Register op de werken van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, 1847-1869. Eerste gedeelte.

 

 

Zaak-register

 

Aanleg der hoofden bestemd voor aanlegplaatsen van stoombooten in het IJ te Amsterdam (Bijzonderheden aangaande den -). N. 63/64: 263.

Aanleg en onderhoud van grind- en steenslag wegen (Over -). N. 59/60: 41. Zie ook Wegen.

Aanleg van spoorwegen op Java (Over den -). N. 63/64: 262. N. 64/65: 120, 160. N. 65/66: 5, 37, 38, 40, 98, 119, 143. N. 67/68: 330.

Aanleg van drie drooge dokken in de haven te Toulon (Beschrijving van den -), U. 56/57: 163. Zie ook Dok van Castigneau. U. 62/63: 68 en V. 60/61: 178.

Aanleg van het steenen hoofd in de haven van Fiume (Mededeeling omtrent den -). U. 65/66: 67.

Aanleg van spoor- en waterwegen op Java (Nota over den -). N. 63/64: 82, 93.

Aanleg van spoorwegen in veengronden (Over den -) U 65/66: 12 (Spoorweg van Bremen naar Geestemünde.)

Aanleg van vlugtheuvels.

Prijsvraag, uitgeschreven namens Z. M. den Koning. N. 60/61: 139, 165.

Rapport der commissie, betrekkelijk de ingekomen antwoorden. N. 61/62: 65.

Bekroonde antwoorden. V. 61/62: 79.
Uitreiking dematerieel der militaire genie in België (Algemeene voorwaarden voor de levering van bouwstoffen en de uitvoering van werken, toepasselijk op alle -). U. 1850 VII: 118.

Aannemingen van werken en leveranciën, betrekkelijk het materieel der militaire genie in België (Algemeene voorwaarden, van orde en beheer voor alle -). U. 1850 VII: 94. Zie ook Tarieven.

Aanpunten van palen (Werktuig tot het -) van Gamuzat. U. 61/62: 123.

Aanslibbing van de Schelde (De -). U. 60/61: 44. Zie ook Afdamming.

Aanslibbingen aan den ingang van de straat van Dover en van het naauw van Calais, aan de kusten van Engeland en Frankrijk (Onderzoek naar de stroomen en den loop der-). U. 64/65: 51.

Aanslibbingen in den mond der stroomen, die zich in het Kanaal ontlasten.Memorie over den aard en oorsprong, door den ingenieur Marchal. U. 54/55: 27.

Opmerkingen, naar aanleiding; van genoemde memorie, door den ingenieur Darcel. U. 58/59: 181.

Antwoord op het voorgaande stuk door den ingenieur Marchal. U. 58/59: 184.

Aardbanen van spoorwegen (Drooglegging, aangewend tot verbetering der -). U. 51/52: 185.

Aardbeving van den 17den December 1857 (Afwijkingen van de magneetnaald, waargenomen aan den Helder tijdens de -). N. 57/58: 137, 147.

Aarde (Fabriek van gebakken -) van Twiss en Ce. te Arnhem. N. 53/54: 73. Aankondiging.

Aarde (Vervaardiging van voorwerpen van gebakken -). U.51/52: 111.

Aardewerk (Ovens tot bet bakken van -). U. 51/52: 111.

Aardewerk (Werktuig tot het vervaardigen van grof en fijn-). U. 54/55: 81.

Aardewerken (Over het gebruik van hellende vlakken bij -). U. 67/68 : 70. Zie ook Aardwerken

Aardkorst (Proeven van d'Abbadie om de bewegingen der -) na te gaan. N. 53/54: 71, 90.

Aardlagen (Werking van poreuse -) op water en organische stoffen. U. 1850 IX: 272.

Aardlagen, bij den aanleg van het drooge dok te Willemsoord, doorgraven. N. 59/60: 177, 200.

Aardleidingen op de pruissische telegraafkantoren (Mededeeling omtrent de -). U. 50/57: 29.

Aardpek en asphalt (Geplette -). U. 55/5G: 61.

Aardsoorten (Bepaling van het smeltpunt van metalen -) en hare verbindingen. V, 1849 III: 29.

Aardwerken (Zamendrukkende rollen voor -). U. 65/66: 68.

Aardwerken van het kanaal St. Martin te Parijs (Over de-). U. 61/62: 80. Zie ook Aardwerken.

Aberdeensch graniet ter vervanging van hardsteen. N. 52/53: 133, 154.

Achter- en onderloopsheid van het stoompompgebouw «De Lijnden» (Beschrijving van de oorzaken der -) en van de in het werk gestelde middelen tot herstelling. N. 56/57: 82. V. 57/58: 3.

