lid eener commissie voor het drooge dok te
Willemsoord. V.
65/66 I: 2. Rapport, V. 66/67, I: 105.
Memorie betreffende de droogmaking van de
Legmeerplassen V. 51/52: 43. Vgl. N. 51/52: 98.
Aanteekening omtrent de meting van het strand
langs de kust van de Noordzee. N. 60/61: 50.
Waarnemingen aan het provinciaal observatorium te
Helder. N. 60/61: 91.
Verslag wegens proefnemingen met te Ostende
gecreosoteerd hout. N. 65/66: 126, 145.
Nota over de getijen te Wijk aan Zee. N. 66/67:
225,233. Peilboek van 's Rijks zeehaven Nieuwediep. N. 66/67: 324,
Uittreksel uit mededeelingen betreffende den
toestand van de haven het Nieuwediep. V. 67/68: 72.
Rapport omtrent het bestand zijn van sommige
Westindische houtsoorten tegen den paalworm. N. 67/68: 75, 147.
Verslag wegens proefnemingen met de metaalverw van
P.C. Claassen als middel tegen den paalworm. N. 67/68: 347.
Rapport van - en I. Warnsinck aangaande de
verbeteringen, welke in den laatsten tijd in Engeland en Schotland betrekkelijk
den gevangenisbouw zijn ingevoerd. V. 1848 I: 45.
* Gendt Jr. (J.G. van). Wordt lid. N. 56/57: 141.
Twee merkwaardige bouwvallen in Babylonie. Naar
het hoogduitsch. U. 52/53: 35.
Wederopbouw des oostelijken oevermuurs van het
groote scheepvaartkanaal della Madonna te Venetië. Naar het hoogduitsch. U.
52/53: 36.
Nieuw stelsel ter verbetering van rivieren. Naar
het engelsch. . U. 53/54: 38.
Geoctroijeerde oscillerende machine van Davis en
Ramsay. Naar het engelsch. U. 54/55: 87.
Schaeffer's patent stoommeter Naar het engelsch.
U. 54/55:155.
Geoctroijeerde stoomhamers van W. Rigby. Naar het
engelsch. U. 54/55: 156.
Nieuwe wijze om riemschijven op drijfassen te
bevestigen van Ch. Clarine. Naar het engelsch. U. 55/56: 53.
Toestel van Howell en Jamieson tot het
vervaardigen van zagen. Naar het engelsch. U. 55/56: 66.
Over de vorming van ketelsteen in stoomketels.
Naar het fransch en engelsch. U. 55/56: 67.
De droogmaking van het meer van Fucino. Naar het
engelsch. U. 55/56: 69.
Zamengestelde stoommachines van du Tremblay. Naar
het engelsch. U. 55/56: 79.
Rader- en schroefbooten. Naar het engelsch. U.
55/56: 81.
Clayton en Harrop's geoctroijeerde verbeteringen
in het versieren van hout. Naar het engelsch. U. 55/56: 83.
Over de slip van schroeven voor stoomschepen. Naar
het engelsch. U. 55/56: 83.
Peile's geoctroijeerd hefwerktuig. Naar het
engelsch. U. 55/56: 84.
Harman's geoctroijeerde windassen, kaapstanders,
enz. Naar het engelsch. U. 55/56: 85.
De opening van de groote spoorweg-kettingbrug bij
den Niagara. Naar het engelsch. U. 55/56: 86.
Over de verschillende toepassingen van den turf,
Turfgas. Naar het engelsch. U. 55/56: 147.
Bestrating met gegoten ijzeren blokken. Naar het
engelsch. U. 55/56: 154.
Het vervaardigen en kleuren van kunststeen. Naar
het engelsch.U. 55/56: 155.
Masten en stengen voor schepen. Naar het engelsch.
U. 55/56: 156.
Eindelooze spoorweg van Boydell. Naar het
engelsch. U. 56/57: 15.
Kooktoestel voor troepen van Grant. Naar het
engelsch. U. 56/57: 23.
Vereeniging ter voorkoming van het springen van
stoomketels. (Manchester boiler association). Naar het engelsch. U. 56/57: 24.
Peters' machine tot het vervaardigen van holle
projectilen. Naar het engelsch. U. 56/57: 25.
Morton en Hunt's direct werkend stoomtuig voor
schepen. Naar hel engelsch. U. 56/57: 116.
Werktuig voor het doen van waterpassingen van -.
N. 64/65: 154, 155, 156.
Aarden dammen door ravijnen, een voorstel tot het
overtrekken van ravijnen voor de spoorwegen in het binnenland van Java. N.
66/67: 63. V. 67/68: 1.
Over de werking van den wind op grootere
kapconstructiën. N.
66/67: 256, 280, 328, 340.
Zie Adams (W. Bridges),
Aymar-Bression, Arnott (Dr. N.) Blackwell (S.H.), Braidwood (J.), Burnell
(G.E.), Clegg Jr. (S.), Desgrange (H.), Hartin (J.), Herbert (G.), Yoy (D.),
Lothes (G.), Payne (E.I.), Redtenbacher (F.), Rigby (W.) , Rosser (S.E.), Smith
(C.H.), Tappe (H.A.), Whitley(N.)
* Gendt (Jhr. J.G.W. Merkes van). Zie * Merkes.
Genouilly (Rigault de).Zie Rigault.
Geoffroy en Cie (A.), Prijscourant van spijkers.
N. 48/49: 309, 323.
George (A.), Rookverterende haard van -. U. 58/59:
60.
Gerber (H.), Das Pauli'sche Trägersystem und seine
Anwendung auf Briickenbauten. N. 61/62: 83.
Gerber. Zie Kramer.
Gerke (Fr.C.), Der praktische Telegraphist. N.
60/61: 69.
* Gerkens (J.H.H. d'Arnaud). Wordt lid. N. 65/66:
248.
Germaine (G.). Zie Aston (E. Onslow).
Gerstner (F.J. von), Handbuch der Mechanik. V.
56/57: 39. Gerwig. Zie Beckh, Klein.
* Geuns (C.S. van). Wordt lid. N. 59/60: 198.
* Geuns Jzn. (M. van). Wordt lid. N. 56/57: 88.
Geuns (van), Over gevulcaniseerde of
gemetalloiseerde veerkrachtige gom. N. 47/48: 40, 51, 97.
Geuns (van). Medewerker aan het Nederlandsch
Woordenboek. N. 55/56; 125. Verslag 55/56: 12.
* Geus (A.G. de). Wordt lid. N. 63/64: 266.
* Geus (C.K. de). Oprigter. N. 47/48: 16, 117.
Overlijdt. N. 63/64: 71.
Over de hoofdoorzaak der knippen en kuilen in de
bestratingen der sleden. N. 49/50: 149, 170.
* Geus (G.A. de). Wordt lid. N. 49/50: 246.
Nieuw stelsel van stempelen van sluisdeuren. N.
49/50:24.
Verplaatsing van een steenen gebouw door middel
van verrolling. N. 49/50: 194, 201.
Nota's omtrent het inschroeven van palen in den
grond. N. 50/51: 33, 50. N. 51/52: 27, 99, 158. N. 52/53: 3. Vgl. Scholten (P.)
Glazen peilschaal en inrigting van drijvende
peilschalen. N 50/51: 92, 97. N. 51/52: 99, 159. N. 57/58: 6, 35.
Nota over de sluiting van vloedsluisdeuren door
middel van vlotten. N. 53/54: 23, 55, 128, 143.
Rolbruggen voor spoorwegen. N. 56/57: 82. N.
57/58:182. N. 58/59: 31.
Gevers van Endegeest (Mr. D.T.),
Denkbeelden en plannen van - omtrent het beplanten
van duinen, N. 65/66: 212. Vgl. Mentz (D.)
Rapport van - en Dechesnes over bevestiging en
ontginning van duinen. N. 65/66: 200, 201, 208, 209.
Verhandeling over het toegangbaar maken van de
duin-valleijen. N. 65/66: 201.
* Gevers (Jhr. T.J.H.) Wordt lid. N. 53/54: 74.
Bedankt. Verslag 61/62: 13.
* Ghega, Over den Noord-Amerikaanschen
bruggenbouw. U.
53/54:24.
Gheldorff (A.E.G.), Carte
topographique des rives de l'Escaut occidental et du canal de Gand a Terneuse. N. 66/67: 106.
* Ghijben (Badon).- Zie * Badon.
* Giesbers (J.M.) Wordt lid. N. 53/54: 25.
* Giessenburg (J.D.C.W. baron d'Ablaing van). Zie
* Ablaing.
Giffard. Zie Bleckmann (Th.)
Gilbert (J.S.),
Drijvend dok van -. V. 1849 II: 16. Vgl N. 48/49:
182.
Balance-dock van -. M. 57/58: 26.
Past de scheepskameelen toe. U. 63/64: 3.
* Gildemeester (A.) Wordt lid. N. 47/48: 154. N.
48/49: 14. Bedankt. Verslag 54/55: 22.
Beschrijving van een werktuig, waarbij de
middelpunt-vliedende kracht wordt aangewend ter afscheiding van de
kristalliseer-bare en niet-kristalliseerbare suiker. N. 49/50: 153, 185.
* Gille (B.N. Reuvekamp). Zie * Reuvekamp.
Gintl (Dr. W.), Elektro-magnetische schrijftoestel
voor telegrafen N. 53/54: 22, 47. Vgl. Wenckebach (E.)
* Gips Cz. (C.) Wordt lid. N. 66/67: 16. Bedankt.
Verslag 68/69: 13.
Girard (P.S.), Plannen van - om het water van de
Ourcq naar Parijs te brengen. U. 68/69: 94.
Mémoire sur Ie canal de l'Ourcq U. 49/50 V: 42.
Glaisher en Coxwell, Luchtreis van -. U. 62/63: 41.
* Glavimans (C.J.) Oprigter. N. 47/48: 16, 117. Overlijdt. Verslag
57/58: 23.
Over verschillende houtsoorten, afkomstig uit de kolonie Suriname. N.
47/48: 42, 52. V. 1848 1: 1.
Glépin, Waarnemingen met ventilatie-toestellen. U.
57/58: 225.
* Glinderman (J.J.) Wordt lid. N. 67/68: 85.
Glynn (J.), Over stoombemaling. U. 1849 IV: 95.
Glower (W.), Vergunning voor eene telegrafische
lijn tusschen Frankrijk en Amerika. M. 57/58: 26.
Gobert (A.), Berigt omtrent eene nieuwe wijze van
samenstelling en verbinding van pijpen of buizen. (Stelsel van Delperdange.) U.
63/64: 36.
Godwin, Onderligger van -. U. 52/53: 69.
* Goedkoop (D.) Wordt lid. N. 64/65: 96.
* Goedkoop (P.) Wordt lid. N. 64/65: 96.
Goekoop (A.) Treedt af als inspecteur van den
waterstaat. N. 63/64: 160.
* Goekoop (A.) Wordt lid. N. 57/58: 7.
* Goens (C.J. van) Wordt lid. N. 51/52 : 32.
Golbourne beproeft de Clyde bevaarbaar te maken.
U. 63/64: 22.
Goldsmid (N.D.), J.F. Gregory en J. Marmont,
Concessionarissen van den paardenspoorweg tusschen 's Gravenhage en
Scheveningen. N. 64/65: 98.
Gompertz (E.), Over pijpen van asphalt. N. 61/62:
185,229.
Gonelle (E.). Zie Fizeau.
Goodch (D.), Over de tegenstanden van
spoorwegtreinen bij verschillende snelheden. U. 1840 III: 103.
Goodfellow, Peilschalen (verklikkers) van mica van
-. (Vertaling van J. van Stralen.) U. 51/52: 209.
Goos (P.), Kaart van de Texelsche zeegaten. N.
62/63: 107, 243, 245.
De
lichtende Colomme ofte Zeespiegel. N. 62/63: 254.
Gordon (A), IJzeren vuurtorens van -. U. 53/54: 35.
* Gordon (G.) Wordt lid. N. 56/57: 47.
Gordon bouwt de spoorwegbrug over de Wye. U.
63/64: 111. Zie Liddell.
Göring, Over de brug van Saint-Louis, te Parijs. U. 66/67: 73.,
* Gorter (J.) Wordt lid, N. 66/67: 16.
* Gosschalk (I.) Wordt lid. N. 63/64: 185.
Over
het openbaarmaken van beschrijvingen van groote werken. N. 65/66:. 246.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N, 65/66: 245. N 66/67; 272
Gosselin (P.F.J.) Zie Theil (Laporte du).
Gosselin, Rapport omtrent de afdamming van de
Oosterschelde. N. 67/68: 82, 208, 225, 298. Vgl. U. 68/69: 61 en Conrad (F.W.)
Goudriaan (A.F.) Inspecteur-generaal van den
waterstaat. N. 64/65: 188.
Middel om de levendige kracht van het schut water
te doen dienen tot gedeeltelijke terugbrenging van het schutwater. N 61/62: 45,
66. Vgl. Ferrand (J.H), Karsten (J.W.), Ommeren
(W. van). Kaart van de Texelsche zeegaten. N. 62/63: 37, 98, 104, 106, 107.
* Goudriaan (A.F.) Wordt lid. N. 52/53: 180.
Bedankt. Verslag 65/66: 12.
* Goudriaan (A.J.) Oprigter. N. 47/48: 16, 117.
Afgevoerd. Verslag 56/57: 19.
Goudriaan (B.H.) Hoofdingenieur van den
waterstaat. Overlijdt. N. 63/64: 148, 153.
Rapport omtrent het gebruik van sommige in
Duitschland voorhandene steensoorten. V. 1849 II: 109.
Belast met waterpassingen en opnemingen ten
behoeve van een algemeen stelsel van peilschalen langs de hoofdrivieren. N.
63/64: 147.
Belast met de directie der werken van de
Zuidwillemsvaart. N. 64/65: 188.
Gouin (E.), Over den drijvenden zeebreker op de
reede van la Ciotat, beoosten Marseille. N. 55/56: 47.
Bouwt
de spoorwegbrug bij Langon over de Garonne. U. 63/64: 108.
Gouin en Gie (E.) bouwen de brug bij Warschau over
den Weichsel. M. 59/60: 9.
Maken
funderingen met zamengeperste lucht te Lorient en Nantes. U. 65/66: 57, 58.
Baggermolens
van -. U. 68/69: 46.
Gourlier, Brikken van -. U. 64/65: 49.
Gournerie (de la), Iets over scheve bogen, naar
aanleiding van eene memorie van Graeff. U. 53/54: 115. Vgl.
Graeff.
Graeff. Hoofdingenieur in het departement Maine et
Loire. V. 62/63: 85, 86, 88.
Over de scheve gewelven. Opmerkingen over de
vraagstukken, die in het geschrift van de la Gournerie zijn ter sprake gebragt.
U. 54/55:
45. Vgl. Gournerie (de la).
Gray, Spherisch stoomtuig van -. U. 58/59: 77.
Grandis, Gratton en Sommeiller vervaardigen de
werktuigen tot doorboring van den Mont-Cénis. U. 66/67: 36.
Granier, Bakovens volgens -. N. 49/50: 18, 31,
106.
Grant, Kooktoestel voor troepen, enz. van - U.
56/57: 23.
Gras (S.), Over de bergstroomen der Alpen. U. 65/66: 115.
Gras (Le). Zie Le Gras.
Grassi, Proefnemingen van - betrekkelijk
ventilatie. N.61/62: 60.
Gratton. Zie Grandis.
Gravatt, Dumpy-Level's van -. N. 57/58: 142. N.
63/64:6, 200.
* 's Gravesande (Jhr. G.M. Storm van). Zie *Storm.
Gravier. Zie Coulvier.
Greave, Onderliggers van -. U. 62/63: 60.
Grebenau (H.), Theorie der Bewegung des Wassers in
Flüssen und Canalen, vertaling van het werk van A.A. Humphreys en H. L. Abbott.
U.
67/68: 59. Vgl. Humphreys (A.A.)
* Greeff (P. Essenius). Wordt lid. N. 59/60: 10.
Overlijdt. Verslag. 62/63: 10.
Green, Verbeteringen aan stoomketels en fornuizen.
U.
54/55: 76.
Gregor (Mac). Zie Mac.
Gregory (J.F.) Zie Goldsmid (N.D.)
* Greve (A.) Oprigter. N. 47/48: 6, 16, 117.
Raadslid. N. 47/48: 6, 36. N. 48/49: 15. N. 49/50:
11. N. 51/52: 183.
Penningmeester. Verslag 49/50: 51; 60/51: 41;
51/52: 45; 52/53: 43; 53/54: 47; 54/55: 53.
Lid eener commissie voor het drooge dok te Willemsoord.
V.
65/66 I:1. Rapport. V. 66/67 I: 95.
Door het Bataafsch genootschap der
proefondervindelijke wijsbegeerte bekroond. N. 50/51: 39. Beantwoordt eene
prijsvraag over de doorgraving van Holland op zijn smalst. N. 53/54: 65. N.
54/55: 37, 47, 58, 70, 76, 166, 179, 194. Overlijdt. Verslag. 57/58: 23.
Over een put aan den Helder. N. 48/49: 95.
Beschrijving van de middelen, welke zijn aangewend
tot het digt en onschadelijk maken van de lekkingen aan de Mallegat- en Donkere
sluizen te Gouda. N. 51/52: 30, 51.
Uittreksel uit een rapport van - over de
sluiswerken te Bremerhaven. N. 50/51: 94. V. 51/52: 1.
Over een zeebreker op eene vlakke kust en eene
haven op de noordwestkust van Noordholland. N. 55/56: 63-67.
Rapport over de afdamming der Oosterschelde. N.
66/67: 208.
Kleine opmerkingen en mededeelingen. N. 52/53: 64,
93. N. 54/55: 194. Zie Delprat (Dr. I.P.), Kun (L.J.A. van der).
* Greve (W.H. de). Wordt lid. N. 61/62: 200.
Grimaldi (Dr), Draaijende stoomketel van -. M.
61/62: 15.
* Grinwis (Dr. C.H.C.) Wordt lid. N. 64/65: 96
Neemt deel aan een onderzoek wegens het springen van eene locomotief te
Harlingen. N. 68/69: 52. Bedankt. Verslag 68/69: 13.
* Grinwis (J.J.R.) Wordt lid. N. 55/56: 97.
* Groenemeijer (A.D.J.) Wordt lid. N. 67/68: 66.
* Groenou (H. Broese van). Zie * Broese.
Groetaers.Lid van eene Belgische Scheldecommissie. N. 66/67. 161.
Groignard (A.), Dokken van - te Toulon. V. 1849
II: 19. U. 56/57: 164.
Uitvinder
der schipdeuren. 1775.
U. 56/57: 177.
* Groll (J.) Wordt lid, N, 52/53: 73,
Verslag omtrent het leggen van den onderzeeschen
telegraafkabel tusschen Batavia en Singapore. N. 59/60: 176. V. 59/60:
41. Vgl. Wenckebach (E.)
Verslag van hetgeen verrigt is tot opsporen en
herstellen van het gebrek in den telegraafkabel bij Batavia. N. 59/60: 176. V.
59/60: 47.
Mededeelingen omtrent den aanleg, de kosten en den
tijd van voltooijing van de spoorwegen op Java. N. 67/68: 330- 338.
* Groneman (H.J.H.) Wordt lid. N. 63,64: 85.
Bedankt. Verslag 68/69: 13.
* Groot (A. de). Wordt lid. N. 66/67: 271
* Groot (Corns. de). Oprigter. N. 47/48: 123.
Over veiligheidslampen en lonten en over
draadkabel en koord van R. S. Newall en Cie. N. 49/50: 27, 73, 95.
* Groote Lindt (W.D.A.M. baron van Brienen van
de). Zie * Brienen.
Grosjean (J.), Herstelling van den onderzeeschen
kabel tusschen Calais en Dover. M. 58/59: 20.
* Grothe (D) Wordt lid. N. 64/65: 213. Bedankt.
Verslag 68/69: 13.
Grothe en van Maanen, Zwart ijzerlak van -. N.
61/62: 185, 231. N. 62/63: 80, 83.
Grouvelle, Verwarming- en ventilatie-stelsel van
-. U.
53/54: 96, 101, 104. U. 57/58: 264. Vgl. Thomas.
Grouvelle. Zie Mouchot.
Grove (W.R.), Over warmte als beweging. U. 64/65: 31.
The correlation of
physical forces. U. 64/65: 31.
Grubissich. Italiaansch hoofdingenieur. V. 62/63:
107.
Grundy, Bootkraan van -. (Vertaling van F.W. van
Gendt JGz.) U. 53/54: 12.
Guerin en Simyan, Octrooi voor verbeteringen in
grondboringen. N. 67/68: 356
Guettier, Over het wederstandsvermogen van gegoten
ijzeren balken. U. 57/58: 171.
Guyard, Telegraaf om ongevallen op spoorwegen te
voorkomen. U. 55/56: 89.
Guibal (Th.), IJzeren bovenbouw voor spoorwegen
van -. U. 62/63: 61.
Guiette. Lid van Belgische Scheldecommissien. N. 66/67:16 0, U. 68/69:
52. Vgl. Pycke (Chev. Ed.)
Guilbert (A.), Histoire des
villes de France. U. 62/63: 70.
Guillery (H.), Sur la
question du halage. N. 54/55: 71, 89.
Guyoth. Lid van Belgische Scheldecommissien. N.
66/67: 160.
* Gulden (A.M.A.) Wordt lid. N. 65/66: 33.
Bedankt. Verslag 67/68: 13.
Gunning (Dr.J.W), Over ventilatie. N. 60/61: 169.
N. 61/62: 53. Zie Bordes (J.P. de), Campo (W. F. del).
Gurney (G.), Middel van - ter blussching van
onderaardschen brand. U. 54/55: 60. Vgl. Jottrand.
* Gutteling (H.P.) Wordt lid. N. 67/68: 339.
Gutton, Nieuw stelsel van dakbedekking met zink en
voegen van caoutchouc. M. 61/62: 8.
Gwynne, Centrifugaalpomp van -. N. 57/58: 63. 142,
159. Vgl. Bosscha (H.C.), Buysing (D.J. Storm), Overduyn (Dr. W.L.)
Haages en Cie, Turfcoke van -. N. 49/50:146. N.
50/51: 34.
Paraffine-vernis
van -. N. 50/51: 34. N. 56/57: 35, 49.
* Haartsen (A.C.) Wordt lid. N. 67/68: 219.
Haas (J. de), Over het aanleggen van dokken. N.
62/63: 121.
Haas J.A. de). Zie Boelen JRzn. (J.)
* Haastert (A.F. van). Wordt lid. N. 57/58: 95.
Haddon, Ontwerp van goedkoope spoorwegen. U.
68/69: 25.
* Haeften (G.H.W. van). Wordt lid. N. 62/63: 123.
Haeyen (A.), Kaart van de Texelsche zeegaten. N.
62/63: 97, 242, 245
Amstelredamsche
Zee caerten, 1585. N. 62/63: 251.
Hagedorn, Waterdigt teekenpapier van -. N. 56/57:
39, 73.
* Hageman (A.J.M.) Wordt lid. N. 55/56: 10.
Afgevoerd. Verslag 64/65: 12.
* Hageman (G.) Wordt lid. N. 61/62: 201.
* Hageman (J.M.) Wordt lid. N. 49/50: 10.
Afgevoerd. Verslag 64/65: 12.
* Hagen (Dr. G.) Benoemd tot honorair lid. N.
66/67: 326.
Brief van den Raad van bestuur van het Instituut
aan over eene plaats in zijn Handbuch der Wasserbaukunst. N. 54/55: 74, 153,
154.
Over vloed en ebbe in de Oostzee. M. 60/61: 1.
Over de theorie en de praktijk in de
waterbouwkunst. U. 64/65: 32.
Proefnemingen omtrent de drukking van grond. U.
66/67: 9.
De nieuwe theoriën der beweging van stroomend
water [van A.A. Humphreys en H.L. Abbott. (Vertaling van E. Olivier Dz.) U.
67/68: 59. Vgl. N. 67/68: 218.
Rapport omtrent de afdamming van de Oosterschelde.
N. 67/68:
82, 208, 273, 301. Vgl. U. 68/69: 61.
Over de beweging van het water in rivieren.
(Vertaling van E. Olivier Dz.) U. 68/69: 83.
Ueber Fluth und Ebbe in
der Ostsee. M. 60/61: 1.
Grundzüge der Wahrscheinlichkeits-Rechnung. U.
68/69: 84. Zie Conrad (F.W.), Delprat (Dr. I.P.)
Haig, Ventilering-toestel van -. U. 57/58: 241.
Hays (W. Bennett), Havenhoofd en zeebreker te
Glenelg, gebouwd door -. U. 57/58: 92.
Hayter (H.), De Charing-Crossbrug. U. 65/66: 30.
Over
de beproeving van plaatijzer bij de Charing-Crossbrug. U. 65/66: 37.
Hayter Lewis (T.) Zie Lewis.
* Haitink (E.A.) Wordt lid. N. 52/53: 136. Raadslid. N. 68/69: 246.
Iets over de bouwkunst op Banka, en beschrijving
van het bouwen met pisé-cement op dat eiland. N. 53/54: 24, 56.
Over de houtsoorten van Banka en Bintang. N.
53/54: 105, 111.
Over linialen van geharden caoutchouc. N. 63/64:
38.
Gedachtenwisseling over den aanleg van spoorwegen
op Java. N. 64/65: 128. N. 65/66: 8.
Brief in antwoord op een schrijven van B.E.W.
Roorda van Eysinga daarover. N. 65/66: 119, 143.
Over een goedkoop middel van goederen-vervoer
(centrifère). N. 66/67: 6, 67. Vgl. Delprat (Dr. I.P.), Lebret (J.), Stieltjes
(T.J.)
Over de stelsels van grondboringen van Kind,
Degousée en J.P. Ermeling. N. 67/68: 209-211, 323-325. Vgl. Zuylen (G.E.V.L.
van).
Kleine opmerkingen en mededeelingen. N. 61/62:
151. N. 63/64: 83. N. 66/67: 193. Zie Bordes (J.P. de).
* Haitsma Mulier (F.G.N.) Zie * Mulier. .
* Hayward (P.J.H.) Oprigter. N. 47/48: 117.
Beschrijving van de zelfregistrerende peilschaal, bij de woning van
den opzigter C. van der Sterr, aan den Helder. N. 52/53: 135. V. 52/53: 51.
Beschrijving van den zelfregistrerenden windwijzer
en wind-drukmeter, bij de woning van den opzigter C. van der Sterr, aan den
Helder. N. 53/54:
21, 44. V. 53/54: 19. Vgl. V. 52/53: 51. N.
53/54: 35.
Herbouw der dubbele draaibrug over het groot
Noordhollandsch kanaal, te Alkmaar, in 1853. N. 54/55:11. V. 54/55 :
Verslag over den toestand van de haven van het
Nieuwediep. N. 54/55: 12. V. 54/55: 14.
Over de kistingen langs den Bovenrijn in 1861. N.
61/62: 103. V. 62/63: 5.
Rapport omtrent het bestand zijn van sommige
Westindische houtsoorten tegen den paalworm. N. 67/68: 75; 145.
Haywood (W.), Over bestrating. U. 51/52: 66, 78.
Hale (J.L.), Proeven over waterontlasting door
pijpen. U. 1850 IX: 106.
Hall (G.), Duikerwerkzaamheden van -. U. 56/57:
32.
* Hall (C.G. van). Oprigter. N. 47/48: 117.
Bedankt, Verslag 68/69: 13.
Halley (Dr.), Duikerkleeding van -. U. 56/57; 31.
Halske. (G.G.) Zie Siemens (Wr.)
* Halske (J.G.) Wordt lid. N. 57/58: 70. Bedankt.
Verslag 66/67: 12.
* Ham (Mr. W.J. Royaards van den). Zie * Royaards.
Hammer (H.), Dubbelwerkende pomp. U. 61/62: 51.
* Hamming (H.G.C.M.) Wordt lid. N. 66/67: 271.
Hancock (Th.), Uitvinder van het vulcaniseren van
veerkrachtige gom. N. 47/48: 97.
Hancock, Bewaring van hout. U. 55/56: 4.
Handley, Kunstmatig graniet en marmer van -.M.
58/59:9.
Handsen (W.), Elektromagnetische graveermachine
van -.U. 54/55: 19.
Hanel (A.), Over de inwendige krachten der
loodregt belaste balken en berekening van de ijzeren I-balken. U. 61/62: 39.
Haniel. Zie Jacobi.
Hansen (C.)
Concessionaris voor een verbindingskanaal van de
Noordzee met de Oostzee. Bezoekt met F. W. Conrad het Holsteinsche. V. 64/65: 4, 33.
Canal Holstinois de
Brunsbötel a la baie de Neustadt, V. 64/65: 5. Vgl.
N. 65/66: 82.
* Hardes (H.) Oprigter. N. 47/48: l21. Bedankt.
Verslag 65/66; 12.
Mededeeling omtrent metselsteenen en dakpannen, op
Decima gebakken. N. 60/61: 7, 28.
Hardy, Bouwen van een keermuur aan zee nabij
Algiers. U. 62/63: 101.
Harding. Zie Hawksworth
Hargen (J.), J. Wonder Muller en M. den Berger,
Verslag over den toestand der Texelsche zeegaten, in 1747. N. 62/63: 261.
Harkort (J.C.) Mede-aannemer van den bovenbouw der
brug te Kuilenburg. N. 67/68: 59.
Harman (H.W.), Verbeteringen in stoomwerktuigen van
-.U. 54/55: 153.
Geoctroijeerde
windassen, kaapstanden , enz. van -. U. 55/56: 85.
Harry (M.) bouwt den Malahide-viaduct in den
spoorweg van Dublin naar Drogheda. U. 62/63: 46.
Harris. Lid eener internationale Suëz commissie.
U. 56/57: 180.
Harrison (J.), Uurwerkmaker. U. 61/62: 121.
Harrison, Patent-watermeter van -. N. 53/54: 24.
Harrison, Zie Hughfleld.
* Harst (J. van der). Wordt lid. N. 62/63: 212.
Hart (Dr,), Wederstand van metaal. U. 59/60: 125.
Hart, Gaz-OEconomiser van -. N. 58/59: 84. Vgl.
Bleekrode (Dr. S.)
Hart Beek (W.S. van der). Zie Beek.
Hartin (J.), Geoctroijeerde cilinder-watermeter
van -. (Vertaling van J.G. van Gendt Jr.) U. 54/55: 44.
Hartley (Ch.A.), Rapport omtrent de afdamming van
de Oosterschelde. N. 67/68: 82, 183, 208, 230, 286. Vgl. U. 68/69; 61 en Conrad
(F. W.)
Hartley (I.) en Cie, Glas van -. N. 53/54: 21, 45,
71, 87. Vgl. Hoven (W.), Overduyn (Dr. W.L.)
* Hartog Jr. (G. de). Wordt lid. N. 51/52: 99.
Overlijdt. Verslag 62/63: 10.
Over de oorzaak der scheuren en verzakkingen in
muurwerken in Nederlandsch Indië N. 63/64: 27
* Hartog (W.A.) Wordt lid. N. 51/52: 99. Mederedacteur van het
Jaarboekje. N. 63/64 : 40.
* Hartogh (L.A.H.) Wordt lid. N. 60/61: 139.
Over het aantasten van scheepskoper door zeewater.
N. 63/64 : 29, 180 N. 64/65: 7.
Over kopervastmaking voor schepen. N. 63/64: 183.
Kleine opmerkingen en mededeelingen. N. 63/64:
263. N. 65/66: 126, 130.
Hartsinck (J.J.) verbetert de zoogenaamde
schepschijf van Wehler. N. 68/69: 73.
Hartwich,
De brug over de Warthe bij Wronke in den spoorweg van Stargard naar
Posen, ontworpen door -, en uitgevoerd door Bürkner. U. 52/53: 76.
Over den hydraulischen kalk van J.F. van den
Brink. N. 60/61: 102.
Beschrijving van den overtogt in de Rheinische
Eisenbahn bij Elten. (Vertaling van J. Tideman.) N. 65/66: 23, 48.
* Hartz (G.C.) Oprigter. N. 47/48: 16, 117.
Bedankt. N. 52/53:136.
Over drijfriemen van gutta-percha. N. 47/48: 40.
Inventaris eener verzameling van verschillende
houtsoorten. V.
1848 I: 23, Vgl. N. 47/48: 52.
Over antifriction-metal. N. 48/49: 194.
Over machinale brandstof. N. 49/50: 23.
Harvey, Boormachine van -. U. 54/55: 84.
* Hasselt (A.K.P.F.R. van). Wordt lid. N. 60/61: 9.
Mededeeling omtrent den bouw der spoorwegbrug over
den Maas nabij Dordrecht. N. 68/69: 244, 277,
* Hasselt (J.A.W.D. van) Wordt lid. N. 56/57: 47. Bedankt. Verslag
65/66: 12.
Haswell, Over de duurzaamheid van gietstalen
locomotieven. U. 67/68: 35.
Hauchecorne, Statistiek der spoorwegen. M. 61/62:
5.
Haussmann, Jordan, Hirn en Cie, Werkplaats van -
te Colmar. U. 59/60: 103.
* Havelaar (J.P.) Wordt lid. N. 61/6i: 12.
* Havelaar (P.A.T.) Wordt lid. N. 56/57: 88.
* Haver Droeze (F.J.) Zie * Droeze
* Hawkshaw (J.) Wordt lid. N. 66/67: 271
Ontwerpt de Charing-Cross-brug te Londen.
(Aannemers G. Wythes en Cochrane en Cie.) U. 65/66: 30.
Over de beproeving van plaatijzer bij de
Charing-Cross-brug. U.
65/66: 37. Vgl. Bramwell, Cochrane (J.), Cowper, Hayter (H.), Hemans, Heppel,
Mallet (R.), Nash, Phipps, Russell (J. Scott), Shields.
Legt de forten te Plymouth en Portsmouth aan. U.
66/67:49. Zie Conrad (F.W.) Vgl. Hayter (H.)
Hawksworth en Harding, Fabriek van stalen buizen
van -. U. 64/65: 40.
Hawliczek. Zie Stampfer (S.)
Hawthorne en Cie., Locomotief van -. U. 65/66:
105.
Hecke (van), Stelsel van ventilatie en verwarming
van -. N. 57/58: 96.
* Heel (Dudok van). Zie Vlissingen (P. van).
* Heemskerck (W.F.K. Bischoff van). Zie *
Bischoff.
* Heemskerk Az. (Mr. J.) Benoemd tot honorair lid.
N. 66/67: 326.
* Hees (A.N.J. van). Wordt lid. N. 66/67: 75
Heider (E.F.), Over pouzzolaan. U. 62/63: 33.
* Heyligers (E.J.G.) Wordt lid. N. 61/62: 169.
* Heim (Jhr. mr. H.J. van der). Wordt lid. N. 67/68: 219.
* Heynincx Mz. (E.S.) Oprigter. N. 47/48: 16, 117.
Overlijdt. Verslag 48/49: XV.
Heinke (E.), Verbeteringen van - in de duikertoestellen.
U. 56/57: 32.
Heinke (W.), Over verbeteringen in de kleeding der
duikers en in andere toestellen om onder water te werken. U. 56/57 : 30.
Heinzerling (Dr. F.), Theorie en berekening der
ondersteunde en opgehangen scharnierbrug-balken. U 68/69: 6.
* Hellendoorn (J.J.) Wordt lid. N. 66/67: 227.
Helmholtz (H.) behandelt de theorie der warmte
wiskunstig. U. 64/65: 31. Hellersley. Zie Dunn.
Hemans (G.W.), Over het creosoteren van hout. V.
52/53: 22, 26
Hemans, Over de beproeving van plaatijzer bij de
Charing-Cross-brug. U. 65/66: 36.
* Hemert tot Dingshoff (G.V.W. baron van).
Oprigter. N. 47/48: 117. Bedankt. Verslag 67/68: 13.
Henderson (J.), Over het voorzien van steden met
water. (Vertaling van J. van Stralen.) U. 51/52: 181.
* Hendrik, Prins der Nederlanden. Benoemd tot
honorair lid. N. 47/48: 145. N. 48/49: 13.
Hendriks (G.), Nota van aanmerkingen op een
uittreksel uit de rivier-rapporten 1849-1850. V. 51/52: 38.
* Henket (N.H.) Wordt lid. N. 52/53: 6.
Over het kanaal
van Apeldoorn naar Dieren. N. 65/66: 16, 17 Zie Sterr (P. van der).
* Hennequin (J.F.) Wordt lid. N. 53/54: 135.
Hennesy (H.), Over overstroomingen van rivieren.
U. 56/57: 56,
Henry (Dr.), Over akoustiek. U. 57/58: 39.
Henry. Zie Bessas-Lamégie.
Henschel, Bevestiging van spoorstaven van -. U.
62/63: 69.
Hentsch (H.), Statistieke onderzoekingen omtrent
de spoorwegen in Frankrijk over 1850. U. 51/52: 190.
Henz, Proeven omtrent het draagvermogen van
brugliggers uit. gesmeed ijzer. U. 1848 II: 1.
Heppel, Over de beproeving van plaatijzer bij de
Charing-Cross-brug. U. 65/66: 36.
Herapath, Behandeling van rioolstoffen van -. U.
58/59: 160.
Herbert (G.), Over de zamenstelling van
zeebrekers, boeijen, enz. (Vertaling van J.G. van Gendt Jr.) U. 56/57: 16, 17.
Hercewanoff. Zie Hoeven (G.G. van der).
Hercules Saxonus of Saxo, Altaren van - in het
Bohldal ontdekt. V.
63/64: 92.
Héricourt (A.F. d'), Les
inondations et Ie livre de M. Vallés. U.
62/63: 77.
Hermann. Lid eener Oostenrijksche commissie ter
bepaling van de uiterste belasting van ijzer bij bruggen. U. 66/67: 107.
Hernessy (H.), Toepassing der eigenschappen van de
wig, voorgesteld door Minotto, ten einde het overbrengen der beweging in de
werktuigen te verbeteren. U. 54/55: 49.
Herr (Dr. J.) Zie Schubert (J.A.)
Herschell (F.W.), Aktinometer van -. U. 59/60:
162,163.
Herschell (J.), Over akoustiek. U. 57/58: 45.
Hervé Mangon. Zie Mangon (H.)
* Heshuysen (W.F.) Wordt lid. N. 64/65: 10.
Bedankt. Verslag 66/67: 12.
* Heukelom (H.P. van) Wordt lid. N. 56/57: 88.
Over
den manometer van Rival. N. 58/59: 61, 84, 92.
* Heurn (F. van). Oprigter. N. 47/48: 117.
* Heus (W.H. de). Wordt lid. N. 65/66: 33.
* Heusden (F.J. van). Wordt lid. N. 59/60: 198.
* Heusden (J.W. van). Wordt lid. N. 63/64: 266.
* Heusch (F. baron van Scherpenzeel) Zie * Scherpenzeel
Heusch.
Heusinger von Waldegg (E.),
Gebruik van ijzer en steen voor telegraafpalen. M.
61/62: 15.
Over pogingen om de houten liggers bij den
bovenbouw der spoorwegen achterwege te laten. U. 62/63: 58, 63, 64.
Zamenstelling en hoofdafmetingen der grootere
ijzeren spoorwegbruggen. U. 63/64: 105.
Hewson, Bereidingswijze van hout van -. U. 67/68: 91, 92.
Hyde Clark. Zie Clark (H.)
Highton, Over storingen der telegrafische
correspondentie door het noorderlicht. U. 59/60: 177.
Hill (L.) Zie Robb.
Hilliar (F.), Fabriek van - tot bereiding van
hout. N. 56/57: . 6, 20. Vgl. Diesen (G. van).
* Hioolen (L.J.) Wordt lid. N. 66/67: 227.
Hipp (M.),
Chronoskoop van tot meting van den valtijd der
ligchamen, enz. U. 1850 IX: 72. Vgl. Oelschläger.
Nieuwe schrijftelegraaf van -. U. 51/52: 188.
Over eene nieuwe toepassing der elektriciteit. U.
57/58:100.
Over verscheidenheid der werking van even sterke
stroomen op elektro-magneten. U. 57/58: 155.
Nieuwe telegraaftoestellen van -. M. 58/59: 11.
Over storingen der telegrafische correspondentie
door het noorderlicht. U. 59/60: 186 Zie Morse.
Hirn (G.A.), Invloed van een waterstraal op eene
ketelplaat. U. 67/68: 36.
Hirn, Overbrenging van beweging op groote afstanden door kabels en
koorden volgens -. U. 59/60: 103. M. 61/62: 1. N. 61/62: 159. Zie Haussmann.
Hirzel (Dr.), Over aluminium. U. 59/60: 99.
Hodgkinson (E.),
Proeven van - met ijzeren kokers. N. 48/49: 165. Vgl. N. 62/63:
209, 210. V. 63/64: 21.
Proeven betreffende den druk van ligchamen in rust
en in botsing. U, 1850 VIII: 96.
Over de sterkte van verhit ijzer. U. 67/68: 41.
Hodson, Toestel tot verzameling van uit coke-ovens
ontsnappend gas. N. 48/49: 258.
Hoecke (Van) bouwt eene brug over de Beneden-Schelde. U. 66/67: 113.
* Hoekwater (C.). Wordt lid, N. 49/50: 10. Bedankt.
Verslag 54/55: 22.
* Hoeufft (Jhr. J.P.E.) Wordt lid. N. 63/64: 266
* Hoeufft (Jhr. W.) Wordt lid. N. 60/61: 55.
* Hoeven (G.G. van der). Oprigter N. 47/48: 117.
Over de prijs-ontwerpen tot het bouwen van eene
brug te Weenen. Naar het hoogduitsch. U. 1850 IX: 186.
Over de bereiding en het gebruik van zinkgeel. N.
50/51: 158, 169.
Over den vorm van pijlers en kolommen. V. 51/52:
84.
Beschrijving van de Croton-waterleiding der stad
New-York. V. 51/52: 85.
Toestel om het springen van stoomketels te voorkomen.
Naar het engelsch. U. 51/52: 6.
Beschrijving van een nieuwen compensatie-slinger
van Bourdin. Naar het hoogduitsch, met aanteekening. U. 51/52: 6.
Beschrijving van een toestel tot
luchtverversching. Naar het engelsch, met aanteekening. U. 51/52: 17.
Toestellen om stoom- en andere werktuigen spoedig
te doen stilstaan. Naar het hoogduitsch. U. 51/52: 36.
Over het verkoperen van voorwerpen van plaat- en
van gesmeed ijzer. Naar het hoogduitsch. U. 51/52: 37.
Over de dakleijen. Naar het fransch, met bijvoegsel.
U. 51/52: 57.
Over de schoorsteenen. U. 51/52: 126.
Over de klinkbouten. Naar het engelsch. U. 51/52:
152.
Aanteekeningen over den Amerikaanschen
bruggenbouw. U. 51/52: 168.
Het havenlicht op den oostenlijken havendam te
Neufahr-wasser, bij Dantzig. Naar het hoogduitsch. U. 51/52: 211
Over de kosten van elektrisch licht. Naar het
fransch. U. 53/54: 125.
Over het wegnemen der korsten van
ijzeroxyde-hydraat in ijzeren waterleidingbuizen. Naar het hoogduitsch. U.
55/56:1.
Nieuw mastiek of cement. Naar het fransch en
hoogduitsch. U. 55/56: 115.
Over het luiden van torenklokken. Naar het
engelsch met bijvoegsel. U. 55/56: 115.
Voorloopig verslag omtrent proeven, genomen met de
metaal-verw van P.C. Claassen. N. 56/57: 35.
De bruggen over de Weichsel bij Dirschau en over
de Nogat bij Marienburg. (Met bijvoegsel van dr. I.P. Delprat. Vgl. V. 59/60:
24.) V. 56/57: 29 . Vertaling van dat stuk
door den russischen luitenant der genie Hercewanoff. N. 59/60: 59, 70.
De nieuwe Roomsch-Katholijke kerk te Padang op Sumatra's
westkust. N. 59/60:.63. V. 59/60: 51.
Over de duifsteen van den Rijn. N. 63/64: 76, 195.