Acier de cuivre (Koper en silicium) - van Ste Claire Deville en Caron. M. 57/58: 11.

Adresboek voor fabrikanten, handelaars, leveranciers en depôthouders van alle materialen, de burgerlijke- en de waterbouwkunde betreffende. N. 62/63: 122. Prospectus.

Acro-poste. Toestel om brieven te vervoeren met groote snelheid. U, 54/55: 14.

Acrotherm-ovens. U. 1840 IV: 6. Zie ook Ovens.

Aesthetica (Over de -)- N. 49/50: 197, 225

Afbakenen van de sporen op de stations der spoorwegen (Over het berekenen en -). U. 57/58: 62.

Afbeeldingen (Verbeteringen in het vervaardigen van photografische -) van Sarony. M. 58/59: 15.

Afbeeldingen der in aanleg zijnde groote spoorwegwerken in Nederland (Voorstel tot het verzamelen van photografische -). N. 65/66: 122, 145, 242, 251.

Afbeeldingen naar gedrukte en geteekende schetsen en plannen (Photografische -). N. 51/52: 170.

Afdamming en afleiding van rivieren. N. 51/52: 166.

Afdamming met naalden, toegepast op bruggen van aanmerkelijke spanning, en voor opstuwingen van groote hoogte. U. 1848 II: 100.

Afdamming van de Hondsbossche sluis te Zaandam (Wijze van -). N. 57/58: 57, 73, 74,

Afdamming van de hulpschutsluis te Vreeswijk (Wijze van-). N. 50/51 : 157, 165.

Afdamming van de Oosterschelde.

Kaart van de Schelde van 861. N. 66/67: 205.

Figurative kaart van de Schelde van 1550. N 66/67:225.

Geschiedkundige aanteekeningen en litteratuur. N 66/67:205,

Zie ook U. 60/61: 44.

Aanslibbing van de Schelde. U. 60/61 : 44.

Aanslibbing van de Westerschelde. Uittreksels uit eenige provinciale Zeeuwsche couranten van 1859. N. 66/67: 262, 313.

   Artikelen overgenomen uit het «Journal d'Anvers» van 1861. N. 66/67: 137.

Artikelen overgenomen uit «Le Précurseur» en «Le Conservateur; revue de droit international». N. 67/68: 82, 171, 192.

Onderzoek omtrent het maritieme gedeelte der Schelde. U. 66/67: 33.

Landaanwinst als gevolg der afdamming. N. 66/67: 208, 262, 313.

Rapport van de Belgische commissie, medegedeeld aan de Nederlandsche regering in December 1865. N. 66/67: 49, 77.

Advies over vorenstaand rapport aan de Nederlandsche regering van 6 Maart 1866. N. 66/67: 49, 82.

Antwoord der Belgische commissie op dat advies van 3 September 1866. N. 66/67: 49, 109.

Rapport van de internationale commissie van 12 September 1866. N. 66/67: 49, 126, 198.

Rapports des ingénieurs étrangers, chargés d'examiner les questions qui se rattachent au barrage de l'Escaut oriental etc. Considérations sur les rapports des ingénieurs étrangers etc. N. 67/68: 207, 225, 286.

Afbeeldingen, van den dam door de Oosterschelde. N. 67/68 : 219.

Invloed op den westelijken arm der rivier. U. 68/69 : 47.

Processen verbaal, betreffende den toestand van de Schelde bij Bath. N. 68/69: 23, 33, 75, 130, 162.

Afdamming en opstuwing van den Nijl.

Mémoire sur les bateaux plongeurs par Mougel -Bey, N. 50/51 : 5. V. 1851 VII: 22.

Notice sur le barrage du Nil par Mougel Bey. N. 50/51 : 5. V. 1851 VII: 30.

Extrait d'une note sur le barrage du Nil par Clot Bey. N. 50/51: 33. V. 1851 VII: 34.

Deuren tot sluiting der stuwen. N. 55/56: 42, 52.

Aanteekeningen van den ingenieur Malezieux over besproeijing in Egypte en opstuwing van den Nijl. U. 51/52 : 154.

Aanmerkingen op het voorgaande stuk door den inspecteur generaal Devilliers. U. 51/52: 194.

Afdammingen, uitgevoerd in de domaniale steenkolenmijnen te Kerkrade. N. 62/63: 94, 156

Afdeeling Oostelijk Java. Zie Instituut van Ingenieurs.

Afdrukken van handteekeningen, teekeningen enz. door de elektriciteit, volgens Caselli. M. 57/58: 9. Zie ook Autografisch telegraferen. N. 64/65: 5.

Afdrukken van medailles (Getah-pertja, gebezigd tot het -). N. 47/48 : 69.

Afleiders. - Zie Bliksemafleiders.