V. 63/64: 81.
Kleine mededeelingen. N. 56/57: 39, 73.
Zie Barre de Saint-Venant,
Culmann (R.) , Delprat (Dr. I.P.) Jaspar (J.), Malaguti (F.J.), Moncel (Th. du),
Perreaux, Porro (I.), Rennes, Verdu (G.), Vicat (L.J.).
Hoffmann (Fr.), Ring-ovens van -. N. 67/68: 8, 40. Vgl. Pietersen
(C.G.J.)
* Hofman (W.P.) Wordt lid. N. 68/69: 245.
Hofmann, Middel tot verduurzaming van steen. U.
61/62: 22.
* Hofstra (S.S.) . Wordt lid. N. 64/65: 185.
* Hogendorp (Jhr. K.C.A. van). Wordt lid. N.
50/51: 93. Overlijdt. Verslag 56/57: 19.
* Hogendorp (F. de Brouwer van). Zie * Brouwer.
* Hogerwaard (M.B.G.) Wordt lid. N. 62/63: 43.
* Hoijer (C.W.J.) Wordt lid. N. 56/57: 47. Overlijdt
Verslag 62/63 : 10.
* Hoijer (J.H.) Oprigter. N. 47/48: 123. N. 50/51:
38. Overljjdt. N. 58/54; 17.
Hoys (W. Bennett), De zeebreker te Port-Elliot.
U.56/57:68.
Holcomb (H.P.), Onderzeesche rijweg van -. U. 57/58: 101.
Holker Potts (Dr. L.) Zie Potts.
* Holm (P.A.) Wordt lid. N. 54/55: 9. Overlijdt.
Verslag 56/57: 19.
Holst en Kooy, Monsters van ijzeren en koperen
touwwerk. N. 49/50: 146.
Holtzapffel (C.), Elliptisch snijwerktuig van -. N. 48/49: 56, 77.
Turning and mechanical
manipulation. N. 47/48: 54. U. 51/52: 138.
* Holtzman (A.) Wordt lid. N. 64/65.- 158.
Telegraafgeleidingen
volgens -. N. 63/64: 263, 274.
* Holtzman (P.H.) Wordt lid. N. 59/60: 71. Bedankt. Verslag 64/65:
12.
Holtzmann (G.) behandelt de theorie der warmte
wiskunstig. U. 64/65: 31.
* Hooff (A. van). Wordt lid. N. 60/61: 9.
* Hooff (C.C. van). Wordt lid. N. 53/54: 135.
* Hooff (W.F.G.L. van). Oprigter N. 47/48: 123.
Bedankt. Verslag 66/67: 12.
* Hoogenboom (B.) Wordt lid. N. 66/66: 33.
Hoogendijk (S.) Stichter van het Bataafsch genootschap
der proefondervindelijke wijsbegeerte te Rotterdam. N. 56/57: 117. N.57/58: 83.
Bemoeijingen
van - omtrent stoommachines in 1757 en later. N. 57/58 : 83.
* Hoogeveen (K.) Oprigter. N. 47/48: 16, 121.
Bedankt. Verslag 49/50: 15.
* Hoogstraten (P. van). Wordt lid. N. 55/56: 43.
Hoofd der fabriek tot het bereiden van hout te
Amsterdam. N. 58/59: 6. Zie Diesen (G. van), Kerkwijk (G.A. van).
Hoorn (G.H.), Siccatief van -. N. 58/59: 7, 71,
89. Vgl. Jansen (H.G.)
* Hora Siccama. Zie * Siccama.
Horn (J.G.), Korte geschiedenis der spoorwegen in
Frankrijk. (In het nederduitsch bewerkt door J. J. van Kerkwijk.) U. 57/58. 60.
Hornbostel. Lid eener Oostenrjjksche commissie ter
bepaling van de uiterste belasting van ijzer bij bruggen. U. 66/67: 107.
Horsky (F.) en J.C. Kraft, Planimeter van -.
(Vertalingen van J. van Stralen.) U. 51/52: 38, 39. Vgl. Stampfer (Dr. S.)
* Horst (J.J.H.) Wordt lid. N. 49/50: 10. Overlijdt. Verslag 49/50:
15. N 50/51: 33.
Hosking, Proef van - met dubbele ijzeren kolommen
tegen brandgevaar. U. 67/68: 42.
* Hotz (H.P.) Oprigter. N. 47/48: 121 , alwaar de
voornamen verkeerdeljjk luiden A.P. Bedankt. Verslag 67/68: 13.
* Hotz (J.G.P.) Wordt lid. N. 60/61: 9.
Over eene in de fabriek «de Prins van Oranje»
vervaardigde loskraan N. 61/62: 51, 70.
Afbeeldingen van de werken, in die fabriek
vervaardigd. N.
68/69: 244.
Houbotte (J.) Zie Pycke (Chev. Ed.)
* Houten (G. van). Wordt lid. N. 62/63: 226.
* Hoven (J.G.N.) Wordt lid. N. 65/66: 96.
Hoven (W.), Over monsters glas uit de fabriek van
I. Hartley en Cie. N. 53/54: 21, 45.
Fer malléable van -. N.
67/68: 9.
How, Scheepstelegraaf van -. U. 54/55: 83.
Salinometer
van -. N. 55/56: 37, 38.
Howard, Ophangschakels van -. U. 65/66: 32.
Howe, Stelsel van bruggenbouw van -. U. 51/52:
146.
Howell (J.B.) en W. Jamieson, Toestel van - tot
bet vervaardigen van zagen. U. 55/56: 66.
Howson, Differentiaal-toestel van -. U. 51/52: 35.
Huart de Nothomb (d'), Werktuig tot het
vervaardigen van grof en fijn aardewerk. U. 54/55: 81.
Hübbe (H.), Over de deuren van de groote sluis te
Great-Grimsby en de aanwending van waterdruk tot het bewegen van groote lasten.
U. 57/58: 95.
Aanteekeningen aangaande de dijksverdediging bij
den hoogen waterstand der Elbe in 1862. U. 64/65: 46. Vgl. Tolle (H.)
* Hubrecht (W.H.) Wordt lid. N. 59/60: 106.
Algemeene beschouwingen over de schoorsteenen in
woonkamers. Naar het fransch. U. 64/65: 48 Zie Chambrelent (J.)
* Hubrecht (G.L.van Lanschot). Wordt lid. N.
53/54: 108. Overlijdt. N. 68/69: 12.
Huese (F.A.), Gewijzigde équerre à miroirs van A.
Lipkens. N.
61/62: 89, 127. N. 63/64: 82,120. Vgl. Stuart (Dr. L. Cohen).
* Huët (A.) Wordt lid. N. 60/61: 96. Zegt het
lidmaatschap op. N. 62/63 : 103.
Over het overspannen van brugopeningen. N. 61/62:
87.
Over het vraagstuk van de verbinding van Amsterdam
met de Noordzee. N. 61/62: 97, 137, 187, 198, 242, N. 62/63; 6-42. 46, 51-78,
102 . Brief, ten geleide van zijn geschrift: De Noordzee voor Amsterdam, eene
beantwoording van vragen, gesteld in het Koninklijk Instituut van Ingenieurs.
N. 66/67: 329, 343. Vgl. Insinger (H.A.)
Hughes (J.), Atmospherische druk toegepast bij het leggen der
grondslagen van de nieuwe brug over de Medway bij Rochester. U. 51/52: 161.
Hughfield en Harrison , Geoctroijeerde bewegelijke
cirkelvormige zaag van -. U. 57/58: 143.
* Huguenin (G.F.S. van). Oprigter. N. 47/48: 121.
Bedankt. Verslag 51/52: 15.
* Huguenin (J.A.). Wordt lid. N. 58/59: 8.
Bedankt. Verslag 62/63: 11.
* Huguenin (O.F.U.J.). Wordt lid. N. 53/54: 108.
Bedankt. Verslag 61/62: 13.
* Huygens (J.H.). Wordt lid. N. 63/64: 266.
Huish (M.), Over onbereide en gecreosoteerde
liggers. V. 52/53:24.
Huissen. Zie Jacobi.
* Huyssen van Kattendijke (W.J.C. ridder van).
Wordt lid. N. 56/57: 118. Overlijdt. Verslag 65/66: 11.
* Huizer (S.L). Wordt lid. N. 68/69: 83.
Hulot, Over de plaats van aluminium in de
elektrische spanningreeks. U. 56/57: 124.
Hülsse (J.A.), Allgemeine Maschinen-Encyclopädie.
U. 57/58: 217. Zie Woltman (R.)
Humphreys (A.A.) en H.L.
Abbott, Report upon the Physics and Hydraulics of the Mississippi river; upon
the protection of the alluvial region against overflow. N. 62/63: 50. N. 64/65: 87. V. 64/65: 60 (waar
verkeerdelijk H.L. Talbot wordt gelezen). U. 67/68: 59, 84, 218. Vgl. Burg (A.
van), Delprat (Dr. I.P.) Grebenau (H.), Hagen (G).
Hunt (E.B.), Zelfregistrerende getijdemeter van J.
Saxton.U. 55/56: 117.
Hunt Zie Morton.
Huntsman rigt in 1740 de eerste fabriek van
gegoten staal te Sheffield op. U. 64/65: 12.
* Husband (W.) Oprigter. N. 47/48: 16, 117. Afgevoerd. Verslag
55/56: 15.
Over het leggen van gasbuizen in de nabijheid van
boomen. N. 48/49: 63.
Husquin de Rheville, Over het gebruik van aarden
buizen voor gas- en waterleidingen. U. 58/59: 175.
Hutchison (W.),
Octrooi van - voor het vervaardigen en kleuren van
kunststeen U. 55/56: 155. U. 56/57: 55.
Octrooi voor het duurzaam maken van steen. U.
57/58:144.
Proeven met pleister tegen brandgevaar. U. 67/68:
41.
Hutin (B.) en P. H. Boutigny van Evreux, over de bewaring van hout,
inzonderheid dwarsliggers van spoorwegen. U. 1849 V: 85.
* Idsinga (M.A. van). Wordt lid. N. 58/59: 31.
IJserman (J.M.), Brandsignaal van -. N. 60/61: 88.
* IJzerman (J.W.) Wordt lid. N. 68/69: 30.
* Immink (L.J.) Wordt lid. N. 49/50: 246.
Medewerker aan het Jaarboekje. N. 65/66: 18.
Over de Hondsbossche sluis te Zaandam. N. 57/58:
57, 74.
Ingen (J.O.L. van) en F.A. Vaillant, Over het
gebruik van zeewier. N. 52/53: 134, 159.
Beschrijving van het reduit in het fort Kijkduin.
V. 53/54:1.
Inglis (A. en J.), Krachtige baggermolen van -.
U.66/67:66.
* Insinger (H.A.) Wordt lid N 53/54: 7.
Over de plannen tot verbinding van Amsterdam met
de Noordzee. N. 62/63: 7-39.
Over de verzanding der Texelsche zeegaten. N.
62/63: 94.
Memorie ten betooge dat de Texelsche zeegaten
verzanden. N. 62/63: 38, 95.
De stelling dat de Texelsche zeegaten verzanden
verdedigd. N.
62/63: 95, 109. Zie Conrad (J.F.W.), Huët (A.), Page (Th.)
Intosh (Mac). Zie Mac Intosh.
Iochet (d'), Vereeniging van beitel en baggerbuis
bij grondboringen. N. 67/68: 357.
Yoy (D.), Over eene verbeterende zuigerpakking.
(Vertaling van J. G. van Gendt Jr.) U. 56/57: 119,
Yolland, Over ongelukken op spoorwegen. U. 61/62:
85.
York (W), Heiwerktuigen van -. U. 66/67: 52.
York (W. en J.), Aannemers van de Alberthaven te
Greenock. U.
66/67: 53.
York, Over bestrating. U.
51/52: 66.
Young (L.), Gasregulators
van -. U. 57/58: 76.
Isherwood (B.F.). Over de proeven van Bourgeois met schroeven voor
stoomschepen. U. 55/56: 83
Ismaël-pacha, Onderkoning van Egypte. Zie Lesseps
(F. de).
* Ittersum (A.M.K.W. baron van). Wordt lid. N.
55/56: 43.
Over
de artesische putboring te Goes. N. 68/69: 23.
* Itz (G.N.) Oprigter N. 47/48: 16, 117. Bedankt.
Verslag 68/69: 13.
Jackson, Over de waterstaatswerken van den Rijn en
de Moezel. U. 1848 III: 100.
Jacobi, Haniel en Huissen, Mede-aannemers van den
bovenbouw van de brug te Kuilenburg. N. 67/68: 59.
Jacquard (J.M.), Weefgetouw van -. U. 1848 I: 40.
Doorslagmachine
van -. U. 1848 I: 40.
Jacquemin, Spoorwegontwerp van - voor den
Mont-Cénis. U. 66/67: 40.
* Jäger (J.G.) Wordt lid. N. 64/65: 185.
Jaloureau (M.), Asphaltbuizen van - voor water-,
gas- en telegraafleidingen en voor drainage. N. 61/62: 185, 229. N. 65/66:
136, 165. Vgl. Collette (J.M.)
James, Photographie, toegepast op militaire
kaarten. M. 57/58: 19.
Jametel en Lemare, Oven van -. U. 1849 IV: 62.
Jamieson (W.) Zie Howell (J.B.)
* Jansen (H.A.) Oprigter. N. 47/48: 117. Bedankt.
N. 51/52: 171.
* Jansen (H.G.) Wordt lid. N. 53/54: 7.
Raadslid. N. 53/54: 137. Bedankt als zoodanig. N.
55/56: 43.
Mededeeling van eenige bijzonderheden betreffende
de licht-torens op het eiland Schiermonnikoog. N. 54/55 : 10: V. 54/55: 41.
Proeven met het siccatief van G.H. Hoorn. N.
58/59: 71, 89.
* Jansen (J.C.) Wordt lid. N. 59/60: 106. Verslag
61/62: 13.
Janssen (H.), Over machinale brandstof-fabricatie.
N. 49/50: 9, 23.
Janssen (H.L.),
Over het telegraafwezen in Nederlandsch-Indië. N.
56/57: 82, 101.
Janssen (Dr. L.J.F),
Over het belang der bewaring van overblijfselen
der bouwkunst in ons land. N 49/50: 243, 258. N. 51/52: 93.
Jansz (A.), Onderzoekingen van - naar de meest
doelmatige soort van spuisluizen in de XVlIde eeuw. N. 65/66: 230.
Jaski (F.C.) Zie Boelen JRzn. (J.)
Jaspar (J.), Elektrische lichttoestel van -.
(Vertaling met aanteekening van G.G. van der Hoeven.) U. 53/54: 60, 125.
Jaurès. Lid eener internationale Suëz-commissie.
U. 56/57: 180.
Jeanneney, Bereiding van waterstofgas. U. 55/56:
126.
Jenken, Fabriek van landbouwwerktuigen van -, te
Utrecht. N. 66/67: 30.
Jenkins (W.), Stookinrigting voor locomotieven van
-.U. 61/62: 98.
* Jentink (A.) Wordt lid. N. 59/60: 106.
Jessop. Zie Resnie.
Joannes (de), Draaijende seinpalen op spoorwegen.
U. 54/55:165.
Jobard,
Over de wetgeving op de octrooijen. U. 54/55: 64.
Over watergas. U. 54/55: 85.
Over hydraulischen druk bij stoomketels. U. 67/68:
40.
Jobin, Schuif van -. U. 62/63: 95.
Johanny (R.), Nieuwe stookinrigting van -. U. 59/60: 151.
Johnson (F.), Over (A.) Mitchell's verbeterde schroefpalen. U. 62/63: 32.
Johnson (J.H.) en L.F.F. David, Kaapstander van
-.U. 62/63: 102.
Johnson. Zie Calvert (G.)
Jong (A. de) verbetert de zoogenaamde schepschijf
van Wehler. N. 68/69: 73.
* Jong (W. de). Wordt lid. N. 61/62: 99.
* Jong van Beek en Donk (Jhr. B. de). Wordt lid.
N. 51/52: 8.
* Jong (A. Schram de). Wordt lid. N. 64/65: 213.
* Jongh (G.J. de). Wordt lid. N. 64/65: 158.
* Jongh (G.J.W. de). Wordt lid. N. 62/63: 226.
* Jongh (R. de). Wordt lid. N. 66/67: 227.
Bedankt. Verslag 68/69: 13.
Jordan, De sluis van de stationshaven te Leer. U.
65/66: 1.
Jordan. Zie Haussmann.
* Jordens (D.J.) Oprigter. N. 47/48: 117
* Jordens (J.H.G.) Wordt lid. N. 55/56: 110.
Bedankt. Verslag 64/65: 12.
Jottrand (L.), Solidarité politique de la Belgique
et de la Hollande (betreffende de afdamming der Oosterschelde.) N. 67/68: 82,
192.
Jottrand, Over de middelen om onderzeeschen brand
te bestrijden. U.
54/55: 60. Vgl. Gurney (G.)
Joule (J.P.), Over de warmte als beweging, U.
64/65: 31.
Wijze
van beproeving van stoomketels. U. 67/68: 40.
Jousselin (P.), Geschiedkundige en theoretische
beschouwingen over de bewaring van hout. U. 55/56: 1.
Jouvin (J.P.), Behoedmiddel van - voor gepantserde
en andere schepen. U.63/64: 41
Julien, Remtoestel (frein-lévier) van -. U. 54/55:
83.
Jüngst (W.), Verlakt teekenpapier van -. N. 52/53:
5.
Junker (K.), Rapport over waterverzorging van
groote steden. U. 68/69: 93.
Justi. Zie Lorentzen (Dr.)
Kageneck (Von). Zie Varignier.
* Kaiser (A.) Oprigter. N. 47/48 : 121.
Kaiser (Dr. F.), Over den sextant van M. Eble. N.
61/62: 148.
* Kalff (J.) Wordt lid. N. 50/51.133.
Over riolen van portland-cement van Ph. Lindo en
Cie. N. 65/66: 136, 163.
De registerwagen, werktuig om spoorwijdteri te
meten. V. 66/67 II: 12
Kallenbach (G.G.),
Dogmatisch-liturgisch-symbolische Auffassung der Kirchlichen Baukunst im
Allgemeinen und insbeson-dere der Rund-Bogen-StyIe. N. 63/64: 230.
* Kallenberg van den Bosch (R.J.A.) Oprigter N.
47/48: 117. Bedankt, Verslag 56/57: 19.
* Kam (S.J.J.) Wordt lid. N. 65/66: 248.
* Kamerling (A.W.C.G.) Wordt lid. N. 53/54: 135.
* Kamperdijk (N.J.) Wordt lid. N. 59/60: 71
* Kampf (R.) Wordt lid. N. 58/59: 31
* Kannemans (J.Th.) Wordt lid. N. 65/66: 33.
* Kannemans (N.A.) Wordt lid. N. 61/62: 169. Afgevoerd. Verslag
66/67: 12.
* Kappen (A.J.H. van). Wordt lid. N. 53/54: 108
Karmarsch (K.),
Amarilvijlen
ten gebruike op glas en metaal. U. 53/54: 115.
Volstrekte vastheid van metalen draden. M. 61/62:.
8. Geharde caoutchouc van -. N. 63/64: 38.
* Karnebeek (Jhr. H.A. van). Oprigter. N. 47/48:
118.
Karsten (J.W.) Hoofdingenieur van den waterstaat,
1817. Over het middel van A.F. Goudriaan ter besparing van schutwater. N. 61/62:
67.
Karsten, Handbuch der Eisenhüttenkunde. N. 50/51:
148,
* Kasteele (L. van de). Oprigter. N. 47/48: 118.
Bedankt. Verslag 55/56: 15.
Vergelijking van de kosten van stoomkracht met die
van andere beweegkrachten in toepassing bij het droogmaken en drooghouden van
funderingsputten. N. 48/49: 195, 238. Vgl. Strootman (J.)
Opgave der vereischte afmetingen voor de
verschillende deelen der waterkeering van de geprojecteerde stuw in de rivier
de Vecht bij Loozenschans, Overijssel. N. 48/49: 257, 268.
Over beweegbare stuwen. N. 49/50: 151, 174.
Over verwarming van gebouwen, N. 49/50: 153.
Verslag van - en T.J. Stieltjes omtrent eene reis
naar Frankrijk tot het onderzoeken van beweegbare stuwen. N. 52/53: 135. V.
52/53: 53.
* Kat (F.) Wordt lid. N 53/54: 108. Overljjdt.
Verslag. 57/58: 23.
* Kat (J.) Wordt lid. N. 57/58: 95. Afgevoerd.
Verslag 64/65: 12.
* Kater Pz. (G.) Wordt lid. N. 60/61: 191.
Overlijdt. Verslag 67/68: 12.
* Kater Tz. (J). Wordt lid. N. 53/54: 8
* Kats (D. Akamats Nori). Zie * Akamats
* Kattendijke (W.J.C. ridder van Huyssen van). Zie
* Huyssen.
Kaumann, Toestel ter beproeving van
spoorwagen-assen. U. 57/58.176.
Kaven (A. von),
Over den wederstand van brugliggers en den afstand
van pijlers in bruggen met verscheidene openingen. U. 53/54: 20.
Over funderingen met gemetselde blokken van
gebakken steen. U. 57/58: 190.
Aanteekeningen omtrent de afmetingen van schroeven
en nagels en over het wederstandsvermogen van deze. U. 58/59: 62.
Over I.P. Delprat's theorie der traliebruggen. V. 59/60: 24. Vgl. Delprat
(Dr. I.P.)
Keelhoff (G.), Traite
pratique de l'irrigation des prairies. U. 68/69: 36.
* Key (C.G.) Wordt lid. N. 68/69: 83.
Keller (F.A.E.), Exposé du
régime des courants observés depuis le seizième siècle jusqu'a nos jours dans
la Manche et la mer d'Allemagne. U. 64/65: 53. Vgl. U. 64/65: 62. U. 67/68: 84.
* Keller (P.) Wordt lid. N. 60/61: 96. Afgevoerd,
N. 64/65: 12.
Keller, Küppers en Cie, Over zandsteengroeven te
Nievelstein bij Herzogenrath. N. 61/62: 10, 24, 27.
Kellner (C.), Orthoskopisch oculair van -. N.
51/52: 25.
Kelsey (R.), Over bestrating. U. 51/52: 68.
* Kempees (J.G.A.) Wordt lid. N. 52j53: 74.
Afgevoerd. Verslag 61/62: 13.
* Kempees (J.K.) Wordt lid. N. 65/66: 141.
Bedankt. Verslag 66/67: 12.
* Kempen (S.L.) Wordt lid. N. 57/58: 186
* Kempen (G.F.G.A. van). Wordt lid. N. 65/66: 190.
* Kempenaer (Jhr. W. van Andringa de). Wordt lid.
N. 63/64: 266
* Kemper (P.H.) Wordt lid. N. 65/66: 248.
* Kempers (W.J.) Oprigter. N. 47/48: 16, 121.
Bedankt. Verslag 49/50: 15.
Over
gebruik van gutta percha. N. 48/49: 103.
Kennedy (Dr.A.L.), Over steigers. U. 53/54: 66.
Kennedy, Watermeters van -. U. 56/57: 89.
* Kennis (J.W.P.) Wordt lid. N. 66/67: 16.
* Kepper (G.L.) Wordt lid. N. 62/63: 123. Bedankt, Verslag 66/67:
12.
* Kerchem (J.J.J. Wiggers van). Wordt lid. N.
54/55: 75. Overlijdt. Verslag 56/56: 15.
Kerckoirle (J.van), Dubbele gasbuizen van -. N.
48/49: 106.
* Kerkwijk (A.van). Wordt lid. N. 62/63: 123.
Bedankt. Verslag 66/67: 12.
* Kerkwijk (G.A.van). Oprigter. N. 47/48: 118.
Lid eener commissie ter beoordeeling van de
antwoorden op de prijsvraag omtrent de vlugt-heuvels. V. 61/62: 79. Bedankt.
Verslag 67/68: 13.
Over de maatschappij tot houtbereiding tegen
bederf, te Amsterdam, directeur P.van Hoogstraten. N. 59/60: 5, 23.
Handleiding tot de kunst van den vestingbouw. U.
52/53: 87.
* Kerkwijk (J.J.van). Wordt lid. N. 52/53: 96.
Medewerker aan het Jaarboekje. N. 60/61: 54.
Over het gebruik van elektrisch licht bij het
stellen van de brug over de Mark. N. 55/56: 40, 51. V. 55/56: 205.
Uittreksel van aanteekeningen over de inrigting en
bediening van telegrafen, bijzonder van die naar het stelsel van Morse,
verzameld op eene reis door Duitschland in 1856. N. 56/57: 139. V. 57/58: 58.
Het bereiden van hout volgens het stelsel van dr.
Boucherie. V. 57/58: 65.
De telegrafische verbinding tusschen Europa en
Amerika. U. 56/57: 128. U. 57/58: 206. U. 58/59: 78. N. 58/59: 30.
Nieuwe telegraafkabel door de Middellandsche zee.
M. 57/58: 8.
Gegroefde schroef. M. 58/59: 5.
Mededeeling betreffende het leggen van den
telegraafkabel tusschen Zandvoort en Dunwich. N. 58/59: 29, 41.
Over eene in Engeland gebruikelijke wijze van
beproeving van isolatoren langs den galvanischen weg. N. 58/59: 30,47.
Beschrijving van eenige wijzigingen in de
tegenwoordige stoomwerktuigen en van den gas-toestel van Lenoir. U. 60/61 : l.
Over het verslag van den heer J.W. del Campo, gen.
Camp, omtrent de wereldtentoonstelling te Londen in 1862. N. 63/64:80.
Beschrijving van eenige verschijnselen, die zich
voordoen in de telegraafdraden door den invloed van atmospherische
elektriciteit en van het noorderlicht. N. 63/64: 76. V. 64/65: 38,
De doorbraak van den grooten Zuidhollandschen
waard op den 18den November 1421. N. 64/65: 4, 61.
De paardenspoorweg tusschen 's Gravenhage en
Scheveningen. N. 64/65: 87, 98.
Voorstel van - en anderen betreffende een bezoek
aan de Parijsche tentoonstelling. N. 66/67: 226, 245, 250, 274.
Een woord over buurtspoorwegen. N. 68/69 : 207 ,
228.
Kleine opmerkingen en mededeelingen. N. 56/57: 44.
M. 57/58: 8, 25. N. 57/58: 178. N. 58/59: 24. N. 59/60: 42. N. 59/60: 42. N.
61/62: 166. N. 63/64: 71. N. 64/65: 5, 86, 142. N. 65/66: 10, 28-32, 68-70,
136, 242. N. 66/67: 225. N. 67/68: 9. Zie Burden, Horn (J.C,), Kun (L.J.A. van
der).
* Kerkwijk (LC.van). Wordt lid. N. 60/61 : 139.
* Kervel (W.E.van). Wordt lid. N. 64/65: 10.
* Kesper (L.J.) Wordt lid. N. 59/60: 71. Ketelaar (H.) verbetert
de zoogenaamde schepschijf van Wehler. N, 68/69: 73.
* Ketwich (H. van). Wordt lid. N. 53/54: 108.
* Keulemans (W.) Wordt lid. N. 50/51: 93.
Overlijdt. N. 52/53: 136.
* Keurenaer (A.) Wordt lid. N. 67/68: 339.
* Keurenaer (J.A.) Oprigter. N. 47/48: 118.
Over de bouwmiddelen en de wijze van uitvoering
bij de geniewerken in de vallei van Ambarawa op Java, enz. N. 51/52: 98, 150,
179. V. 51/52: 54.
Kleine opmerkingen en mededeelingen. N. 59/60: 73.
N. 63/64: 193. N. 67/68: 209.
Kyan (Mac). Zie Mac Kyan.
Kieffer (A.), Telegraafdraden van -. N. 61/62:164.
N. 62/63: 5.
* Kielstra (E.B.) Wordt lid. N. 61/62: 169.
Afgevoerd. Verslag 66/67: 12. Als ten onregte afgevoerd, hersteld. Verslag
67/68: 13.
Kievit (J.) Zwager van Cornelis Tromp. M. 57/58:
10.
Kind,
Stelsel van grondboringen en toestellen van-. U.
54/55: 153. N. 67/68: 209-212, 323, 358.Vgl. Zuylen (G.E.V.L. van).
Boort den artesischen put te Passy. M. 61/62: 18.
Kingdom Brunel (I.) Zie Brunel
* Kipp (P.J.) Oprigter. N. 47/48: 121.
Medeverslaggever omtrent een onderzoek naar den
invloed van het lichtgas op den planten-groei. N. 51/52: 179, 188. Bedankt.
Verslag 51/52: 15.
Over ondoordringbaar maken van papier en karton
door middel van gutta percha. N. 47/48: 51.
Over de middelen ter bepaling van hooge
hittegraden. N. 48/49: 181.
Over den viaduct over het Göltzschdal in den
Saksisch-Beijerschen spoorweg. N. 48/49: 259, 274.
Over de bepaling van het smeltpunt van metalen,
aarden en hunne verbindingen, voorgesteld door K.F. Plattner. V. 1849 III: 29.
Over geperst leder en gegoten ivoor. N. 49/50: 91.
* Kips (J.J.) Wordt lid. N. 64/65: 96.
Kirchhoff (G.)
behandelt de theorie der warmte wiskunstig. U. 64/65: 31.
Kirchweger,
Condensatie-toestel aan locomotieven van -.U.
52/53: 18.
Over het beproeven van staafijzer. U. 55/56: 18.
Nieuwe druk- en zuigpomp van -. U. 55/56: 122.
Kirkaldy (D.),
Uitkomsten van een proefondervindelijk onderzoek naar de betrekkelijke
sterkte, enz. van verschillende soorten van gesmeed ijzer en staal. U. 63/64:
74.
Proeven tot het bepalen van de betrekkelijke
sterkte van lasschen. U. 64/65: 41.
Inrigting van om den wederstand van metalen en
andere bouwstoffen te beproeven. N. 68/69: 210. Vgl. U. 67/68: 33.
Kirkham, Watergas van -. U. 54/55: 85.
Kitson (J.),
Verbeterde wrijvingshamer van -. U. 55/56: 56.
Klein (G.), Over de rivierverbetering van den
Rijn. (Vertaling van E.Olivier Dz.) U. 67/68: 65,
Klein (L.), Over het turfstoken bij locomotieven.
U. 1848 II: 27.
Klein en Botka, Ontwerpen van tot verbetering van
het Plattenmeer. U. 68/69: 71.
Klein en Gerwig, Spoorweg-ontwerp van voor den
Mont-Cenis. U. 66/67: 41, 42.
Klerck (Jhr.A.), Over Aberdeensch graniet. N. 52/53
:133, 154.
* Klerck (Jhr.G.J.G.) Wordt lid. N. 56/57: 118.
Raadslid. N. 66/67: 327.
Vice-president. Verslag 67/68: 12; 68/69; 12.
Medewerker aan het Jaarboekje. N. 69/60: 43.
Benoemd tot ridder der orde van den nederlandschen
leeuw. N. 68/69; 139.
Herdenkt den oprigter G.Simons. N. 68/69: 125..
* Klerk JCz. (J.D.M. de). Wordt lid. N. 68/69:
213.
Klett en Cie. Zie Kramer en Gerber.
* Klijn (C.W.M.) Oprigter. N. 47/48: 16, 118.
Overlijdt. Verslag 60/61: 14.
* Kloesmeijer (F.D.) Wordt lid. N. 66/67: 227.
* Kluit (J.) Wordt lid. N. 63/64: 266.
* Kluppel (Mr.J.A.) Wordt lid. N. 56/57: 47.
Overlijdt. N. 62/63: 4.
Mededeelingen omtrent de Hondsbossche zeewering.
N. 56/57: 4, 79, 90. N. 58/59: 99, 108. N. 60/61: 26. N. 61/62: 11
Afdamming der Hondsbossche sluis te Zaandam. N.
57/58: 57, 73.
Onderzoek naar den paalworm in sluisdeuren te
Zaandam. N. 60/61: 6, 26.
Over de palen, bereid volgens het stelsel van
dr.Boucherie of op andere wijze. N. 60/61: 50, 71. N. 61/62: 186, 241.
Knab, Bewaring van hout. U. 55/56: 6.
Kneller,
Passer van -. (Nullenzirkel.) U. 1849 V. 104.
Vervaardigd door E. Wenckebach. N. 49/50: 9.
Knight, Bevan en Sturge, Portland-cement van -. N.
68/69: 72, 121.
Knoop (J.H.), Jongmans Onderwijzer, 1775. N. 63/64: 7.
* Kock (A.W.T.) Wordt lid. N. 61/62: 201 . :
* Kock (P.) Oprigter. N. 47/48: 6, 118. Bedankt.
Verslag 66/67: 12.
Proeve van beschouwing wegens de verbetering van
het Katwijksche kanaal. N. 48/49: 299.
Proeven eener beschouwing omtrent de verbetering
van de Katwijksche uitwatering. V. 1850 V: 80.
Waarnemingen en berekeningen van - en I.P.Delprat
wegens het vermogen der uitwatrende sluizen te Katwijk. V. 53/54: 21.
* Koenen (Mr.H.J.) Wordt lid. N. 50/51: 133.
Bedankt. Verslag 62/63: 11.
Over het bewaren van gedenkstukken van vaderlandsche
bouwkunst. N. 51/52: 95.
Over de overbrenging van het Amsterdamsche peil te
Amsterdam. N. 51/52: 100, 161.
Koesfeit (C. Zumbag de). Zie Zumbag
Kohl (E.H.), Straatspoorweg te Birkenhead. M.
61/62: 13.
* Kohlbrugge (J.) Wordt lid. N. 56/57: 47. Overlijdt.
N. 58/59: 111. Verslag 58/59: 14.
Kohn (K),
Over uitzetting van stoomketels.. U. 51/52: 152.
U. 67/68: 33.
Het nut van veiligheidskleppen van buitengewone
grootte op stoomketels. (Vertaling van F. W.van Gendt JGz.) U. 53/54: 12.
Engelsche scheepspomp. U. 55/56: 48.
* Kok (M.P.) Wordt lid. N. 53/54: 108. Afgevoerd.
Verslag 60/61: 14.
* Kok (W.) Wordt lid. N. 65/66: 33.
Kolb. Zie Kuhlmann (F.)
* Kommers Pz. (A.) Oprigter. N. 47/48: 118.
Bedankt. Verslag 49/50: 15.
König, Onderzoekingen omtrent beveiliging van
hout. U. 67/68; 90.
Koning (J.), Historisch berigt wegens Joost Jansz.
Beeldsnijder en de door hem vervaardigde stukken. N. 62/63: 96, 246.
* Koning (D.A.Wittop). Wordt lid. N. 66/67: 75,
Kooy Jz. (B.) Zie Santhagens (J.J.A.), Boelen.
JRzn. (J.)
Kool (F.), Toestel om palen onder water af te
zagen. V. 55/56: 17.
* Kool (J.A.) Oprigter. N. 47/48: 118.
Lid der commissie voor de technische benamingen.
N. 63/64: 74.
Verslag daarover 1863-1864. N. 63/64: 258, 269;
Verslag 1864-1865. N. 64/65: 211, 216.
Nota over de spoorstaven en hare onderlinge
verbinding op den Maastricht-Hasseltschen spoorweg. N. 57/58: 8, 36.
IJzeren traliebrug over de Maas bij Maastricht. N.
57/58: 11. V. 58/59: 1.
Draaibruggen over het kanaal van Luik naar
Maastricht, door - en Jhr. JRT. Ortt. N. 48/49: 55. V. 1849 II: 4. Zie Waldorp (J.A.A.)
Koopman (J.F.), Beschrijving van een ijzeren mast-
of ketelbok. N. 67/68: 47, 68. Vgl. 76.
Köpke, Over dragers van gelijken wederstand. U.
63/64: 111.
Kops (J.), Rapport over het onderzoek der duinen
van het voormalig Hollandsch gewest. N. 65/66: 200.
* Kops (A.L.de Bruyn). Oprigter. N. 47/48: 123.
Medewerker aan het Nederlandsch Woordenboek. N.
55/56: 125.
Over eene inrigting, ten doel hebbende om het
verschil aan te geven tusschen de aanwijzing van den tijd op de
spoorweg-uurwerken en den middelbaren tijd der plaatsen, aan den spoorweg
gelegen. N. 64/65: 157, 170.
* Kops (C.J.de Bruyn). Wordt lid. N. 50/51: 133.
Over ijzeren lichttorens. N. 52/53: 68, 75.
Over een gasmeter à niveau invariable van
Scholefield en Cie. N. 59/60: 64. Zie Swift (W.H.)
* Kops (C.M de Bruyn). Wordt lid. N. 53/54: 108.
Medewerker aan het Jaarboekje. N. 59/60: 43. N.
60/61: 54. N. 61/62: 62
Fabriek van stoom- en andere werktuigen, ijzer- en
kopergieterij van -. N. 62/63: 80, 87.
Korber (Baron). Ontwerper van de haven van Fiume.
U. 65/66: 67.
Körber (von). Over het bouwen met Santorin-mortel.
U. 1848 II: 85.
* Korevaar (P.A.) Wordt lid. N. 61/62: 12.
De stoom-scheprad-watermolen in den Zuidpolder van
Delfgaauw. N. 60/61: 189, 199.
Over het beneden-stoomgemaal in den Berkelschen
polder. N. 66/67: 13, 33. Wijziging in de schoepen van schepraderen als middel
tot wateropvoering. N. 68/69: 72, 122, 140, 189.
* Korff (P.K.Bakker). Zie * Bakker Korff.
* Kortz (F.A.) Wordt lid. N. 55/56: 69. Bedankt.
Verslag 58/59: 14.
Kossak, Over den vorm van het onderste gedeelte
der palen. U. 54/55: 14.
* Koster (W.T.) Wordt lid. N. 53/54: 74, Raadslid.
N. 65/66: 248.
Wateropzuigend vermogen van metselsteenen. N.
58/59: 100, 109. Vgl. Linde (B.van de), Reimers (C.J.H.)
Verslag omtrent eene proefneming met het ijzerlak
uit de fabriek van Grothe en van Maanen. N. 62/63: 80, 85.
Opmerkingen over geverwd gecreosoteerd hout. N.
63/64: 78.
Kleine opmerkingen en mededeelingen. N. 64/65:
175. N. 65/66: 24, 28.
Köszegh (de). Zie Martony.
* Kraat (T.K.J.) Wordt lid. N. 58/59: 31. Bedankt
Verslag 59/60: 13.
Kraft (J.C.). Zie Horsky (F.)
Kraft (W.),
Plaat, bestemd om door eenvoudige meting op de
figuur de boven- en beneden-dikte van een bekleedingsmuur te bepalen, N. 60/61:
83, 104.
Artesische putboring te Rembang. N. 60/61: 137,
159.
Artesische putboring te Grissee. N. 60/61: 137,
162.
* Krajenbrink (J.A.) Wordt lid. N. 51/52: 32.
Over een chineesch rekenwerktuig (soeampang). N. 52/53: 92, 97. Vgl. N.
54/55: 74.
Bepaling van den druk eener belaste lijn op meer
dan twee steunpunten. N.
52/53: 92.
De l'irrigation, de son
influence sur l'agriculture et des moyens d'y parvenir. N. 54/55: 7, 14.
Kraijenhoff (C.R.T. baron),
Waterpassing langs den IJssel in 1799. N. 65/66:
122.
Waarnemingen op de Rijntakken. V. 66/67 II: 3.
Hydrographische waarnemingen. N. 65/66: 123, 124.
Zie Quarles van Ufford (Jhr.J.J.)
* Kraijenhoff (Jhr.J.) Oprigter. N. 47/48: 118.
Bedankt. Verslag 57/58: 23.
Kramer (Dr.A.), Over het leggen van den draad voor
elektrische telegrafen in en boven den grond. (Vertaling van G.van Diesen.) U.
51/52: 142.
* Kramer (D.) Wordt lid. N. 64/65: 185. Bedankt.
Verslag 68/69: 13.
Kramer en Gerber bouwen de Rijnbrug bij Mainz.
(Aannemers Klett en Cie.) U. 63/64: 106.
Krancke, Houten dek der Leine-brug bij
Herrenhausen. U. 52/53: 46.
Krauss, Locomobile voor draaischijven. (Vertaling
van S.E.W, Roorda van Eysinga.) U. 65/66: 129.
Kreglinger en Cie.Houtleveranciers te Amsterdam. V. 63/64: 56.
* Krepp (F.C.) Wordt lid. N. 65/66: 248.
* Krieken (A.G. van). Wordt lid. N. 52/53: 6.
Overlijdt. Verslag 53/54: 17.
* Krippendorff (W.A.J. von). Wordt lid. N. 56/57:
118.
Artesische
put op het eiland Onrust. N. 57/58: 91, 115. N. 59/60: 177.
* Kroef (A.L.) Wordt lid. N. 57/58: 7. Bedankt.
Verslag 62/63: 11.
Kröhnke Ontwerpt een verbindingskanaal met de
Noord- en de Oostzee door Holstein en bezoekt met F.W. Conrad het Holsteinsche.
V. 64/65:
4, 17, 18, 20, 23. Vgl. N. 65/66: 82.
* Krom (L.) Wordt lid. N. 62/63: 81. .
* Kromhout (J.H.) Wordt lid. N. 53/54: 108.
* Kroon (R.) Wordt lid, N. 52/53: 180. Bedankt.
Verslag 56/57: 19. Wordt weder lid. N. 61/62: 99. Medewerker aan het
Jaarboekje. N.
65/66: 18.
* Kros (A.C.) Oprigter. N. 47/48: 118. Bedankt. Verslag. N.
54/55: 22.
Over de vergrooting der zeehaven te Harlingen. N.
51/52: 482, 215.
Over de eilanden Ameland en Schiermonnikoog en het
Reit-diep. N. 52/53: 92, 401.
Over de in Friesland gebruikelijke werktuigen tot
verdieping door het losmaken van den bodem en de werking van den stroom. N.
52/53: 93, 109.
Bedenkingen omtrent de trommeldeuren van F.W.
Conrad en de spoordeuren van J.C. Singels. N. 53/54: 6, 44, 73, 97.
* Kros (J.) Oprigter. N. 47/48: 16, 118.
Krüger. Regerings- en bouwraad te Dusseldorp,
bezoekt Nederland. N. 56/57: l, 5, 47.
* Kruyff (E.de). Oprigter. N. 47/48: 16, 118. Lid
van twee commissiën voor het drooge dok te Willemsoord. V. 65/66 I: l, 2. Rapporten. V. 66/67 I: 99, 105. Bedankt. Verslag
56/57: 19.
* Kruyff (H.P.L.C.de). Wordt lid. N. 58/59: 62.
* Kruyff (J. de). Oprigter. N. 47/48: 16, 118.
Opstellen
van kistingen. N. 61/62: 403. V. 62/63: 40.
* Kruyff
(W.Ph.de). Wordt lid. N. 66/67: 16.
Krupp
(F.), Stoomboot van - . U. 61/62: 102.
Gegoten staal van - . U. 64/65:
13, 15.
Kruseman
(J.Nieuwenhuizen) en M.Logeman, Lichtmetingen in Teyler's laboratorium. N.
63/64: 204, 219.
Kuhlmann
(F.) Over hydraulischen kalk, kunstmatige steenbereiding, enz. U. 58/59: 100.
Verslag
van Kolb, Boudousquié en Bossey, omtrent de wijze van silicatiseren van - . U.
59/60: 119.
*
Kuinders (E.J.J.) Wordt lid. N. 65/66: 248.
Kuyper
(C.P.) Zie Boelen JRz.(J.)
Kuyper
(J.) Gemeente-Atlas van Nederland. N.
65/66: 4, 34. Vgl. Suringar (H.)
Kullmann,
Beschrijving van een toestel tot het uittrekken van palen. U. 54/55: 100.
Kümmer
(U.) Lid van Belgische Schelde-commissiën. N. 66/67: 160, 161. U. 68/69: 52. Vgl. Pycke (Chev.
Ed.)
Notice sur le port d'Anvers et son avenir nautique a l'époque de 1859. N.