Afleiding en afdamming van rivieren. N. 51/52: 166.

Afmetingen aan de zamenstellende deelen eener stuw te geven (Over de -) en over de bepalingen der krachten, welke op die deelen werken. N. 60/61 : 6. V. 61/62: 1.

Afmetingen der grootere ijzeren spoorwegbruggen. (Zamenstelling en hoofd-). U. 63/64: 105. Zie Bruggen.

Afmetingen der grootere ijzeren spoorwegbruggen in Beijeren (Zamenstelling en hoofd-). U. 63/64: 111. Zie Bruggen.

Afmetingen der liggers van eene plaatijzeren draaibrug over de voorhaven van de zeedoksluis te Willemsoord. (Berekening van de -). N. 61/62: 185, 207.

Afmetingen, die aan ketelwanden van ketels met vlakke wanden en aan hunne verankering moeten worden gegeven (Aanteekening over de -). U. 56/57: 221.

Afmetingen en gedaante van bekleedingsmuren, voorhavens, kaaijen en natte grachten. - N. 48/49: 192, 282. Zie ook U. 1848: I: 3. - Bepaling van eenige afmetingen door meting op de figuur. N. 60/61: 83.

Afmetingen van ijzeren rollen bij bruggen, bestemd om een gedeelte der belasting te dragen (Bepaling der -). N. 62/63: 223.

Afmetingen van schroeven en nagels. (Aanteekeningen omtrent de -) en over het  weêrstandsvermogen van deze. U. 58/59: 62.

Afmetingen van traliebruggen (Over de berekening van de -). N. 59/60: 7. V. 59/60: 24.

Afneming der duinen en van het strand langs de kusten der Noordzee in Nederland, provinciën Zuidholland en Noordholland.

Algemeen overzigt. N. 55/56: 39, 45. V. 55/56: 138.

   Kaart van het Noordhollandsche zeestrand. N. 54/55: 200.

Aanteekening der verrigte strandmetingen      1860. N. 60/61: 50.

,,           ,,                                      1862. N. 62/63:92.

,,           ,,                                      1863-N. 63/64: 39.

Aanteekening der verrigte strandmetingen      1864. N. 64/65:93.

,,           ,,                                      1865. N. 65/66: 122.

,,          ,,                                      1866 N. 66/67: 60.

,,          ,,                                      1867. N. 67/68:56.

          ,,       ,,                                1868. N. 68/69:134.

Overzigt van de verplaatsing van de boog- en laagwaterlijnen en van den voet van het duin, van 1843-1859. N. 59/60: 68. V. 59/60: 53. Van 1843-1863. N. 63/64: 258. V. 64/65: 3.

   Graphische voorstelling van de uitkomsten der strandmetingen. N. 63/64: 258. V. 64/65: 1.

Afschuiving (Mededeelingen nopens de oever-) den 10den Maart 1864 aan den Vlietepolder ontstaan. V. 65/66 II: 4.

Afschuivingen van kleiachtige gronden (Onderzoekingen over de -). U. 1849 V: 38.

Afslijting van straatkeijen N. 49/50: 18 Zie ook Bestrating.

Afsluitingen der spoorwegen. (Over de -) in 't bijzonder in Frankrijk door middel van latwerk of levende hagen. U. 51/52: 53. Zie ook N. 48/49: 309.

Afstand der steunpunten voor de metaaldraden bij elektrische telegrafen. (Over den -). N. 51/52: 169. V. 52/53: 47.

Afstand van pijlers in bruggen met verscheidene openingen (Onderzoek over den -). U. 53/54: 20.

Afwatering in Italië (Verslag over onderscheidene uitgevoerde werken van bevloeijing, besproeijing en -).

   Verbetering van de uitmondingen der rivieren in zee. U. 53/54: 76.

   Statistieke mededeelingen omtrent den Tiber. U. 53/54:77.

   Werken van verbetering in de vallei van de Chiana in Toskane. U. 53/54: 78.

   Droogmaking van de Maremmes en van de moerassen van Castiglione nabij Grosseto. U. 53/54: 80.

Afwatering van Bristol (Verbeteringen in de reiniging en -). U. 1848. I: 50. Handelingen van het Instituut van civiel Ingenieurs te Londen.

Afwatering van het Plattemeer (Verbetering der -). U. 68/69: 88.

Afwijkingen van de magneetnaald, waargenomen aan den Helder, tijdens de aardbeving van den 17den December 1857. N. 57/58: 137, 147.

Afwijkingen van het kompas in ijzeren schepen. U. 54/55:173

Afzagen van palen onder water.

Bij de fundering der bruggen in den Hollandschen spoorweg. N, 47/48: 53, V. 1848 I: 33.