66/67: 100, 143, 209, 212. Vgl. 107.
Projet d'amelioration du régime de la Meuse. N. 49/50
: 176.
Kümmer
(U.N.), Proeven om ingeheide palen te ligten. V. 63/64: 17, 18.
Polders
du Bas Escaut en Belgique. N. 66/67: 215.
* Kun
(H.P.M.G. van der). Wordt lid. N. 63/64: 266.
* Kun
(L.J.A. van der).
Stichter
van het Instituut met F.W. Conrad en G.Simons. N. 47/48: 6, 118. Vgl. 29.
Raadslid.
N. 48/49: 15. N. 50/51: 163.
Bedankt
als zoodanig. N. 53/54:136.
Secretaris. N. 47/48: 6, 36, 143. N.
48/49: 355.
Verslag
49/50: 51; 50/51: 41.
Benoemd
tot raadslid voor zijn leven. N. 57/58; 185.
Bezoekt
met H. A. van den Wall Bake spoorwegwerken in Engeland. V. 52/53: 29.
Lid
eener commissie tot het ontwerpen van eene haven op de Noordzeekust. N. 55/56:
8, 41.
Lid
eener commissie voor het drooge dok te Willemsoord. V 65/66 I: l, 6.
Rapport V. 66/67 I: 95.
Overlijdt.
N. 63/64: 69.
Door
I.P. Delprat en J.J. van Kerkwijk herdacht. N. 63/64: 69, 71.
Levensberigt
door J.C. Eyssell, met portret N. 63/64: 142.
Nota en verslag omtrent de houtbereiding met
creosoot en brandig houtzuur-ijzer bij den Rhijnspoorweg. V. 52/53 : 29, 32.
Over
modellen van spoorstaven, N. 52/53: 66.
Verslag
over den toestand van de haven van het Nieuwediep. N. 54/55: 6, 12. V. 54/55:
13.
Over
ijzermenie van Anderghem. N. 55/56 : 38.
Rapport
van - , A. Grove en D.J. Storm Buysing over de stuwdeuren van Mougel Bey. N,
55/56: 42, 52.
Bewerkt
met J.H. Ferrand en H.F.Fijnje het rapport omtrent den toestand der rivieren,
enz. 1850. N. 63/64: 160. N. 66/67: 47. Zie Beijerinck (J.A.), Ferrand (J.H.),
Leemans (Dr.C.), Rijsterborgh (L.)
* Kun
(P.G.G. van der) Oprigter. N. 47/48: 121. Bedankt.Verslag 49/50: 15.
Kupffer (A.T.),
Onderzoekingen
met betrekking tot de veerkracht der metalen. N. 60/61 : 171.
Recherches expérimentales sur l'élasticité des métaux. N. 60/61
: 172. Zie Stuart (Dr.L. Cohen).
Küppers.
Zie Keller.
Laar
(A.M van de), Geoctroijeerde dakpannen van N. 51/52: 98, 149.
Labouriau
Zie Bernheim.
*
Labrijn (P.N.) Wordt lid. N. 64/65 : 185.
*
Labrijn Dzn. (P.) Wordt lid. N. 53/54: 135.
Lacarrière,
Onderzoekingen omtrent waterstofgas. U. 55/56: 126.
Lacassagne
en Thiers, Verbeterde elektrische lamp van U. 58/59: 34. Vgl. N. 56/57: 46.
Lacy
(C.) en G.Watson Buck, Stelsels van onderliggers van spoorstaven. U. 62/63: 60.
* Lacroix (E.) Wordt lid. N. 67/68: 66. Annales du génie civil van - . U. 67/68
: 219.
Laer
(Von). Zie Michaëlis
Lagerhjelm,
Invloed der spanningen op het soortelijk gewigt van ijzer. U. 67/68 : 33.
Lagrené
(De), Over het wegnemen van formeelen. (Vertaling van Jhr.A.O. van den
Santheuvel.) U. 52/53: 88. Vgl. U. 54/55 :
99.
Lahmeijer
(Fr.), Vloed en ebbe in de Oostzee. M. 60/61: 1.
Lahmeijer,
Waarnemingen omtrent waterafvoer- .U. 67/68: 64.
Lahure.
Lid eener Belgische Scheldecommissie. N. 66/67: 160.
Laignel,
Stelsel van voor het berijden van bogten met kleinen straal in spoorwegen. U.
57/58 : 126.
Laird
(J. en Mc, Gregor), Proeven met ijzeren schepen. U. 66/67: 14.
Laissle
(F.) en A. Schübler, der Bau der Brückenträger. N. 64/65: 178.
*
Lakerveld (A. van). Wordt lid. N. 50/51: 93. Bedankt. Verslag 61/62: l3
Proeven
met materialen voor vloerbedekkingen. N. 54/55:16.
Steenfabrikaat
in Indië. N. 54/55: 22, 84.
Over den
werkkring van den ingenieur in Nederlandsch Indië. N. 54/55: 22, 87.
*
Lakerveld (J.F.van) Wordt lid. N. 62/63: 226
*
Lakerveld (L.G.van). Wordt lid. N. 62/63: 43.
*
Lakerveld Blanken (J.van). Zie * Blanken.
Lamarle,
Onderzoek van eenige vraagstukken betrekkelijk het vervoer. U. 60/61: 10.
Lambert,
Teregtwijzing ten aanzien van het stuk van Malezieux over de openbare werken in
Egypte. U. 51/52: 195.
Lambert
(Graaf de), Vastlegging van zandgronden. M. 61/62: 7.
Lambert
en Cie, Vloersteenen en muurplaten van- .N. 60/61: 6, 25, 43, 57.
Lambot-Miraval,
Over het
met gras beplanten der bergen en het voorkomen van overstroomingen. U. 57/58: 31.
Observations sur les moyens de reverdir les montagnes et
de prévenir les inondations. U. 57/58: 31.
Lame
(G.), Over de dikte en bogten van ijzer van stoomketels. (Vertaling van J.van
Stralen.) U. 1850 IX: 195.
Lamégie. Zie Bessas
Lamy
(A.), Middel tot voortbrenging van krachtige galvanische stroomen. M. 57/58: 30.
Lamornaix (Sallandrouse de). Zie
Sallandrouse.
Lan,
Rapport omtrent de spoorwegen in Schotland. U.65/66:69.
Landrin
(H.C.), Het ontstaan van kristalvormen en het daardoor ontaarden van het ijzer,
invloed van het magnetismus. (Vertaling van G.C.Buyskes.) U. 59/60: 71.
Landstraat
(J.) Zie Blanken Jz. (J).
Lang
bouwt de spoorwegbrug over den Donau bij Regensburg, de brug over de Inn bij
Passau en de brug over de Isar bij Plattling (aannemer J.A.von Maffei). U.
63/64: 112, 113.
Lange,
Over storingen der telegrafische correspondentie door het noorderlicht. U.
59/60: 185, 187.
* Lange
(B.F. de). Wordt lid. N. 61/62: 64. Afgevoerd. Verslag 64/65: 12.
Langer
(J.), Vervolg op eene mededeeling van G.Rebhann, over de wijze van het nemen
van belastingsproeven op een behoorlijk zamengesteld model. U. 63/64: 92.
*
Langerhuizen Lz. (P.) Wordt lid. N. 62/63: 43.
*
Langeveld Kz. (P.) Wordt lid. N. 49/50: 10. Overlijdt. Verslag 50/51: 13.
Langlois.
Zie Moreau.
Langren
(F. van), Ontwerp van het Marianne-kanaal bij Duinkerken. U. 64/65: 72.
* Lannée de Bétrancourt (J.L.A. de). Wordt
lid. N. 60/61: 139.
* Lannée de Bétrancourt (L.Ph. de). Wordt
lid. N. 50/51: 133.
* Lans (W.H.) Wordt lid. N. 47/48: 152. N.
48/49: 14. Overlijdt. Verslag 51/52: 15.
Over
beproeven en verbinden van gasbuizen. N. 48/49: 107, 108.
Modellen
van ankers. N. 49/50: 145, 196.
Over turfcoke. N.
49/50: 146.
Lansberge (Mr. J.W. van), A propos du barrage de
l'Escaut. N. 66/67: 215.
*
Lanschot Hubrecht (G. L. van). Zie * Hubrecht.
Laporte
du Theil. Zie Theil.
Lapparent
(de), Beschutting van hout tegen bederf volgens- .U. 63/64: 17. Vgl. Strootman
(J.)
Larkins
en Sallandrouse de Lamornaix bewerken het Seinboek voor alle natiën. N. 65/66:
137.
Lartigue
(H.), Over storingen der telegrafische correspondentie door het noorderlicht.
U. 59/60: 182.
*
Lastdrager (H.J.) Wordt lid. N. 57/58: 186. Bedankt. Verslag 62/63: 11.
Laterrade,
Verhandeling
over de stadia en over wijzigingen in de opnemingen van het terrein. (Vertaling
van J.van der Vegt.) U. 57/58: 102.
Over het
berekenen van snelheden met het molentje van Woltman. U. 59/60: 18. U. 61/62:
26.
Latrobe,
Spoorstaven van - . U. 62/63: 60.
Laurens.
Zie Thomas.
Laurent (Ch.) Zie Dégousée (J.)
Lauterburg
(R.), Zak-instrument voor ingenieurs en architekten van - . (Vertaling van U. C
Buyskes.) U. 59/60:92.
Laveleye
(A. de) Redacteur van den Moniteur des interets materiels. N 66/67 : 100.
De
aanslibbing van de Schelde. (Vertaling van J. Tideman.) U. 60/61: 44. Vgl. N. 66/67: 209.
Over de
afdamming van de Schelde. N. 66/67:
100, 105, 138, 141, 209 volgg. L'affaissement du sol et l'envasement des
fleuves, survenus
dans les temps historiques. N. 59/60: 7. Zie Quartel (P.
J. de).
Laves,
Stelsel van spoorwegbruggen van - . N. 61/62:
83. U. 63/64: 111. Vgl Pauli (Von).
Lawrence,
Geoctroijeerde schuif van - voor riolen in sluismuren. N. 63/64: 5, 13. Vgl.
Strootman (J.)
Lea
(J.), Nieuw smeersel voor werktuigen. (Vertaling van F. W. van Gendt JGz) U.
53/54: 43.
Leather
(G.en J.) bouwen het brugkanaal over de Calder en de brug over de Aire in
Engeland. U, 59/60: 135.
* Leau
(C.A.de) Wordt lid. N. 61/62: 12.
Leblanc. Zie Duvoir-Leblanc.
* Lebret
(G.) Wordt lid. N. 61/62: 64.
* Lebret
(J.) Oprigter N. 47/48: 118. Raadslid. N. 60/61: 193. N. 63/64: 267.
Nota
omtrent eene gedane waterpassing over het Volkerak nabij Willemstad. N. 49/50:
197, 218.
Nota
betrekkelijk een nieuw patent-peillood. N. 50/51 : 33, 52. N. 51/52: 29.
Toepassingen
van het elektro-magnetisme. Naar het hoogduitsch. U. 51/52: 188.
Nieuwe
schrijftelegraaf van Hipp. Naar het hoogduitsch. U. 51/52: 188.
Over
toestellen van M. Eble tot bepaling van den tijd. N. 61/62: 148, 171.
Beschouwingen
over het door E.A.Haitink medegedeelde betreffende het vervoermiddel
centrifère. N. 66/67: 63.
Over de
afdamming van de Oosterschelde. N. 66/67: 218, 220, 221, 222', 223.
Over de
elodea canadensis. N. 67/68: 63.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 61/62: 89, 154. N. 65/66: 74 N. 66/67: 55, 62.
N. 67/68: 6, 53, 54 Zie Cadiat ainé,
Dehargne, Schnirch.
Lecebi (A.), Piano della separazione de tre torrenti etc.
Racolto d'autori che trattano nel moto dell' acqua.- 1770. U.
64/65: 33.
Lechalas,
Algemeene theorie van den waterafvoer in de benedenrivieren. (Vertaling van E.
Olivier Dz.) U. 67/68: 23.
Leclaire,
Ovens van - tot het vervaardigen van zinkwit. U. 1850 VII: 80.
* Le Clercq. Zie * Clercq (Le).
Lecocq
(A.), Het etablissement van John Cockerill te Seraing. U. 1848 III: 41.
Lecouteux,
Fabriek van werktuigen van - te Parijs. U. 63/64: 58.
*
Ledeboer (A.A.T.) Oprigter. N. 47/48: 16, 118. Bedankt. Verslag 58/59: 14.
Lee
Steven (J.) Zie Steven.
* Lee
(N.J.) van der). Oprigter. N. 47/48: 118.
Leeghwater
Az. (J.), Watermolens door- gebezigd. N. 49/50: 154. Vgl. Merkes van Gendt
(Jhr. J. G. W.)
Middel om onder water te
verblijven van - . U. 56/57: 31.
Leemans
(Dr. C.), Prof. W. Moll, W.N. Rose en L.J.A. van der Kun.
Leden
eener Commissie tot behoud van overblijfselen van Nederlandsche kunst en
beschaving. N. 60/61: 48,62, 63.
*
Leemans (W.F.) Wordt lid. N. 61/62: 99. Zie Diesen (G.van).
*
Leembruggen Gz. (J.) Wordt lid. N. 64/65: 185.
Lees,
Stookinrigting voor locomotieven van - . U. 61/62: 98.
* Leeuw
(J.C. de). Oprigter N. 47/48: 118.
Verslag omtrent den toestand van
den Anna-Paulowna-polder. N. 56/57 : 6.
* Leeuw
(P.de). Bekroond voor de beantwoording van eene prijsvraag, door het
hoogheemraadschap van Delfland uitgeschreven. N. 48/49: 199. Wordt lid. N.
55/56: 97.
* Leeuw
(A.van der). Oprigter. N. 47/48: 16, 121. Afgevoerd. Verslag 55/56: 15.
*
Leeuwen (J.H. Docters van). Zie * Docters.
Lefebvre,
Waterpas-instrument (Clitographe) van- . N. 60/61: 8. Vgl. Campo (W.F. del).
Leferme,
Berigt over het strijken van deuren in eene sluis te Saint-Nazaire. U. 62/63:
29.
Le Gras,
Middel van ter beveiliging van hout. U.
67/68 : 92.
Lehaître. Zie Mondésir.
Leyds (J.) Landmeter, werkt mede aan de
algemeene kaart der hoofdrivieren. N. 63(64: 150.
* Leyds
(J.) Wordt lid. N. 60/61: 96.
Lejeune Dirichlet (G.?) Zie Dirichlet.
* Lely
(H.L. van der). Oprigter. N. 47/48: 123.
* Leliman
(J.H.) Wordt lid. N. 60/61: 55. Bedankt. Verslag 60/61: 14.
Album van bouwkundige schetsen
en ontwerpen. N. 65/66: 241.
*
Lelyveld (C.R. van). Oprigter. N. 47/48: 118. Overlijdt. Verslag 54/55: 22.
Leloutre
en E. Zuber, Proefnemingen omtrent de overbrenging van beweging door koorden
zonder eind. U. 61/62: 114.
Lemaire
(Dr. J.), Over de werking van carbolzuur U 67/68:92.
Lemare.
Zie Jametel.
Lemoyne
(C.?), Bepaling van den dooden last, met betrekking tot de doorbuiging van een
veerkrachtig ligchaam. U. 59/60: 155.
Lemonnier
en Vallée, Veiligheidsklep voor locomotiefketels van - U. 53/54: 33.
* Lennep
(A. van). Wordt lid. N. 65/66: 189
* Lennep
(G.L. van). Wordt lid. N. 66/67: 271
* Lennep
(Mr. H.J. van). Wordt lid. N. 66/67: 271.
* Lennep
(C. Roeters van). Wordt lid. N. 59/60: 10. Bedankt. Verslag 62/63: 11.
Lenoir,
Gasmachine van - . N. 60./61 : 95, 117. U. 60/61:1.
Lentze.
Aangewezen
als beoordeelaar der afdamming van de Oosterschelde, doch verhinderd die taak
te aanvaarden. U. 68/69:91.
Bouwt de
Weichselbrug bij Dirschau en de Nogatbrug bij Marienburg. U. 63/64: 106. Vgl. V. 56/57: 29.
Ontwerp
van een kanaal door Holstein. N. 65/66: 82.
Die im
Bau begriffenen Brücken über die Weichsel bei Dirschan und über die Nogat bei
Marienburg. V. 56/57. 29.
Leo
(W.), Over het in Litthauen gebruikelijke winnen, drukken en zamenpersen van
turf. U. 61/62: 51.
Leonhardi,
Alizarin-inkt van - . M. 58/59: 15.
Lepere, Mémoire sur la communication de Ia mer des Indes
a la Méditerranée, par la mer Rouge et l'Isthme de Suez. N. 57/58: 24.
Leprince
(H.), Gas van - . N. 60/61: 7, 44, 76, 135, 146. Vgl. Bleekrode (Dr. S.),
Verver (Dr. B).
Leras, Schoorsteen van - . U. 64/65: 51.
Leseur,
Beschrijving van den stoomhamer van Türck. U.58/59:98.
Leseurre
(J.), Zon-telegraaf van - . U. 56/57: 127.
Leslie
(J.), Hellend vlak op het Blackhill-kanaal. U. 52/53:25.
Leslie,
Gasbek volgens -. N. 52/53: 93.
Lesoinne, Ventilator van - . U. 57/58: 235.
Lesoinne.
Zie Nagelmaekers.
Lespinasse,
Ovens van - . U. 1849 IV: 68. N. 49/50: 111.
* Lesseps (F. de). Benoemd tot honorair lid. N. 57/58: 178- 181, 195. Vgl. N. 67/68: 5.
Plan tot
doorgraving der landengte van Suez. U. 55/56: 56, 59.
Memorie
over het ontwerp van een kanaal door de landengte van Suëz. U. 55/56: 57.
Verslag van eene commissie daarover. U. 56/67: 177.
Brief
aan Lord Palmerston. M. 57/58: 3. Vgl. N. 57/58: 5,
20.
Brief
van Negus, keizer van Abyssinie aan - . N. 59/60: 102.
Overeenkomst
tusschen Z. H. Ismael-pacha en betreffende het Suez-kanaal. N. 65/66: 184
Mededeelingen
omtrent den stand der werken aan het kanaal. N. 67/68: 81. 167, 212, 317, 328, 350. N. 68/69:27,57,
70, 88- 113, 137, 178, 181, 207, 236, 242, 257.
Percement de l'Isthme de Suez. Exposé et documents
officiels. U. 55/56: 57,
Question du canal de Suez, N. 59/60: 103. Zie Beaumont
(E.de), Clapeyron, Conrad (P,W.), Cordier, Dufrénoy, Dupin (Ch. baron), Niguse
(Nikas), Thouars (Dupetit).
Letheby
(H.), Over de beschuttende eigenschappen van teeroliën. U. 64/65: 16.
Over carbolzuur. U. 67/68: 92.
Letoret,
Zuigende ventilator met platte schoepen van - ,U. 57/58: 233.
Letronne (J.A.) . Zie Theil (Laporte du).
Letts
(J.) Zie Porder (A.F.)
Leube
(Gebr.), Cementfabriek van - . N. 67/68: 328, 341. Vgl. Panhuys (Jhr. G.E.A.
van).
Leupold (J.), Theatrum machinarum hydraulicarum. U.
61/62: 94 N. 68/69: 73.
* Levert
(H.G.) Wordt lid. N. 67/68: 339.
*
Levyssohn (V.) Wordt lid. N. 61/62: 169. Afgevoerd. Verslag 66/67: 12.
Lewes
(G.H.) en J.V. Carus, Over luchtverversching in gesloten ruimten. U. 61/62: 75.
Lewis
(H.W.), Het voorkomen van bederf in hout, dat aan vocht is blootgesteld.
(Vertaling van S.E.W. Roorda van Eysinga.) U. 67/68: 88.
Lewis (J.W.P.) bouwt Sand-Key Lighthouse. N.
52/53; 75.
Lewis
(T. Hayter), Vuurproef-bouwstoffen en vuurproef-bouw. (Vertaling van S. E. W.
Roorda van Eysinga.) U. 67/68: 40.
Lewold
en Robert, Waterlinzen voor verlichting bij nacht van -. M. 58/59: 16. .
Lhomond,
Schoorsteen van - . U. 64/65: 50.
Liddell
en Gordon bouwen den viaduct bij Crumlin. U. 56/57 : 71. U. 63/64: 110.
* Liernur (Ch. T.) Wordt lid. N. 65/66: 248.
Geoctroijeerde gesplitste
spoorwegstaven van - . N. 57/58: 92, 129.
Snelheidsmeter van - . N. 65/66:
172, 186.
Reukelooze afvoering van
sekreetstoffen. N. 65/66: 186, 245.
Liersch,
Nuttig gebruik van wagensmeer. M. 61/62:
7.
Lieussou (A.) Lid eener nationale
Suez-commissie. N. 55/56: 87. U. 56/57: 180. Nekrologie. M. 57/58: 27. Zie
Conrad (F.W.), Roche-Poncie (de la).
Lill
(E.), Eenvoudige handelwijze tot het overbrengen van uitgewerkte plans op eene
andere schaal. D. 68/69: 62.
*
Limborch van der Meersch (G.F. van). Zie * Meerach.
*
Limburg Stirum (M.D. graaf van). Zie * Stirum
*
Limburgh (G. van). Wordt lid. N. 67/68: 338.
Linant-Bey.
Lid
eener internationale Suez-commissie. U. 56/57: 180.
Waterpassing
der landstreek tusschen de Roode en de Middellandsche Zee. U. 55/56: 57.
Plan van
- en Anderson om een scheepvaart-kanaal door de landengte van Suez te doen
graven, in 1841. U. 56/57 :179.
Ontwerp
van - en Mougel-Bey, tot verbinding van de Roode met de Middellandsche Zee. U.
56/57: 181.
Linari
(S.), Berigt omtrent - . M. 58/59: 7.
Lind.
Zie Viervant.
* Linde
(B. van de). Wordt lid. N. 61/62: 99.
Proeven
omtrent het wateropzuigend vermogen van gebakken steenen. N. 58/59: 6, 19. Vgl
.Koster (W.T.), Reimers (C.J.H.).
*
Linden, Dz. (H. van der). Wordt lid. N. 64/65: 185.
Lindley
(W.), Nieuwe gaswerken te Hamburg. (Vertaling van G. van Diesen.) U. 52/53: 8.
Lindner
(A.), Over de ontlasting van stoomschuiven met betrekking tot locomotieven. U. 62/63: 94.
* Lindo (I.A.). Wordt lid. N. 67/68: 219.
* Lindo
(Ph,). Wordt lid. N. 65/66: 189.
* Lindo
en Cie (Ph.), Over portland- en romeinsche cementen. N. 61/62: 95, 136.
Riolen
van portland-cement van - . N. 65/66: 136, 159, 160, 161, 162. Zie Waldorp
(J.A.A.)
*
Lindwurm (J.L.).Wordt lid. N. 50/51: 93. Bedankt. N. 53/54: 109,
Lynen
(V.). Zie Pycke (Chev. Ed.)
Lingeler,
Toestel tot meerdere veiligheid op spoorwegen. N. 50/51: 89, 90, 126.
* Linse (H). Oprigter. N. 47/48: 123.
Over
vervaardiging van houtazijn en rozijn-azijn. N. 51/52 : 30, 65. N. 52/53: 4, 24.
Over
onderhond van wegen zonder tolheffing, N. 54/55: 193.
Bedekken
van platte daken met gecement bordpapier. N. 55/56: 108, 126.
De
pompmolen op den West-Merwede-polder volgens het stelsel van H. Overmars Jr. N.
68/69: 244, 283.
De
proeve van een ontwerp tot indijken en droogmaken van een gedeelte der
Zuiderzee beschouwd. N. 66/67: 58. Zie Samuel (J.)
Lipkens
(A.), Model van een schip, om onder water te varen. N. 57/58: 67, 143.
Spiegelkruis van - , N. 61/62:
90. Vgl, Huese (F.A), Stuart (Dr. L. Cohen).
Lipowitz
(A.), De aktinometer (lichtstraalmeter) van - . U. 59/60: 162.
Lloyd
(F.), Vervaardiging van holle steenen. U. 56/57: 28.
Lloyd
(W), Spoorweg van Santiago naar Valparaiso in Chili. U. 66/67: 26.
Lloyd,
Zuigventilators van - . U.
57/58: 240.
* Lobatto (Dr. R.) Oprigter. N. 47/48: 121.
Overlijdt. N. 65/66: 119.
Kleine opmerkingen en
mededeelingen. N. 61/62: 168. N. 64/65: 180.
Locke
legt een getijdok te Greenock aan. U. 66/67 : 51.
* Loeff
(A. Schim van der). Zie * Schim.
Logan
(D.) verbetert de Clyde en de haven van Glasgow. U. 63/64: 22.
* Logeman (C.) Oprigter. N. 47/48: 121.
Logeman
(M.). Zie Kruseman (J. Nieuwenhuizen).
Logeman
en Funkler, Staalmagneet van -. M. 57/58: 26.
Lohe
(Dr. van), Scheikundig onderzoek van portland- en median-cement. M. 57/58: 40.
Vgl. N. 57/58: 68 en Cattenburch (van).
* Lohman
(Jhr. E.J.de Savornin). Wordt lid. N. 59/60: 71.
Lohse en
Weidtmann bouwen de Rijnbrug bij Keulen. U. 63/64: 107.
* Loke
(P.). Wordt lid. N. 55/56: 111.
Lomax,
Over bestrating. U. 51/52: 65.
Over den
waterstand van den Po en de Etsch. U. 64/62:
57, 59.
Sul regime delle acque del progrettato canale maritimo di
Suez, enz. N 59/60: 103.
Essai sur l'hydrologie du Nil. N. 66/67: 74.
Lommel
(G.), Zwitsersche Alpen-spoorweg. (Bewerking van P. A. de Feyfer). U. 66/67:
36.
Long,
Draagbaar hefwerktuig van den fabrikant- . U. 52/53: 28.
Long, Overste - , Description of bridges together with
a series of directions to bridge builders. U. 53/54: 24, 25.
Longridge
(J.), Octrooi voor het zamenstellen van hydraulische persen. U. 59/60: 427.
* Loo
(H.E.W. Rodi de). Zie * Rodi.
Loo (P.
van der), Geluidgevende ijzeren baak en reddingboei van - . N. 60/61: 89.
Loos.
Lid van Belgische Schelde-commissiën. N.
66/67: 160, 161.
Loradoux Belford (A.E). Zie Belford
* Lorch (H.G.)
Wordt lid. N. 65/66: 248.
* Lorentz (A.G.) Wordt lid. N. 50/51: 133.
Bedankt. Verslag 66/67: 12.
Lorentzen
(Dr.) en Justi. Bekroond voor een ontwerp van een kanaal van de Alster naar de
Trave. T. 64/65: 5.
Lorenz
(A.), Over de sneeuwverstuivingen en de schutsmuren tegen de sneeuw in den
spoorweg over het Karst-gebergte. U. 59/60: 167.
Lothes
(G.), Het uitbaggeren van het kanaal Mahmoudieh. (Vertaling van J.G. van Gendt
Jr.). U 56,57: 53.
De Roode Zee. (Vertaling van
J.G. van Gendt Jr.). U. 56/57 :54.
Loubat,
Spoorstaven van - . U. 63/64: 63
Louis (J.V.) Fransen bouwmeester. N. 48/49:
10, 35.
Love,
Onderzoekingen van - omtrent den wederstand van staal. U. 68/69: 34.
Lowe
(E.J.?), Over storingen der telegrafische correspondentie door het
noorderlicht. U. 59/60: 182.
* Lucas (E.). Benoemd tot honorair lid. N.
47/48: 145. N. 48/49: 13. Biedt een geschenk aan. N. 48/49: 259.
Lucas
(F.), Over de voordeeligste wijze van besproeijings- en droogleggings-kanalen
aan te leggen. U. 66/67: 27
*
Luckerhof (G.J.) Wordt lid. N. 64/65: 96.
* Lugt
(J.) Wordt lid. N. 61/62: 169.
*
Luiscius (G.J. Stipriaan). Zie * Stipriaan.
*
Lunteren (S.A. van). Wordt lid. N. 55/56: 97.
Lussac
(N.F. Gay). Zie Gay.
*
Lutjens (H.J.) Wordt lid. N. 48/49: 265. Vgl. 256. N. 49/50: 10. Bedankt. N.
50/51: 33.
*
Lutjens (H.J.C.W.) Wordt lid. N. 57/58: 143. Bedankt. Verslag 67/68: 13.
Luzarche,
Verwarmings-toestellen van - . U. 55/50: 127.
* Maanen
(J.F. van). Wordt lid. N. 54/55: 40. Overlijdt. Verslag 55/56: 15.
Maanen
(Van). Zie Grothe.
* Maarschalk
(D.) Wordt lid. N. 49/50: 246.
* Maas
Geesteranus (P.) Wordt lid. N, 49/50: 246. Bedankt. Verslag 57/58: 23.
Over de tentoonstelling te
New-York. N. 53/54: 73.
* Maat
Jr. (H. Pander). Wordt lid. N. 66/67: 75
* Maaten
(H.A.van der) Wordt lid. N. 63/64: 266.
Mac
Adam, Bestrating van. - . U. 51/52: 58. Vgl. Darcy.
Mac
Callum past het gebruik van spoorwegen in den oorlog toe. U. 68/69: 65
Maccaud,
Lekkenzoeker van - . U. 54/55: 72. U. 57/58: 174. N. 60/61: 121, 141, 194. N. 61/62: 83, 104.
Mac Clean. Lid eener internationale Suez-commissie. N.
55/56: 87. U. 56/57: 180 . Vgl. Conrad (F.W.)
Mac Connell (J.E.), Over holle spoorweg-assen. U.
53/54: 63.
Mac Culloch (J.R.), A dictionary of commerce and
commercial navigation. N. 66/67: 71.
Mac
Douall (J. Eden), Drilboor met vliegwiel van - . N. 50/51: 89, 90.
Mac Dougall. Zie Smith (A.)
Mac
Gavin (R.), Geoctroijeerde masten en raas van - . U. 53/54:121.
Mac
Gregor, Over bekleedingsmuren. N. 48/49: 287.
Machen
(F.F.J.) Medewerker aan de algemeene kaart der hoofdrivieren. N. 63/64: 150.
Machielse
(A.) en J.J. Brandt, Kaart van Zeeland van- . N. 64/65: 212.
Mac
Intosh, Windzakken van - . U. 51/52: 35.
Mackelcan
(G.J.), Geoctroijeerd drijvend dok van - . U. 63/64: 6.
Mac Kyan
bezigt kwikchloride tot beveiliging van het hout. V. 52/53: 20, 27, 40. U.
55/56: 4. U. 67/68: 91, 93.
Mac
Laine (A.), Over de vereeniging van hout en metaal in den bouw van
oorlogschepen. (Vertaling van S.E.W. Roorda van Eysinga.) U. 66/67: 68.
* Maclaine Pont (A.) Zie * Pont.
Mac
Naught, Indicator van -. U. 58/59: 13.
Oliebeproever van - . U. 61/62:
118. U. 62/63: 100. Vgl. Duske.
Mac Neill (J.) Hoofdingenieur van de Boyne-brug
in den Dublin- en Belfast-spoorweg, ingenieurs J. Barton en Burdon. U. 56/57:
74.
Spoorwegliggers van - . U.
52/53: 69, 70.
Ontwerp van goedkoope
spoorwegen. U. 68/69: 24.
Macquorn Rankine (W.J.) Zie Rankine.
Mac Rea
(C.), Veiligheidsklep voor draaibruggen en spoorverzettingen van - . U. 54/55:
10.
* Made
(J.M. van der). Wordt lid. N. 52/53 : 180.
* Made
(P.R. van der). Wordt lid. N. 52/53: 136.
* Maelen
(P.H. van der). Wordt lid. N. 49/50: 246. Bedankt. N. 50/51: 33.
* Macre
(Jhr. C. C. A. de). Oprigter. N. 47/48: 16, 118. Bedankt. Verslag 57/58: 23.
Maffei
(J.A. von). Zie Lang.
Magdelaine,
Nieuwe wijze om formeelen uit bruggen en viaducts weg te nemen. U, 54/55: 99.
* Mager
(P.) Wordt lid. N. 53/64: 135.
Magne,
Rapport van den franschen minister - over het weder bewouden der bergen. V.
62/63: 78.
Magrini
(Dr. L.), Over de beschadiging van telegraaflijnen door den bliksem en over
beveiligingsmiddelen daartegen. U. 54/55:
94, 99.
* Mahieu (F.P.J.) Wordt lid. N. 59/60: 106.
Mayer
(J.), Stichter der staalfabriek te Bochum. U. 64/65:.13, 15.
Mayer,
Over de warmte als beweging. U. 64/65: 31.
Maillefert,
Uitvinding om rotsen onder water te doen springen. N. 55/56: 7, 28.
Mayniel,
Proefnemingen omtrent de drukking van grond. U. 66/67: 8.
*
Makkers (C.) Oprigter. N. 47/48: 16, 118. Bedankt. Verslag 65/66: 12.
Malaguti
(F.J.) en J. Durocher, Over den wederstand van waterkalk en cement tegen
zeewater. U. 54/55: 48, 70.
Antwoord
op de bedenkingen van Vicat over den wederstand der mortels tegen zeewater.
(Vertaling van G.G. van der Hoeven.) U.
54/55: .71. Vgl. Vicat (L.)
Malaure,
Beplanting van duinen. U. 60/61: 74.
Malecot
(L.), Stelsel van beweegkracht door stoomwagens, toepasselijk op hellende
vlakken. (Vertaling van A. Baud.) U. 52/53: 23.
Malepeyre
(L.), Over parquetvloeren. U. 55/56: 33.
Malezieux
,
Aanteekeningen
gedurende eene reis in Engeland. U. 1850 IX: 56, 136.
Aanteekeningen
over de openbare werken in Egypte, verzameld gedurende eene reize in 1849-
1850. U. 51/52: 154. Vgl. Devilliers,
Lambert.
Verhandeling
over de werken, van 1847 tot 1855 in het departement der Maas uitgevoerd voor
de waterdigte bekleeding van het kanaal van de Marne naar den Rijn. U. 57/58:
1.
Sluisdeuren
van plaatijzer in het kanaal Saint-Maurice. (Vertaling van S.E.W. Roorda van
Eysinga.) U. 65/66: 118.
Mallet (R.),
Oxydering
van spoorwegstaven, die buiten gebruik zijn. U. 1850 VIII: 93.
Proeven
omtrent de duurzaamheid van verschillende ijzer-soorten, U. 57/58: 97.
Mortieren
van - . U. 59/60: 130.
Dok van
- tot het ligten van schepen. U. 63/64: 2.
Over de
beproeving van plaatijzer bij de Charing-Cross-brug. U. 65/66: 37.
Nieuwe
coëfficiënt van sterkte bij proefnemingen omtrent uitrekking van ijzer. U.
66/67: 16.
Over de
chemische zamenstelling van smeedijzer en staal. U. 67/68: 35.
On the co-efficients of elasticity and of rupture in
wrought iron (and steel), enz. U. 64/65: 11.
Maloin
(J.), Over de overeenkomst tusschen zink en tin. U. 52/53: U.
Malouin,
Broodbakovens, U. 1849 IV : 3.
* Manby
(Ch.) Lid eener internationale Suez-commissie. U. 56/57: 180.
Benoemd tot honorair lid. N.
66/67 : 326.
Manby,
Toestel van - tot redding bij schipbreuk. U. 51/52: 35.
* Manen
(R.O. van). Wordt lid. N. 64/65: 10
Over den Mahovos van G. von
Schuberszky. N. 67/68: 6, 24.
Mangon
(H.), Toestel om ophoopingen in drooglegging-buizen te voorkomen. M 57/58: 18.
Manley,
Rookverterend fornuis van - . U. 54/55: 88.
Mannhardt.
Uurwerkmaker. U. 61/62: 122.
Manning,
Behandeling van rioolstofien van - . U. 58/59:161.
*
Mansfeldt (H.A.) Wordt lid. N. 68/69: 83.
*
Mansvelt (J.P.) Wordt lid. N. 57/58: 186.
Marc
d'Espine (Dr.), Onderzoek omtrent de bewoonbaarheid van een nieuw opgerigt gebouw.
U. 56/57: 21.
Marcelin,
Parquetvloeren van - . U. 55/56: 34 * Marcella (G.Z.
Ph.) Wordt lid. N. 62/63: 43.
Marchaed,
Over drinkbaar water in het algemeen. U. 52/53: 65.
Marchal,
Over den aard en den oorsprong der aanslibbingen in den mond der stroomen, die
zich in het Kanaal ontlasten. U. 54/55: 27.
Antwoord op opmerkingen van
Darcel. U. 58/59: 84. Vgl. Darcel.
Marchall
(O.), Stuw van de Habra in Algerie. (Vertaling van E. Olivier Dz.). U. 68/69:
36.
Marchant
(R.M.), Over gegoten en gesmeed ijzeren en houten balken enz. U. 53/54: 8.
Mardigny
(de) en Poincaré, Mededeeling omtrent de riviercorrespondentie bij het wassen
van de Maas. (Vertaling van J. Tideman.) U. 65/66: 114.
Mare (M.). Zie Brunel (I. Kingdom.)
Mare en
Cie, Fabriek van pantserplaten van - . U. 64/65 : 19.
Margary,
Middelen van - ter beveiliging van hout. V. 52/53: 40. U. 67/68: 92.
Mary. Zie Boucherie (Dr. A.) Mariotte, Over de
buurtspoorwegen in den Elzas. U. 65/66:102.
Marius
(Gebr.), Waterglas van - . N.
56/57: 6, 26, 117, 130.
* Maritz van Craijesteyn (Mr. J. E. B..L.) Wordt
lid. N. 54/55: 171.
Proeven met den kunststeen van
Hansome. N. 66/67: 225, 229.
* Marie
(P.C.B. van). Wordt lid. N. 65/66: 33. Bedankt. Verslag 68/69: 13.
Marmont
(J.). Zie Goldsmid (N.D.)
Marozeau,
Proefnemingen omtrent besparing van brandstof. U. 58/59: 17. Zie Poncelet.
Marqfoy,
Memorie over het beproeven van bruggen van geslagen ijzer door middel van de
elektriciteit. (Vertaling van G.C. Buyskcs.) U. 61/62: 17. U. 62/63: 85.
Marrable,
Bewerking van wigvormige ijzeren balken. U.
67/68: 42.
Marsaines. Zie Charié-Marsaines.
Marsilly
(de Commines de), Over den invloed van de sterkte van den trek op de
verbranding. U, 62/63: 91.
Martens.
Zie Pistor.
Martin
(B.), Duikertoestel van -. U. 56/57: 31.
Martin
giet den ijzeren boog van de brug van Saint-Louis te Parijs. U. 66/67: 70.
*
Martini Buys (Jhr. P.H.A.) Zie * Buys.
Martony
de Köszegh, Proefnemingen omtrent de drukking van grond. U. 66/67: 8, 18.
Mascheck
(P.F.H.), Geschiedenis van het korps Nederlandsche mineurs en sapeurs. U. 52/53: 87. N. 65/66: 193.
Mason. Zie Merryweather
Masson. Zie Sanges
(de).
* Masson-Four. Zie Four.
Mathieu
(H.), Over de verdamping en het trekvermogen bij. locomotieven. (Vertaling van
J. van Stralen.) U. 51/52: 146'
Matteucci
(C.), Over storingen der telegrafische correspondentie door het noorderlicht.
U. 59/60: 184-186. Brief aan D. F. J. Arago daarover. U. 59/60: 177.
Matthieu.
Ontwerp van -, ter verbinding van Groot-Britannie met het vaste land, 1802. U. 58/59: 185. Vgl. Thomé de Gamond (A.)
Matthys,
Waarnemingen op de Schelde. N.
66/67: 127.
* Matthysen (C.H.) Oprigter. N. 47/48: 118.
Bedankt. N. 51/52: 99.
* Maurik
(J. van) Oprigter. N. 47/48: 118.
Rapport
over het sterven der boomen ten gevolge van het leggen der gasbuizen. N. 48/49:
104.
Over de
kuilen in de bestrating te Amsterdam. N. 49/50: 8, 18, 40.
Rapport
over de onderscheidene middelen, waardoor men de stad Amsterdam van versch
drinkwater kan voorzien. N. 50/51:
4. V. 1850 VI: 42. Vgl. Bleekrode (Dr. S.)
Maus,
Verslag omtrent den spoorweg over den Mont-Cenis. U. 52/53: 37.
Maus.
(Dezelfde?) Lid der internationale oommissie over de afdamming der
Ooster-Schelde. Rapport. N. 66/67: 126. Vgl.
N. 67/68: 235.
*
Maxwils (J.B.) Wordt lid. N. 47/48: 152. N. 48/49: 14. Bedankt Verslag 57/58:
23.
May. Zie Ransome.
* Mazel (L.H.J.J.) Oprigter. N. 47/48: 16, 118.
Raadslid. N. 66/67: 327.
Opstellen van kistingen. N.
61/62: 103. V. 62/63: 14.
Mazeline,
Luchtververschings-machine van -. U. 57/58:239.
Medeiros
(J. Carvalho de). Zie Carvalho.
Medhurst,
Patent-watermeter van -. (Vertaling van Jhr. A.O. van den Santheuvel.) U.
52/53: 95.
Medley
(J.G.), Eigenaardigheden van het ingenieurs-vak in Indië. (Vertaling van S.E.W.
Roorda van Eysinga.) U. 66/67 : 58.
*
Meersch (G.F. van Limborch van der). Oprigter. N. 47/48: 118. Overlijdt.
Verslag 61/62 : 13.
Meeteren
(Westeroüen van) en W.J. van Vloten , Utrechtsche terra-cotta-fabriek van -. N.
60/61: 157, 159.
*
Meeuwen (Jhr. E. van). Wordt lid. N. 60/61: 139. Overlijdt. Verslag 63/64: 14.
Meggenhofen
(E.), Veerbalans van -. U. 52/53: 74.
* Mey
(J. van der). Oprigter. N. 47/48: 16, 118.
Meygret
(Collet-). Zie Collet.
Meigs
(M.C.), De Amerikaansche kraan. (Vertaling van J. van Stralen.) U. 53/54: 11.
Over akoustiek en ventilatie in betrekking tot de nieuwe zalen van het
kapitool te Washington. U. 57/58: 36, 39.
*
Meihuizen (S.) Wordt lid. N. 59/60: 106. Bedankt. Verslag 64/65: 12.
Meijer (C.)
Nederlandsch
ingenieur der XVIIe eeuw, uitvinder der drijvende dokken. V. 1849 II: 18, 19.
U. 63/64: 3.
L'arte de restituir a Roma Ia
tralasciata navigazione desue tevere. N. 47/48: 49. V. 1849 II: 19.
Meijer (G.), Ontlastingsschuif voor stoomtuigen. U.
62/63; 99.
* Meijer (R.) Wordt lid. N. 52/53: 180. Bedankt.
Verslag 60/61: 14.
Meijer (Veit). Zie Veit.
* Meylink (Mr. A.A.J.) Wordt lid. N. 60/61: 55.
Overlijdt. Verslag 63/64: 14
Over kap-constructiën. N. 60/61 : 182. Vgl. Rose (W. N.)
* Meis (A.) Wordt lid. N. 52/53: 73. Overlijdt.
Verslag 61/62: 13.
Meissner (D.M.), De verbetering van het
Plattenmeer. (Vertaling van E. Olivier Dz.) U. 68/69: 68.
Meissner (P.F.), Verwarming en ventilatie van
spoorweg-rijtuigen en andere afgesloten ruimten. (Vertaling van J. van
Stralen.) U. 51/52: 138.
Mellet. Zie Tourasse.
* Melvill (F.) Wordt lid. N. 47/48: 153. N. 48/49:
14. Bedankt. Verslag 58/59: 14.
* Melvill van Carnbée (P. baron). Wordt lid. N.
53/54: 74. Overlijdt. Verslag 56/57: 19.
Melsens, Verslag ontrent een stuk van Rottier over
den graad van deugdelijkheid van verschillende oliën. U 64/65: 19.
Mennyalle, Werktuig van - tot het vinden van de
middellijn van groote cirkels. U. 59/60: 27.
Mengy, Over lasschen van gegoten ijzer. U. 61/62:
124.
* Mensch (C. van). Wordt lid. N. 62/63: 123.
* Menten (J.H). Wordt lid. N. 64/65: 185.
* Mention (H. Tilkin-) Zie * Tilkin.
* Mentz (A.B.) Oprigter.
N. 47/48: 118. Bedankt. Verslag 66/67: 12.
Mentz
(D.), Over de denkbeelden en plannen van Mr. D.T. Gevers van Endegeest,
betref-fende het beplanten van duinen, N. 65/66: 214.
* Mentz
(J.K. Pluim). Wordt lid. N. 53/54: 108. Afgevoerd. Verslag 61/62: 13.
Menzies.
Zie Betts.
Mercier,
Over storingen der telegrafische correspondentie door het noorderlicht. U. 59/60: 181.
* Merghart Jr. (J.) Wordt lid. N. 61/62: 169.
Merian
(P.), Mittel- und Hauptresultate aus den meteorologischen Beobachtungen in Basel
von 1826 bis 1836. U. 65/66: 29.
* Merkes
van Gendt (Jhr. J.G.W.) Wordt lid. N. 47/48: 149. N. 48/49: 13.
Door het
Utrechtsch genootschap bekroond. U. 51/52: 44. Overlijdt. Verslag 59/60:13.
Over
afmetingen en gedaante van bekleedingsmuren. N. 48/49: 192, 282.
Over
kleine stoompompen, voor den opbouw van de stoomtuigen aan het Spaarne
gebezigd. N. 48/49: 196.
Over
artesische putten. N. 49/50: 19, 20, 21, 96.
Een
woord over stoomgemaal in polders en uitgeveende gronden. N. 49/50: 22, 53.
Wijze
hoedanig platte waterdigte daken met inlandsche wel verglaasde vloertegels
kunnen vervaardigd worden. N. 49/50: 96, 124.
Over
watermolens, door Leeghwater gebruikt. N. 49/50:154.
Over
bomvrije en niet bomvrije magazijnen. U. 51/52: 44.
Iets
over de hoedanigheid, de menging en het gebruik der metselspecie en steenen bij
kelders en andere waterdigte werken. N. 52/53: 132, 138.
Nota
betrekkelijk bliksemafleiders. N. 58/59: 26, 34.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 48/49: 256. N. 51/52: 95. Zie Riemsdijk (AWG. van.)
Merryweather
en Mason, Stoombrandspuiten van -. N.64/65: 94.
*
Mertens (W.) Wordt lid. N. 53/54: 108. Afgevoerd. Verslag 60/61: 14.
Merz
(C.), Zak-diktepasser van -. U. 59/60: 27.
Messant
(P.J.), Concrete-mixer van -. N. 68/69: 208.
Messmer.
Zie Varignier.
*
Methorst (W.A.J Oprigter. N. 47/48: 16, 123. Bedankt. N. 53/54: 109.
*
Metzelaar (J.F.) Wordt lid. N. 60/61: 55. Lid der commissie voor de technische
benamingen. N. 63/64 : 74; verslag daarover 1863-1864. N. 63/64: 258, 269;
verslag 1864-1865. N. 64/65: 211, 216.
Meulemeester (J.en F.), Le régime de l'Escaut Le barrage
de l'Escaut oriental et du Sloe. N. 67/68: 82.
* Meulen
(D.W. van der). Wordt lid. N. 63/64: 266.
Meulen
(Y. van der), Open brief over de afdamming der Zuiderzee. N. 66/67: 59, 75.
* Meulen
(P.H. van der). Wordt lid. N. 59/60: 106. Bedankt. Verslag 64/65: 12.
Verslag van het scheikundig onderzoek eener specie,
onder den naam van gietzand ingevoerd.N. 57/58: 139, 152.
* Meurs
(C.T. van). Oprigter. N. 47/48: 6, 16, 118.
Raadslid.
N. 47/48: 6, 36. N. 48/49: 15. N. 50/51: 163.
Bedankt
als zoodanig. N. 53/54: 136.
Medeverslaggever
omtrent een onderzoek naar den invloed van het lichtgas op den planten-groei.
N. 51/52: 168, 179, 188.
Tabellen
van genomen proeven met West-Indisch hout. N. 47/48: 52.
Over
beproeven van gasbuizen. N. 48/49:
108, 109.
Over fonte malléable. N. 50/51: 31, 130, 145. Zie
Simons (Dr. G.)
Meurs
(G.A. van), Iets over het zink en over het zinkwit. N. 49/50: 162.
* Meurs
(H.J.P. van). Wordt lid. N. 55/56: 43. Bedankt. Verslag 67/68: 13.
*Michaëlis
(N.T.) Oprigter. N. 47/48:108.
Medewerker
aan het Nederlandsch Woordenboek. N. 55/56: 125. Verslag 55/56: 12.
Beschrijving van de oorzaken der onder- en achterloopsheid van het
stoompompgebouw de Lijnden en van de in het werk gestelde middelen tot
herstelling. N. 56/57: 82. V. 57/58: 3.
De
zon-telegrafie. Naar het fransch. U. 56/57: 127.
Over een
stoomtuig tot het opvoeren van water te Rotterdam in 1776. N. 56/57: 117. N.
57/58: 61, 83.
De
Hanepraaisluis te Gouda. V. 58/59: 26.
Bepaling
der krachten, die op de zamenstellende deelen eener stuw werken en van de
afmetingen, aan die deelen te geven. N. 60/61: 6. V. 61/62: 1.
Bijvoegsel
tot de theoriën en beschouwingen over den bouw van ijzeren spoorwegbruggen. N.
61/62: 46. V. 62/63: 1. Vgl. Schneitter (J.L.)
Beschouwingen
over de theorie der brugliggers volgens bet stelsel van von Pauli. N. 61/62:
83, 108.
Onderzoek
naar de verdeeling der spanningen over de verschillende wanden van een
zamengestelden brugbalk. N. 66/67: 226, 238.
Handelwijze
tot het berekenen van de spanningen in de zamenstellende deelen van balken. N.
67/68: 8. V. 67/68: 104.
Onderzoek
naar het verband tusschen de doorbuigingen van en de spanningen in de
zamenstellende deelen van spoorwegbruggen. N. 68/69: 140, 187
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 56/57: 86. N. 57/58: 61. Zie Reuleaux (F.),
Waldorp (J.A.A.)
Michaëlis
(te München), Over het Rijn-Elbe-kanaal. U. 60/61: 60.
Het Rijn-Elbe-kanaal, naar
mededeelingen van - en von Laer. U. 63/64: 83.
Midgley,
Toestel van - ter bereiding van zinkwit. N. 49/50:164.
Mieg
(W.), Verbinding der spoorstaven bij den Ferdinands-noorderspoorweg. U. 52/53: 89.
* Mieling, (C.W.P.) Wordt lid. N. 62/63: 226
* Mierop
(P. Schenkenberg van). Wordt lid. N. 59/60: 71.
*
Milders (J.J.J.) Wordt lid. N. 60/61: 190.
Mille,
Over de verbetering van den gezondheidstoestand de steden in Engeland. U. 55/56: 127.
Miller (D.),
Toepassing
van eene geoctroijeerde waterpers aan de sleephelling van Morton. U. 1850 IX:
115.
Funderingen,
dok- en kaaimuren en andere zeewerken zonder kistdammen. (Vertaling van S. E.
W. Roorda van Eysinga.) U. 66/67: 48.
Legt met
Bell de Albertshaven te Greenock aan. U. 66/67: 51.
Miller
(W.), Over het werktuig om gouden munt te wegen van Cotton. U. 1849 V: 69.
Millet,
Schoorsteen van -. U. 64/65: 50.
Milne-Edwards (H.) Zie Edwards.
Minard
(G.J.),
Eerste
beginselen der staathuishoudkunde, toegepast op de openbare werken. (Vertaling
van J. Tideman.) U. 1850 IX: 146, 217.
Mededeeling
omtrent den staat van behoud van vetten kalk, van ijzer en van hout in oude
fun-deringen onder water. U. 54/55: 35.
Kalken
en mortels in zeewater. U. 55/56:
29. Vgl. Noël (Ch.), Ravier, Vicat (L.J.)
Mortiers sous-marins de sous-carbonate de chaux. U.
55/56: 25.
Cours de construction des ouvrages hydrauliques, qui
établissent la navigation des rivieres et canaux. N.
59/60: 99.
Minotto,
Toepassing van de eigenschappen der wig tot verbetering van de overbrenging van
beweging in werktuigen. U. 54/55: 49.
Miquel
(F.A.W.), Verslagen omtrent den invloed van gasleidingen op de boomen. N. 48/49: 104. N. 51/52: 196.
* Mirandolle (Mr. C.) Wordt lid. N. 59/60: 46.
Over
geverwd, gecreosoteerd hout, in zijne fabriek bereid. N. 61/62: 5, 18, 47, 70.
N. 63/64: 27, 76. Vgl. Bleekrode (Dr. S.)
Over
beveiliging van hout door creosoot. N. 64/65: 144. N. 68/69: 133.
Over
bereiding van houten telegraafpalen. N. 65/66: 94.
Over het
draagvermogen van hout met sulphas cupri of met creosoot bereid. N. 65/66: 128.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 65/66:
127, 128.
Miraval (Lambot -). Zie Lambot.
Mirecki,
Strekhouten ter vervanging van dwarsliggers op spoorwegen. U. 54/55: 60.
Mitchell (A.),
Over
funderingen onder water. U. 1848 II: 128. U. 1849 V: 3.
Verbeterde
schroefpalen van -. U. 55/56: 37. U.62/63:32. Vgl.
N. 48/49: 259 en Johnson (F.)
Mitscherlich,
Oven van -. N. 60/61: 86.
*
Modderman (W.F.) Wordt lid. N. 61/62: 64. Afgevoerd. Verslag 65/66: 12.
* Moele
(G.) Wordt lid. N. 50/51: 37. Overlijdt. Verslag 57/58: 23.
* Moet
(J.F.F.) Wordt lid. N. 55/56: 110.
Moffat (J.),
Eene nieuwe wijze van onder water te bouwen. (Vertaling van S.E.W. Roorda van
Eysinga.) U. 66/67: 25.
Mohn, De
bruggen in de nieuwe spoorwegen in Hannover. U. 53/54: 26.
Moigno
(Abt), Over de storing der telegrafische correspondentie door het noorderlicht.
U. 59/60: 177.
*
Molenaar (D. Geysbeek). Wordt lid. N. 65/66: 248.
* Molijn
(D.J.W.). Wordt lid. N. 58/59: 8.
Molineaux
en Nichols, Zuigers van stoomwerktuigen. M. 61/62: 2.
Molinos,
Bewaring van hout. U. 55/56: 10.
Moll
(Fr.), Bewaring van hout. U.
55/56: 9.
Moll (Dr. G.).
Vermaakt
zijne kaartenverzameling aan de boekerij der Utrechtsche hoogeschool. N. 48/49:
255.
Uitkomsten
van waarnemingen aan de kusten. V. 63/64: 6. Vgl. Rees (Dr. R. van).
Moll (Prof. W.). Zie Leemans (Dr. C.)
Moll,
Metal-Pappe, metaalverwen en mastik van -. N. 61/62 : 185, 236.
Moll en
F. Reuleaux, IJzeren spoorstaaf van -. V. 63/64: 22.
Die
Festigkeit der Materialien, namentlich des Gass- und Schmiedeisens. V. 63/64:
21
*
Mollerus (H.M. baron). Wordt lid. N. 50/51: 93. Bedankt. Verslag 64/65: 12.
Monceau (H.L. Duhamel du). Zie Duhamel.
Moncel
(Th. du), Over de ontsteking van mijnovens door elektriciteit. (Vertaling van
G. G. van der Hoeven.) U. 54/55: 75.
Exposé des applications de l'électricité. U.
54/55: 96.
Mondésir,
Over aardverplaatsing. U. 67/68: 78, 83.
Mondésir
en Lehaitre, Spoorweg-ontwerp van - voor den Mont-Cénis. U. 66/67: 40.
*
Mondriaan (F.W.). Wordt lid. N. 68/69:
245.
Monestier Savignat (A.) Zie Savignat.
Monnier, Mémoire sur les courants de la Manche, de la mer
d'Allemagne et du canal Saint-Georges. U. 64/65: 52. Supplément, ald. Vgl. 62.
Mons
raadt het gebruik van telegraafpalen van steen en ijzer aan. U. 59/60: 162.
*
Montauban van Swijndrecht (G.). Wordt lid. N. 55/56: 69.
Montaut
(L.), Over de natuurlijke pouzzolaan van Santorin. U. 62/63: 32.
Montesino (G.S.) Lid eener internationale
Suez-commissie. U. 56/57: 180.
Montferrand
(A. Ricard de) bouwt de St. Isaacs-kerk te St. Petersburg. U. 1849 V: 18.
Montgolfier
(J.M.), Over warmte als beweging. U. 64/65: 31.
Montgomery,
Kaart van Kasjmier van -. U. 66/67: 61.
Monte
(P), Over storingen der telegrafische correspondentie door het noorderlicht. U. 59/60: 183.
Montigny (Le Fèvre de). Zie Fèvre.
* Moock
(R.J. van). Wordt lid. N. 62/63: 123. Bedankt. Verslag 66/67: 12.
Moody.
Zie Dakin
Moor
(De). Lid eener Belgische Scheldecommissie. U. 68/69: 52. Vgl. Pycke (Chev. Ed.)
Moreau (J.), Le barrage de l'Escaut. Moyens d'améliorer
Ie régime de ce fleuve. N. 67/68: 82, 171.
Moreau
bouwt bruggen in de lijn Napoléon-Vendée. U. 65/66 : 58.
Moreau
en Langlois, Stelsel van destillatie van -. U 55/56: 126.
Morewood
en Cie, Octrooi van - om ijzer tegen roest te beschermen. U. 64/65: 24,
Morin
(A.), Anemometer van -. U. 53/54:
107, 110, U. 57/58: 223.
Résistance
des matériaux. N. 66/67: 281. Zie Dupin (Ch. baron).
Morin,
Proeven van - omtrent de trekkracht van paarden. U. 67/68: 73.
Möring.
Zie Büttner.
* Morre
(G.J.) Wordt lid. N. 63/64: 266.
Over de oorzaken van togt in de
woningen. N. 66/67: 60.
Morrison,
Stoomhamer van -. U. 61/62: 102.
Morse
(S.F.B.).
Elektrische
telegraaf van -. U. 51/52:165. N. 53/54: 47, 51, 53. U. 56/57: 127. V. 57/58:
38. U. 62/63: 65.
Telegrafische
toestel van - gewijzigd door M. Hipp. U. 55/56: 63, 88.
De
telegraaf van - voor geinduceerde stroomen ingerigt door Siemens en Halske, N.
56/57: 122. Vgl. Wenckebach (E.) Zie
Halske (G.G.), Kerkwjjk (J.J. van), Siemens (Wr.)
Morton,
Verbeterde sleephelling van -. U. 1850 IX:
115. Vgl. Miller (D.)
Morton
en Hunt, Direct werkend stoomtuig voor schepen met Z-vormigc kruk, van -. U.
56/57: 116.
* Mossel
(S.H.) Wordt lid. N. 50/51: 93.
Mosselman,
Zink van -. N. 62/63: 166.
Motte,
Pneumatische zuigmachine van -. U. 57/58: 232.
Motte
(La) en J. Whitman, Veiligheids-waggons. U. 54/55: 73.
* Motz
(J.B.E. von). Oprigter. N. 47/48: 123. Bedankt. Verslag 64/65: 12.
* Motz
(L.J. von). Wordt lid. N. 47/48: 154. Bedankt. Verslag 51/52: 15.
Mouchot
en Grouvelle, Ovens van -. U. 1849 IV: 62, 63. N. 49/50: 109.
Mougel-Bey. Lid eener internationale Suez-commissie. U.
56/57 : 180.
Sur les bateaux plongeurs. V. 1851 VII: 22.
Notice sur le barrage du Nil. V. 1851 VII: 30. Vgl. N.
55/56: 42, 55 en Kun (L.J.A. van der).
Over de
afdamming en opstuwing van den Nijl. N. 50/51: 5. N. 55/56: 42, 53. Vgl. U. 51/52: 155.
Memorie
over de verzanding der kusten, en in het bijzonder van de kust van Bayonne,
vergeleken met den toestand van het strand te Peluse. (Vertaling van P.
Caland.) U. 60/61: 65. Zie Linant-Bey.
Mourier
en Vallent, Nieuw metaal, oreïd , van -. M. 58/59:10.
* Mourik (G. van).
Wordt lid. N. 58/59: 86.
Mouron,
Bebouwing van zandgronden door -. U.
60/61: 78.
* Mouthaan (P.J.) Oprigter. N. 47/48: 123.
Benoemd
tot officier der orde van de eiken-kroon. N. 68/69: 139.
Toepassing
der elektriciteit tot verzekering van het verkeer op spoorwegen. U. 53/54: 85.
Over de
ijzermenie van A. de Cartier, N. 63/64: 205.
Kleine
opmerking. N. 63/64: 194.
* Mouton (P.F.W.) Wordt lid. N. 64/65: 158.
Mühlemann.
Zie Seiler.
Muys (C. Dz.) Stadtmeester van Delft in het
begin der XVIIe eeuw. V. 63/64: 47. N. 65/66: 183, 230.
Spuisluizen, dusgenaamde Donkere
Sluizen van -. ald.
* Mulder
(Dr. G.) Oprigter. N. 47/48: 121. Verslag van -, W.N. Rose en W.A. Scholten
over den Ratinger steenkalk. N. 59/60: 44, 51.
* Mulder
(J.) Wordt lid. N. 66/67: 327.
* Mulder
(J.A.) Wordt lid. N. 68/69: 29.
* Mulder
(L.J.) Wordt lid. N. 53/54: 74. Afgevoerd. Verslag 61/62: 13.
* Muller
(M.J.) Wordt lid. N. 55/56: 69.
* Mulier
(F.G.N. Haitsma) Wordt lid N. 67/68: 339
*
Mullemeister (J.) Wordt lid. N. 58/59: 86. Bedankt. Verslag 63/64: 15.
Muller
(D. G.), Memorie over de elektriciteit. N. 48/49: 66.
* Muller
(F.). Wordt lid. N. 67/68: 338. Beschrijving van den opzettoestel aan de
draaibrug over het kanaal door Zuid-Beveland. N. 67/68: 82, 170.
Muller
(Fred.), Catalogus van werken betreffende den waterstaat. N. 55/56: 10.
Voorstel omtrent cartographische
verzamelingen. N. 65/66: 5, 34.
Müller
(F.), De brug over de Heurach in den k. Beijerschen zuid-noorderspoorweg. U,
56/57: 94,
Müller
(Dr. J.), Over warmte als beweging. U. 64/65: 30.
* Muller
(J.H.) Oprigter. N. 47/48: 119. Afgevoerd. Verslag 63/64: 15.
Over het
remmen of freinen der raderen van rijtuigen op spoorwegen. N. 48/49: 67, 84,
146, 174.
Over de
middelen om een wagentrein zonder brug over eene rivier te brengen. N. 48/49: 182.
Berigt
omtrent het maken van een dijk in zee te Kings Lynn in Norfolk door
Nederlandsche werklieden. N. 60/61: 85.
Mededeeling
over hollandsche rijswerken in de werken van the Institution of civil
Engineers. N. 65/66: 186.
Toestel
ter bewaring van resultaten van grondboringen. N. 67/68: 329.
Muller
(M.), Over de toepassing der drooglegging op de openbare werken. U. 56/57: 160.
* Muller (L.J. du Celliée) Oprigter. N.
47/48: 116.
Over
telegraafgeleidingen volgens A. Holtzman. N. 63/64: 263, 274.
Over het
paleis voor Volksvlijt. N. 64/65: 9.
Verslag
wegens proefnemingen met de metaalverw van P.G. Claassen als middel tegen den
paalworm. N. 67/68: 346.
Muller
(J. Wonder),
Kaart
van de Texelsche zeegaten. N. 62/63: 107, 243, 245, 264.
Verbaal van - en M. den Berger omtrent de verandering der Texelsche
zeegaten, 1750. N. 62/63: 264. Zie Hargen (J.)
Muller
en Weil, Nieuwe toepassing der steendrukkunst van-. U. 54/55: 84.
* Mulock van der Vlies (W.G.) Zie * Vlies.
*
Munnich (J.F.). Oprigter. N. 47/48: 121. Bedankt. Verslag 51/52: 15.
Over een
metaalmengsel ter vervanging van den lithographischen steen. N. 48/49: 149.
Over
windmolens en de rigting van wieken. N. 50/51; 94, 124. Vgl. 125.
*
Munster (A. N. van). Wordt lid. N. 65/66: 33.
Müntz (C.L), Slijtaadje van wielvellingen. U. 57/58: 167.
Invloed van het tijdstip van het vellen op de eigenschappen van het
hout. U. 60/61 : 3.
Muntz
(C.L.V.) ,
Middelen
, in Duitschland gebezigd om de spoorwegen voor ophooping van sneeuw te
bewaren. U. 54/55 : 13.
Proefnemingen
omtrent de sterkte en den vorm van spoorstaven. U. 55/56: 13.
Müntz,
Funderingen in de rivieren met bewegelijken bodem. U. 58/59: 180.
Muntz,
Geoctroijeerde scheepsbouten van - . N. 63/64: 184. N. 64/65: 8
Muntz,
Hydraulische proef voor stoomketels door verpligtend verklaard. U. 67/68: 39.
* Murman
(R.C.) Wordt lid. N. 66/67: 75.
Murphi
en Boot, Scheikundige onderzoekingen van gietijzer. N. 66/67: 75.
Murray
(J.), Verkruijing van den vuurtoren van Sunderland. U. 57/58: 164.
Prijzen , door - aangenomen voor
een zeebreker. U. 66/67 : 56.
*
Muschart (I.) Wordt lid. N. 52/53: 95. Bedankt. Verslag 56/57: 19.
* Musquetier (R.) Oprigter. N.
47/48: 16, 119.
Lid der
commissie voor den topographischen index. N. 51/52 : 176.
Bedankt.
Verslag 63/64 : 15.
Verrigt
triangulation en berekeningen ten behoeve van de algemeene kaart der
hoofdrivieren. N. 63/64: 150
* Musquetier (J.A.E.) Wordt lid. N. 63/64 : 266.
* Muurling (S. Westerbaan). Wordt lid. N. 57/58: 95.
* Nabbe (J.M.). Wordt lid. N. 63/64: 42.
*
Nachenius (H.W.). Wordt lid. N. 68/69: 213.
Nagel
(L.), Over het breken van assen bij spoorwegwagens. U. 1848 I: 33.
* Nagell
(A.J.H.M.A. baron van) Wordt lid. N. 58/59: 8.
Nagelmaekers
Lesoinne en Cie, Fonte malléable van -. N. 50/51: 18, 146. Vgl. Bake (J. W.),
Meurs (C.T. van).
Napier.
(J.R.), Proefondervindelijke gegevens omtrent den wederstand van het water
tegen de beweging van schepen. U. 61/62: 89, 90, 91.
Napoleon
III, Brief van over de middelen om overstroomingen te voorkomen. U. 57/58: 31.
Nash,
Maximum-levende belasting op vloeren. U.
65/66: 37.
Nasmyth (J.),
Stoomhei
van -. U. 1848 III: 25. U. 55/56 : 151.
Stoomhamer
van -. N. 49/50: 94, 117. Vgl. Conrad (F. W.)
Verbeteringen
in het smeden van ijzer. U. 1850 IX: 264.
Nieuwe
inrigting van spiegelkijker of teleskoop. U. 1850 . IX: 277.
Verbeterde
veiligheidsklep van -. U. 51/52: 189.
Aaneenwelling
van smeedijzer. M. 61/62: 17.
Naught (Mac). Zie Mac.
Navez, Werktuig
tot het meten van snelheden. N. 58/59: 28.
Navier (C.L.M.H.),
Theorie
van - voor brugliggers. U. 53/54: 24, 25. V. 60/61: 101.
Theorie
der veerkrachtige ligchamen. U. 61/62: 69.
Formule
voor den wederstand van staven ten onregte toegeschreven aan -. N. 62/63: 205,
211.
*
Nederburgh (H.S.) Wordt lid. N. 58/59: 86.
*
Nederlanden. Zie * Frederik, * Hendrik.
Negrelli (L. ridder von).
Lid
eener internationale Suez-commissie. N. 55/56: 87. U. 56/57: 180. Vgl. N.
57/58: 23 en Conrad (P.W,)
Levensberigt
van M. 58/59: 8.
Ausflug
nach Frankreich, Engeland und Belgien zur Beobachtung der dortigen Eisenbahnen.
M. 58/59: 8.
Die
Eisenbahnen mit Anwendung der gewönlichen Dampfwagen als bewegende Kraft über
Anhöhen und Wasserscheiden. M.
58/59: 8.
Neill (J. Mac). Zie Mac. Neyt (A).
Zie
Pycko (Chev. Ed.)
* Neyt (P.J.) Wordt lid. N. 61/62: 99.
Mededeelingen
nopens de oeverafschuiving, den 10den Maart 1864 aan den Vlietepolder ontstaan.
V. 65/66 II: 4.
*
Nelemans (D.G.) Wordt lid. N. 66/67: 227. Bedankt. Verslag 67/68: 13.
* Nering
Bögel (J.L.) Zie * Bögel.
Nes (Mr.
J.F.W. van). Zie Rhemen van Rhemenshuizen (Mr. C.H. baron van).
*
Netscher (G.J.). Wordt lid. N. 58/59: 31, Bedankt. Verslag 59/60: 13.
*
Netscher (P.M.). Wordt lid. N. 55/56: 97. Bedankt. Verslag 56/57: 19.
Bewerkt de 4e-6e aflevering van
den Répertoire de Cartes. N. 57/58:
192.
* Neufville (H. de). Wordt lid. N. 49/50: 11.
Neuman,
Bewaring van hout. U. 55/56: 10.
Neville,
Bruggen volgens het stelsel van -. U. 53/54:
17. Vgl. 73. U. 66/67: 112. Vgl.
Zuber.
Newall & Cie. (R.S.) leggen telegraafkabels in
den Griekschen archipel en de Middelland-sche zee. M. 58/59: 13. Zie Groot
(Corns. de).
Newman
(J.) en W. Whittle, Geoctroijeerde holle assen van U. 56/57: 78.
Newton (J.), Wet van beweging van -. U. 64/65: 29.
Newton
(W.), Verkopering van gietijzer, U. 54/55: 165.
Newton
(W.E.), Toestel om onder water onderzoekingen te doen van -. U. 56/57: 204.
Over een
baggertoestel in de Vereenigde Staten U. 66/67 : 67. Nichols. Zie Molineaux.
* Nicola
(W.A.) Wordt lid. N. 65/66: 33.
*
Nicolson (J.A.) Oprigter. N. 47/48: 119. Bedankt. Verslag 55/56: 15.
Nielsen
(C.),
Proefnemingen
ter bewaring van de telegraafpalen in Noorwegen, U. 59/60: 17
Waarnemingen
omtrent de werking van het noorderlicht op telegraaflijnen in Noorwegen. U. 59/60: 176. Vgl. Brix (Dr. W.)
Nyenhuis
(Mr. J.T. Bodel). Zie Bodel
*
Nierstrasz (N.H.) Wordt lid. N. 53/54: 74.
Mededeeling
betreffende het inheijen van houten palen met waterdruk. N. 68/69: 243, 272.
*
Nieuwenhuisen (W.J.A.) Oprigter. N. 47/48: 16, 123.
Nieuwenhuizen
Kruseman (J.) Zie Kruseman.
*
Nievelt (Mr. G.W. baron van Zuylen van). Zie * Zuylen.
*
Nyevelt (Mr. H.F. baron van Zuylen van).Zie *Zuylen,
*
Niftrik (J. G. van). Wordt lid. N. 55/56: 97
Niguse
(Nikas). Koning van Ethiopië. N. 59/60: 102.
Brief aan F. de
Lesseps over de doorgraving van de landengte van Suez, volgens eene vertaling van
Abbadie. N. 59/60: 102.
Nijhoff
(I.A.), Bijdragen voor de vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde. N. 66/67:
24.
* Nivel
(J.H.) Wordt lid. N. 64/65: 96.
Nixon,
Eerste gebruik van getrokken ijzeren spoorregels. U. 52/53: 69.
Noël (Ch.),
Over de
onderkoolzure mortels en de mortels in zeewater gebezigd. U. 55/56: 26. Vgl. Minard (C.J.).
Beschrijving
van den aanleg van drie drooge dokken te Toulon. (Vertaling van F.W. van Gendt
JGz.) U. 56/57:463. Vgl. U. 66/67: 49.
Over
ontleding van kalkmelk. U. 62/63: 36.
Noyes,
Machine voor het maken van spijkers van-. U. 54/55:151.
Noyon, Over het
onvoldoende van het middel van Boucherie ter bewaring van hout in zee. U.
59/60: 101.
Nolet,
Ontwikkeling van gas uit water volgens-. U. 54/55: 85. Vgl. Boocks (F.)
* Nolthenius
(A. Tutein). Wordt lid. N. 54/55: 40
*
Noordendorp (J.S.) Wordt lid. N. 60/61: 191
* Nori
Kats (D. Akamats). Zie * Akamats.
Nothomb (D'Huart de). Zie Huart.
Nottebohm,
Over ijzeren telegraafpalen. U. 55/56: 113.
Spaninrigtingen en isolatoren op
de Pruissische telegraaflijnen. U. 55/56: 114.
Nowak
(A), Over het gelijktijdig bestaan van twee stroomen die eene geleiding in
tegen-overgestelde rigtingen doorloopen.
Uit de nagelaten papieren van F.
Petrina. U 56/57: 203.
Nowotny
(F.), Uitkomstem omtrent het stoken van steenkolen op den Saksisch-Beijerschen
spoorweg. U. 58/59: 59.
* Numans
(A.) Wordt lid. N. 53/54: 136. Bedankt. Verslag 64/65: 12.
* Numans (S.J.) Wordt lid. N. 65/66: 33.
* Obreen
(A.L.H.) Wordt lid. N. 66/67: 16.
Obreen
(H.A. van der Speek), Memorie over een houten drijvend dok. U. 63/64: 3, 4.
Oelschläger,
Chronoskoop van Hipp, tot meting van den valtijd der ligchamen enz. U. 1850 IX:
72.
Ogden
(F.B.) en Ericsson, Peilwerktuig van-. U. 52/53: 50.
Ohm (G. S.), Wet
omtrent de kracht en de voorwaarden van voortbrenging van een galva-nischen
stroom. U. 56/57: 1. Vgl. Beetz (Dr. W.)
Oldenzeel,
Adresboek van fabrikanten, handelaars, leveranciers en depóthouders van alle
materialen , de burgerlijke en de waterbouwkunde betreffende N. 62/63: 122.
* Olivier (A.W.) Wordt lid. N. 53/54: 136.
*
Olivier Dz. (E.) Wordt lid. N. 56/57: 141.
Medewerker
aan het Jaarboekje. N. 59/60: 44. N. 64/65: 88. N. 65/66: 18.
Mederedacteur.
N. 63/64: 40.
Verrigt
triangulatiën, oevermetingen en berekeningen ton behoeve van en werkt mede aan
de algemeene kaart der hoofdrivieren. N. 63/64: 150.
Nota
betreffende het. verhang van den waterspiegel van den Gelderschen IJssel. N.
51/52: 169. V. 52/53: 18
Over het
verhang en het vermogen van de Boven-Maas. N. 52/53: 178. N. 53/54: 8. N.
56/57: 86. V. 57/58: 15.
Over de
stroomsnelheid en den waterafvoer der rivieren bij ebbe en vloed, N. 57/58: 89.
V. 58/59: 48,
Over de
maatregelen in het departement van de Loiret genomen ter bevordering van de
drooglegging. Naar het fransch. U. 58/59: 177.
Opgaven
van dijkbreuken en overstroomingen hier te lande. N. 61/62: 162. N. 63/64: 262,
273. N. 66/67: 225, 231. Vgl. Brevet (A.J.), Conrad (F.W.), Ferrand (J.H.),
Sypesteyn (Jhr. J. W. van), Staring (Dr. W.C.H.), Toorn (J. van der), Wencker (J.C.)
Over den
wederkeerigen invloed der rivieren de Waal en de Maas. N. 62/63: 5. V 62/63:
21.
Mededeelingen
over de getijen in de Nederlandsche rivieren. N. 62/63: 221, 234. V. 63/64: 6. Vgl. N. 67/68: 212, 318.
Nota
betrekkelijk de overbrenging van het Amsterdamsche peil naar de Oude
Willemsluis te Buiksloot. N. 63/64:28,46.
Nota
over de getijen aan de kusten der Zuiderzee. N. 63/64: 262, V. 64/65: 51.
De
waterverdeeling van de rivier de Boven-Rijn. N. 65/66: 173. V. 66/67 II: 1.
Bijdrage
tot de kennis van het vermogen van den Boven-Rijn, bij hoogen waterstand. N.
67/68: 83, 199.
De
goedkoope spoorwegen van Noorwegen en Indie als voorbeelden voor
legerspoorwegen, zonder aardewerken noch aankoop van gronden, voor den veldtogt
in Abyssinië. Naar het fransch. U. 68/69: 24.
Aanteekeningen
nopens de rivier de Noord. N. 68/69:140,188.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 57/58: 97, N. 66/67: 75. Zie Hagen (G.), Klein
(C.), Lechalas, Marchal (O.) Meissner (D.M.), Oppermann (C.A.), Stessels (A.)
Ommeren (W. van), Over het
middel van A.F. Goudriaan ter besparing van schutwater. N. 61/62: 66.
* Onnen
(H.) Wordt lid. N. 60/61: 55. Bedankt. Verslag 61/62: 13.
Onslow
Aston (E.) Zie Aston.
* Oordt
(G.H.L. van). Wordt lid. N. 59/60: 10.
* Oordt
(J.W.L. van). Oprigter. N. 47/48: 6, 16, 119. Vgl. 29, 36.
Raadslid.
N. 47/48: 6, 36; N. 48/49: 15; N. 49/50: 246; N. 52/53: 181.
Bedankt
als zoodanig. N. 53/54: 137.
Over
drijvende drooge dokken. N. 48/49: 182, 199. V. 1848 II: 15.
Over
ijzerdraadtouw. N. 49/50: 95. Proeven tot wegneming van den ketelsteen. N.
51/52: 30.
Mededeling
omtrent verschillende door de afdeeling Oostelijk Java ingezonden stukken. N.
53/54: 66.
Ontwerp
van een ijzeren drijvend dok van - en C. Scheffer. U. 63/64: 4. Zie Buysing
(D.J. Storm).
*
Oorschot (W.P.H. van).Wordt lid. N. 61/62: 169. Afgevoerd. Verslag 66/67: 12.
*
Oosting (G.) - Wordt lid. N. 67/68: 339.
Oppermann
(C.A.), Bovenste spoorweg over den Mont-Cenis. (Vertaling van E. Olivier Dz.)
U. 68/69: 1.
*
Opstall (F.W.H van). Wordt lid. N. 49/50: 9.
Medewerker aan het Jaarboekje.
N. 65/66: 18.
Opstellen
van kistingen N. 61/62: 103. V. 62/63: 12.
Over het
gebruik van elektrisch licht bij de uitvoering van werken aan de
Zuid-Willemsvaart. N. 64/65: 93, 'Hl.
Levensberigt
van Leendert Rijsterborgh. N. 64/65:181,187.
Over het
gevaarlijke van halve geleerdheid op het gebied der waterloopkunde. N. 68/69:
244, 294.
Kleine
mededeeling. N. 57/58: 8.
*
Oranje. Zie * Willem.
Orynhansen,
Glijraam van - bij grondboringen. N. 67/68: 358.
Ormerod,
Rolwagen van -. U. 53/54: 84.
* Ortt
van Schonauwen (Jhr. J.) Oprigter. N. 47/48: 16, 119.
Lid van
twee commissiën voor het drooge dok te Willemsoord. V. 65/66 I: l , 2. Rapporten. V. 66/67 I: 95, 105.
Over de
stutpalen en uithouders langs den havendijk te Nieuwediep. N. 48/49: 258, 272.
Beschrijving
van eene dubbele ophaalbrug over de Koop-vaarders binnenhaven aan het
Nieuwediep. N. 53/54: 4.. V. 53/54: 43.
Kaart
van het Noordhollandsche zeestrand. N. 54/55: 200.
Over de
opkistingen der rivieren in 1861. V. 62/63: 5.
Mededeeling
omtrent den toestand der hoofdrivieren in Gelderland. N. 68/69: 242, 258.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 54/55: 198. N. 64/65: 212. N. 67/68: 53, 55,
79, 80. N. 68/69: 146. Zie Delprat (Dr. I.P.), Fijnje (J.G.W.)
* Ortt (Jhr.
J.R.T.) Oprigter. N. 47/48: 119.
Over draaibruggen over het kanaal van Luik naar Maastricht. N. 48/49:
55.
Beschrijving
van de windwerken der sluisdeuren van het kanaal van Luik naar Maastricht. N.
49/50: 244, 265.
Beschrijving
van eene ijzeren ophaalbrug te Maastricht. N. 50/51: 5.V. 1851 VII: 17.
Beschrijving
van eene brug met holle liggers van geslagen ijzer te Maastricht. N. 51/52: 97,
111.
Verslag
omtrent het overbrengen van het AP. van Bergen-op-Zoom naar Bath. N. 54/55: 38,
60, 200.
Korte
aanteekening omtrent den voorgestelden maatregel tot ontvolking van Schokland.
N. 57/58: 181, 196.
Verslag
wegens proefnemingen met te Ostende gecreosoteerd hout. N.68/69: 23, 40. Zie
Kool (J. A.)
Otto (Dr.),
Lehrbuch der Essigfabrikation. N. 51/52: 71.
Oudry
ontwerpt met Cadiat de draai-brug bij Brest en bouwt die. M. 56/57: 8. U.
65/66: 132.
Schroefpalen van -. M. 57/58:
23.
Oud-Soldaat.
Zie * Stieltjes (T.J.)
*
Oudtshoorn (W.G.P. baron van Reede van). Zie * Reede.
Outshoorn
(C.) Oprigter. N. 47/48: 16, 119.
Medewerker
aan een ontwerp van een gebouw voor de Londensche tentoonstelling van 1851. N.
49/50: 245. N. 50/51: 4, 132. N. 51/52: 26. V. 51/52: 39, 41.
Medewerker
aan een ontwerp van eene brug over den Rijn tusschen Keulen en Deutz. N.
50/51:132.
Bouwmeester
van het Paleis voor Volksvlijt. N. 64/65: 9, 10.
* Overbeek (F.)
Wordt lid. N. 66/67: 16.
*
Overduyn (Dr. W.L.) Oprigter. N. 47/48: 16, 121.
Raadslid.
N. 55/56: 1, 35. N. 57/58: 186.
Bedankt
voor eene herbenoeming als zoodanig. N. 60/61: 192.
Overlijdt.
Verslag 67/68: 12.
Over
waargenomen verschijnselen bij het inslaan van het onweder in den toren te 's
Gravenhage. N. 48/49: 309, 325.
Over
ijzeren lichttorens. N. 52/53: 68, 83.
Over het
vermogen van het patent-glas van Hartley, om warmtestralen door te laten. N.
53/54: 71, 86.
Over een
nieuw werktuig tot het meten van de snelheid van schepen, lucht- en
waterstroomen, enz. N. 54/55: 8.
Over
hetgeen theorie en praktijk leeren over de noodzakelijkheid om eene haven aan
eene vlakke kust door een zeebreker te beschermen. N. 54/55: 195. N. 55/56: 62, 65, 72. Vgl. Croker
(Bland W.)
Over
photographische afdrukken. N. 55/56: 106.
Over de
centrifugaalpomp van Gwynne. N. 57/58: 65.
Over
bliksemafleiders. N. 58/59: 53. Over waterstralen. N. 58/59: 60.
Over
verwarming en ventilatie. N. 61/62: 53.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 53/54: 71. N. 54/55: 8, 170, 195. N. 55/56:
38, 39, 40, 62, 90, 91. N. 56/57: 46. N. 57/58: 70, 138, 140. N 58/59: 29, 61.
N. 61/62: 50.
*
Overgaauw Pennis (A.A.) Zie *Pennis.
*
Overmars Jr. (H.) Wordt lid. N. 54/55: 40.
Over
eene nieuwe inrigting voor waterbemaling door wind en stoom. N. 66/67: 258.
Het
pomprad of nieuwe scheprad. N. 68/69: 205, 215.
Zie
Linse (H.)
Overreith (F.W.J.B.). Medewerker aan het
Nederlandsch Woordenboek. N. 55/56: 125, 126.
Oxley
(Th.), Over de kenmerken en de eigenschappen van de gutta-percha. U. 1848 II:
74.
Ozann,
Vervaardiging van koperen penningen door -. U. 64/65: 41.
* Paauw
(S. van der). Wordt lid. N. 49/50: 9. Bedankt. Verslag 63/64: 15.
Pagan
(W.), Voorstel tot afschaffing van tollen op de wegen. U. 1850 VII: 52.
Page (Th.),
Onderzoek
naar den staat der riolen in Croydon. (Vertaling van H.A. Insinger.) U. 53/54:
49.
Bouwt de
Victoria-brug bij Montreal (aannemers Peto, Brassey en Betts). U. 58/59: 192.
Over het
gebruik van beton. U. 66/67: 52.
Page (Clinton). Zie Clinton.
Paget
(F.A.), Slijting van stoomketels. (Vertaling van S. E W. Roorda van Eysinga.) U. 67/68: 33.
* Pahud (Ch.F.) Benoemd tot honorair lid. N. 66/57: 138, 139.
Payen (A.), Théorie de la conservation des bois. U.
55/56: 4.
Payeme,
Ontwerp, van een spoorwegtunnel tusschen Dover en Calais. U. 55/56: 62.
Payn,
Toestel van - tot bewaring van hout. U. 55/56: 5.
Payne
(E.L), Over eene nieuwe soort van zamengestelde metalen staven. (Vertaling van
JG. van Gendt Jr.) U. 55/56:81.
Payne,
Middel van - ter beveiliging van hout. V.
52/53: 26, 40. U. 67/68: 92
Paleocapa (P.). Lid eener internationale
Suez-commissie. U. 56/57: 180.
Verslag omtrent den spoorweg
over den Mont-Cenis. U. 52/53: 43.
Palladio,
Houten bruggen van,-. U. 56/57: 71.
Pallu
past de beton van Coignet in het groot toe. U. 67/68:94.
Palm
(J.H. van der). Zie Conrad (F.W.), de vader.
* Palm
(M.G. van der) Wordt lid. K 68/69: 245.
*
Palmer, Proeven met den atmopyre van D.O. Edwards. U. 54/52: 36.
Palmer,
Spoorwegen a la -. U. 65/66: 103.
Palmerston
(H.J. Temple, burggraaf) tegenover het plan der doorgraving van de landengte
van Suez. N. 57/58: 5,20 M. 57/58: 3. Vgl.
Conrad (F.W.), Lesseps (F.
* Paludanus
(Mr. H.), Over een ouden weg of muur in den Wieringerwaard. N. 48/49: 9.
Pambour
(F.M.G graaf de), Proefnemingen omtrent de wrijving van spoorwegwagens. U.
55/56: 119, 122.
* Pander
Maat Jr. (H.). Zie *Maat.
*
Panhuys (Jhr. C.A.E.A.van). Wordt lid. N. 68/69: 245.
*
Panhuys (Jhr. G.E.A.van). Wordt lid. N. 49/50: 246.
Nota's
over de middelen om in Amsterdam het benoodigde drinkwater te vinden. V. 1850
VI: 3. Vgl. N. 49/50: 96 en Bleekrode (Dr. S.)
Over het
maken van eene geologische kaart van het koningrijk der Nederlanden. N. 50/51:
4, 92.
Over de
voortbrengselen der cement-fabriek van Gebr. Leube, te Ulm. N. 67/68: 328 ,
341.
Papillon (Dr.), Ventilatie van militaire hospitalen. U.
57/58: 262.
Papinus,
Pomp van -. N. 63/64: 7.
Pareto (R.) Redacteur van het Giornale dell'
ingegnere, architetto ed agro-nomo. U. 67/68: 26.
Verhandeling over hydraulische
werken in Italië. U. 67/68: 26.
Parker,
Rookverterend fornuis van -. U. 54/55:
152.
Partiot (L.),
Berekening
van den afvoer van water. U. 67/68:
23.
Etude sur le mouvement des marées dans la partie maritime
des fleuves. N. 64/65: 46.
Parvé
(Dr. D.J. Steyn), Over het teekenonderwijs der gebr. F. en A. Dupuis. N. 51/52: 178, 181.
Pascal,
Over den drijvenden zeebreker te la Ciotat. N. 55/56: 39, 48.
Pascal,
Rekenwerktuig van -. U. 62/63: 14.
Pasley
(Ch.W.), Middelen om mijnen onder water te ontsteken. U. 56/57: 32, 33, 34.
Pasquet, Ventilator van -. U. 57/58: 237.
Passa (J. de), Recherches sur les arrosages chez les
peuples anciens. U. 51/52: 8, 14.
Pasteur
(L), Over stofdeeltjes, rotting, enz. U. 67/68: 89,90.
*
Pasteur (W.C.) Wordt lid. N. 47/48: 154. N. 48/49: 14. Bedankt. Verslag 60/61:
14.
Paton,
Over den teredo navalis. V. 52/53: 25.
Paulding,
Over een kanaal door de landengte van Panama. M. 57/58: 30.
Pauli
(F.A. von), Over wrijving van assen. U.
1850 IX: 11.
Pauli (von),
Stelsel
van spoorwegbruggen van -. N. 61/62: 83, 108, 126. U. 63/64:111. Vgl. Becker
(M.), Diesen (G. van), Fijnje (J.G.W.), Gerber (H), Laves, Michaelis (N. T.)
Bouwt de
brug over den Rijn bij Mainz. U. 66/67: 112.
Beproeving
der brug. U. 62/63: 49.
Bouwt
bruggen over de Isar en te Gross-Aachen. U. 66/67: 113.
Paulus (R.), Toestel om met een gedeelte van den tender het gewigt van
de locomotief te versterken. U. 57/58: 175.
Pauvert,
Vervaardiging van staal. M. 57/58: 17.
Pauw
(De), Topographische kaart van -, 1811. U. 60/61: 55.
Pauwels
bouwt eene brug over de Lys. U. 66/67: 113.
Paxton
(J.), Kappen van -. N. 50/51: 132, 152.
Peacock
(G.), Verbeterde boei van -. M. 57/58:
19, 25.
Péclet (E.),
Over
verwarming en luchtverversching. U. 56/57: 194. U. 57/58: 263.
Verhandeling
over de warmte. U. 64/65: 49. Schoorsteen van -. U. 64/65: 51.
Pedder (W.),
Geoctroijeerde methode van - om gebouwen van metaal te versterken, U. 58/59:
133.
Peile
(J.), Geoctroijeerd hefwerktuig van -. U. 55/56: 84.
Péligot
(E.), Over het Seine- en Ourcqwater als drinkwater. U. 68/69: 94, 95.
Pelletan
(Ph.), Gebruik van verbruikten stoom bij locomotieven. U. 62/63: 49.
Pellisov.
Zie Schafhäutl (C.E.)
Pels.
Zie Servaas.
Penn,
Houten legeringen van -. U. 56/57: 120.
* Pennis
(A.A. Overgaauw). Wordt lid. N. 55/56: 97.
Percy
(Dr.), Over lasschen of wellen. U. 64/65: 41.
Perdonnet
(A.),
Over de
kosten, die het gevolg zijn van hellingen op spoorwegen. U. 56/57: 51.
Over de
ruimte, welke de verschillende deelen der spoorwegen moeten innemen. U. 59/60:
30. Zie Valin (O).
Pere (le), Waterpassing van de landstreek tusschen de Roode Zee en den
Nijl. U. 55/56: 57. U. 56/57: 178.
* Perez
(P.J.B. de) Wordt lid. N. 50/51: 94. Overlijdt. Verslag 59/60: 13
Périers
(Gebr.), Geoctroijeerd tot oprigting van werktuigen om het water uit de Seine
op te brengen. U 68/69: 94.
Perk
(P.C.), Over de brandwaarborg-maatschappij Archimedes. N. 48/49: 256.
Perkins
(A.M.), Octrooi van - voor eene wijze van vereeniging van warmwaterbuizen. N. 51/52: 202, 203. Vgl. Camp (H.F.G.N.)
Perreaux,
Sphaerometer
van -. (Vertaling van G.G. van der Hoeven.) U. 51/52: 38.
Dynamometer
van -. N. 58/59: 29.
Proef met eene nieuwe soort van caoutchouc-kleppen
van -. N. 58/59: 29. U. 58/59: 128.
Perrey,
Herstellingen aan de brug de l'Hótel Dieu te Lyon. U. 53/54: 44.
Perry en
Cie., India-rubber en gutta-percha van -. N. 66/67:14.
Perrin
(Renard-). Zie Renard.
Perronet,
Bewaring van hout -. U. 55/56: 9.
Perronnet
(J.R.), Over afschuivingen van gronden. U. 49/50 V: 42.
* Pesch
(A.J. van). Wordt lid. N. 64/65: 158.
Peschel,
Manometer van -. U. 60/61: 6.
* Pet
(G.A.). Wordt lid. N. 61/62: 169.
* Petel
(W.J.G.L. van Polanen). Wordt lid. N. 56/57: 88. Overlijdt. Verslag 64/65: 10.
Petermann
(Dr. A.), Geographische Mittheilungen. N. 57/58: 69.
Peters
(R.), Machine tot het vervaardigen van holle projectielen. U. 56/57: 25.
Petersen,
Ontwerp van een kanaal van Husum naar Bustorf, met dok en dokkanaal,
beoor-deeld door M.G. en J.A. Beijerinck. N. 65/66: 81.
Petiet,
Stoomtuig met vier cilinders van -. U. 68/69: 4.
Petit
(H.), Caoutchouc-banden ter verbinding van gasbuizen. N.57/58: 8
Petit.
Zie Pycke (Chev. Ed.)
Petit Thouars (Du). Zie Thouars. Peto, Over
bereiding van hout. V. 52/53: 23, 25, 20
Peto Zie
Brassey.
Peto, Brassey en Betts. Zie Page (Th.)
Petri
(J.) Zie Pycke (Chev. Ed.)
Petrie
(W.),
Over het
vermogen van het gezigt in het kleine. U. 1850 IX: 271.
Elektriciteit
en warmte als middelen van beweging. U. 1850 IX: 275.
Dynamisch
equivalent van stroomende elektriciteit, enz. U. 1850 IX: 277.
Petrina
(F.) Zie Nowak (A.)
Pettenkofer (Dr.
M.), uitvinder van het houtgas. V. 55/56: 65. U. 56/57: 10.
Over
eene eenvoudige wijze om de dikte eener verzinking op ijzer te schatten. U. 57/58: 19.
* Pfaffenrath von Sonnenfels (C. L. von). Wordt
lid. N. 57/58: 143. Bedankt. Verslag 65/66: 12.
Pfanzeder
(G.), Tiendeelige weegschaal met luchtbel van-. U. 57/58: 185
* Pfeiffer (A.M.) Wordt lid. N. 54/55: 75.
Afgevoerd. Verslag 61/62: 13.
*
Pfeiffer (K.L.) Wordt lid. N. 50/51: 133. Afgevoerd. Verslag 65/66: 12.
* Phaff
(M.F.J.) Wordt lid. N. 67/68: 219.
Philigret
(B.), Over de reede van Pelusium en de haven van Saïd. U. 57/58: 197.
Philippi
en Cetto, Tappannen van -. U. 64/65: 21. Vgl.
Pronnier.
Phillips (E.), Over balken, waarop bewegende lasten werken. U. 62/63: 73, 89.
Phillips,
Vlamdoover van -. U. 1849 V: 87. Vgl. Barlow
( J.)
Phipps,
Over de beproeving van plaatijzer bij de Charing-Crossbrug. U. 65/66: 35.
Piazzi
Smyth (C.) Zie Smyth.
Piccardt
(Mej. G.C.M.A.), Vuurvaste steenen van -. N. 60/61: 86, 106. N. 61/62: 62, 75.
Pycke (Chevalier Ed.),
Rapport
van -, A. de Cock, J. Houbotte, Ch. de Boninge, J. Petri, Wellens, V. Lynen,
Catteau-Wattel, omtrent de afdamming der Oosterschelde. N. 66/67: 77. Vgl.
67/68: 260, alwaar nóg worden genoemd: Petit, A. Neyt, A. Stessels, die niet
als onderteekenaren van het rapport voorkomen, en ook U. 68/69: 53.
Antwoord
van -, Petit, Wellens, Catteau-Wattel, A. Stessels, Ch. de Boninge, V. Lynen,
aan de Nederlandsche commissie over de afdamming der Oosterschelde. N. 66/67: 109. Vgl. Beyerinck (J.A.), Blommendal
(A.E.), Bondin, Brunings (C.), Caland (P.), Maus, Wolters.
*
Piepers (M.C.J.) Oprigter. N. 47/48: 16, 119.
Beschrijving van de vaste spoorwisselingen op den Hollandschen
spoorweg. N. 48/49: 182. V. 1849 II: 133.
Beschrijving van het roosterwerk van den
Hollandschen spoorweg en de daarbij gebezigde werktuigen. N. 48/49: 182, 245.
Aanteekeningen
bij de bemaling der polders Cool, Schoonderloo en Beukelsdijk, door het
stoomwerktuig van de Hollandsche spoorwegmaatschappij. N. 49/50:194,203. Vgl. Buysing (D.J. Storm), Scholten
(P.)
Nota ter
beantwoording der korte bemerkingen van P. Scholten. N. 50/51: 37, 66. Nadere
nota. N. 50/51: 158, 174.
Proefritten
met en constructie van de prijs-locomotieven voor den Semmering-spoorweg. Naar
het hoogduitsch. U. 51/52: 174, 175.
IJzeren brug in den South-Eastern railway, door P.W.
Barlow. Naar het engelsch U. 51/52: 206.
Verbetering
in de schroefstoomvaart. Naar het hoogduitsch. U. 51/52: 207.
Grondregelen
voor de inrigting der spoorwegen in Duitschland. Naar het hoogduitsch. U.
58/59: 1. U. 59/60: 10.
De
overgangs-inrigtingen te Homburg en Ruhrort aan den Rijn. N. 62/63: 221, 235.
Zie Slate (A.)
*
Piepers (W.A.M.) Wordt lid. N. 67/68.
219.
* Pierson (A.C.) Oprigter. N. 47/48: 16, 119.
Mede-verslaggever
omtrent een onderzoek naar het lichtgas op den plantengroei. N. 51/52 . 179,
188.
Mededeelingen
omtrent de metaalverwerking van P.C. Claassen. N. 56/57: 35, 87, 106.
Over
buiging of overzetting van heipalen. N. 56/57: 42.
*
Pietersen (C.G.J.), Brief over de ringovens van Fr. Hoffmann. N. 67/68: 8, 40.
Pigott Smith (J.) Zie Smith.
Pihl
(C.) legt goedkoope spoorwegen in Noorwegen aan. U. 68/69: 27.
* Pytak
(G.C.W.) Wordt lid. N. 47/48: 153. N. 48/49: 14. Overlijdt. Verslag 55/56: 15.
Pile
(J.), Geoctroijeerd drijvend dok van - U. 63/64: 6.
Pim
(Bedford) doet opmetingen voor eene spoorweglijn door de landengte van Panama.
U. 64/65: 9.
Pinet,
Drijfwerktuig door paarden van -. U. 57/58: 181.
Pini,
Draaischijven van plaatijzer op den Brunswijkschen spoorweg. U. 58/59: 20.
Pintus
(J.), Onkostbare wijngeestlamp met dubbele luchttrekking. (Vertaling van J. van
Stralen.) U. 52/53: 93.
Pironneau,
Ovens van -. U. 1849 IV: 59, 70, 71.
Pirovano (De). Italiaansch hoofdingenieur. V.
62/63: 106.
Pistor
en Hartens, Geodesisch instrument van- N. 55/56:96.
Pitot,
(H.) Toestel van - ter bepaling van de snelheid van het water. U. 66/67: 93.
Verbeterd door H. Darcy. U.
66/67 : 94.
*
Pittius (C.F. Gey van). Zie * Gey.
Place
(F.), Over den nederslag van koper op de poreuse potten der Daniell'sche
batterij. U. 57/58: 156.
Place
(La), Over de slechte hoedanigheid van het Seinewater. U. 68/69: 95.
Plattner
(K.T.) Nekrologie. M. 57/58: 27.
Over de
bepaling van het smeltpunt van metalen, aarden en hunne verbindingen. V. 1849 III: 29. Smeltkroes 45. Vgl.
Kipp (P. J.)
* Plemp
(M.E.C.) Wordt lid. N. 49/50: 10. Bedankt. Verslag 67/68: 13.
Pleuer,
Over de Oostfriesche eilanden uit een geognostisch en bydrotechnisch oogpunt.
U. 56/57: 135.
Plinius,
Over den veltijd der boomen. U. 64/65:
23.
Plocq (A.),
Onderzoek
naar de stroomen en den loop der aanslibbingen aan den ingang van de straat van
Dover en het Naauw van Calais. U. 64/65: 51.
Rapporten
omtrent de haven van Duinkerken. U. 68/69: 76.
* Ploeg
(J.P. van der). Wordt lid. N. 65/66: 249.
Pluyette, Over het gebruik van plaatijzer in funderingen van hydraulische
werken. U. 57/58: 136,
* Pluim
Mentz (J.K.) Zie * Mentz.
Poey
(A.), Over storingen der telegrafische correspondentie door het noorderlicht. U. 57/60: 181, 182, 184, 186.
Poincaré. Zie Mardigny (de).
Poirée
(J.),
Stuwdammen
volgens het stelsel van -N. 49/50: -175, 178.
Over de
scheve brug van gegoten ijzer van Ville-neuve-Saint-Georges. U. 54/55: 147.
Over de
verdeeling der drukking in de dwarsdoorsnede der bogen van gegoten ijzeren
bruggen. U. 54/55: 156.
Sluisdeuren
van -. U. 59/60: 117.
Proefnemingen
omtrent slepende wrijving. U. 61/62: 99.
Over
wederstand der bruggen van gietijzer. U. 62/63: 87, 88.
* Polanen Petel (W.J.C.L. van). Zie * Petel.
Polignac
(A. prins de), Nieuw stelsel van verplaatsbare brug van -. U. 61/62: 61.
Polignac
(Kardinaal M. de), Onderzoekingen omtrent vuurhaarden. U. 56/57: 194. La méchanique du feu. ald.
* Poll
(J.W.M. van de). Wordt lid. N. 47/48: 154. N. 48/49: 14.
Over hevels in den
Haarlemmermeerpolder. N. 65/66: 75.
* Poll
(Jhr. W. van de). Wordt lid. N. 66/57: 141.
Bezoekt
met F.W. Conrad het Holsteinsche. N. 64/65: 4.
Bezoekt
met F.W. Conrad en J.F.W. Conrad Jutland. N. 68/69: 76.
Pollak, Middel ter bewaring van hout. U. 55/56: 6.
Polonceau,
Over beteugeling van rivieren. V.
62/63: 65.
* Polvliet (A.M.) Wordt lid. N. 62/63: 123.
Bedankt. Verslag 65/66: 12.
*
Polvliet (C.J.) Wordt lid. N. 67/68: 219.
Poncelet
(J.V.), V. Regnault en Ch. Combes, Verslag van - over de
verdampings-toestellen, naar eene verhandeling van Marozeau. (Vertaling van J.
van Stralen.) U. 1850 IX: 204. Zie Dupin (Ch. baron).
Poncie (De la Roche) Zie Koelie.
* Pont (A. Maclaine). Wordt lid. N. 65/66: 248.
Pontez
(G.), Onderzeesche funderingen van -. U. 53/54: 34.
Pontzen.
Lid eener Oostenrijksche commissie ter bepaling van de uiterste belasting van
het ijzer bij bruggen. U. 66/67: 107.
Poortugael
(D.J. den Beer). Zie Beer.
Porro
(L), Berigt over eene memorie van - betreffende een nieuwen toestel tot het
meten van eene geodesische basis. (Vertaling van G.G. van der Hoeven.) U. 1850 IX: 254.
* Porte (J. André de la). Zie *André.
Porter. Zie Aveling.
* Post
(C.L.F.) Wordt lid. N. 63/64: 85.
* Post
(W.) Wordt lid. N. 49/50: 10. Overlijdt. N. 54/55: 40.
Photographische afbeeldingen. N.
51/52: 170.
Post,
Over storingen der telegrafische correspondentie door het noorderlicht. U.
59/60: 177-180, 184, 187.
Pott.
Zie Francis brothers.
Potter
Burt (H.) Zie Burt.
Potts
(Dr. L. Holker), Het in den grond drijven van holle palen door den druk des
dampkrings. U. 51/52: 129. U. 55/56: 37, 151, 153.
Pouillet
(C.S.M.), Aktinometer van -. U. 59/60: 162.
Poujard'hieu,
Over kosten van spoorwegen. U. 65/66:
106.
Pré (M. du.) Zie Du Pré.
* Prehn
(A.J. van). Oprigter. N. 47/48: 119.
Over de
toegangen tot de haven van het Nieuwediep N. 62/63: 39
Brieven
, ten geleide van photographische afbeeldingen van uitgevoerde werken. N.
65/66: 121, 145, 242, 251. N. 68/69: 70, 114.
Beschrijving van den bouw der pijlers en
bijbehoorende werken voor de twee draaibruggen met vast gedeelte over het Noordhollandsch
kanaal, in den spoorweg van Nieuwediep naar Amsterdam. N. 68/69: 70, 114. V.
68/69: 24.
Prescott
(A.R.), Over eiwitstof. U. 67/68: 91.
Lectures on organic chemistry.
V. 67/68: 89.
Prestel
(Dr. M.A.F.), De verandering van den waterstand der vloeden en stroomen in het
jaarlijksch tijdvak, als juist overeenkomende met de jaarlijksche periodieke
toe- en afname van het dampkringswater en de verdamping. U. 65/66: 25.
* Preuschen (A.L. von). Wordt lid. N. 56/57: 47.
Prévinaire (T.) Oprigter. N. 47/48: 121. Overlijdt.
Verslag 54/55: 22.
Over meekrap-bloem en
meekrap-alkohol. N. 52/53: 178 ,191.
Price,
Over drooglegging ter verbetering der aardbanen van spoorwegen. U, 51/52: 185.
* Prince
(S.) Wordt lid. N. 51/52: 183.
* Prins
(M.K) Wordt lid. N. 61/62: 64. Afgevoerd. Verslag 66/67: 12.
Pritchar
ontwerpt de eerste ijzeren brug in Engeland, 1773. U. 56/57: 70.
Prittwitz
(O. von), Over mortel. U. 57/58: 190.
Prony
(G.C.F.M. baron de),
Vang van
-. U. 58/59: 13.
Over de
bedding van den Po. U. 61/62: 56.
De
formulen over de snelheid van het water van - minder naauwkeurig dan die van
Darcy en Bazin. N. 66/67: 261. U. 66/67: 95,
96, 97. Vgl. U. 68/69: 83.
Zie
Darcy (H.), Dirichlet (G.? Lejeune),
Eland (K.)
Pronnier neemt proeven met de tappannen van Philippi. U 64/65: 21.
* Proos
(C.) Oprigter. N. 47/48: 122. Overlijdt. Verslag 68/69: 12.
Over de menging van metselspecie
en beton. N. 52/53: 92.
Prosser
(Th.), Over de eigenschappen van den stoom. U. 1850. VIII: 104.
Provanche
(B.), Overbrenging van gekleurde teekeningen op porselein. N. 49/50: 101.
Ptolemaeus
II, Kanaal van -, V. 63/64: 14.
Pugin
(A.W.), Over kapconstructiën. N. 60/61:
182.
* Pui (M.S. du). Wordt lid. N. 53/54: 25.
Bedankt. Verslag 57/58: 23.
* Quack
(Mr. H.P.G.) Wordt lid. N. 66/66: 33. Bedankt. Verslag 67/68: 13.
* Quay
(B.A. de). Wordt lid. N. 53/54: 74. Bedankt. Verslag 64/65: 12.
Geoctroijeerd goedkoop middel voor goederenvervoer (cen-trifère) van
-, G.J. Eschauzier en L.J.M. Taurel. N. 65/66: 174. N. 66/67: 6, 20. Vgl.
Delprat (Dr. I.P.), Haitink (E.A.), Lebret (J.), Stieltjes (T.J.)
* Quarles van Ufford (Jhr. A.W.) Wordt
lid. N. 67/68: 10.
Quarles
van Ufford (Jhr. J.J.), Lijst van dijkbreuken, behoorende bij een exemplaar der
choro-topographische kaart van Kraijenhoff. N. 62/63: 93.
* Quartel (P.J. de.) Oprigter. N. 47/48: 119.
Bekroond
voor de beantwoording eener prijsvraag betreffende de Hondsbossche zeewering.
N. 64/65: 211 Bedankt. Verslag 68/69: 13.
Brief
over het maken van een ontwerp voor eene veilige haven op de Noordzeekust van
Nederland. N. 55/56: 7, 30. Vgl.
Croker (Bland W.)
Opmerkingen
naar aanleiding van eene brochure van de Laveleye over het dalen van den bodem.
N. 59/60: 7.
Quémont (Vinchon de). Zie Vinchon
Quételet
(A.), Artesische putten in België. U. 1849 IV: 72.
Quinby,
Vaporimeter en altometer van -. U. 51/52: 144.
Quit,
Lichtverschijnselen met den inductie-toestel van Ruhmkorff verkregen. U. 52/53:
87.
Raaslöff,
Ontworpen aanleg van telegrafen in Westindië. U 57/58: 99.
Rabattu.
Zie Dussaad,
* Raders
(Jhr. W.H.F.H. van). Wordt lid. N. 56/57: 47.
* Radier
(H.H.) Wordt lid. N. 56/57: 141.
Rammelsberg
(G. F.), Handbuch des chemischen Theils der Mineralogie. U. 51/52: 58.
*
Ramondt (J.E. Slingervoet). Wordt lid. N. 64/65: 213. Bedankt. Verslag 68/69:
13,
Ramsay.
Zie Davis.
Randolph,
Elder en Cie, Drijvende ijzeren dokken van -. N. 63/64: 8. U. 63/64: 11. Vgl. Thomson (R.W.)
Randsome (F.) Zie Ransome.
Rankine (W.J. Macquorn),
Over het
verwisselen van physische krachten, U 52/53: 73.
Seinkoord
voor een spoorwegtrein. U. 53/54: 16. Uittreksel uit een onderzoek aangaande
den wederstand van het water tegen de beweging van schepen. U. 61/62: 89
Behandelt
de theorie der warmte wiskunstig. U. 64/65: 31.
Rankine (Dr.), Onderzoekingen over spanningen, welke ijzeren schepen
te verduren hebben. U. 66/67: 21.
Ransome
(Fr),
Kunststeen
van -. N. 47/48: 41, 52, 101, alwaar verkeerdelijk Randsome wordt gelezen. N. 66/67: 13. Vgl. Maritz van Craijesteyn (Mr.
J.E.B.L.)
Handelwijze
tot het duurzaam maken van steen. U. 61/62: 22.
Middel
ter beveiliging van hout, U. 67/68: 92.
Ransome en May, Houten treknagels van -. N. 51/52: 26.
*
Rappard (Jhr. C.C.A. ridder van). Wordt lid. N. 62/63: 123.
*
Rappard (Jhr. E.C.C.B. ridder van). Oprigter. N. 47/58:16,119.
Schenkt
zijne boekverzameling aan het Instituut. N. 64/65: 4,10, 12,19.
Overlijdt.
N. 64/65 : 119.
Mededeelingen
omtrent . N. 64/65: 189, 193.
Rarchaert, Locomotief voor ligte spoorstaven van -. U. 65/66 : 108.
Ratabel,
Metalen bedekkingen van --. U. 53/54: 82.
Rathen
(A.H. von), Over bet middel van Cousté tot, het tegengaan van de vorming van
ketelsteen. U. 55/56: 68.
Raub,
Dubbelwerkende veiligheidsklep voor stoomketels van-. U. 51/52: 145.
* Rauws
(H.J.) Wordt lid. N. 54/55: 201.
* Rauws
(R.J.W.P.P.A.) Wordt lid. N. 61/62: 169.
Ravier,
Proeven en waarnemingen omtrent de mortels, te Algiers in zeewater gebezigd. U. 55/56: 94.
Rea (C. Mac). Zie
Mac.
* Rebecque (V.C. baron de Constant). Zie * Constant.
Rebhann (G.)
Lid
eener Oostenrijksche commissie ter bepaling van do uiterste belasting van ijzer
bij bruggen. U. 66/67: 107.
Over de
wijze van het nemen van belastingsproeven op een behoorlijk zamengesteld model.
U. 63/64: 89. Vgl. Langer (J.)
Reder,
Nieuwe inrigting tot het bewegen van bandveerponten. U. 56/57: 159.
Redman (J.B.), De
oostkust van Engeland tusschen de monden van de Theems en de Wash. U. 66/67: 7.
Redtenbacher
(F.), Formulen van - ter berekening van balanceergewigten aan locomotieven,
enz. (Vertaling van J.G. van Gendt Jr., met aanteekening van dr. J.P. Delprat). U. 52/53: 92.
Reece
(R.), Bereiding van paraffine uit turf. U. 1850 VIII: 116.
* Reede
van Oudtshoorn (W.C.P. baron van). Oprigter. N. 47/48: 119.
Gedetacheerd
bij de Overijsselsche spoorwegmaatschappij. N. 63/64: 159.
Beschrijving
van de brug in den Rijnspoorweg over den IJssel bij Westervoort. V. 56/57: 4.
Opstellen
van kistingen. N. 61/62: 103.
Over het
inrigten van noodkeeringen. V. 62/63: 9.
* Reenen (Mr. G.C.J. van). Benoemd tot honorair lid. N. 54/55: 201.
* Rees
(Dr. R. van). Oprigter. N. 47/48: 122.
Opmerkingen
en gevolgtrekkingen omtrent de uitkomsten der waarnemingen aan de kusten van
dr. G. Moll. V. 63/64: 6.
Regy,
Herstelling onder water van de brug te Cette, door middel van den skaphander.
U. 59/60: 79.
Regnault
(V.), Over den hygroskoop of hygrometer van H.B. Saussure. U. 57/58: 225. Zie
Poncelet (J.V.)
Règne
(Baron du), Mededeeling omtrent het steenen hoofd in de haven van Fiume. U. 65/66: 67.
Régnier (E.), Historie des nombres. U.
62/63: 14.
* Regout
(P.) Wordt lid. N. 60/61: 96.
Verslag over een glazen isolator
van -. N. 60/61: 49,63.
Reiche
(H. von), Over het ponsen van ijzeren platen. U. 64/65:42.
Reichenbach
(Dr. C. vrijheer von), Bereiding van paraffine. U. 1850 VIII: 118.
Reichenecker,
Aarden buizen van -. U. 58/59: 176.
Reid
(Th.), Uurwerkmaker. N. 61/62: 122.
Reiferscheidt
(H.), Steenspiritus als middel tegen den ketelsteen. N. 54/55: 10, 27.
*
Reigersberg Versluys (Jhr. H. van). Zie * Versluys,
*
Reijers (H.) Oprigter. N. 47/48: 16, 128. Overlijdt. Verslag 50/51: 13.
Reijers
(Z.) Oprigter. N. 47/48: 19. Overlijdt. Verslag 57/58: 23.
*
Reimers (C.J.H.) Wordt lid. N. 53/54: 25.
Over het
wateropzuigend vermogen van metselsteenen. N. 57/58: 178, 194. Vgl. Koster
(W.T.), Linde (B. van de).
De
schipbrug over den Liimfjord in Denemarken. N. 66/67 : 10, 23. V. 67/68: 78. Vgl. N. 68/69: 77.
Plannen
voor eene haven in noordelijk Jutland. N. 68/69 : 77.
* Reynders (R.) Wordt lid. N. 50/51: 37.
Reinhardt
(P.), Over W. Fairbairn's proeven omtrent het draagvermogen van gesmeed ijzeren
balken. U. 66/67: 47.
Reinscher
(M), Over toestellen tot verwarming. (Vertaling van J. van Stralen.) U. 51/52: 18. Vgl. 126.
* Reitz (Mr. Ch. Bosch). Zie * Bosch.
* Remy
(Ch.) Wordt lid. N. 62/63; 123.
Brief met monsters Japansche
houtsoorten. N. 65/66:10,42.
Remington. Zie Town.
* Remmert (A.W.) Wordt lid. N. 62/63: 43.
Afgevoerd. Verslag 65/66: 12.
Remont
(J.E.), Gebruik van zink voor platte en gewone daken, kroonlijsten,
waterleidingen, enz. (Vertaling van M. G. Tétar van Elven). U. 51/52: 161.
Renard-Perrin,
Kleuren van hout. U. 55/56: 8.
Renaud.
Lid
eener internationale Suez-commissie. N. 55/56: 87. U. 56/57: 180. Vgl. Conrad
(F.W.)
Verklaart
zich voor het maken van sluizen aan het kanaal van Suez. N. 64/65: 81.
Renaudot, Invloed van de beweging van den last op den wederstand van
ijzeren bruggen met regte liggers. U. 62/63: 72.
Rendel
(J.M.)
Lid
eener internationale Suez-commissie. U. 56/57: 180.
Over
houtbeveiliging. V. 52/53: 23, 26, 40.
Legt de
London-dokken aan. U. 66/67: 49, 50. Report
on-Tyne. N. 66/67: 119.
Rendu,
Rapport van - omtrent eene proef met dennencultuur van Adam. N. 65/66: 218,
Rennes,
Draagbaar stoomwerktuig met ketel van-. (Vertaling van G.G. van der Hoeven,) U.
53/54: 125.
Rennie
(G.), Verbeterde scheepsstoomketels van -. U. 56/57:120.
Rennie
(G.B), Geoctroijeerde drijvende dokken van -. U. 63/64: 7
Rennie (J.),
Duikerklok
van -. U. 56/57: 31.
Bouwt de
Bostou-brug en de Southwark-brug. U. 56/57: 70.
Verbetert
de Clyde en de haven van Glasgow. U. 63/64:22.
* Renterghem (J.J. van). Wordt lid. N. 68/69: 155.
* Resink
(A.) Wordt lid. N. 61/62: 169.
Resnie en Jessop, Report on the Rye harbour, 24
february 1801. N. 66/67: 119.
Reuleaux (F.),
Waterpeilglas
met zelfwerkende afsluiting. (Vertaling van N.T. Michaëlis.) U. 57/58: 182.
Over de
sterkte en veerkracht van eenige soorten van veren, U. 58/59: 84, 104, 136.
Het
rekenwerktuig van Thomas, voor wiskunstenaars, sterrekundigen enz. U. 62/63:
13. Zie Moll.
Reus (F. W. de) Verzamelt werken over de Parijsche tentoonstelling van
1867, ten behoeve van het Instituut, N. 67/68: 75, 135.
* Reuther (A.G.) Oprigter. N. 47/48: 16, 119.
* Reuther (A.E.) Oprigter. N. 47/48: 16, 122.
Bedankt. N. 53/54: 109.
* Reuvekamp (G.) Wordt lid. N. 47/48: 153. N.
48/49; 1. Medewerker aan het Nederlandsch Woordenboek. N. 55/56: 125.
* Reuvekamp Gille (B.N.) Wordt lid.N. 62/63: 43.
Afgevoerd. Verslag 65/66: 12.
* Reuvens (L.A.) Wordt lid. N. 47/48: 154. N.
48/49: 14.
Over een
ellipspasser. N. 48/49: 261, 278.
Verslag
van de verkenning in de Noordbrabantsche en Limburgsche Peel, en over de
middelen die hare ontginning kunnen bevorderen. N. 53/54: 70, 85. V. 53/54: 65.
Nota
omtrent de vorstvrije peilschaal aan de sluis te Gouda. N. 56/57: 116, 126. N.
57/58: 7.
Nota
omtrent het bouwen van ingegoten bazaltmuren. N. 56/57: 137, 164.
Ontwerpt
een registerwagen, uitgevoerd door Jenken. N. 66/67: 30.
Rhemen
van Rhemenshuizen (Mr. C.H. baron van), mr. J.P.W. van Nes en F.W.J. Brewer,
over Ratinger kalk. N. 58/59: 100, 118. Vgl. Mulder (Dr. G.J.)
Rheville (Husquin de). Zie Husquin.
Rhijn
(A. van), Kaart van de Texelsche zeegaten. N. 62/63:245.
Rhode
(J.), Over vernissen. U. 51/52. 141.
Richard,
Veelledige kwikmanometer van -. U. 1850 VIII: 127.
Richard,
Toestel om wagens aaneen te koppelen, U. 61/62: 22.
Richardson.
Zie Ronald.
Richter,
Over eene ijsstopping in den Wezer in 1841. U. 57/58: 186.
Richter,
Beschadigingen
aan de Pruissische telegraaflijnen door den bliksem. U. 56/57: 60.
Over de
bereiding van telegraafpalen. U. 57/58: 153. Over storingen der telegrafische
correspondentie door het noorderlicht. U. 59/60: 178, 184.
* Ridder
(J.H. de). Wordt lid. N. 59/60: 106. Afgevoerd. Verslag 63/64: 15.
Riedinger
(H), Berigt over houtgas. U. 56/57: 10.
* Riel
(T.G. van). Wordt lid. N. 54/55: 9. Bedankt. Verslag 62/63: 11.
Riemsdijk
(A. W. G. van),
Eenige
opgaven en nasporingen betrekkelijk bouwstoffen, welke in het hertogdom Limburg
gevonden worden, of waarschijnlijk te vinden zijn. N. 50/51: 37, 80.
Reclame
over de inzending van dat stuk door jhr. J. G. W. Merkes van Gendt. N. 50/51:
160, 186, 187.
*
Riemsdijk (W.F.H. van). Wordt lid. N. 64/65: 213.
Riener
(M.),
Over
zelfwerkende remtoestellen voor spoortreinen. U. 54/55: 103.
Het
springen van de locomotief n°. 645 op den spoorweg Laibach. U. 61/62: 74.
*
Riessen (A. van). Wordt lid. N. 53/54: 8.
Rieter
(H.), dr. L. Buzzi en G. B. Bassi, Verbindungs-Kanal der beiden Buchten von
Triest und Muggia, u. s. w. zur Triester Hafen-Frage. N. 62/63: 12.
Rigault de Genouilly. Lid eener internationale
Suez-oommissie. U. 56/57: 180.
Rigby (W.) Geoctroijeerde stoomhamers van
-. (Vertaling van J.G. van Gendt Jr.) U. 54/55: 156.
Rigny (E. de) Vestigt de Entreprise des remorqueurs de la
Seine voor stoomkettingsleepvaart. U. 66/67: 88.
* Rijk
(J.G.). Benoemd tot honorair lid. N. 47/48: 145. N. 48/49: 31.
Overlijdt.
Verslag 53/54: 16, 17.
Over de
haven van het Nieuwediep N. 52/53: 177. Kaart van de Texelsche zeegaten. N.
62/63: 100, 245.
Rijn (A.
van), Kaart van de Texelsche zeegaten. N. 62/63: 100.
* Rijn
(K. van). Wordt lid. N. 52/53: 96. Algemeene waterpassing der provincie
Groningen. N. 61/62:12.
*
Rijneveld (C.V.E. van). Oprigter. N. 47/48: 119.
Overlijdt.
Verslag 50/51: 13.
Beschouwingen
omtrent den werkkring en de wijze van werken der ingenieurs van den waterstaat
in Oost-Indie. N. 50/51: 33, 41.
*
Rijperman (G.) Wordt lid. N. 66/67: 75.
*
Rijsterborgh (L.) Oprigter. N. 47/48:119.
Verrigt
met Toutenhoofd eene waterpassing door de Oosterschelde in 1828. N. 54/55: 233.
N. 66/67: 206. V. 55/56: 1.
Lid
eener commissie tot het ontwerpen van eene haven op de noordwestkust van
Nederland. N. 55/56: 8, 41.
Lid
eener commissie ter beoordeeling van het wetsontwerp tot herstel van het dok te
Willemsoord. V. 65/66 I: 77.
Rapport. V. 66/67 I: 116.
Overlijdt.
Verslag 64/65:10.
Vermaakt
bij uiterste wilsbeschikking een gedeelte zijner boekerij aan het Instituut. N.
64/65: 79, 119.
Levensberigt
door F.W.H. van Opstall. N. 64/65: 181, 187.
Over de
waterpassing tusschen Woensdrecht en Bath en de stuwen op de 's Gravenmoersche
vaart. N. 54/55: 200, 232.
* Rink
(H.) Wordt lid. N. 67/68: 339.
Ritter
(A.), Elementäre Theorie und Berechnung eiserner Dach- und
Brückenconstructionen. N. 66/67: 280.
Ritter.
Medewerker van H. Darcy. U. 66/67: 92.
Ritterbandt,
Middel tegen den ketelsteen. U. 1849 VI: 57.
Rittersberg
(L. de), «Le Samonor,» peilwerktuig. N. 52/53: 4, 49.
Rittinger
(P.), Proefnemingen met centrifugaalpompen. N. 57/58: 160.
Centrifugal-Ventilatoren und
Centrifugal-Pumpen, u. s. w. ald.
Rival,
Manometer van -. N. 58/59: 61, 84, 92. N.
59/60: 6. 28. Vgl. Heukelom (H.P. van).
Rive (de
la), Over storingen van de telegrafische correspondentie door het noorderlicht.
U. 59/60: 184-186, 188.
Robb
(J.) en L. Hill, Masten en stengen voor schepen van-. U. 55/56: 156.
* Robbé
(G.H.) Wordt lid. N. 57/58: 95. Afgevoerd. Verslag 60/61: 14.
* Robbé
(A.A.C. de Vries). Oprigter. N. 47/48: 119.
Over de
aanwending van sal-ammoniak tot wegneming van den ketelsteen. N. 48/49: 193,
207.
Over het
slijten van metalen kussens. N. 48/49: 193, 207.
Beschrijving van
een werktuig tot het uitboren van cilinders van locomotieven. V. 1849 III: 25.
* Robbé
(G.H. de Vries). Wordt lid. N. 47/48:153. N. 48/49:14. Bedankt.Verslag
55/56:15.
Robert
(Prins). Zie Ruprecht.
Robert.
Zie Lewold.
Roberts
(H.), Over woningen voor de arbeidende klassen. U. 1850 IX: 116.
Roberts
(R.), Getij-opwindtoestel van -. U. 1850 VIII: 123.
Roberts
(S.W.), Fundering van de brug over de Allegheny-rivier. U. 56/57: 28.
Roberts,
Geoctroijeerde elektrische lamp van -. U.53/54:36.
Robertson
(G.), Over hydraulische mortels. M. 58/59: 1.
Robertson.
Zie Scott (M.)
Robertson
en Tweedale, Hydraulische dommekracht van -. U. 61/62: 93.
Robin,
Octrooi van - voor het verbruiken van onopgeloste gassen. U. 55/56: 126.
Robinson
(C.), Elektro-magnetische telegrafische toestel van -. U. 1850 VIII: 121.
Robinson,
Eerste proeven om een wagen door stoom in beweging te brengen, 1759. U. 59/60:
109.
Röbeling.
Zie Roebling. (J.A.)
Röbling
(J. A.) Zie Roebling. (J.A.)
Roche-Poncie
(De la) en A. Liëussou, Verslag over de keuze eener bergplaats voor den modder,
uit de haven en de reeden van Lorient te baggeren. (Vertaling van J. van der
Vegt.) U. 57/58: 130.
* Rochell (H.H.) Wordt lid N. 52/53: 95.
Medewerker
aan het Jaarboekje. N. 61/62: 62.
Het
opruimen van ijs in de rivier de Weichsel, door middel van buskruid in 1860. U.
61/62: 63. Zie Druynen (H.J. van).
Roches (A. Chauveau des), Waterwerken. Droogmakingen,
bevloeijingen en ophoogingen of grondaanspoelingen in Italië. (Vertaling van
S.E.W. Roorda van Eysinga.) U. 67/68: 25.
*
Rochussen (J.) Benoemd tot honorair lid. N. 49/50: 11.
* Rodi
de Loo (H.E.W.) Wordt lid. N. 59/60: 197.
Roebling
(J.A.)
Bouwt de
hangbrug over de Niagara. U. 57/58: 79. U. 63/64: 105, alwaar verkeerdelijk
Röbeling wordt gelezen. U. 66/67: 113.
Verslag
omtrent de voltooijing van de Niagara-spoorweghangbrug. (Vertaling van J.L.
Schneitter). U. 57/58: 79. Vgl. 193.
Bouwt
eene brug over de Kentucky-rivier. M. 61/62: 6.
Bouwt de
Tarascon-viaduct over de Rhône, de Solferino-brug te Parijs en de brug van
Saint-Louis aldaar. U. 66/67: 113.
*
Roelants (J.J.), ingenieur van den waterstaat. Wordt lid. N. 54/55: 201.
Over het
maken van een aarden dam. N. 63/64: 28, 51. Over de kracht, die vereischt wordt
om eene sluisdeur te openen. N. 61/62: 163, 244.
*
Roelants (J.J.), directeur der gasfabriek te Schiedam. Wordt lid. N. 68/69:
154.
*
Roeloffs (J.K.) Wordt lid. N. 55/56: 11.
*
Roesing (P.W.), Musivische transparant van -. U. 1850 IX: 185.
* Roest
(A.M.G.) Oprigter. N. 47/48: 123.
Korte
beschrijving der bad- en waschhuizen in Engeland. N. 48/49: 257. V. 1849 III:
15.
* Roest
(G.C.) Oprigter. N. 47/48: 122. Bedankt. Verslag 50/51: 13. N. 50/51: 133.
*
Roeters van Lennep (C.) Zie * Lennep.
* Roger
(J.W.K.) Wordt lid. N. 57/58: 7. Bedankt. Verslag 58/59: 14.
Fabriek van ventilators van -.
N. 56/57: 88.
Rogers
(J.), Turfkool van -. U. 1849 V: 97.
Rogerson
en Cie, Geoctroijeerd drijvend dok van -. U. 63/64: 10.
Rogier,
Over storingen der telegrafische correspondentie door het noorderlicht. U. 59/60: 185.
Roy (A. du). Zie Rousseau (H.)
*
Roijaards (J.G.M) Wordt lid. N. 66/67: 16.
*
Roijaards van den Ham (Mr. W.) Wordt lid. N. 61/62: 169.
*
Roijaards van Scherpenzeel (Mr. H.) Wordt lid. N. 62/63: 123.
Rolland
(G.), Opstuwingen met loodregte ribben of naalden. U. 1848 II: 100.
Rollet (A.), Memoire sur la meunerie, la boulangerie et
la conservation des grains et des farines. U. 1849 IV: 3.
* Roloff (W.) Wordt lid. N. 64/65: 96.
Bedankt. Verslag 66/67: 12.
Romany
(F.),
De brug
van Saint-Louis te Parijs. (Vertaling van S.E.W. Roorda van Eysinga.) U. 66/67:
69.
Nota
omtrent den bouw van een zeer platten proefboog. U. 68/69: 42.
* Rombouts (G.A.) Wordt lid. N. 61/62: 169.
Afgevoerd. Verslag 66/67: 12. [In 1873 als verkeerdelijk afgevoerd hersteld.]
*
Rombouts (E.) Wordt lid. N. 65/66: 189.
Romein
(T.) Oprigter. N. 47/48: 16, 119.
Over den invloed van gas op den
plantengroei. N. 48/49: 110. N. 51/52: 179.
Romershausen
(Dr. E.), Over het bekleeden van telegraafdraden. U. 54/55: 43.
Ronald
en Richardson, Kosten van creosoteren volgens -. U. 67/68: 93.
Röntgen
(C.), Stoomsleepdienst op de Wolga en Kama. N. 52/53: 13.
Röntgen
(G.M.), Ontwerp van een ijzeren drijvend droog dok. V. 1849 II: 18.
Ronzelen
(J.J. van), Beschrijving van den bouw van den vuurtoren te Bremen. N. 58/59:
102. N. 60/61: 52.
* Roo
van Alderwereldt (J.K.. de). Wordt lid. N. 66/67: 227. Bedankt. Verslag 68/69:
13.
* Roorda
van Eysinga (S.E.W.) Wordt lid. N. 50/51: 94.
Brief
betreffende den aanleg van spoorwegen op Java: N . 65/66: 70, 98. Vgl. Haitink (E.A).
Goedkoope
spoorwegen. Bewerkt naar de Enquête onder voorzitterschap van M. Chevalier. U.
65/66: 69.
Draaibrug
bij Brest. Naar het fransch en hoogduitsch. U. 65/66 : 131.
Over het
draagvermogen van gesmeed ijzeren balken bij trillende belasting. Naar het
engelsch en hoogduitsch. U. 66/67 :45.
Scheepvaart
binnen 's lands. Slepen langs kettingen. Naar het hoogduitsch en fransch. U.
66/67: 87.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 65/66: 92, 95, 128, 129, 131. N. 66/67: 192,
216.
Zie
Clark (D.K.), Croizette-Desnoyers, Daft , Duncan (A), Dupin (Ch. baron),
Fairbairn (W.), Fourniè, Krauss, Lewis (H.W.), Lewis (T.Hayter) , M'Laine (A.),
Malezieux, Medley (J.G.), Miller (D.), Moffat (J.), Paget (P.A.), Roches (A.
Chauveau des), Romany (F.), Vallés (F.), Welkner.
* Roos
(H.W. de). Wordt lid. N. 61/62: 99.
* Roos
(J.D.C.M. de). Wordt lid. N. 66/67: 327.
*
Rooseboom (K.F.W.) Wordt lid. N. 64/65: 213.
* Rooseboom (W.) Wordt lid. N. 60/61: 191
Rosa
(della), Vrijval-stelsel van -bij grondboringen. N. 67/68: 358.
Rose
(H.), Bereiding van aluminium. U.
56/57: 123.
* Rose (H.S.J.) Wordt lid. N. 49/50: 246.
Rose
(J.) bouwt de brug over de Leith in Schotland. U. 59/60: 135.
* Rose (W.N.) Oprigter. N. 47/48: 16, 119.
Raadslid. N. 62/63: 226.
Lid van
de commissie voor de technische benamingen. N. 63/64: 74;
verslag
daarover 1863-1864. N. 63/64: 258, 269;
verslag
1834-1865. N. 64/65: 211, 216.
Over den
invloed van gas op de boomen. N. 48/49: 61.
Over
pekkransen van krullen. N. 49/50: 26, 71.
Bepaling
van de schoone bouwkunst. N. 49/50: 197, 225..
Over
bewaring van gedenkstukken der bouwkunst N. 49/50: 197, 225
Over het openbaar maken van begrootingen van Rijks werken. N. 52/53:
63, 64.
Over de
regelen, welke men bij het profileren heeft in acht te nemen. N. 55/56: 41, 69.
V. 56/57: 41.
Over de
bouwstijlen, welke men onder de romantische rangschikt en de redenen, welke tot
die rangschikking aanleiding geven. N. 55/56: 96, 106.
Over het
mythische en conventionele in de schoone bouwkunst en het verschil tusschen
klassische en romantische stijlen. N. 55/56: 106. V. 56/57: 49.
Over het
stelsel van verwarmen en ventileren van van Hecke. N. 57/58: 96.
Over het
metselen bij vorst. N. 59/60: 72.
Over het
beproeven van steenen. N. 60/61: 86.
Over het
afbreken van de kap der groote zaal op het Binnenhof te 's Gravenhage, tevens
ter beantwoording van mr. A.A.J. Meylink en J.A. Alberdingk Thym. N. 60/61:
179.
Over de
beton van Coignet. N. 65/66: 25, 88, 132, 187.
Over een
ouden toren te Oudorp bij Alkmaar. N. 65/66: 139. Over de geschiedenis der
constructie hier te lande. N. 66/67: 14.
Over de
commissie tot het opsporen, enz, van overblijfsels van vaderlandsche kunst. N. 66/67: 14. Vgl. Conrad (F.W.) Proeven
van - en Aikema om hout ontbrandbaar te maken. N. 49/50: 155,
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 51/52: 6, 7,28. N. 56/57: 38, 41. N. 57/58:
62. N. 59/60: 70. N. 61/62 : 60, 61.
Zie
Leemans (Dr. C.), Mulder (Dr. G.J.)
Rose en
Crowder, Geoctroijeerd drijvend dok van -. U. 63/64: 9 .
*
Rosemeijer (C.) Wordt lid. N. 50/51: 94. Bedankt. Verslag 57/58: 23.
*
Rosemeijer (H.) Wordt lid. N. 50/51: 94. Bedankt. Verslag 60/61: 15.
Rosen
(A.E. von), Over het Göthakanaal. V. 64/65: 30, 36.
Roset,
Over de snelheid van den regen. U.
51/52: 184.
Ross (A.M.) Zie Stephenson (E.)
* Rossem
(H.A. van). Wordt lid. N. 55/56: 110.
* Rossem
(H.C. van). Wordt lid. N. 59/60: 46.
Rosser (S.E.),
Opene vuurhaarden en hunne zamenstelling. (Vertaling van J.G. van Gendt Jr.) U.
56/57: 192.
Rottier,
Proeven omtrent den graad van deugdelijkheid van verschillende oliën. U. 64/65: 16. Vgl. Melsens, Vaux (A. de).
*
Rouendal (W. van). Wordt lid. N. 63/64: 42.
Rouher,
Circulaire van den franschen minister -, over het voorkomen van
overstroomingen. V. 62/63: 73.
* Rouppe
van der Voort. Zie Voort.
Rouselle, Note sur les ouvrages souterrains du boulevard
Sebastopol. N. 58/59: 58, 64.
Rousseau
(H.) en A. du Roy, Over het gebruik van hellende vlakken bij aardewerken
(Vertaling van A.J. Voorduin.) U. 67/68: 70.
Rowan en
Zonen, Ventilatie-inrigting van -. U.57/58:266.
Rozet,
Over de middelen om de bergstroomen der Alpen te dwingen, aan den landbouw een
groot gedeelte van den bodem terug te geven, dien zij thans verwoesten. U. 57/58: 20. Vgl. V. 62/63: 67.
* Rueb (J.G.) Wordt lid. N. 64/65: 213.
Rühlmann
(M.),
De brug
bij Chepstow, ontworpen door J.K. Brunel. U. 51/52: 208.
Draaijende
pomp. U. 61/62: 94.
Wrijvingsbalans
van Carstens Waltjen, ter bepaling van de hoedanigheid van olie voor het smeren
van werktuigen. U. 61/62: 121.
Weule's torenuurwerk met échappement a remontoir. U.
61/62: 121.
De
tunnel door den berg Cénis. U. 62/63: 6. Brug en viaduct over de Saane bij
Freiburg. U. 62/63: 43.
Ruhmkorff
en Verdu, Inductie-toestel van -. U. 52/53:
87. U. 54/55: 75. Vgl. Quit.
Ruinet,
Over de uitdamping. U. 61/62: 53.
* Ruys (W.C.L.) Wordt lid. N. 52/53: 96.
Afgevoerd. Verslag 65/66: 12.
Rumford
(B. Thomson, graaf van),
Verbeteringen
in vuurhaarden en schoorsteenen. U. 56/57: 192, 193. U. 64/65: 49, 50.
Over
warmte als beweging en het opwekken der warmte door wrijving. U. 64/65, 29, 31.
Proeven
van - en H. Davy over het opwekken der warmte door wrijving. U. 64/65: 31.
Runde
(C.), Technische mededeelingen over de havenplaatsen Geestemünde en
Bremershaven. U. 56/57: 45, 113.
Runge
(Dr. F.F.), Technische Chemie der nützlichsten Metalle. N. 50/51: 171.
Ruppert
(E.) bouwt de spoorwegbrug over de Kinzig bij Offenburg. U. 63/64: 109.
Ruppert
(E.) en Smidt bouwen de Eypel- en Granbruggen in Hongarije. U. 63/64: 109.
Ruprecht
of Robert (Prins), paltzgraaf, Pomp van -. U. 61/62: 94.
Russell Crampton (Th.) Zie Crampton.
Russell
(J. Scott), Over het beproeven van plaatijzer bij de Charing-Crossbrug. U.
65/66: 36, 38.
Rutgers
en Schön, Overeenkomst tot het leveren van palen voor Pruissische
telegraaflijnen. V. 52/53: 40.
* Ruth
(M. van). Wordt lid. N. 58/59: 86.
Ruthven,
Propellor van -. N. 57/58: 169.
*
Saaymans Vader (A.J.P.) : Zie * Vader.
Sablukoff
(A. von), Pneumatische vijzel van. U. 57/58:233.
Sagey,
Ventilatie-toestel van -. U. 53/54: 89, 104.
Saïd-pacha,
onderkoning van Egypte Zie * Conrad (F.W.)
Saint-Denis
Zie Fleur-Saint-Denis.
Saint-Venant (Barre de). Zie Barre.
Sainte-Claire-Deville
(H.), Bereiding van aluminium. U. 56/57: 123. M. 57/58: 11.
Kanonnen van koper en silicium
van - en H. Caron. M. 57/58: 11.
*
Saksen-Weimar (Bernhard, hertog van). Zie * Bernhard.
Sallandrouse
de Lamornaix en Larkins bewerken den franschen tekst van het Seinboek voor alle
natiën. N. 65/66:137.
*
Salverda (H.F. Fijnje van). Zie * Fijnje.
Samuel
(J.),
Expresse-machine
van -. U. 1850 VII: 90.
Stoomwerktuig met
volledige uitzetting werkende. (Vertaling van H. Linse.) U. 52/53: 12.
Verslag
over spoorbanen in Londen. M. 58/59: 14.
Samuel,
Stoel voor spoorstaven van -. U. 55/56: 124.
Samuels,
Octrooi van - voor verbeterde eindverbindingen van spoorstaven. U. 52/53: 69.
*
Sandberg (Jhr. L.A.) Wordt lid. N. 57/58: 95. Beschrijving der dubbele
draaibrug over den mond der spoorweghaven nabij Dordrecht. N. 68/69: 71, 115.
*
Sandberg (Jhr. K.H.O.)Oprigter. N. 47/48: 119. Overlijdt. Verslag 64/65: 10.
Sandham
(H.) en F.A. Abel, Verslag omtrent de proefnemingen ter beveiliging van hout
tegen brand. U. 58/59:124.
Sanges
(De) en Masson, Nieuw stelsel van schoorsteenen. M. 61/62: 6.
* Sant
(H. van 't).Wordt lid. N. 64/65: 158. Bedankt. Verslag 66/67: 12.
Santen
(B. van).Dordrechtenaar, bouwt den eersten trasmolen in Duitschland, 1682. V.
63/64: 92.
Santhagens
(J.J.A.), L.A. Bienfait, J. Boelen JR.zn., J.F. Broms, B. Kooy Jz., I..
Warnsinck en R.D. Wolterbeek, Onderzoek aangaande de vereischten van een daar
te stellen kanaal naar de Noordzee, bij Holland op zijn smalst. N. 67/68: 87.
*
Santheuvel (Jhr. A.O. van den).Wordt lid. N. 49/50. 11.
Medewerker
aan het Nederlandsch Woordenboek. N. 55/56: 125.
Snelheid
van den regen. Naar het fransch. U. 51/52: 184.
De
drooglegging aangewend tot verbetering der aardbanen van spoorwegen. Naar het
fransch. U. 51/52: 185.
De haven
van Holyhead. Naar het engelsch. U. 52/53: 1.
De
groote brug en doorlaatbrug in den spoorweg over derivier de Wye. Naar het
engelsch. U. 52/53: 2.
Schoorsteenen.
Naar het engelsch. U. 52/53: 90.
Verslag
nopens den dijkval in het district Flaauwers vanden calamiteusen polder
Schouwen in 1860. N. 60/61: 6, 27.V. 61/62: 7.
Aanteekeningen
nopens het duin en strand aan de noord-westzijde van het eiland Schouwen bij de
zoogenaamde OudeHoeve. N. 64/65: 5, 70, V. 64/65: 53.
Waarnemingen
op de Schelde. N. 66/67: 127, 129.Zie Carez,
Lagrené (de), Medhurst.
* Saportas (Jhr. ,T.E.) Wordt lid. N. 53/54: 7.
Bedankt. Verslag 64/65: 12.
*
Saraber (E.) Wordt lid. N. 60/61 : 55.
Sarony
(O.), Verbetering in het vervaardigen van photographische portretten. M. 58/59:
15.
*
Sarphati (Dr. S.)Wordt lid. N. 64/65: 96. Overlijdt. Verslag 66/67: 11.
*
Saunders (J), Formule voor het maximum-gewigt op een ingeheiden paal. U. 53/54:
32.
Saury,
Vrijvalstelsel van - bij grondboringen. N. 67/68: 359, 361.
Saussure
(H.B.), Hygrometer of hygroskoop van-.U. 57/58: 223. Vgl. Regnault (V.)
Savignat (A. Monestier), Etude sur les phénomenes,
l'aménagement et la législation des eaux au point de vue des inondations, etc.
V. 62/63: 77.
* Savornin Lohman (Jhr. E.J. de). Zie *
Lohman.
Saxton
(J.). Zelfregistrerende getijdemeter van -, ingerigt ten behoeve van de
opneming der kusten in de Vereenigde Staten. U. 55/56: 117.
Schaal,
Clark's
nieuwe hydraulische dokken tot het herstellen van schepen, nabij Londen. U.
61/62: 70.
De
nieuwe havenwerken te Havre. U. 61 /62: l03.
* Schaap
(J.W.) Wordt lid. N. 62/63: 226.
Schade
(E.F.F.), Paltoestel zonder spiraalveren van -. U. 1850 IX: 102.
* Schade
van Westrum (E.J.) Oprigter. N. 47/48: 123. Overlijdt. Verslag 54/55: 22.
Over de verbinding van ijzeren
buizen. N. 48/49: 309, 320.
*
Schäfer (J.) Wordt lid. N. 50/51: 94.
Schäfer
(J.H), Ontsteking van buskruidladingen onder water. U. 52/53: 87.
Schaeffer,
Patent stoommeter van -. U.
54/55: 155.
Schaffner (T.P.), The Telegraph Manual. N.
60/61: 68.
Schafhäutl
[Pellisov] (C.E), Over veranderingen in platen, onderworpen aan de werking van
vuur. U. 67/68: 34.
* Schaly
(J.) Wordt lid. N. 62/63 : 123.
* Schalk
(G.J. van der). Wordt lid. N. 51/52: 99. Bedankt. Verslag 64/65. 12.
Schapman,
Over houtbewaring, 1815. U. 55/56: 4.
Scharlée
(A.), Berigt omtrent het gewone steenkolengas en het gemengde steenkolengas
(gaz Leprince). N. 60/61 : 7, 44, 75, 140.
Scheerbarth,
Opgaven betreffende de overgangs-inrigtingen te Homburg en Ruhrort aan den
Rijn. N. 62/63: 235.
Schefczik
(A.), Over waterglas, U. 58/59: 100.
*
Scheffer (C.) Oprigter. N. 47/48: 16, 119; Overlijdt. Verslag 62/63: 10.
Over West-Indisch hout. N. 47/48: 52.
Over den
tegenstand van een drijvend ligchaam, in eene vloeistof bewogen. N. 47/48: 69.
Over het
gebruik van gutta-percha bij den scheepsbouw. N. 48/49: 103, 127.
Over
salammoniak als middel tegen den ketelsteen. N. 48/49: 193, 205.
Ontwerp
van een ijzeren drijvend dok voor Oostindië. U. 63/64: 8.
Scheffler
(Dr. H.),
Over het
stoken van steenkolen in locomotieven. U. 58/59: 40.
Over de vermeerdering van het draagvermogen van brugliggers.
(Vertaling van G.C. Buyskes.) U. 58/59: 128.
IJzeren
bovenbouw voor spoorwegen van -. U. 62/63: 62, 63.
Theorie
omtrent de drukking van grond. U. 66/67: 9.
Theorie
der Festigkeit gegen das Zerknicken. N. 62/63: 205. Vlg. Stuart (dr. L. Cohen).
*
Scheidius (T.) Oprigter. N. 47/48: 119. Bedankt. N. 52/53: 136.
* Schenkenberg van Mierop (P.) Zie * Mierop.
*
Schepers (C.H.) Wordt lid. N. 54/55: 40. Afgevoerd. Verslag 61/62: 13.
*
Schermbeek (P.G. van). Wordt lid. N. 65/66: 141.
*
Scherpenzeel Heusch (T. baron van). Oprigter. N. 47/48: 122. Bedankt. Verslag
50/51: 13. N. 50/51: 133.
Over den invloed van het gas op
de boomen. N. 48/49 . 57, 62.
*
Scherpenzeel (Mr. H. Roijaards van). Zie * Roijaards.
Scheutz
(N.J.), Rekenwerktuig van -. U.
62/63: 14. Vgl. Babbage (Ch.)
*
Schierbrand (W.C. van). Wordt lid. N. 50/51: 94. Bedankt. Verslag 68/69: 13.
Schifkorn
(R.)
Bouwt
bruggen in Oostenrijksche spoorwegen. U. 66/67: 113.
Beschrijving der
in Oostenrijk en Pruissen gebruikelijke ijzeren of houten balk- en boogvormige
dragers voor bruggen , kappen, enz. U. 53/54: 72, 118.
* Schim
van der Loef f (A.) Wordt lid. N. 54/55: 9. Bedankt. Verslag 56/57: 19.
* Schimmelpenninck van der Oije (J.E.N. baron). Wordt lid. N. 54/55:
9.
*
Schimmelpenninck van der Oije (W.A. baron). Benoemd tot honorair lid. N. 47/48:
145. N. 48/49: 13.
Schinz
(G.), Manometer van -. U. 1850 VIII: 125.
Schloesing,
Over de zelfwerkende schutdeur van Chaubart. (Vertaling van J. van der Vegt.)
U. 57/58: 133. Vgl. Couturier.
Schlömilch
(Dr. O.), Over een paar constructiën tot graphische doeleinden, U. 61/62: 109.
*
Schlosser (J.P.) Wordt lid. N. 56/57: 118. Overlijdt. Verslag 65/66: 11.
* Schlosser
(W.D.) Wordt lid. N. 83/54: 74. Overlijdt. Verslag 54/55: 22.
Schmidt
(C.A.), Verbeteringen aan seinplaten bij spoorwissels. M. 61/62: 17.
Schmidt
(F.), Over den aanleg van spoorwegen in veengrond. (Vertaling van A.J.
Voorduin.) U. 65/66: 12.
Schmidt.
Zie Ruppert (E.)
*
Schmitz (P.) Oprigter. N. 47/48: 119.
Over de
beproeving en verbinding van gasbuizen. N. 48/49: 114, 145, 172. N. 51/52: 201.
Gebruik
van den dompelingstoestel in de steenkolenmijnen te Kerkrade. N. 48/49: 148.
Passer
met nonius, of diktemeter. N. 50/51:131. N. 51 /52: 4.
Verslag
omtrent de bevinding en vervaardiging van piet-rollen. N. 51/52: 101, 162.
Schroefsleutel
van -. N. 62/63: 221.
*
Schnebbelie (C.F.M.H.) Wordt lid. N. 61/62: 99.
* Schneitter (J.L.) Oprigter. N. 47/48: 119.
Raadslid. N. 58/59: 9, 104.
Medewerker
aan het Nederlandsch Woordenboek. N. 55/56: 125. Verslag 55/56: 12.
Medewerker
aan het Jaarboekje. N. 60/61; 54.
Overlijdt,
N. 61/62: 5. Verslag 61/62: 12.
Over de
voorgestelde constructiën van breekwaters van Ch. Burn. N. 58/59: 87.
Mededeeling
van theoriën en beschouwingen over den bouw van ijzeren spoorwegbruggen, door -
en G. van Diesen. N. 60/61: 8, 37, 42. V.60/61: 59. N. 62/63: 116.
Rapport
van -, W.N. Rose en F.W. van Gendt JGzn. omtrent de vloersteenen en muurplaten
van G. Lambert en Cie. N. 60/61: 43, 57.
Zie
Dupin (Ch. baron), Michaëlis (N.T.) , Schwedler (J.G.), Roebling (J.A.), Thomé
de Gamond (A.)
Schnirch, Over de meest doeltreffende inrigting van bruggen.
(Vertaling van J. Lebret). U. 51/52: 177
* Schokker
(H.W.) Oprigter. N. 47/48: 119. Bedankt. N. 50/51: 94. Verslag N.50/51: 13.
Over ijzertouw. N. 49/50: 198.
Scholefield
en Cie. Zie Kops (C. J. de Bruyn).
*
Scholten (G.) Wordt lid. N. 63/64: 11.
*
Scholten Hzn. (J.A.) Oprigter. N. 47/43; 16, 122.
Bekroond
door het Bataafsch genootschap der proefondervindelijke wijsbegeerte. N. 48/49:
53. Bedankt. Verslag 62/63: 11.
Statistieke
opgave en beschrijving van den Alblasserwaard en de Vijf Heeren-Landen. N.
48/49: 53. Zie * Buysing (D.J. Storm).
* Scholten (P.) Oprigter. N. 47/48: 119. Overlijdt. Verslag 57/58: 23.
Over
proeven met ingeheide palen. N. 49/50: 28, 81.
Aanmerkingen
op de mededeeling aangaande de bemaling van de polders Cool, Schoonderloo en
Beukelsdijk. N. 50/51: 5, 20. Vgl. Piepers (M.C.J.)
Wederwoord
op de nota van M.C.J. Piepers. N. 50/51:
127, 140. Vgl. N. 50/51: 158. N. 51/52: 6.
Over het
gebruik van schroefpalen in funderingen. N. 52/53: 3, 8. Vgl. Geus (G.A. de).
Over den
bouw van eene tweede waterkeering achter de buitensluis te Schiedam. N. 54/55:
165. N. 55/56: 103,112. N. 56/57: 43.
Over
woningen voor minvermogenden te Schiedam. N. 55/56 : 6. V. 55/56: 150.
Over den
watermolen te Schiedam. N. 55/56: 103, 118. N. 56/57: 43.
Ontwerp
van verdediging van boezem- en poldersluizen. N. 56/57: 83, 103.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 51/52: 6. N 55/56: 8. N. 56/57: 41, 43.
*
Scholten (W.A.) Oprigter. N. 47/48: 119. Overlijdt. Verslag 60/61:14.
Over het gebruik van gemetalloïseerde veerkrachtige gom tot het
togtvrij maken van ramen. N. 48/49: 12, 44.
Mededeeling
betreffende de voornaamste in uitvoering zijn de werken te Rotterdam. N. 60/61:
5, 13.
De
Oosterkade en de Koningsbrug te Rotterdam. N. 60/61 : 46. V. 61/62: 20.
Bestrating
van de Koningsbrug. N. 60/61 : 91. Zie *Mulder (Dr. G.J.)
*
Scholten (W.H.) Wordt lid. N. 49/50 : 10.
* Scholtens (J.) Wordt lid. N. 64/65: 158. Bedankt.
Verslag 67/68; 13.
Schön.
Zie Rutgers (J.)
*
Schonauwen (Jhr. J. Ortt van). Zie * Ortt.
*
Schorer van de Souburgen (Jhr. J.H.) Wordt lid. N. 59/60: 106. Bedankt. Verslag
67/68: 13.
*
Schouten (A.J.) Wordt lid. N. 49/50: 246. Bedankt. Verslag 64/65: 12.
Over drijvende drooge dokken. V.
1849 II: 18.
* Schram
(M.J.) Wordt lid. N. 47/48: 154. N. 48/49: 15.
* Schram
de Jong (A.) Zie * Jong.
Schraven
(A.), Proefnemingen met Surinaamsch hout tegen den paalworm. N. 67/68: 141,
142.
Schravor
(A.)
Door
Napoleon I belast met het ontwerpen van werken ter verbetering van de
gemeenschap te Antwerpen met de zee. N. 66/67: 206.
Rapport
over het Sloe, 1810. N. 66/67: 104, 121.
* Schretlen (D.A) Wordt lid. N. 49/50: 10.
Schreven
(J.), Zaag voor het afzagen van palen onder water. U. 54/55: 37.
Schrieder
(P.J.), Over de horizontale vleugelroeden, toepasselijk op molens en schepen.
N. 50/51: 159, 175.
Schröder,
Het gebouw der Hannoversche bank te Hannover. U.65/66: 11
*
Schroot (M.L.) Wordt lid. N. 67/68: 219.
*
Schroot (W.A.) Wordt lid. N. 67/68: 219.
Schuberszky
(C. von), Mahovos van -. N. 67/68: 6, 24.
Schubert
(J.A.),
Verdeeling
van druk, bijdrage tot de statica der bouwkunst. (Vertaling van J. van
Stralen.) U. 51/52: 41. Vgl. Delprat (Dr. I.P.)
Theorie
van - omtrent de zamenstelling van steenen bruggewelven, beoordeeld door dr. J.
Herr. (Vertaling van J. van Stralen.) U.
51/52: 135.
Schübler (A.) Zie Laissle (F.)
Schuch-Kohl (G. F.), Vensterglas van -. N. 57/58: 94.
Schück
(R.), Over den invloed van onderaardsche graanmagazijnen, Silo’s, in Saksen. U.
56/57: 47.
Schuyt
(P.) Zie Blanken Jz. (J.)
Schuyt
Jrzoon (P.) Lid eener commissie voor het drooge dok te Willemsoord. V. 66/66 I: 1. Rapport. V. 66/67 I: 95.
Schumacher
(H.C.), Astronomische Nachrichten. U. 51/52: 135.
* Schumm
(J.C.) Wordt lid. N. 55/56: 4
*
Schutte JFzn. (H.) Wordt lid. N. 64/65: 168. Overlijdt. Verslag 67/68: 12.
*
Schuurman (J.A.) Wordt lid. N. 60/61: 139.
* Schuurman
(W). Wordt lid. N. 61/62: 169
Schwarz
(G.),
Over de tras uit de groeve te
Winningen aan de Moezel. N 60/61: 134, 144.
Over het bereiden van bout. N.
65/66: 130, 151.
Schwarzenbach.
Zie Bolley (P.)
Schwedler (J.G.),
Overzigt
van de theorie van over span- en traliebruggen, door J. L. Schneitter en G. van
Diesen. V. 60/61: 60. N.62/63: 116.
Formule
van - betrekkelijk den wederstand van volgens hare lengte belaste staven. N.
62/63: 116, 205. N. 64/65: 118. Vgl. Delprat (Dr. I.P.)
Schweitzer (A.), Over de middelen om het hout tegen bederf te bewaren.
V. 52/53: 20.
Scoresby
(Dr. W.), Over afwijkingen van het kompas in ijzeren schepen. U. 54/55: 173.
Scoll
(D.), Cement uit kalk en zwavel van -. M. 58/59: 16.
Scott
(G.G.), Proefnemingen tot het bewaren der grafgesteenten in de abdij van
Westminster. U. 59/60: 29.
Scott (M ),
Over het voorzien van steden met water (Report on the
supply of water to the town of Swansea.) U. 52/53: 70.
Verbeterde
slede voor baggermolens. U. 58/59: 95.
Verbeterd
werktuig tot het indrijven van palen van - en Robertson. U. 57/58: 157. Zie
Abernethy.
Scott,
Schroef voor stoombooten van -.
U. 54/55: 9.
Hydraulische drooge dokken van
-. U. 63/64: 2.
Scott Russell (J.) Zie Russell.
Scott Tucker. Zie Tucker.
Scouller,
Zich-zelf verhittende kogels voor oorlogsgebruik van -. U. 1849 VI: 67.
Sears
(H.B.), Over middelen om onderzeesche werken tot het vak van den ingenieur
behoorende gemakkelijk te maken. U. 57/58: 116.
Seaton,
Spoorwegstrekhouteri met driehoekige doorsnede van-. M. 57/58: 8.
Secchi
(A.), Over storingen der telegrafische correspondentie door het noorderlicht.
U. 59/60: 181.
* Seelig
(H.G.) Benoemd tot honorair lid. N. 49/50. 11. Geeft een boekgeschenk. N.
49/50: 241, 249. Overlijdt. Verslag 64/65: 10.
Seguier,
Stoomtuig voor gewone wegen van -.U.66/67:105.
Seguin
(F), Beschrijving van de brug over de Saone, te Lyon. (Vertaling van A. Baud)
U. 52/53: 47.
Seguin
ainé, Stoomketels van -. U. 62/63: 48.
Over warmte als beweging. U.
64/65: 30, 31.
Seiler
Mühlemann en Cie., Fabriek yan parquetvloeren van -. U. 55/56: 32.
Seymour
(S), Portage timber viaduct over de Genesse. U. 56/57: 71.
*
Seiwert (C.A. Ernst de). Zie * Ernst.
Semple,
Bewaring van hout. U. 55/56: 4.
Serell
(E.), Hangbrug van -. M. 61/62: 6.
* Serrurier (L.J.J.) Wordt lid. N. 47/48: 153. N.
48/49: 14. Overlijdt. Verslag 52/53: 17.
Servaas
en Pels, Middel om ramen en deuren togtvrij te maken van -. N. 66/67: 60, 182.
Sesostris,
Kanaal van -. V. 63/64: 14.
Sesquières,
Over een werktuig, bestemd om beton in het water te storten. U. 54/55: 36.
Sévène,
Stuwdam met beweegbare opening van-. U. 65/66: 43.
Sganzin,
Programma voor het funderen van dokken. U. 56/57: 166.
Shepard,
Waterstofgas. U. 54/55: 85. U. 55/56: 126, 127.
Sheperd
(J.M.), Over gecreosoteerd hout. V. 52/53: 25.
Shepherd,
Schuif- en zelfsluitende deuren, blinden, enz. van -. U. 1850 IX: 74.
Shields,
Over de beproeving van plaatijzer bij de Charing-Cross-brug. U. 65/66: 37.
Shipton,
De stille blaasventilator van -. U. 57/58: 241.
*
Siccama (Jhr. D.G. Hora).Wordt lid. N. 50/51: 93. Bedankt. Verslag 68/69: 13.
*
Siccama (Jhr. H.J. Hora). Wordt lid. N. 61/62: 201. Overlijdt. Verslag 63/64:
14.
*
Siccama (H.T. Hora). Wordt lid. N. 65/66: 248.
Nota omtrent den stand der
werken aan het kanaal van Suëz. N. 65/66: 183, 231.
Syckel
(van), Roosterspoorstaven van -. U. 54/55: 83.
Siebe,
Verbeteringen in de duikerkleeding. U. 56/57:
32.
Siemens (C.W.),
Stoomtuig
van -. U, 58/59: 97.
Middel
ter bepaling van de diepte der zee. N.
61/62: 154. Vgl Stuart (dr. L. Cohen).
Geoctroijeerde
ijzeren telegraafpalen van -. N. 63/64:129.
Siemens
(Wr.), Over storingen der telegrafische correspondentie door het noorderlicht.
U. 59/60: 177.
Siemens
(Wr.) en G.G. Halske,
Magneto-elektrische
wijzertelegraaf van -. N. 56/57: 124.
Gegoten
ijzeren isolators van -. U. 57/58: 16.
Elektrisch
luidwerk op den Brunswijkschen spoorweg van -.U. 58/59: 35.
Schrijftelegraaf
volgens het stelsel van Morse, voor de spoorwegdienst. U. 58/59: 39.
Kloktoestellen
van -. U. 62/63: 65. Zie Morse (S.F.B.), * Wenckebach (E.)
*
Sijmons (M.) Wordt lid. N. 65/66: 248.
*
Sillevoldt (H.G. van). Wordt lid N. 63/64: 266.
Sylvester,
Haard van -. U. 56/57: 193.
Simyan.
Zie Guerin.
Simmonds
(T.E.), Over stoomschepen met dubbele schroeven. U. 64/65: 7.
Simmons
(A.), Ontwerp van een goedkoopen spoorweg U. 68/69: 25.
Simms, On mathematical instruments. N.
63/64: 200. Zie Troughton.
* Simon
Gz. (M.) Wordt lid. N. 53/54: 25.
Over de
bewerking der hardsteenen frontwelfsteenen in het scheef gewelf eener poort. N.
59/60: 69, 89.
Brief
ten geleide van eene nota van F. Muller over den opzettoestel aan de draaibrug
over het kanaal door Zuid-Beveland. N.
67/68: 82, 170.
* Simon Thomas (J.C.M.) Wordt lid. N. 64/65: 96.
* Simons
(A.) Wordt lid. N. 49/50: 246. Medewerker aan het Nederlandsch woordenboek. N.
55/56; 125; Verslag 55/56: 12.
* Simons
(Dr. G.)
Stichter
van het Instituut met F.W. Conrad en L.J.A. van der Kun N. 47/48: 6, 16, 122.
Vgl. 29, 36.
Raadslid.
N. 48/49: 15. N. 50/51: 163. Bedankt als zoodanig. N. 53/54: 136.
Weder
benoemd tot raadslid. N. 54/55: 202. Bedankt N. 55/56: 11.
Vice-president. N. 47/48: 6, 36, 143. N. 48/19
: 355. Verslag 49/50: 51; 50/51: 41; 51/52: 45; 52/53: 43 ; 53/54: 47.
Benoemd
tot raadslid voor zijn leven. N. 57/58: 185.
Overlijdt.
N. 68/69: 125.
Ministerieele
aanschrijving betreffende het bewerken van eene kaart der kanalen en wegen in
Nederland. N. 62/63: 219
Beschouwingen
van - en G.T. van Meurs over de vrees, in Rijnland gekoesterd voor de gevolgen
der droogmaking van het Haarlemmermeer. N. 52/53: 69.
Verslag
van -, C.T. van Meurs en F. Droinet wegens de, Delftsche tentoonstelling van
nijverheid in 1849. N. 49/50 : 23, 146. V. 1849 IV: 3.
Over de
stoomtuigen voor de droogmaking van het Haarlemmermeer. N. 56/57: 86.
Simons
(W.), Over schroefschuiten bij baggermolens. U. 66/67 : 67.
Simons
(W.), uit Boston. Bezoekt Nederland. N. 68/69: 240.
Simpson
(J.) gebruikt gegoten ijzer in zeewater. U. 63/64:19.
*
Singels (J.) Wordt lid. N. 66/67: 16.
*
Singels (J.C.) Wordt lid. N. 47/48: 150; N. 48/49: 14. Bedankt. Verslag 65/66:
12.
Ontwerp
van eene brug over de rivier de Narew, bij Warschau. V. 1849 III: 3.
Ontwerp
van eene ijzeren brug met steenen landhoofden en pijlers. N. 48/49: 190.
Over den
bouwsteen van den Main en den Neckar. N. 48/49: 306, 307.
Kettingbrug
te Kieff, in Rusland. N. 49/50: 197, 211. N. 50/51: 5.
IJzeren
boogbrug over de rivier de Newa te St. Petersburg. N. 50/51: 93, 116.
Spoordeuren
van -. N. 51/52: 27. Vgl. Diggelen (B. P. G. van), Kros (A. C.)
Over
heistellingen. N. 51/52: 28.
Kleine
opmerking. N. 51/52: 31.
Sypesteyn
(Jhr. C.A. van). Kundig genealoog en geschiedkenner. N. 65/66; 191.
*
Sypesteyn (Jhr. C.A. van). Wordt lid. N. 60/61: 96. Bedankt. Verslag 61/62: 13.
Over Surinaamsche houtsoorten.
N. 51/52: 5, 22. V. 63/64: 56.
* Sypesteyn
(Jhr. J.W. van). Wordt lid. N. 51/52: 183. Raadslid. N. 54/55: 9. N. 56/57:
140. N. 59/60: 199. N. 62/63: 226.
Secretaris. Verslag 55/56: 45; 56/67: 53;
57/58: 63; 58/59: 49; 59/60: 39.
Lid van
de commissie voor de technische benamingen. N. 63/64: 74.
Verslag
daaromtrent 1863-64. N. 63/64: 258, 269; 1864-1865. N. 64/65: 211, 216.
Overlijdt.
N. 65/66: 173.
Levensberigt
door J. Tideman. N. 65/66: 191.
Biedt
eene lijst van dijkbreuken en overstroomingen hier te lande aan. N. 63/64:
5,14. Vgl. Brevet (A.J), Conrad (F.W.), Ferrand (J.H.), Olivier Dz. (E.),
Staring (Dr. W.C.H.), Toorn (J. van der), Wencker (J.C.)
Verslag
omtrent het Jaarboekje van 1864. N. 63/64: 40.
Kleine
mededeelingen. N. 54/55: 72. N. 58/59: 84.
Geschriften
van -. N. 65/66: 193, 196, 197.
Sisco, Nieuwe kettingen van -. U. 51/52: 190.
Sissons en White, Stoomhei van -. U. 67/68: 53.
* Six (Jhr. J.D.) Wordt lid. N. 65/66: 141. Bedankt. Verslag 68/69:
13.
Slate (A.), Evenwigt makende kraan tot het overbrengen van vaartuigen.
(Vertaling van M.C. J. Piepers.) U. 51/52: 206.
* Sleyden (Ph. W. van der). Wordt lid. N. 62/63: 43.
* Slingervoet Ramondt (J. E.) Zie * Ramondt.
* Sloet
(Mr. L.A.J.W. baron). Wordt lid N. 60/61: 96. Bedankt. N. 61/62: 13.
* Sloet
(L.E.W.S. baron). Wordt lid N. 62/63: 43.
Sloet
tot Oldhuis (B.W.A.E. baron), Over het kanaal tusschen Apeldoorn en Dieren. N.
65/66: 11, 12.
* Sloet
tot Westerholt (W. baron). Wordt lid. N. 53/54: 74. Overlijdt. Verslag 54/55:
22.
Sloet
van de Beele (baron) oppert het eerste denkbeeld van een kanaal tusschen
Apeldoorn en Dieren. N. 65/66: 11.
* Sloot
(J.W. Stous). Wordt lid. N. 62/63: 226.
*
Slotemaker (H.N.A.L.) Oprigter. N. 47/48: 119.
Fabrikant
van stoomwerktuigen, ijzeren schepen, enz. N. 54/55: 40.
Medewerker
aan het Jaarboekje. N. 65/66: 18.
Stoomvaart
op de Wolga en Kama in Rusland. N. 51/52: 101. N. 52/53: 3, 10.
Bijdrage
tot de kennis van het perspectief-teekenen. N. 52/53: 92.
Beschrijving
van het eiland St. Martin. N. 67/68: 8.
Smallegange (M.), Kaart van Vlaanderen van het jaar 861 in de Nieuwe
kronijk van Zeeland van -. U. 60/61: 45.
Smeaton,
Duikerklok van -. U. 56/57: 31.
Over mortels. U. 66/67: 50.
* Smidt
(W.C. de). Wordt lid. N. 66/67: 75.
Smiles
(S.), Leven van G. Stephenson, door-. N.
65/66:189.
* Smit (L.) Wordt lid. N. 56/57: 47.
* Smit
(P.) Wordt lid. N. 60/61: 139. Overlijdt. Verslag 62/63: 10.
Smit,
Firma - aan de Kinderdijk, Ontwerp van een ijzeren drijvend dok, U. 63/64: 6.
Smith
(A.) en MacDougall, Behandeling van rioolstoffen van --. U. 58/59: 161.
Smith (B), Irrigation of Southern India. U.
67/68: 30.
Smith
(C.H.), Over de verschillende handelwijzen om gehouwen steen te verharden.
(Vertaling van J.G. van Gendt Jr.) U. 57/58: 144.
Smyth
(G. Piazzi), Het verkoelen van den dampkring van woon-vertrekken in
keerkring-landen. U. 1850 IX: 268.
Smith (J
Pigott), Over de mac-adam-bestratingen in groote steden. U. 51/52: 80, 96.
Smith
(Dr. R.A.), Over de lucht en het water in steden, enz. U. 1850 IX: 272.
Smith
(Dr. Southwood), Over de verbetering van den alge-meenen gezondheidstoestand.
U. 53/54: 121.
Smith
(W.H.), Stelsel van vlugthavens en verdedigingsmiddelen van -. U. 53/54 : 11.
* Smith (W.J.A.) Oprigter. N. 47/48: 123. N.
50/51: 38. Overlijdt. Verslag 56/57: 19. Zie * Bruyn (H. de), * Dentzsch (C.G.
von).
Smithson,
Organisatie der Smithsonian Institution, gesticht door -. N. 52/53: 5, 50.
Smits
Jz. (J.), Verhandeling over de inbraak en overstrooming van den grooten
Zuid-Hollandschen Waard. N. 64/65
: 61, 66.
* Smits (J.A.) Wordt lid. N. 61/62: 169.
Over houtbereiding. N. 65/66:
127, 130, 141.Zie Elst (van der) en Smits.
*
Snaterse (A.) Wordt lid. N. 61/62: 64. * Snethlage (R.A.J.) Wordt lid. N.
67/68: 339.
*
Snijders CJz. (J.A.) Wordt lid. N.
67/68; 339.
* Snoeck (Jhr. M.) Wordt lid. N. 50/51: 133.
Overlijdt. Verslag 52/53: 17.
Sochet,
Ovens van -. U 1849 IV : 57, 70.
* Sol (A.) Wordt lid. N. 59/60: 10.
Bedankt. Verslag 61/62: 13.
Sommeiller.
Zie Grandis.
* Sonnaville (L.J. de). Wordt lid. N. 63/64: 85.
*
Sonsbeeck (J.C. Verheije van). Zie * Verheye.
Sorel,
Chemisch cement van -. U. 55/56: 115.
Verw met zoutzuur zinkoxyde van
-. U. 58/59: 185.
Sorel,
Uitvinder der ijzerverzinking. U. 53/54:
82. Vgl. M. 57/58: 11.
* Sorillon (A.T.) Wordt lid. N. 54/55: 40.
Afgevoerd. Verslag 65/66: 12. [Als ten onregte afgevoerd hersteld blijkens
Verslag 69/70: V.]
Sorrell,
Geoctroijeerd rookverterend fornuis van -. (Vertaling van F. W. van Gendt
JGzn.) U. 53/54: 37.
*
Souburgen (Jhr. J.H. Schorer van de). Zie * Schorer,
*
Soutendam (J.) Wordt lid. N. 57/58: 70.
Over riolen van portland-cement
van Ph. Lindo & Cie. N. 65/66:
136, 161.
Southwood Smith (Dr.) Zie Smith.
* Spall
(K.J. van). Wordt lid. N. 60/61: 9.
*
Spanjaard (R.H.J.) Wordt lid. N. 65/66: 248.
Sparke
& Cie., Verbeteringen in zaagmachinen van -. U. 58/59: 134.
Spencer
(P.), Hydraulische cement van -. U.
53/54: 48.
* Spengler (R.C.) Wordt lid. N. 56/57: 47.-
Medewerker aan het Jaarboekje. N. 64/65 : 88.
Spitaels
(F.) Lid eener vereeniging tot afdamming van de Oosterschelde. N. 66/67: 105.
* Spoon Az. (C.) Wordt lid. N. 64/65: 10.
Spooner,
Ontwerper van den Festiniog-spoorweg. U. 65/66: 91, 92
Spratt
(T.), Over een werktuig om diepzee-loodingen te doen. U. 56/57: 52.
* Spruyt (A.C.) Wordt lid N. 60/61: 191.
Spruyt
en Cie., Brandblusch-kardoezen van-. N, 63/64: 206,248. N. 64/65: 5.
* Staal
(A. J.J.) Wordt lid. N. 62/63: 123. Bedankt. Verslag 65/66: 12.
Stadnitski,
Door stoom gevormde gebakken steenen van -. . N. 59/60: 5, 12.
Stalling
en Ziem, Dekken van daken met bordpapier. N. 57/58 : 8, 38. Vgl. Staring
(W.C.A.)
Stamkart
(Dr. F.J.)
Berekent
den kalender voor het Jaarboekje. N. 65/66: 18. N. 66/67: 69.
Verhandeling
over de snelheid van den wind. N.66/67:285. Stampfer (D.S.), Over den nieuwen
planimeter van C. Wetli. U. 1850 IX: 91.
Onderzoek
der tijdmeters of tijdbewaarders van Vorauer. U. 51/52; 135.
Verslag
van - en Hawliczek over den planimeter van Horsky en Kraft. (Vertaling van J.
van Stralen.) U. 51/52: 39.
Waterpas-instrument
volgens het stelsel van -, N. 60/61: 4, 9.
* Stang (Th.) Wordt lid. N. 66/67: 228.
* Starck
(J.G. Brouwer). Wordt lid N. 49/50: 11. Bedankt. Verslag 66/67: 12.
*
Staring (H.M.W.W.) Wordt lid. N. 62/63: 81.
*
Staring (M.L.C.) Wordt lid. N. 59/60: 198.
*
Staring (W.C.A.) Oprigter. N. 47/48: 16, 119.
Raadslid.
N. 50/51: 163. N. 51/52: 183. N. 54/55: 202. N. 57/58: 186. N. 60/61: 192. N.
63/64: 267. N. 68/69: 246.
Secretaris.
Verslag 51/52: 45; 52/53: 43; 53/54: 47; 54/55: 53. Treedt af als zoodanig. N.
54/55: 202.
Penningmeester.
Verslag 55/56: 45; 56/57: 53; 57/58: 63; 58/59: 49; 69/60: 39; 60/61: 13;
61/62: 49; 62/63: 41: 63/64: 43; 64/65: 41; 65/66: 39.
Vice-president.
Verslag 66/67:11.
Lid der
commissie voor den topographischen index. N. 51/52:176.
Medewerker
aan het Nederlandsch Woordenboek. N. 55/56: 107, 124. Verslag 55/56: 12.
Lid
eener commissie ter beoordeeling van de antwoorden op de prijsvraag omtrent de
vlugtheuvels. V. 61/62: 79.
Lid van
de commissie voor de technische benamingen. N. 63/64: 74 Verslag daaromtrent
1863-1864. N. 63/64: 258, 269; 1864-1865. N. 64/65 : 211, 216.
Medewerker
aan het Jaarboekje. N. 61/62: 62.
Bezorgt
eene verzameling van werken betreffende de Parijsche tentoonstelling van 1867
voor de boekerij. N. 67/68 : 74, 135. Vgl. Reus
(F.A. de).
Over
beweegbare stuwen. N. 49/50: 151, 173.
Mededeelingen
omtrent de pogingen om de lading van het gestrand fregat Lutine te redden. N. 55/56: 109. Vgl. 128. N. 58/59: 6, 16.
Over bet
dekken van daken met bordpapier door Stalling en Ziem. N. 57/58: 8, 38.
Over den
stoomhamer van Condie. N. 57/58: 93.
Over de
commissie voor internationale ruiling van voorwerpen van wetenschap en kunst.
N. 57/58: '175.
De
gouvernements-telegrafen op Java, in 1859. N. 59/60: 105, 166.
IJzeren
telegraafpalen in Zwitserland en elders in gebruik. N. 63/64: 85, 127. Vgl. N. 65/66: 93.
Over de
beton van Coignet. N. 65/66: 25, 93.
Over het
Seinboek voor alle natiën en de semaphores of seinposten. N. 65/66: 138.
Over de
Elodea Canadensis. N. 67/68: 63, 81.
Verslag
van - en G. van Diesen, omtrent het verzamelen van bijdragen voor het
Nederlandsch Woordenboek. N. 55/56: 107, 124.
Kleine opmerkingen en mededeelingen. N. 52/53: 134;
N. 53/54: 22, 23, 52; N. 54/55: 10; N. 55/56: 42, 96; N. 56/57: 82, 101, 102,
116; N. 58/59: 83; N. 61/62:12, 31; N. 59/60: 105; N. 64/65: 213; N. 65/66:
181, 245; N. 66/67: 11, 59, 62; N. 67/68: 10.
*
Staring (Dr. W.C.H.) Wordt lid N. 57/58: 7.
Over het
wegvreten van de hardsteenen slagstijlen der sluizen op het Groninger
Stadskanaal. N. 54/55: 193, 204.
Over den
bodem van het Nieuwediep. N.
59/60: 177, 200. Vgl. V. 65/66 I: 47, 107.
Beantwoording
der prijsvraag omtrent de vlugtheuvels, waarbij eene opgave van dijkbreuken en
overstroomingen hier te lande. N. 61/62: 82, 101, 162, 176, 200. V. 61/62: 84.
Vgl. N. 63/64: 5 en Brevet (A.J.), Conrad (F.W.), Ferrand (J.H.), Olivier Dz.
(E.), Sypesteyn (Jhr. J. W. van), Toorn (J. van der), Wencker (J.C.)
De
putboring te Goes N. 64/65: 157,165. Vgl. N. 68/69: 25.
Verslag
over het bebosschen van stuifduinen. N. 65/66: 173, 224. Vgl. 217. Verslag aan
den minister van binnenlandsche zaken daarover. N. 65/66: 217, 221, 224.
Kleine
opmerking. N. 60/61: 171.
Statz (V.), Over de restauratie der O.L.V. Munsterkerk, te Roermond,
door P J.H. Cuypers. N. 63/64: 238.
*
Staveren (I. van) Wordt lid. N. 52/53: 6. Overlijdt. Verslag 68/69: 12.
Stehlin
(F.), Het dok te Great-Grimsby. U. 1850 IX: 103.
Stehlin
(K), Slingerende pijlers voor hangbruggen. U. 1849 VI: 74.
Steyn Parvé (Dr. D.J.) Zie Parvé.
Steinheil
(C.A. von ?), Middel ter beveiliging van telegrafen tegen den bliksem. U.
54/55: 96.
Steinheil,
Optisch instituut van -. N. 63/64: 199.
Steinmetz
(E.), Over den stuwdam met irrigatiesluizen bij Lengkong. N. 56/57: 24, 25.
Stephenson (G.),
Zelfwerkende
remming van -. U. 1850 VII: 79.
Spoorregel
van -. U. 52/53: 69.
Prijs-locomotief
van - in 1829. U. 59/60: 109.
Denkbeelden
van - omtrent de snelheid van locomotieven. U. 62/63: 48.
Coulisses van -. U. 66/67: 105.
Leven
van - door S. Smiles. N. 65/66: 189.
Stephenson
(R.)
Bouwt de
brug over de Conway (aannemer Evans). U. 1848 I: 40. U. 66/67: 112, waar de
brug verkeerdelijk aan I.K. Brunel wordt toegeschreven.
Bouwt de
Britannia-kokerbrug over de Menaï-straat (aannemer W. Fairbairn). N. 48/49: 157
volgg. U. 1849 VI: 37, 48. U. 1850 IX: 81. U. 53/54: 17. U. 63/64: 105.
Bouwt de
brug bij Conway in den Chester-Holyhead-spoorweg (aannemer W. Fairbairn). N.
48/49: 157. U. 63/64: 106.
Beveelt
het middel van Bethell ter beveiliging van hout aan. V. 52/53: 24. .
Over de
spoorwegen en telegrafen in Groot-Britannie U. 56/57: 26.
Bouwt de
Highlevel-brug te Newcastle. U. 56/57: 71.
Verhouding
van - tot de doorgraving der landengte van Suëz. N. 57/58: 20.
Locomotieven
van -. U. 62/63: 48 , 49.
Bouwt
met A.M. Ross de Victoria-brug over de St. Laurens- rivier bij Montreal
(aannemers Brassey, Peto en Betts).U. 63/64: 107.
Berigten
omtrent -. N. 50/51: 3, 8. M. 59/60: 3.
Gedenkpenning
met zijn borstbeeld. N. 52/53: 134.
Sterkman
en Zoon (Wed.) of fabriek «de Prins van Oranje», Veentrekmachine van -. U.
64/65: 21.
* Sterr
(C. van der). Oprigter. N. 47/48: 122.
Meteorologische
waarnemingen. V. 1850 V: 76.
Magnetische
waarnemingen aan den Helder, in verband met de aardbeving van 17 December 1857.
N. 57/58 : 137, 147.
Toevoegsels
tot de tabellen van waarnemingen aan den Helder gedurende de maanden Februarij
en Maart 1861. N. 60/61 : 196.
Beschrijving
van de rigting en drukking van den storm van November 1861. N. 61/62: 164, 177.
Over een
buitengewoon vloedgetij bij een hevigen storm in 1863. N. 63/64: 92.
Meten
van de kracht van den wind op een schuin vlak. N. 66/67 ; 257.
Weerkundige
waarnemingen aan den Helder. Zie het Zaakregister, blz. 96. Zie * Hayward (P.
J.H.), * Strootman (J.).
* Sterr
Pz. (C. van der). Wordt lid. N. 66/67: 327.
* Sterr
(P. van der). Wordt lid. N. 52/53: 96. Bedankt. Verslag 66/67 : 12.
Over een
weg of muur in den polder Waard en Groet. N. 48/49: 8.
Over den
waterstaat en den landbouw van den Bovenkerkerpolder. N. 52/53: 92. V. 53/54:
54.
Uittreksel
uit de aanteekeningen omtrent de bedijkingen van de polders Waard en Groet. N.
67/68: 78, 159.
Uitkomsten
der waterpassingen van Bergen-op-Zoom naar het fort Bath door - en N.H. Henket.
V. 55/56: 1.
Stessels (A.),
Onderzoek omtrent het maritiem gedeelte der Schelde. (Vertaling van J.
Tideman). U. 66/67 : 33.
Over den
waterafvoer van de Schelde. N. 67/68 : 235.
Over de
getijstroomen op de kuststreek van België. (Vertaling van E. Olivier Dz.) U.
67/68 : 83.
Mémoire sur les marées de l'Escaut. N. 66/67 : 113.
Etude sur l'Escaut maritime. N. 66/67 : 214.
Description hydrographique de l'Escaut. N. 66/67
: 215. Zie * Blommendal (A R.), Pycke (Chev. Ed.)
*
Steuerwald (C.H.G.) Oprigter. N. 47/48: 122. Raadslid. N. 53/54: 137. N. 55/56:
110.
Voorstel
van -, C.G. von Dentzsch en P.R.C. Vreede tot oprigting van eene afdeeling van
het Instituut in Oostindie. N. 50/51: 91, 95.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 56/57: 117. N. 58/59: 62, 86.
* Steuerwald (E.) Wordt lid. N. 56/57: 88.
Medewerker aan het Jaarboekje. N. 61/62: 62. N. 64/65: 88.
Opstellen
van kistingen. N. 61/62: 103. V. 62/63: 13.
Waterpassingen
over de Wester-Schelde, van Vlissingen naar Breskens en van Neuzen naar
Ellewoutsdijk, door - en J. M. F. Wellan. N. 59/60: 176. V. 60/61: 22.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 63/64: 194, 203. Zie *Bleckmann (Th.)
Steuerwald
(J.D.), Lithographisch werktuig van-.N. 56/57: 108.
Steven (J. Lee),
Rookverterende vuurhaard voor stoomketels. U. 53/54: 66.
Stevens
(J.F.) Zie Astley (P.H.)
*
Stevens (P.) Wordt lid. N. 52/53: 95. Overlijdt. N. 63/64; 27.
Stevenson
(A.),
Over de
plaatsing van kustlichten. U. 1849 IV: 89.
Metalen
holophotale reflectors voor vuurtorens van -. U. 51/52: 211.
Rudimentary treatise on the history, construction and
illumination of Lighthouses. N. 52/53: 85.
Stevenson (D.),
Opmerkingen omtrent drijvende en vaste vuurtorens. U. 56/57: 17.
Gevoelen
van - omtrent de afdamming der Oosterschelde. N. 67/68: 230, 272.
Stevenson
(E.), Berigt omtrent -. N.
50/51: 3,8.
Stevenson (Th.), On harbours. U.
66/67: 57.
Stevenson,
Over hout, veilig tegen den paalworm. U. 67/68: 93.
Stevin
(S),
Onderzoekingen
naar de meest doelmatige soort van spuisluizen in de XVIIde eeuw. N. 65/66:
230.
Nieuwe
maniere van sterctebou der Spilsluysen, 1617. N. 51/52: 48. V. 63/64: 47. N.
65/66: 231.
* Stieltjes (T.J.) Oprigter. N. 47/48: 16, 122. Raadslid. N. 64/65:
214.
Lid van de commissie voor de technische benamingen. N. 63/64: 74.
Verslag daaromtrent 1863-1834. N. 63/64: 258 ,269; 1864-1865. N.
64/65: 211, 216.
Over de
sterkte van gegoten ijzer. N. 54/55: 72, 139.
De
Snippelings-overlaat. N. 55/56: 5, 19.
Nota
over den aanleg van spoorwegen en waterwegen op Java. N. 63/64: 82, 93.
Nadere
mededeelingen betreffende den aanleg van spoorwegen op Java. N. 65/66: 6. Vgl.
N. 67/68: 332-337.
Over het
kanaal van Apeldoorn naar Dieren. N. 65/66: H.
Bijlage
tot de vorige mededeeling. N. 65/66: 43.
Over de
kanalisatie-plannen tot verbinding der Noord- met de Oostzee door
Sleeswijk-Holstein. N. 65/66: 76. Vgl . Conrad (F. W.)
Verslag
over eene mededeeling van J. van der Toorn betreffende waterstanden op den
IJssel in 1799. N. 65/66: 122.
Over een
goedkoop middel van goederenvervoer (centrifère). N. 65/66: 174-182. Vgl. Haitink (E.A.), Quay (B.A. de).
Over de
afdamming der Oosterschelde. N. 66/67:
223.
Over de Recherches hydrauliques, entreprises par M.H
Darcy, continuées par M.H. Bazin. N. 66/67 : 259.
Over het
plan van indijking der Zuiderzee. N. 66/67: 268,270.
Opmerkingen
over den afvoer van water. N. 67/68: 76.
Mededeeling
over verschillende werken in Frankrijk. N. 68/69: 78.
Over de
beton van Coignet. N. 68/69: 82.
Nederlandfiche
hoofdrivieren, door een «Oud soldaat.» N. 65/66: 43.
Verslag
aan de gemeenteraden van Arnhem, enz. over den uitslag der opmetingen voor
spoorwegen. N. 65/66: 43.
Iets
over de onderwaterzettingen en meer bepaaldelijk over die der Grebbelinie. N.
65/66: 83.
Overzigt
van hetgeen met de spoorwegen op Midden-Java is voorgevallen. N. 63/64: 262. V.
67/68: 2.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 64/65:143,154. N. 65/66: 75, 131. N. 66/67:
257.N. 67/68: 7. N. 68/69: 77, 205.
Zie
Alewjjn (Jhr. P. Opperdoes) , * Bordes (J.P. de), * Kasteele (L. van de).
* Stieneker (J.G.W.) Wordt lid. N. 60/61: 9.
*
Stipriaan Luiscius (G.J. van). Wordt lid. N. 50/51: 94. Bedankt. Verslag 54/55:
22.
* Stirum
(M. D. graaf van Limburg). Oprigter. N. 47/48: 6, 120.
Raadslid.
N. 48/49:15; N. 49/50: 11. Bedankt als zoodanig. N. 50/51: 155.
Nogmaals
raadslid. N. 53/54; 137. Bedankt weder. N. 54/55: 9,
Penningmeester,
N. 47/48: 6, 36, 143; N. 48/49: 355. Bedankt als zoodanig. N. 49/50: 51.
Over het
openbaar maken van begrootingen van kosten bij Rijks- en andere werken. N.
52/53: 62.
Stoel
(W.F.), Geoctroijeerde kalkovens van -. V. 63/64: 45.
Stokes
(G.), Over balken, waarop rollende lasten werken. U. 62/63: 73
Stokvis
en Zonen, Brief en verzoek betreffende Silezisch zink en zink van Mosselman. N. 62/63: 121, 165.
* Stoll (D.F.) Wordt lid. N. 55/56: 110.
Stolte
(P.F.C), Verzameling van houtsoorten van-.V. 1848 1: 23.
Stolk
(P), Opmerking met betrekking tot het funderen op zand bedden. U. 66/67 : 79
* Stork
(C. Graan). Wordt lid. N. 54/55: 40. Bedankt. Verslag 58/59: 14.
* Storm
Buysing (D.J.) Zie * Buysing.
* Storm
van 's Gravesande (Jhr. C. M.) Oprigter. N. 47/48: 16, 119.
Stotherd,
Behandeling van rioolstoffen van -. U.58/59:160.
* Stous
Sloot (J.W.) Zie * Sloot.
*
Straaten (J. van) Wordt lid. N. 51/52: 8. Overlijdt. Verslag 57/58: 28.
Strabo's
rerum geographicarum libri XVII in het fransch vertaald. V. 63/64: 14. Zie Theil (Laporte du).
*
Stralen (J. van). Wordt lid. N. 47/48: 154. N. 48/49: 14.
Toestel,
aanwijzende de hoogte van het water in stoomketels. Naar het fransch. U. 1850
IX: 204.
Zamenstelling
en gebruik der Duitsche spoorwegen. Naar het fransch. U. 1850 IX: 208.
Onderaardsche
telegraafleidingen. Naar het hoogduitsch. U. 51/52: 34.
Amerikaansche
behoedmiddelen tégen het springen van stoomketels. Naar het fransch. U. 51/52:
144.
Toekomst van den elektrischen telegraaf. Naar het
fransch. U. 51/52: 145.
Verslag van proeven over de stabiliteit eener brug
volgens het stelsel van Howe. Naar het fransch. U. 51/52: 146.
Nieuwe toepassingen der elektriciteit. Naar het
fransch. U. 51/52: 147.
Aanteekeningen over het trekvermogen van
locomotieven op sterke hellingen. Naar het hoogduitsch. U. 51/52: 209.
De waterwerken en vergaderkommen van de Manchester-
maatschappij. Naar het engelsch. U. 52/53: 9.
Paarden-geschut. Naar het engelsch. U. 52/53: 51.
De elektrische tijdbol in het Strand te Londen.
Naar het engelsch. U. 52/53: 52.
Geoctroijeerd zeekompas van kapitein W. Walker.
Naar het engelsch. U. 52/53: 52.
Vergelijking tusschen de kosten van vervoer langs
kanalen en langs spoorwegen. Naar het hoogduitsch. U. 52/53: 93.
Scheprad. Naar het engelsch. U. 53/54: 10.
Havens volgens het grondbeginsel van veerkrachtigen
wederstand. Naar het engelsch. U, 53/54: 11.
Zie Brix (A.F.W.), Clegg Jr. (S.) , * Delprat (dr.
I.P.) , Goodfellow, Henderson (J.), Horsky (F.), Mathieu (H.), Meigs (M.C.) ,
Meissner (P.F.), Pintus (J.) , Poncelet (J.V.), Reinscher (M.) , Schubert
(J.A.), Stampfer (Dr. S.), Turner (R.), Weisbach (J.), Werdmüller von
Elgg (P. O.)
Strang (Dr.), Memorie over de voordeelen, welke de
verbetering der getijdestroomen oplevert, aanschouwelijk voorgesteld door den
vroegeren en den tegenwoordigen toestand van de Clyde en de haven van Glasgow.
U. 63/64: 21,
* Strootman (J.) Oprigter. N. 47/48 :120.
Medewerker aan het Nederlandsch woordenboek. N.
55/56: 125. Verslag 55/56 :12.
Medewerker aan het Jaarboekje. N. 59/60: 44; N.
60/61: 54. N. 61/62:62; N. 64/65: 88; N. 65/66: 18.
Lid en secretaris eener commissie voor het drooge
dok te Willemsoord. V. 65/66 I: 2. Rapport. V.
66/67 I: 105. Bedankt. Verslag 67/68: 13.
Iets over den schroefpaal. N. 51/52: 26, 48.
Over het
praktisch nut en gebruik van het patent peillood. N. 51/52: 26, 49.
Over het
gebruik van gegoten ijzeren zwalpen. N. 51/52: 99, 152.
Over de
kosten van drooghouding met stoomtuigen in vergelijking met die met tonmolens.
N. 52/53: 68, 86. Vgl. Kasteele (L. van de).
Proeve
tot bepaling van het vermogen van uitwaterings-sluizen, liggende aan zee of op
beneden-rivieren. N. 53/54: 20, 33.
Geschiedenis
en beschrijving der havenwerken van het Nieuwediep. N. 54/55: 6.
Beschrijving
van den regen- en uitdampingsmeter, geplaatst bij de woning van den opzigter
van den waterstaat C. van der Sterr, aan den Helder. N. 55/56: 103. V. 57/58: 1. Vgl. V. 52/53: 51.
Scheikundig
onderzoek van patent portland- en medina-cement. M. 57/58: 10. Vgl. N. 57/58: 68. N.
58/59: 58, 67.
Prijslijsten
van dagloonen. N. 57/58: 90. N. 59/60: 62, 84.
De
mortelbereiding voor het metselwerk der dokwerken te Willemsoord. N. 59/60: 62.
V. 60/61: 6.
Deur van
plaatijzer in de sluis op de Seine te Meulan. Naar het fransch, met
aanmerkingen. U. 59/60: 117.
Kosten
van mortelbereiding uit de hand, vergeleken met de bereiding met
stoommortelmolens. N. 60/61: 133, 142, 177.
Over het
indrukken van heipalen in kespen en over dam-planken. N. 60/61: 177, 197.
Berekening
van de afmetingen der liggers van eene plaatijzeren brug over de voorhaven van
de zeedoksluis te Willemsoord. N 61/62: 185, 207.
Over
wijde zeesluizen en sluisdeuren van plaatijzer. N. 62/63: 4. V. 63/64: 14. Vgl.
Delprat (Dr. I.P.) en N. 63/64: 82, 117.
Reukeloos
privaat. N. 62/63: 221, 241.
Volmaakt
regte mast. N. 62/63: 221, 242.
Over de
verschillende middelen om het ingedompelde deel der schepen na te zien. U.
63/64: 1.
Over
Lawrence's geoctroijeerde schuif voor riolen in sluis-muren. N. 63/64: 5, 13.
Over de
Hessische of Papinische watermachine (centrifugaal-pomp). N. 63/64: 7.
Mededeeling
betreffende het zinken van een drijvend ijzeren dok te Soerabaia. N. 63/64: 8.
Geschiedenis
van de dokwerken op het maritieme etablissement . Willemsoord aan het
Nieuwediep. V. 65/66: I: l. V. 66/67:1:
38.
Verslag
wegens proefnemingen met te Ostende gecreosoteerde balken. N. 67/68: 343.
Rapport
over het bestand zijn van Surinaamsch hout tegen den paalworm. N. 68/69: 23,
38.
Verslagen
wegens proeven met gecarboniseerd hout naar het stelsel van de Lapparent. N.
68/69: 133, 168.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 56/57: 116,130. Zie * Tromp (A.E.)
* Strübe
(J.O.F.) Wordt lid. N. 52/53: 6. Bedankt.
N. 56/57: 14.
Stuart, The Naval dry docks of the United States. U.
63/64: 3.
* Stuart (Dr. L.Cohen). Wordt lid. N. 49/50: 11.
Raadslid.
N. 58/59: 104; N. 61/62: 201; N. 67/68: 339.
Honoris
causa tot doctor in de wis- en natuurkundige wetenschappen benoemd. Verslag 63/64:
13.
Over
kaarten-projectiën. N. 58/59: 79.
Over de
proefnemingen van A. T. Kupffer met betrekking tot de veerkracht der metalen.
N. 60/61: 171.
Over
spiegelkruizen van A. Lipkens, F.A. Huese, enz. N. 61/62: 90, 128. N. 63/64:
82, 204.
Over het
middel door G.W. Siemens uitgedacht ter bepaling van de diepte der zee. N.
61/62: 154.
Overbrenging
van beweging op groote afstanden volgens Hirn. N. 61/62: 159.
Over het
draagvermogen van liggers, rustende op meer dan twee steunpunten. N. 62/63:
200.
Over
afgezonderde en doorloopende liggers. N. 62/63: 202.
Over de
Theorie der Festigkeit gegen das Zerknicken van dr. H. Scheffler. N. 62/63:
205.
Over een
waterpas-instrument van Gebr. Caminada te Rotterdam. N. 63/64: 195.
Over de
correctie en het gebruik van een dumpy-level. N. 63/64: 203, 211.
Over de
algemeene waterpassing van Frankrijk door den ingenieur P. A. Bourdalouë. N.
64/65: 147.
Over de
aansluiting van de waterpassingen in ons land aan die in Frankrijk en
Duitschland. N. 64/65: 155.
Over het
stranden van schepen op de Nederlandsche kust. N. 68/69: 145, 146.
Over de
werking der golfslagen. N. 68/69: 153, 205.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 53/54: 72, 74; N. 55/56: 96; N. 57/58: 142; N.
61/62: 51.
Stucklé,
Over spoorwegen in de Vereenigde Staten. U. 51/52: 187.
Sturge. Zie
Knight.
Surell,
Over de bergstroomen der Alpen. U. 57/58: 35. U. 58/59: 173. U. 65/66: 115.
Suringar
(H.), Brief over, J. Kuyper's Gemeente-Atlas. N. 65/66: 4, 34.
*
Suringar (W.F.G.L.) Wordt lid. N. 63/64: 266.
Sutherland,
Geoctroijeerde remtoestel voor spoorwegen van-. U. 58/59: 156. Vgl. M. 59/60: 1.
* Swaan
(A.F.) Wordt lid, N. 67/68: 219.
Swart
(J.), Over drijvende drooge dokken. V. 1849 II: 16.
Sweep
(van der) en Ch. Andries, Over de hoedanigheden, welke de creosoothoudende
oliën moeten bezitten, om geschikt te zijn tot wering van bederf in hout. U. 64/65: 16.
* Swerver (J.) Wordt lid. N. 52/53: 180.
Bedankt. Verslag 65/66: 12.
* Swets
Az. (B.) Wordt lid. N. 65/66: 190.
* Swets
Az. (J.) Wordt lid. N. 65/66: 248.
* Swift (W.H.), Minot's Rock Lighthouse. (Vertaling
van C.J, de Bruyn Kops). N. 52/53: 79.
*
Swijndrecht (G. Montauban van). Zie * Montauban.
Szerelmey,
Handelwijze tot het duurzaam maken van steen. U. 61/62: 22.
Tachet
(C.F.), Verbetering in het bereiden van hout. U, 52/53 : 32.
* Taddel
(P.H.) Wordt lid. N. 53/54: 136. Bedankt. Verslag 61/62 : 13.
Taylor
(J.), Dok van -. U. 58/59: 30. U. 63/64: 4.
Taylor
(M.), Beschrijving van den nieuwen schoorsteen van de gasfabriek te Edinburg.
U. 51/52: 133.
Taylor
(W.), Bestrating van Londen. U. 51/52 : 82. U. 52/53: 28.
Taylor
en Zonen, Klokkestoelen van -. U. 51/52
:208. Vgl. Walther (C.)
* Tak
(C.B. van der). Wordt lid. N. 57/58: 7.
Rapport
omtrend proefnemingen met de stoombrandspuiten te Rotterdam N.64/65: 94
Talabot
(P.),
Ontwerp
van een kanaal door de landengte van . Suëz.
U. 56/57: 179, 180. Vgl. N. 57/58: 23.
Plan ter
verbetering van de haven van Triest. N. 62/63: 112.
Talabot en Desplaces bouwen de spoorwegbrug over de Rhóne tusschen
Beaucaire en Tarascon. U. 63/64: 109.
Talbot
(H.L.) Zie * Delprat (Dr. I.P.)
Tappe
(H.A.), Nieuwe Amerikaansche spoorstaven van Wins-low. (Vertaling van J.G. van
Gendt Jr.) U. 52/53: 46. Vgl. 60.
Zamengestelde spoorstaven. U.
53/54: 66.
Tarbé,
Wegmaaijen
der planten op den bodem der kanaalpanden. U 52/53: 63. N. 60/61: 46, 59.
Verdamping
van het water te Laroche-sur-Yonne. U. 52/53: 64.
Gebruik
van het baggervlot voor het schoonmaken der kanaalpanden van den zijtak van het
kanaal van Bourgondie naar de Yonne. U. 54/55: 4.
Tate
(Th.), Formulen van - tot berekening der wederstanden van ijzer en staal. U.
68/69: 29. Zie Fairbairn (W.), Weber (von).
* Tate Freeman (S.) Zie * Freeman
* Taunay
(J.I.) Oprigter. N. 47/48: 123. Overlijdt. Verslag 66/67: 11.
Taurel (L.J.M.) Zie Quay (B. A. de).
Tchihatchef
(P. von), Over de gevolgen van het uitroeijen der bosschen in Klein-Azie. U.
57/58: 29.
* Teding
van Berkhout Zie * Berkhout.
Teychenne
(F.), Octrooi voor het verharden van steen. U. 57/58: 144.
Teichmann.
Lid van Belgische Schelde-commissiën. N.
66/67:160. N. 68/69 : 52. Vgl. Pycke (Chev. Ed.)
*
Teylingen (Jhr. A.A. van). Wordt lid. N. 50/51: 133. Overlijdt. Verslag 51/52:
15.
*
Teylingen (Jhr. L.J. van). Wordt lid. N. 51/52: 99.
Teisserenc
(E.), Onderzoek omtrent de volmaking der wegen van gemeenschap. U. 51/52: 185.
Etudes
sur les voies de communication perfectionnées. U. 51/52: 186.
*
Telders (J.M.) Wordt lid. N. 61/62: 201.
Telford
(Th.) bouwt de brug over de Severn. U. 56/57: 70.
Verbetert de Clyde en de haven
van Glasgow. U. 63/64 : 22.
Tellkampf
(H.), Over vereenigingen van handwerkslieden in Engeland en Frankrijk.
(Vertaling van G.G. Buyskes.) U. 59/60: 1.
Tenbrinck,
Toestel tot rookverbranding van-. U. 62/63: 45.
*
Tengnagel (N. baron Gensneb, genaamd). Wordt lid. N. 49/50: 10. Afgevoerd, Verslag
57/58: 23,
Terrasson
(J.), Histoire universelle de Diodore de Sicile. V. 63/64: U.
Terssen (E), Revue de technologie militaire. U.
67/68: l, 2. Zie Gadolin (A.)
Tessan
(de), Verslag omtrent een werk van A. Cialdi, Sul moto ondoso del mare e su Ie
correnti di esso, specialmente su quelle littorali. U. 66/67: 106.
* Testas (W.) Wordt lid. N. 65/66: 33.
* Tétar
van Elven. Zie * Elven
* Tets
(Jhr. G.F. van). Wordt lid. N. 54/55: 9. Bedankt. Verslag 55/56: 15. Wordt
weder lid. N. 61/62: 123.
Tetterode
(L. van), Vervoerbare ijzeren krib. N. 61/62 :
10, 20.
Theil (Laporte du), P.F.J. Gosselin en J.A.Letronne,
Géographie de Strabon. V. 63/64: 14.
Thibault,
Proeven van - omtrent den wederstands-coëfficiënt van de lucht. N. 66/67: 342.
Thierry,
Militaire vervoerbare brug van -. N. 49/50: 244. N. 50/51: 7.
Thiers.
Zie Lacassagne.
Thym
(J.A. Alberdingk), Over de restauratie der groote zaal op het Binnenhof te 's
Gravenhage. N. 60/61: 182-186. Vgl.
Rose (W. N.)
Thiollière,
Over trekkracht van paarden. U. 67/68: 73.
Over aardverplaatsing. U. 67/68:
78.
*
Thissen (A.H.T.K.) Wordt lid. N. 68/69: 155.
Thomas,
Rekenwerktuig (Arithmomètrè) van -. U. 62/63:
13. Vgl. Reuleaux (F.)
Thomas, Sectional floating dry dock van -. U.
63/64: 3.
Thomas,
Laurens en Grouvelle, Verwarming- en ventilatiestelsel van -. U. 53/54: 112-114. U. 57/58: 263.
* Thomas (J.C.M. Simon). Zie *
Simon.
Thomé de
Gamond (A.), Ontwerp van een onderzeeschen tunnel tusschen Frankrijk en
Engeland. (Vertaling van J.L. Schneitter.) U. 57/58: 193. Vgl. U. 58/59: 185 en
Matthieu.
*
Thomeze (J.W. de) Oprigter. N. 47/48: 120. Bedankt. N. 53/54: 109.
Thompson
(Joh.) Ingenieur bij den aanleg van de Albert-haven te Greenock. U. 66/67: 53.
Thomson
(J.), Spuitpomp van -. U. 52/53: 68. Proefnemingen omtrent het meten van
uitstroomend water door driehoekige openingen. U. 62/63: 25. U. 63/64: 88.
Thomson
(R.W.), Ontwerper van een verongelukt drijvend ijzeren dok, door Randolph Elder
en Cie uitgevoerd. N. 63/64: 8. U. 63/64: 11.
Thomson
(W), Over de geschiktheid om de elektriciteit te geleiden van in den handel
voorkomende koperdraden van verschillende herkomst. U. 59/60: 163.
Behandelt de theorie der warmte
wiskunstig. U. 64/65: 31.
Thomson
bouwt een lichttoren op de rots Pedra Bianca. U. 66/67: 58.
Thomson d'Abbadie (A.) Zie Abbadie.
Thomson,
graaf van Rumford (B.) Zie Rumford.
Thorwaldsen,
Museum van - te Kopenhagen. V. 64/65:
28.
Thouars (du Petit). Lid eener commissie tot
onderzoek der memorie van F. de Lesseps over het ontworpen Suez-kanaal. U.
56/57 : 177. N. 59/60: 119.
Thouvenot,
Locomotieven met gekoppelde raderen en berg-locomotieven van -. U. 66/67: 37.
Vgl. Flachat (E.)
*
Tideman (B.J.) Wordt lid. N. 53/54: 108. Bedankt. Verslag 60/61: 14.
Beschrijving
van den zelfregistrerenden windwijzer en winddrukmeter op 's Rijks werf te
Vlissingen. N. 58/59: 59. V. 59/60: 27.
Over knalgaswerktuigen, enz. N. 60/61: 94, 111. U.
60/61 3. Vgl. Bleekrode (Dr. S.)
*
Tideman (J.) Wordt lid. N. 57/58: 7.
Medewerker
aan het Jaarboekje. N. 59/60: 44. N. 60/61: 54.
Benoemd
tot Secretaris. Verslag 60/61: 13.
Organiseert
de boekerij en bewerkt den catalogus. Verslag 66/67: 13.
Levensberigt
van Jhr. J.W. van Sypesteyn. N. 65/66: 191
Voortbeweging
op gewone wegen door middel van stoom. Naar het fransch. U. 66/67: 105.
Hydraulische
werken in zee. Naar het fransch. U. 66/67: 106.
Verslag
omtrent de bepaling van de uiterste belasting van het ijzer bij bruggen,
uitgebragt door eene Oostenrijksche commissie. Naar het hoogduitsch. U. 66/67:
107.
Afschaffing
van de tolgelden op de rijkswegen in België. Naar het fransch. U. 67/68: 45.
Beveiliging
van ijzeren schepen. Naar het engelsch. U. 67/68: 96.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 65/66: 32. N. 66/67: 194. N. 67/68: 9.
Zie
Freycinet (Ch. de), Hartwich, Laveleye (A.de), Mardigny (de) , Minard (C.J.),
Stessels (A.)
* Tienhoven van den Bogaard (J.J. van). Wordt lid. N. 62/63: 212.
*
Tierens (S.) Oprigter. N. 47/48: 120. Overlijdt. Verslag 56/57: 19.
*
Tierens [Jr] (S.) Wordt lid. N. 57/58: 7. Overlijdt. Verslag 66/67: 11.
*
Tilanus (W.G.) Wordt lid. N. 58/59: 86. Overlijdt. Verslag 64/65: 10.
Tyler,
Over
ongelukken op spoorwegen. U. 61/62: 85.
Over den
Festiniog-spoorweg. U. 65/66: 91, 92.
Verslag
over den spoorweg over den Mont-Cenis. U. 65/66: 108. Vgl. Fell (J.B) en U.
68/69: 1.
Duur van
een locomotiefketel. U. 67/68: 36.
Tilkin-Mention
(H.) Wordt lid. N. 63/64: 42.
* Timmerhans van Abcoude (J.C.T.) Wordt lid. N. 59/60: 71. Bedankt.
Verslag. 68/69: 13.
*
Timmerman (W.C.) Oprigter. N. 47/48: 120. Bedankt. Verslag. 60/61: 14.
Vragen betreffende
paalfundering. N. 59/60: 6, 29, 43.
Tyndall
(J.), Onderzoek naar den oorsprong der warmte, die door wrijving wordt
opgewekt. U. 64/65: 31.
Heat as a mode of motion. U. 64/65: 29.
Tocqueville (A.de), Histoire de Cherbourg. V.
62/63: 70.
* Togt
(A.van der). Wordt lid. N. 63/64: 266.
Tolle
(H.), Aanteekeningen betrekkelijk de ijsbezetting en den hoogen waterstand in
de Beneden-Elbe in 1862. U 64/65:43. Vgl. Hübbe (H.)
Toorn
(A. J. H. van der). Wordt lid. N. 49/50: 10.
Medewerker
aan het Nederlandsch woordenboek. N.55/56: 126.
Mederedacteur
van het Jaarboekje. N. 57/58: 95. N. 59/60: 44. N. 60/61: 53. N. 64/65 : 88. N.
65/66 : 18. N. 66/67: 67. N. 68/69: 75.
Eenige
opgaven en bijzonderheden nopens de werken der duinwaterleiding te Amsterdam.
M. 57/58: 17.
Uittreksel
uit den inventaris van het Amsterdamsche archief. N. 66/67: 11, 24, 25. Vgl.
48.
Onderzoek
omtrent de dikten van 12 verschillende soorten van blik. N. 66/67: 73, 190.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 54/55: 10, 26. N. 56/57: 40, 75. M. 57/58: 10.
N. 57/58: 58, 62, 69, 82. N. 60/61: 55. N. 64/65: 92, 230. N. 65/66: 242.
N.66/67: 58, 63, 75.
Toorn (J. van der). Wordt lid. N. 49/50:10.
Medewerker aan het Nederlandsch woordenboek. N. 55/56: 125.
Mederedacteur van het jaarboekje. N. 63/64: 40. Medewerker daaraan. N.
65/66. 18.
Bekroond
voor de beantwoording eener prijsvraag over de kwelders en de aanslikkingen in
Zeeland. N. 64/65: 212.
Nota
omtrent een werktuig, opisometer genaamd, tot het maken van kromme lijnen N.
52/53: 3, 21.
Over den
aanleg en het onderhoud van grind- en steenslag wegen. N. 59/60: 41.
Beantwoording
der prijsvraag omtrent de vlugtheuvels. N. 61/62: 82/101. V. 61/62: 97. Vgl.
Staring (Dr. W.C.H.)
Over de
kistingen langs de Waal in 1861. N. 61/62: 103. V. 62/63: 6.
Opgaven van
dijkbreuken en overstroomingen in Nederland. N. 61/62: 162, 176. N. 62/63: 93,
150. N. 63/64, 5, 6. N.
66/67: 225, 232. Vgl. Brevet (A.J.), Conrad (F.W.), . Ferrand (J.H.), Olivier
Dz. (E), Sypesteyn (Jhr. J.W. van), Staring (Dr. W.C.H.), Wencker (J.C.)
Opgave
van opgerigte vlugtheuvels. N. 64/65: 181. Opgaaf van de vlugtheuvels, die na
1861 zijn gemaakt. V. 65/66 II: l.
Nota
over de hoeveelheid der slibstoffen, welke in het water der rivier de Waal, hij
verschil-lende waterstanden, zijn bevat. N. 64/65: 227.
Over
waterstanden op den IJssel in 1799. N. 65/66: 95, 122. Vgl. Stieltjes (T.J,)
Nota
betreffende de uitvinding eener bijzondere soort van spuisluizen door C. Dz.
Muys in het begin der XVIIde eeuw. N. 65/66: 183, 230.
Brief
ten geleide van artikelen over de afdamming der Oosterschelde. N. 66/67: 262,
313.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 66/67: 48, 59.
Verhandeling over de schorren, aanwassen en
kwelders in Nederland. N. 66/67: 208.
Touet-Chabot,
Schoorsteen van -. U. 64/65: 51.
Tourasse
en Courteaut, Proeven van ketting-sleepvaart van -.U. 66/67: 88.
Tourasse
en Mellet, Verhandeling van - over stoomschepen. U. 66/67: 88. Toutenhoofd. Zie
* Rijsterborgh (L.)
Town en
Remington, Houten bruggen naar het stelsel van -.U. 51/52: 167. Vgl. Culmann (R.)
Traun.
Zie Arndt.
Trautwine
(J.C.), Praktische regel om de dikte van gegoten ijzeren pijpen te vinden.
(Vertaling van W.F.A. Beijerinck.) U. 53/54: 15. .
Tredgold
(Th.), Bewaring van hout. U. 55/56: 4.
Stelsel
tot afvoer van bedorvene lucht. U 57/58: 253.
Handelt
over schoorsteenen. U. 64/65: 49.
The Steam Engine. V. 1850 VII: 90.
Elementary principles of Carpentry. U.
55/56: 4.
Trémaux (P.), Over de doorgraving der landengte van Suez. U. 55/56:
56.
Trembley
(du), Zamengestelde stoommachines van -. U. 55/56: 79.
Trevithick
(R.) en Vivian, Stoomtuigen van -, in 1802-1808 . U. 59/60: 109, U. 62/63: 48,
94.
Trimble,
Verbinding van spoorstaven van -. U. 62/63: 60.
Trimmer
(J.), Over drooglegging. N. 58/59: 128.
* Tromp
(A.E.) Oprigter. N. 47/48: 16: 120.
Lid
eener commissie voor het drooge dok te Wïllemsoord. V. 65/66: I: 2.
Rapport. V. 66/67 : I: 105.
Bezoekt
met J. Strootman dokken in Engeland en Frankrijk. V. 66/67 I: 43.
Opmerkingen
omtrent het gebruik van gutta-percha drijf-banden en pezen. N. 47/48: 69, 109.
Uittreksel
uit een geschiedkundig overzigt van den aanleg van en veranderingen aan het dok
der marine en de groote zeesluis te Vlissingen, 1600-1848. V. 1851 VII: 1. Vgl. N. 49/50: 245, 269. N.
50/51: 32.
Mededeeling
van - en * J. Strootman betreffende eene plaat-ijzeren buisduikerklok en
toebehooren, bestemd voor de dienst in Oostindie. N. 63/64: 28. V. 63/04: 77.
IJzeren
drijvend dok voor de dienst der marine in Oostindie, ontworpen door - en *J.
Strootman. U. 63/64: 12. V. 65/66: II : 10.
* Tromp (C.G.) Wordt lid. N. 64/65: 185.
* Tromp
(J.) Wordt lid. N. 49/50. 10. Bedankt. Verslag. 56/57: 19.
Mededeeling
omtrent een ontwerp voor een gebouw voor eene tentoonstelling te Batavia. N.
52/53: 132, 149. Zie Deeleman Pz. (C.T.)
* Tromp (P.H.) Wordt lid. N. 47/48: 153. N.
48/49: 14. Bedankt. Verslag 54/55: 22.
* Troost
(P.J.) Wordt lid. N. 59/60: 71.
Troost
(H.C. Breunissen). Wordt lid. N. 57/58: 18(5. Afgevoerd. Verslag 65/66 12.
Troughton
en Simms. Werktuigkundigen. N. 63/64: 196, 198, 199.
Tucker (Scott),
Ontwerp van een tramway. U. 68/69: 25.
Türck,
Stoomhamer van -. U. 58/59: 98.
Turley,
Over Alm's algemeene schroefsleutel. U. 61/62: 80.
Turnbull
(Dr. L.), De telegrafische lijnen van de wereld. U. 52/53: 55.
Turner
(C.), Bliksemafleider van -. U. 54/55: 42.
Turner
(R.), IJzeren kap over het spoorwegstation in Limestreet te Liverpool.
(Vertaling van J. van Stralen.) U. 51/52: 180.
*
Turolla (J.E.) Wordt lid. N. 58/59: 86. Afgevoerd. Verslag 64/65: 12.
* Tutein
Nolthenius (A.) Zie * Nolthenins.
Tweedale.
Zie Robertson.
Twent
(A.P.), Brief van - aan G. L. Brunings over rivierverbeteringen. N. 67/68: 83,
197.
Twiss en
Cie., Fabriek van gebakken aarde van-.N. 53/54:73.
Twist
(Mr. A.J. Duymaer van) Wordt tot honorair lid benoemd. N. 51/52: 183. Geeft een
geschenk. N. 56/57: 6, 24, 36.
Uchatius
(F.), Staal van -. U. 57/58: 173. U. 59/60: 130.
*
Uhlenbeck (D.J.) Wordt lid. N. 52/53: 95. Afgevoerd. Verslag 65/66: 12.
* Uhlenbeck (G.H.) Wordt lid. N. 51/52: 32.
Bedankt. Verslag 62/63: 11.
*
Uylenbroek (Dr. G.) Wordt lid. N. 57/58: 7.
Umber,
Gebruik van kabels van ijzerdraad tot het overbrengen van beweegkracht. U. 59/60: 103.
Ure (A.), Dictionary of Arts, Manufactures and Mines. U.
67/68: 92.
Ure
(J.F.) verbetert de Clyde en de haven van Glasgow. U. 63/64: 22.
Usher
(J.), Geoctroijeerde stoomploeg van -. U.1850 IX: 279.
* Vader
(A.J.P. Saaymans). Wordt lid. N. 63/64: 266.
* Vaillant (F.A.) Wordt lid. N. 49/50: 246. Zie
Ingen (J.O.L. van).
* Vaynes
van Brakel (Jhr. R. G. B. de). Wordt lid. N. 49/50: 10. Bedankt. Verslag 57/58
: 23.
Valin
(O), Verslag omtrent de verlichting van spoorwegen met gas, gerigt aan den heer
A. Perdonnet. (Vertaling van A. G. N. Clermont.) U. 59/60: 68.
* Valk
(P. van der) Wordt lid. N. 61/62: 169. Afgevoerd. Verslag 64/65: 12. [Als ten
onregte afgevoerd hersteld blijkens Verslag 69/70: V .]
Vallée
(L.L.), Over het inrigten van het meer van Genève tot een vergaderbak voor de
Rhône. U. 57/58: 27.
Vallée.
Zie Lemonnier.
Vallent
Zie Mourier.
Vallés
(F.),
Over de
spoorwegen en de keizerlijke wegen uit het oogpunt van de belangrijkheid van
het vervoer daarover. U. 59/60: 58.
Over de
uitdamping der streken langs het kanaal van Bourgondie. U. 61/62: 53.
Over de
vijvers bij Versailles als watervoeding. (Vertaling van S.E.W. Roorda van
Eysinga.) U. 66/67: 1.
Etudes sur les inondations, leurs causes et leurs effets,
etc. V. 62/63: 77. Vgl. Héricourt A.T.d').
Varignier, Fleur Saint-Denis en von Kageneck bouwen de Rijnbrug bij
Kehl (aannemers Gebr. Benkiser en Messmer). U. 63/64: 109.
Varley (C.), Over onderzeesche telegraafverbindingen . U 54/55: 173
Telegrafische correspondentie
tusschen Londen en Odessa. M. 59/60: 1.
Varrentrap
(Dr. F.), Over de bekleeding van stoompijpen. U. 61/62: 78.
Vauban
(S. Leprestre de), Plannen van - omtrent de haven van Duinkerken. U. 64/65: 72.
Vaux (A.
de), Verslag omtrent een stuk van Rottier over den graad van deugdelijkheid van
verschillende oliën. U. 64/65: 18.
Ontwerp van eene stelselmatige
luchtverversching. U. 66/67: 43, 44.
Veeren
(J.P.H.C.), Voorstellen omtrent een middel om de lading van het vergane fregat
Lutine te voorschijn te brengen. N. 55/56: 128.
* Vegt
(J. van der) Wordt lid. N. 52/53 : 96.
Medewerker
aan het Jaarboekje. N. 65/66: 18.
Over het
bouwen van kazernen, beschouwd in betrekking tot de gezondheidsleer. Naar het
hoogduitsch. U. 58/59: 110.
De
nieuwste proefnemingen tot het gebruiken van elektrisch licht voor de
verlichting. Naar het hoogduitsch. U. 58/59: 118.
De
bouwvallen van Baalbek. Naar het hoogduitsch. U. 58/59: 120. Zie Couturier, Laterrade, Roche-Poncie (de
la) , Schloesing.
* Veije
de Burine (F.H. de). Oprigter N. 47/48: 120. Bedankt. Verslag 68/69: 13.
Veit-Meijer, Over het verbranden van steenkolen in locomotieven op de
Fransche spoorwegen. U. 57/58: 177.
* Velde
Czn. (A.van der). Oprigter. N. 47/48: 120. Bedankt, Verslag 54/55: 22.
Ontwerp van een ijzeren
kustlichttoren. N. 49/50: 18, 25.
* Velde
Czn. (A.van der). Wordt lid. N. 59/60: 71. Afgevoerd. N. 64/65: 12.
* Velzen
(J. van). Wordt lid. N. 63/64: 266.
Ven (van
der), Borstbeeld van Koning Willem III. N. 55/56: 89.
Venant (Barre de Saint-). Zie Barre.
Venema
(Dr. G.A.), Bijdrage tot de kennis der provincie Groningen. N. 65/66: 19.
De veenen en veenkoloniën in de
provincie Groningen. N. 66/67: 72.
*
Verburgh (S.) Wordt lid. N. 64/65: 185.
* Verdam
(Dr. G.J.) Oprigter. N. 47/48: 122. Bedankt. Verslag 56/57: 19.
Verdu
(G.), Over de ontsteking van mijnovens door de elektriciteit. (Vertaling van
G.G. van der Hoeven.) U. 52/53: 87. Zie Ruhmkorff.
* Verduchène (H.J.A.) Wordt lid N. 50/51 : 133.
Bedankt. Verslag 68/69: 12.
Vergne.
Gegroefde schroef van -. U. 57/58: 149. M, 58/59:5.
*
Verhagen (O.) Wordt lid. N. 52/53: 74 Bedankt, Verslag 63/64: 15.
Over den schroefsleutel van Alm.
N. 62/63: 122, 169.
* Verhey
(J.) Wordt lid. N. 54/55: 201.
Brief over metselsteenen en
dakpannen op Decima gebakken. N. 60/61: 7, 28.
*
Verheye van Sonsbeeck (J.C.) Oprigter. N. 47/48: 16, 122. Zie Brialmont (A.)
*
Verheijen (A J.F.G.M.) Wordt lid. N. 56/57: 88.
*
Verhoeven Pz. (J.) Oprigter. N. 47/48: 120. Overlijdt. Verslag 65/66: 11.
Veris
(J. Bz.), Kaart van een ontwerp van droogmaking van het Haarlemmermeer. N.
68/69: 8.
Vérite,
Toepassing van de elektriciteit voor de veiligheid op spoorwegen. U. 53/54: 85.
*
Verloop Czn (J.) Wordt lid. N. 56/57: 47.
*
Verloop Cszn. (K.M.) Wordt lid. N. 58/59: 31.
*
Vermaes (S.J.) Wordt lid. N. 59/60: 198.
*
Vermeys (G.) Wordt lid. N. 58/59: 31.
Beschrijving van eene door hem
te Utrecht gebouwde basculebrug. N. 63/64: 82.
Vernon
(J.), Beschrijving van een houten en een ijzeren schip. U. 66/67: 21.
*
Verschuer (B.F. baron van). Oprigter. N. 47/48: 120.
*
Verschueren (C.E.S.) Wordt lid. N. 66/67: 16.
*
Verschuir van Heilo (Jhr. U.G. de Dieu Fontein). Wordt lid. N. 59/60: 106.
*
Verschuur (P.) Wordt lid. N. 50/51: 37.
*
Versluys (Jhr. H. van Reigersberg). Wordt lid. N. 59/60: 106. Bedankt. Verslag
66/07: 12.
*
Versteeg (W. F.) Wordt lid. N. 52/53: 74. Bedankt. N. 58/59: 111. Verslag
59/60: 13.
Bijdrage
tot de kennis van den werkkring van den ingenieur in Nederlandsch Indie. N. 56/57:
12, 135, 145.
Over den
artesischen put binnen de citadel te Soerabaia. N. 56/57: 13.
Etappe-kaart
van Java. N. 65/66: 20.
Verstege (P.),
Memoriale aenteickeningh... over die gelegenheijt, diepten vnd ondiepten van
den Rhyn vnd Wael, 1605. V. 66/67 II: 5.
Verver
(Dr. B), Over het gas Leprince. N. 60/61: 45, 76.
* Verwey
Az. (W.) Wordt lid. N. 67/68: 66.
Vésian
(de), Zamendrukkende rollen voor aardwerkers. U. 65/66: 68.
* Veth (H.W.) Wordt lid. N. 56/57: 88.
Vicat
(L.J.) Nekrologie van -. M. 61/62: 16.
Over de
zamenstelling van mortels. U. 51/52: 104.
Over
kunst-pouzzolaan. U. 52/53: 59. U. 56/57: 171.
Over de
hydraulische waarde van de mortels bij zeewerken. U. 52/53: 60.
Over het
roesten van het ijzer in bouwwerken, het onvoldoende van verwen en vernissen en
de beveiligende kracht der kalksoorten en mortels. U. 53/54: 117.
Over de
vernielende werking van het zeewater op silicaten. U. 54/55: 15.
Over de
mortels, die aan de werking van zeewater moeten blootgesteld worden. (Vertaling
van G.G. van der Hoeven.) U. 54/55:
48. Vgl. Malaguti (F. J.)
Opmerkingen
over eene memorie van C.J. Minard, over mortels. U. 55/56: 25.
Aanleg
van pijlers zonder kistdammen (caisses sans fond). U. 66/67: 49.
* Viervant (H.)
Wordt lid. N. 53/54: 108. Overlijdt. Verslag 55/56: 15.
Viervant
en Lind Opmerkingen over zinkwit en loodwit. N. 50/51: 130, 143. Vgl. Conrad (F.W.)
Vifquain,
Middel om waterverlies in een kanaalpand te lenigen. N. 61/62: 69.
Écoulement des eaux des Flandres el amélioration du port
d'Ostende. Canalisation de l'Escaut et de la Lys etc. N. 66/67: 212.
* Vigelius (C.E.A.) Wordt lid. N. 58/59: 31.
Vignon
(E.), Toepassing van meteorologische waarnemingen. U. 54/55: 1.
Villeneuve (de), Mortels van -. U.
55/56: 25.
Villers
(de), Aanteekeningen bijeenverzameld op eene reis in Duitschland in 1851. U.
53/54: 66.
Vinchent
(J.),
Nota
betrekkelijk de bereiding van sparren palen tegen bederf volgens de vinding van
Boucheric. V. 52/53: 38.
De palen
op de telegraaflijnen in België U. 60/61: 62.
Notice sur l'établissement des lignes télégraphiques en
Belgique. N. 60/61: 69.
Vinchon
de Quemont, Proef van kettingsleepvaart van-. U. 66/67: 88.
* Vinne (J. van der). Wordt lid. N. 49/50: 9. Bedankt. Verslag 62/63:
11.
Voorstel
tot het brengen van een gemeenschappelijk bezoek aan de Londensche
tentoonstelling in 1851. N. 50/51: 38, 92, 96.
Kleine
mededeelingen. N. 49/50: 150, 154.
Violette,
Over het verkolen van hout door stoom van hooge drukking. U. 1849 VI: 3.
Oven van -. N. 49/50: 113.
Viollet-le-Duc,
Over de restauratie der O.L.V. Munsterkerk te Roermond, door P. J. H. Cuypers.
N. 63/64: 226, en volgg. Dictionnaire
de l'architecture. N 60/61: 182.
* Virieu
(F.W. de).Wordt lid. N. 68/59: 103. Bedankt. Verslag 68/69: 13.
* Visser
(D.) Wordt lid. N. 60/61: 55.
* Visser Az. (P.) Wordt lid. N. 49/50: 10.
Bedankt. Verslag 57/58: 23.
Vivian.
Zie Trevithick (R.)
* Vlies
(W.G. Mulock van der). Wordt lid. N. 63/64: 266.
*
Vlissingen (P. van). Oprigter. N. 47/48: 120. Bedankt. Verslag 68/69: 13.
Brief
van den raad van bestuur naar aanleiding van eene uitdrukking van -. N. 56/57:
80, 95.
Berigt
van - en Dudok van Heel omtrent den manometer van Rival. N. 59/60: 6, 28.
Bezoek
der leden aan een ijzeren dok aan de fabriek van - en Dudok van Heel N. 63/64:
267.
* Vloten (E.F. van). Wordt lid. N. 65/66: 141.
* Vloten
(J.W.F. van). Wordt lid. N. 61/62: 64.
Vloten
(W.J. van). Zie Meeteren (Westerouen van).
Vogel
Jr. (Dr. A.), De vooruitgang in de werktuiglijke turfbereiding in Beijeren. U.
59/60: 53.
Der Torf als Brennmaterial. U.
59/60: 53.
* Vogel (H.P.)
Wordt lid. N. 60/61: 55.
* Vogel
(P.) Wordt lid. N. 61/62: 169.
*
Vogelenzang (J.) Wordt lid. N. 60/61: 9.
Voigt
(J. A.), Over het gebruik van mambarklakhout voor paalwerk. N.53/54: 144, 146.
Voisin.
Directeur-generaal der werken van het kanaal van Suez. N. 65/66: 232.
*
Voorduin (A.J.) Wordt lid. N. 56/57: 88. Zie Bolenius, Rousseau (H.J.) ,
Schmidt (F.).
* Voorst
tot Voorst (J.E.H.B. baron van). Oprigter. N. 47/48: 120.
* Voort
(J. Rouppe van der). Wordt lid. N. 60/61: 191.
* Voort
(L.H. Rouppe van der). Wordt lid. N. 66/67: 327.
Vorauer,
Tijdmeters of tijdbewaarders van -. U. 51/52: 135. Vgl. Stampfer (Dr. S.),
Werdmüller von Elgg (P.O.)
* Vormer
(J.J.) Wordt lid. N. 57/58: 95. Bedankt. Verslag 59/60: 13.
*
Vorstman (W.H.) Wordt lid. N. 61/62 : 99.
* Vos
(F.) Wordt lid. N. 53/54: 7.
Over houtverbindingen door
zoogenaamde douwels.N.63/64:27.
Vossius
(M.), Over de doorbraak van den Zuidhollandschen Waard. N. 64/65: 65.
Vouret,
Peiltoestel van -. M. 61/62: 3.
* Vreede
Cz. (C.D.) Wordt lid. N. 59/60: 71. Bedankt. Verslag 63/64: 15.
Vreede (Mr. G.W.), Examen de la question du barrage de
l’Escaut oriental. N. 66/67: 215.
* Vreede (P.F.C.)
Oprigter. N. 47/18:16,122. President der afdeeling Oostelijk Java. N.
58/59:111. N. 60/61: 33. Overlijdt. Verslag 61/62 :13
Verslag
van de vervaardiging van 50 000 vuurvaste steenen en 50 mudden vuurvaste cement
in de residentie Soerabaia. N. 59/60: 61. N. 60/61: 32. V. 60/61: 1.
* Vreede
Bik (P.) Wordt lid. N. 53/54: 108. Bedankt. Verslag 57/58: 23.
*
Vrendenberg (H..) Wordt lid. N. 66/67: 16.
*
Vries.(B. de).Wordt lid. N. 58/59:
8.
* Vries Abz. (Mr. G. de). Wordt lid. N.
65/66: 248.
De zeeweringen en waterschappen van Noordholland. N. 62/63: 220. N.
65/66: 19.
* Vries
Jr. (J. de). Wordt lid. N. 57/58: 144. Bedankt. Verslag 60/61: 14.
Vries
(Dr. M. de), Uitnoodiging tot medewerking ten behoeve van het Nederlandsch
woordenboek. N. 54/55: 162, 173.
Vries
(N.A. de). Zie Blanken Jz. (J.)
* Vries (W. Cores de). Wordt lid. N. 61/62: 169.
Overlijdt. Verslag 64/65: 10.
* Vries
Robbé (de). Zie * Robbé
* Vrolik
(Dr. A.) Oprigter. N. 47/48: 122.
Nota
betreffende de gutta-perchariemen, in gebruik aan 's Rijks munt te Utrecht. N.
47/48: 51 , 105.
Verslag
van al het verrigte tot herstel van het Nederlandsche muntwezen van 1842 tot en
met 1851. N. 52/53: 176, 188.
* Vrolik (W.K.M.) Wordt lid. N. 62/63: 81.
* Waal
(W. de). Wordt lid. N. 62/53: 130. Overlijdt, Verslag. 66/67: 11.
*
Wächter (A.L.) Wordt lid. N. 53/54: 74. Bedankt. Verslag 63/64: 15.
Wachter,
Safety rail. N. 57/58: 89.
*
Wageningen (F. van). Wordt lid. N. 63/64: 266.
Waghenaer (L.J z.),
de
Spieghel der Zeevaerdt, 1584. N, 62/63: 248.
Beschrijvinghe
van 't Vlye ende Marsdiep. N. 62/63 : 96, 248.
Kaart
van de Texelsche Zeegaten. N. 62/63: 107, 242, 245, 248.
Wagner
(J.L.A.), Aanwijzer van de snelheid der schepen van -. U. 53/54: 65.
Wagner (J.R.),
Jahres-Bericht über die Fortschritte und Leistungen der chemischen Technologie
und technischen Chemie. N. 60/61: 78,
Wagner,
Torenuurwerkmaker te Parijs. U.
61/62: 122.
* Wagtho (C.) Wordt lid. N. 51/52: 99.
Beschrijving van
den doorgang onder den Rijnspoorweg te Utrecht. N. 68/69: 243, 261.
Wain
(W.), Drijvend dok volgens -. U. 63/64: 10, 12.
* Wakkie
(H.) Wordt lid. N. 62/63: 123. Afgevoerd. Verslag 65/66: 12. Als ten onregte afgevoerd
hersteld. Verslag 66/67: 12.
*
Walchren (M.A. van). Wordt lid. N. 50/51: 94. Afgevoerd. Verslag 64/65: 12.
[Als ten onregte afgevoerd hersteld blijkens Verslag 69/70: V.]
Waldegg
(E. Heusinger von). Zie Heusinger.
*
Waldorp (J. A, A.) Oprigter. N. 47/48: l6, 130. Raadslid. N. 63/64: 267.
Medewerker
aan het Nederlandsch woordenboek. N. 55/56 : l25.
Over den
registerwagen, in gebruik bij de staatsspoorwegen. N. 66/67: 11, 30. Vgl.
Evekink (P.), Reuvens (L.A.)
Over
drijvende stoomgemalen tot droogmaking van meren en plassen. N. 66/67: l2,
51-57, 175.
Over
patent-stoomketels van Amos en Anderson. N. 66/67: 271, 317.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 66/67: 48 N. 68/69: 211, 212.
*
Waldorp (J.A.A.), JA Kool, N.T. Michaëlis en P.H.A. Martini Buys, Resultaten
van proefnemingen, gedaan met holle steenen en buizen, vervaardigd aan de
Nederlandsche cement-steenfabriek van Ph. Lindo en Cie. te Delfshaven. N.
66/67: 258, 302.
Walker
(J.) verbetert de Clyde en de haven van Glasgow. U. 63/64: 22.
* Walker (W.) Wordt lid. N. 66/67 : 16.
Walker
(W.). Luchtverversching in betrekking tot de openbare gezondheid. (Vertaling
van J. A. Feith.) U. 51/52: 133.
Walker
(W.), kapitein, Geoctroijeerd zeekompas van -.
Walker (W.) Over de verwoesting door schaaldieren (saxicava rugosa) in
den kalksteen. N. 54/55: 193, 205.
Walker
(W.H.), Hydraulische toestel van - tot het ligten van schepen. U. 63/64: 9.
Walker,
majoor, Opmeting van Britsch-lndie door - . U 66/67: 61.
Walker,
Middel ter beveiliging van telegrafen tegen den bliksem.U. 54/55: 96.
Walker
legt den zeebreker te Dover aan. U. 66/67: 49.
* Wall
(J.S.C. van de). Wordt lid. N. 63/64: 266.
Wall
(P.H. van de), Handvesten van Dordrecht. N. 64/65: 01.
* Wall
Bake (van den). Zie * Bake.
*
Walland (A.) Wordt lid. N. 62/63: 81.
* Waller
(Ph. J.) Wordt lid. N. 61/62: 99.
* Walter
(G.T.) Wordt lid. N. 56/57: 47.
Walther
(C.), Klokkenstoelen van gegoten ijzer voor torenklokken van Taylor en Zonen.
U. 61/62: 118.
Waltjen
(Carstens), Wrijvings-balans van - ter bepaling van de hoedanigheid van olie
voor het smeren van werktuigen. U. 61/62: 118.Vgl. Rühlmann (M.)
Ontwerp van een
bemalings-werktuig van - U. 07/68: 49.
* Waning
(J.J. van). Wordt lid. N. 63/64: 42.
* Waning
(J.M.G. van). Wordt lid. N. 52/53: 136. Overlijdt. Verslag 55/56: l5.
* Wap
(J.M.) Wordt lid. N. 63/64: 266. Bedankt. Verslag 68/69: 18.
*
Wardenaar (J W.B.) Wordt lid. N. 50/51: 94. Bedankt. Verslag 64/65: 12.
Vernissen
van -. N. 54/55: 18, 20, 22.
Over
telegraafpalen in Oostindie. N. 57/58: 177, 188.
Warmenhuysen
(H. Az. van), Kaart van Noordholland van -. N. 62/63: 246.
* Warnsinck (I.) Oprigter. N. 47/48: 16, 120.
Overlijdt. Verslag 56/57: 19 Zie * Gendt (J.G. van), Santhagens (J.J.A.)
Warren,
Geoctroijeerde brugliggers van -. U. 56/57: 72, 73.
Warrington,
Natuurlijke waterzuiveraars van -. U. 51/52: 142.
*
Wassenaer Catwijck (O. baron van). Wordt lid. N. 49/50: 246.
Kleine opmerking. N. 54/55: 76.
*
Watering (L.C. van de). Wordt lid. N. 60/61: 9.
Rapport over de verschillende soorten van
steenkolen, gedurende eene reis met het stoom-schip Borneo gebruikt. N. 52/53:
95, 124.
Waterlow,
Stelsel van ijzeren stangen in beton, tegen brandgevaar. U. 67/68: 43.
Watier,
Eerste ontwerp voor de bedijking der Loire. U. 67/68: 23.
Watson Buck (G.) Zie Buck.
Watt
(A), Overtrekking van ijzer en staal met zink. M. 57/58: 1.
Dezelfde en H. Burgess,
Bekleeding van ijzer met koper. U. 54/55: 74.
Watt
(J.), Standaardmaat voor het vermogen van stoomwerktuigen. U. 56/57: 211.
Parallelogram
van -. N. 58/59: 62.
Octrooi
van - voor eene locomotief met stoom in 1784. U. 59/60: 109.
Maker
van het eerste stoomwerktuig in 1769. U. 62/63: 48, 94.
Verbetert
de Clyde en de haven van Glasgow. U. 63/64:22.
Watt,
Behandeling van rioolstoffen van -. U. 58/59:
163.
Wattel (Cateaux-) Zie Cateaux.
Wattkins
Brett (J.)Zie Brett.
Weale (J.), Quarterly papers on Engineering. V. 1849
II: 16.
Weale
(J.), Over de restauratie van de O.L.V. Munsterkerk te Roermond door P.J.H.
Cuypers. N. 63/64: 224.
Webb (E.
B.), IJzeren zeebrekers en havenhoofden U. 63/64:17.
* Weber
(C). Wordt lid. N. 60/61: 55.
* Weber
(C.P.M.M. baron von). Wordt lid. N. 63/64: 42.
Weber
(M.M. von),
Bijdragen
ter bepaling van de wrijving der spoorwegwagens. U. 55/56: 119.
Iets
over het met vocht doordringen van spoorwegliggers. U. 55/56: 123.U. 53/53: 52.
Het
korps voor yeldspoorwegen der noordelijke staten in den Amerikaanschen oorlog.
U. 68/69: 64.
Weber
(von), Ueber die Festigkeit eiserner Balken und Trager nach dem Englischen von
Th. Tate. U. 53/54: 25.
Wehler,
Schepschijf van -. N. 68/69: 73. Vgl. Hartsinck (J.J.), Jong (A. de), Ketelaar
(H), Zumbag de Koesfeit (C.)
Weidtmann.
Zie Lohse.
Weisbach
(J.), Eenige proeven omtrent de gedeeltelijke en onvolkomene zamentrekking der
waterstralen. (Vertaling van J. van Stralen.) U. 51/52: 39.
Lehrbuch der Ingenieur- und
Maschinen-Mechanik. N. 66/67: 342.
Weishaupt
(Th.), Weegbrug ter berekening van de belasting der locomotiefraderen ieder op
zich zelf. U. 54/55: 12.
*
Welcker (J.W.) Wordt lid. N. 65/66: 248.
Welcker,
Over landings-bruggen (floating-bridges). U. 56/57:157.
Welkner,
De
ijzeren sluisdeuren aan de zeehaven te Geestemünde. (Vertaling van S.E.W.
Roorda van Eysinga.) U. 66/67: 80.
Bemalingswerktuig
van -. U. 67/68: 49, 56.
* Wellan
(J.M.F.) Wordt lid. N. 56/57: 47.
Opgave
der in 1868 door de Texelsche zeegaten te Nieuwediep binnengekomen zeeschepen
met 60 en meer dM. diepgang.N. 68/69: 207 en tegenover 238. Zie * Steuerwald
(E.)
*
Wellenberg (Dr. P.H.J.)Wordt lid. N. 59/60: 47.
*
Wellenbergh (P.) Oprigter. N. 47/48: 120. Overlijdt. Verslag. 55/56: 15.
Wellens,
Over de
afdammingen van de Schelde en haren invloed op den westelijken arm van de
rivier. U. 68/69: 47.
Des
barrages de l'Escaut. N. 67/68: 177. Zie Pycke (Chev. Ed.)
*
Wellinghuysen (H.M.) Wordt lid. N. 64/65: 96.
Wells,
Wijze van grondboren van -. N. 67/68: 357.
Weltz,
Werking van zwavelzuur koperoxyde op hout. U. 67/68: 91.
* Wenckebach (E.) Oprigter. N. 47/48: 16, 120.
Werkzaam
bij den telegraaf van den Hollandschen spoorweg. V. 1850 V: 9.
Brengt
met G. van Diesen de aansluiting der Nederlandsche telegraaf lijnen met de
Pruissische tot stand. N. 52/53: 95. Bedankt. Verslag 62/63: 11.
Over het
boren van een artesischen put te Amsterdam. N. 48/49: 94, 123.
Over
putboringen te Amsterdam. N. 49/50: 9, 19.
Passer,
vervaardigd door -. N. 49/50: 9.
Monsters
van telegraafdraden. N. 49/50: 147.
Waterpas.
N. 49/50: 246.
Draad
voor telegrafische geleidingen onder water. N. 50/51: 4, 127.
De
elektro-chemische schrijf-toestel voor telegrafen in Oostenrijk van dr. W.
Gintl. N 53/54: 22, 47.
Over het
gelijktijdig seinen langs een enkelen telegraafdraad, in tegenovergestelde
rigting. N. 53/54: 23, 53. N. 54/55: 166, 175. N. 55/56: 107. N. 56/57: 7, 27.
Gegalvaniseerde
getah-pertja voor telegraafdraden. N. 54/55: 73.
De
telegraaf van Morse, voor geïnduceerde stroomen ingerigt, door Siemens en
Halske te Berlijn. N. 56/57: 116, 122.
Magneto-elektrische
wijzer-telegraaf van Siemens en Halske. N. 56/57: 116, 124.
Verbeterde
isolator voor telegrafen. N. 57/58: 69.
Over bet
bepalen der plaats van storingen in telegraaflijnen. N. 57/58: 140, 154.
Memorie
over het leggen van een onderzeeschen telegraaf tusschen Batavia en Singapore. N. 58/59: 5. V. 58/59: 54. Vgl. Groll (J.)
Rapport
over de keus, vervaardiging en beproeving van den telegraafkabel voor de verbinding
van Batavia met Singapore. N. 59/60: 41. V. 59/60: 54.
Over
telegraafdraden voor onderzeesch gebruik. N. 61/62: 164 N. 62/63: 5.
Kleine
opmerkingen en mededeelingen. N. 52/53 : 134. N. 55/56: 107. N. 58/59: 6. N.
59/60: 41.
Nota van
- en G. van Diesen, over de Pruissische telegrafen. N. 52/53: 95, 116.
* Wencker (J.C.) Wordt lid. N. 55/56:97.
Bewerkt
een alphabetischen bladwijzer op de werken van het Instituut. N. 59/60: 41.
Verslag 59/60: 11. Verslag 66/67: 11. N. 67/68: 85.
De
aktinometer van A. Lipowitz. Naar het hoogduitsch. U. 59/60: 162.
Biedt
eene lijst van overstroomingen aan. N. 62/63; 93. Vgl. Brevet (A.J.), Conrad
(F.W.), Ferrand (J.H.), Olivier Dz. (E.), Sypesteyn (Jhr. J.W. van), Staring
(Dr. W.C.H.) , Toorn (J. van der).
*
Wennekers (H.J.) Wordt lid. N. 69/60: 47.
*
Wentink (E.G.) Wordt lid. N. 62/63: 81. Bedankt. Verslag 66/67: 12.
*
Wentzel (H.H..A) Wordt lid. N. 57/58 : 70.
Werder
(L.) bouwt de spoorwegbrug over de Isar, bij Gross-hessellohe. U. 63/64: 111.
Werdmüller
von Elgg (P. O.), De tijdmeters en tijdbewaarders van Vorauer. (Vertaling van
J. van Stralen.) U. 51/52: 135.
* Werf
(D. van der). Wordt lid. N. 61/62: 99
* Werndly (B.H.W.T.) Wordt lid. N. 59/60: 71.
Wernher,
Over het bewaren van bout. V. 52/53: 27.
West
(C.), Telegraafdraden van -. N. 61/62: 164.
*
Westerbaan Muurling (S.) Zie * Muurling.
*
Westerman (W.M.) Wordt lid. N. 58/59: 62.
Westerouen
van Meeteren. Zie Meeteren.
Westley
(W.), Veerende spijkers van -. U. 56/57: 123.
*
Westreenen (C.F. van). Wordt lid. N. 50/51: 37. Overlijdt. Verslag 50/51. 13.
*
Westrum (E.J. Schade van). Zie *Schade.
Wetli
(C.), Planimeter van -. U. 1850 IX: 91.
*
Wetters (M.C. van Daalen).Wordt lid. N. 53/54: 108. Afgevoerd. Verslag 65/66:
12.
Weule,
Toren-uurwerk van -. U. 61/62: 121.
Whately,
Opmerking over nieuwe wetenschappelijke stelsels, U. 64/65: 31.
Wheatstone
(C.), Over de plaats van aluminium in de elektrische spanningsreeks. U. 56/57:
123.
Wheeldon
(F.E.), IJzeren dok voor de Smithfieldsmarkt te Manchester. U. 53/54: 121.
Whidbey verbetert
de Clyde en de haven van Glasgow. U.
63/64: 22.
Whishaw, Over gutta-percha-fabrieken. U. 1848
III: 83.
White
(Dr. D.B.), Ballasten met water in zakken. U. 55/56: 74.
White. Zie Sissons.
White and Sons, Geoctroijeerde portland-cement van -. V. 63/64:
45.
Whitehouse
(W.), Over een werktuig ter bepaling der waarde van afwisselende elektrische
stroomen voor gebruik bij telegrafen. U. 56/57: 198. U. 57/58: 208.
Whitley
(N.), Gebruik van den aneroide-barometer voor het bepalen van hoogten.
(Vertaling van J.G. van Gendt Jr.) U. 55/56: 153.
Whitman
(J.) Zie Motte (La).
Whittle (W.) Zie Newman (J.)
* Whitton (N.H.W.S.) Wordt lid. N. 52/53: 73. Bedankt. N. 56/57: 14.
Whitworth (J.),
Over
bestrating. U. 51/52: 75.
Werktuigen
tot het schoonmaken van straten. U.51/52:88.
Kanonnen
van -. U. 59/60: 129.
Wyatt (M. Digby), Verslag betreffende de elfde Fransche
tentoonstelling van nijverheid. U. 1850 VIII: 64.
Wichmann
(Dr. M.), Over het gebruik der telegrafen tot astronomische lengte-bepalingen.
U. 56/57: 133.
Wicksteed,
Stoomwerktuig van -. U. 1848 II: 15.
Widmann,
Proef tot het doen zinken van een gemetselden put. M. 56/57: 4.
Wye Williams (C.) Zie Williams.
Wiebe
(F.K.H.), Die Lehre von den einfachen Maschinen-theilen. U. 62/63: 100.
Wiebeking
(C.F. von), Theoretisch-praktische Wasserbaukunst. U. 68/69: 83. Allgemeine
Wasserbaukunst. U. 68/69: 86.
* Wiegel
(J.R.M.) Wordt lid. N. 67/68: 339.
*
Wiesenthal (H.) Wordt lid. N. 57/58: 70. Afgevoerd. Verslag 65/66: 12.
*
Wiggers van Kerchen (J. J. J.) Zie * Kerchen.
Wiggert
(Fr.), Gecementeerd bordpapier van -. N. 55/56: 108, 126.
* Wijck
(Jhr. C. van der). Wordt lid. N. 49/50: 246. Overlijdt. Verslag 52/53: 17.
* Wijck
(F.J.T.N, Beukman van der). Wordt lid. N. 63/64: 266.
Wijngaarden
(W. van).Landmeter, werkt mede aan de algemeene kaart der hoofdrivieren. N.
63/64: 150.
Wild,
Patent-ijzeren herstellingsdokken van -. U. 51/52: 160.
Wild, De
Egyptische spoorweg van Alexandrië naar Caïro. U. 53/54: 47.
* Wilde
(K. Th. de). Wordt lid. N. 61/62: 169. Overlijdt. Verslag 64/65; 10.
Willey.
Zie Finch.
* Willem
Alexander Paul Frederik Lodewijk, Prins van Oranje, later Z. M Koning Willem
III.
Beschermheer
en honorair president van het Instituut. N. 47/48: 5, 37, 54, 95, 145. N.
48/49: 298. - Borstbeeld van -. N. 55/56: 89, 99.
Uitnoodiging
tot voorlichting omtrent de vereischten en in -rigting van arbeiders-woningen.
N. 53/54: 18, 27. Verslag daarover aan den Koning uitgebragt. N. 53/54: 66,
109, N. 54/55: 7, 38, 72, 138. V.54/55: 50.
Uitnoodiging tot het uitschrijven van eene prijsvraag
omtrent een stelsel van vlugthenvels. N. 60/61: 165. Bekroonde antwoorden,
daarop ingekomen. V. 61/62: 79.
* Willem
Nicolaas Alexander Frederik Karel Hendrik, Prins van Oranje. Benoemd tot
honorair lid. N. 66/67 : 325, 326.
Williams (C. Wye), The combustion of coal and the
prevention of smoke. U. 54/55: 166.
Wilmar.
Lid eener Belgische Schelde-commissie. N. 66/67: 161.
Wilson
(F.), Kruiwagen van -. U. 53/54: 63.
Wilson
(J.), Over de banken in de monden van rivieren en zeestranden. U. 58/59: 125.
Wilson (J.W.) Zie Cox.
Wilson
(W.), Werktuig tot het vormen van baksteen. M. 61/62 : 14.
Wincqx,
Hardsteenmonsters van -. V. 63/64: 46.
* Wind
(G.) Wordt lid. N. 63/64: 206.
Winiwarter
(J. en G. Ritter von), Fabriek van plaatijzer van -. U. 64/65: 26.
* Winkel
(J.E. ter). Oprigter. K. 47/48: 16, 120. Bedankt. Verslag 54/55: '22.
Winkler
(Dr. E.), Proefnemingen omtrent de drukking van grond. U. 66/67: 8.
Winkler
(Dr. T.O.), Zand en duinen. N. 65/66: 222.
Winslow,
Spoorstaven van -. U. 52/53: 46, 60.
*
Wissekerke (Egter van). Zie * Egter.
* Wit
(K. de) Wordt lid. N. 62/63: 212.
With
(E.), De profilograaf van Dumoulin. U.
57/58: 181.
Wythes (G.) Zie * Hawkshaw (J.)
*Witsen Elias (J.W.) Zie * Elias.
Witt
(Johan de), Brief over de zeegaten bij het Nieuwediep en Texel van 17 Augustus
1665. N. 62/63: 36, 107, 257.
*
Witteveen (G.) Wordt lid. N. 63/64: 85.
* Wittop
Koning (D.A.). Zie * Koning.
Wolfram
(L.F.), Vollständiges Lehrbuch der gesammten Baukunst. U. 51/52: 58.
* Wolfson (D.L.) Wordt lid. N. 52/53: 73.
Raadslid.
N. 61/62: 65, 82,101, 201. N. 65/66: 248.
Lid van
de commissie voor de technische benamingen. N. 63/64: 74
Verslag
daaromtrent 1863-1864. N. 63/64: 258, 269; 1864-1865. N. 64/65: 211, 216.
Medewerker
aan het Jaarboekje. N. 64/65: 88.
Mededeeling
over de maritieme werken te Soerabaia. N. 53/54: 19. V. 53/54: 58.
Over de
vernielende werking van klimaat en zeewater in Nederlandsch Indie op ijzeren
stoomschepen. N. 56/57: 13
Over de
uitvinding van Bessemer, betrekkelijk liet vervaardigen van smeedijzer en
staal. N. 57/58: 177.
Over
zamenstelling van metalen bouten voor schepen. N. 63/64: 184.
Wolterbeek (R.D.) Zie Santhagens (J.J.A.)
*
Wolterbeek (W.J.) Wordt lid. N. 50/51:163. Medewerker aan het Nederlandsch
woordenboek. N. 55/56: 126. Bedankt. Verslag 55/56: 15. Wordt weder lid. N. 59/60: 97.
Wolters (J.)
Lid van
Belgische Schelde-commissiën. N 66/67:161. U. 68/69: 52. Zie Pycke (Chev. Ed.)
Mémoire sur les marées et sur Ie moyen de diminuer les
inondations de l'Escaut, de la Lys et de la Durme. N. 53/54: 35.
Mémoires sur les travaux a entreprendre pour améliorer Ie
régime de l'Escaut. N. 66/67: 151, 167.
Woltman
(R.),
Waarnemingen
omtrent waterafvoer. U. 67/68: 64. Vgl. U. 68/69:
83, 84, 91
Beiträge
zur hydraulischen Architectur. N. 53/54: 34. V. 63/64: 17. U. 68/69: 84.
Beiträge
zur Baukunst schiffbarer Canäle. U. 68/69: 91.
Verdiensten
van - omtrent het vak der waterbouwkunde U. 64/65: 33.
Molentje
van - en J.A. Hülsse (niet Hülse) tot het meten van snelheden van water. U.
57/58: 216, 217. U. 59/60: 18. U. 61/62: 25. Vgl. Bresse, Cadot, Chasles, Cohen, Dransart, Laterrade.
Woltmann, Proefnemingen omtrent de drukking van grond. U. 66/67: 8.
Wonder
Muller (J.) Zie Muller
Wood
(Dr. Th.), Toestel tot het meten van zonnestralen. U. 59/60: 162.
Wood,
Rapport over drijvende dokken. V. 1849 II: 16.
Woodman
(J.), Verbeterde isolator voor telegraafdraden van -. U. 56/57: 123.
* Worff
(W. van der). Wordt lid. N. 67/68: 339, alwaar verkeerdelijk Wolff gelezen
wordt.
Worssam
en Cie., Schaafmachines van -. V. 63/64: 29.
Worthington
en Baxter, Stootbuis voor stoomketels van -.U. 51/52: 144.
Wright,
Uitzettingsplaat voor stoomketels van -.U.51/52:145.
Wright,
Veiligheids-voetplaat voor spoorwegen. U. 61/62: 88.
* Würtz
(J.C.) Wordt lid. N. 59/60: 47.
Würzbach.
Medewerker aan Ie Répertoire de Cartes. N. 55/56: 4, 12.
Zafanelli.Italiaansch
ingenieur. V. 62/63: 106.
Zambeaux,
Brevet van - voor het grondpeilen. N. 67/68 : 356.
Zeller
en Cie., Buizen van -. U. 58/59: 177.
Zemel
Jr.(C.), Over het vergrooten van het vermogen van windmolens. N. 51/52: 5.
Zeni,
Middel tegen het roesten van ijzer. U. 51/52: 176.
Zeuner
(G.), Nieuwe tafel voor verzadigden waterdamp. U. 63/64: 45.
Ziem.
Zie Stalling.
*
Zillesen (P.) Wordt lid. N. 65/66: 141.
* Zocher
(J.D.) Oprigter. N. 47/48: 120.
Zorès
(F.), Over het ijzer in gebouwen. U.
57/58: 57.
Zuber (E.) Zie Leloutre.
Zuber.
Lid van eene Belgische Scheldecommissie. N. 66/67: 161.
Beschrijving
van eene brug over de Rupel volgens het stelsel van Neville, gebouwd door -. U.
53/54: 17.
* Zuylen (G.E.V.L. van). Wordt lid. N. 54/55: 75.
Over
werktuigen voor en stelsels van grondboring. N. 67/68: 211.
Vorderingen
gedurende de laatste jaren in het vak der grondboring gemaakt. Beschrijving der
verschillende vrije-valstelsels thans in gebruik. N. 67/68: 329, 353.
Vgl. *
Dijk (P. van).
* Zuylen
van Nievelt (Mr. G. baron van). Wordt lid. N. 65/66: 141.
* Zuylen
van Nyevelt (Mr. H.F. baron van).Wordt lid. N. 66/67: 327.
Zumbag
de Koesfeit (C.), Schepschijf van ~. N. 68/69: 73. Vgl. Hartsinck (J.J.), Jong
(A. de), Ketelaar (H.)
Barberot.
voeg
bij: Zie Faivre.
* Baud (A.): holophtale. lees:
holophotale.
Boucherie (Dr. A.) voeg bij: Vgl. * J.J. van
Kerkwijk.
Brienen
van de Grootelindt (W.D.A.M. baron), lees:
baron van)
Brunel (J. Kingdom). lees:
I. Kingdom.
*
Brunings (C.), staat: Vgl. Maas, lees:
Maus.
Burdon voeg bij: Zie Mac Neill (J.)
Carvalho
de Medeiras (J.), lees:
Medeiros.
Cox en Wilson, lees: Cox en Wilson (J.W.)
* Doyne (W.T.), lees: Doyne (W..)
* Du Pui (M.S. du), lees: (M.S.)
Guilbert
(A.) Hierop
doen volgen: Guilleaume. Zie Feiten.
* Lindo
en Cie (Ph.). voeg bij: Zie Soutendam (J.)
* Masson-Four, lees: Masson-Four.
Mosselman,
voeg
bij: Vgl. Stokvis en Zonen.
* Mulder
(Dr. G.), lees: Mulder (Dr. G.J.)
* Muller
(F.), voeg bij: Zie * Simon Gz. (M.)
Périers
(Gebr.), voeg bij: 1777.
Sablukoff
(A. von), Pheumatische vijzel, lees: Pneumatische.