Bij de betonfunderingen voor de stoomtuigen in den Bommelerwaard. N. 54/55; 164 V. 55/56; 17.

Bij de fundering van de brug over de Rupel. U. 54/55:37.

Ailanthus (De -) tot vastlegging van zandgronden. M. 61/62: 7. Zie ook Duinen.

Akademie (Inrigting der koninklijke Bouw-) te Berlijn. U. 1850 VIII: 9.

Akademie (Organisatie der technische-) in Oostenrijk U. 1850 VIII: 46.

Akademie van de algemeene Nijverheid, Wetenschappen en Kunsten (Britsche -) gesticht te Londen in 1851, Statuten. N. 51/52: 93, 102.

Stichting van een ondersteuningsfonds voor uitvinders. N51/52: 182.

Akademie van Wetenschappen (Prijsvragen van de physisch-mathematische klasse der Pruissische -). M. 57/58: 24.

Akoustiek (Aanteekeningen omtrent de -). U. 57/58: 36. M. 58/59: 15.

Aktinometer (Lichtstraalmeter) van Lipowitz. U. 59/60: 162.

Album van bouwkundige schetsen en ontwerpen. N. 65/66:241. Aanbevolen door den president.

Alexandrië en Caïro. Reis van den ingenieur Malezieux. U. 51/52: 158.

Aanmerkingen op dit stuk door Devilliers en Lambert. U. 51/52: 194.

Algerie (Telegraaflijnen in -). Zie Telegraaflijnen.

Alizarininkt. M. 58/59. 15.

Alkohol (Bereiding van meekrap-). N. 52/53: 133, 150, 178, 191.

Alliage voor de bussen der locomotiefassen bij den franschen Noorderspoorweg. U, 52/53: 96.

Alliage voor tappannen. U. 55/56: 92.

Alliage voor zuigerringen in stoomschuiven van de locomotieven op den Keulen-Mindener-spoorweg. U. 52/53. 96.

Alpen-spoorweg (Zwitsersche -). U, 60/67: 36. Zie ook U 59/60: 158.

Aluminium (Over de eigenschappen van het -). U. 59/60 : 99.

Aluminium (Over de plaats van het -) in de elektrische spanningsreeks. U. 56/57 : 123.

Amarilvijlen ten gebruike op glas en metaal U. 53/54: 115.

Ameland (Beschrijving van den vroegeren en lateren staat van-).N. 52/53: 92, 101.

Amerika (Elektrische verschijnselen in de Vereenigde Staten van Noord-). M. 57/58 : 9.

Amerika (Het korps voor veldspoorwegen der Noordelijke Staten van -) in den Amerikaanschen oorlog. U. 68/69: 64.

Amerika (Over den staat der ijzer-manufactuur in de Vereenigde Staten van Noord-). U. 1850 IX: 51.

Amerika Zie Bruggen, Dokken, Openbare Werken, Spoorwegen, Staatspoorwegen en Telegrafen

Amsterdam (Brief aan den gemeenteraad van -) naar aanleiding van het gesprokene in zijne vergadering van den 29sten October 1856. N. 56/57: 80, 95.

Amsterdam (Het waaggebouw op de Westermarkt te -). N. 57/58: 62.

Amsterdam (Ontwerp van eene houten kokerbrug over het IJ te -). N. 48/19: 64. V. 1849 II: 97.

Amsterdam (Ontwerp van eene uitbreiding van de stad aan den IJkant, brug over het IJ, aanlegplaatsen van stoombooten, plannen van Galman. N. 57/58: 59, Vergelijk N. 63/64: 203.

Amsterdam (Over de middelen om -) van versch drinkwater te voorzien.

   Voorgestelde putboringen. V. 1850 VI: 3.

   Artesische putboring op de Nieuwemarkt in 1841. N. 48/49 : 94, 123. V. 1850 VI: 39.

   Putboring op het Bikkerseiland. N. 49/50: 9, 19. V. 1850 VI: 39.

   Rapport over de onderscheidene middelen, om de stad van versch drinkwater te voorzien, door den directeur van stads waterwerken. N. 50/51 : 4. V. 1850 VI: 42.

   Opmerkingen over de stukken, betrekkelijk eenige putboringen in Nederland, en over het rapport van den directeur van stads waterwerken te Amsterdam. N. 50/51: 92, 100.

   Eenige opgaven en bijzonderheden nopens de werken der duinwaterleiding. M. 57/58: 17

Amsterdam (Tentoonstelling van bouwmaterialen te -) in Augustus 1853. N. 53/54; 3, 11. Programma.

Amsterdam (Tentoonstelling van voortbrengselen van tuinbouw te -) in 1865. N. 64/65: 93, 156, 174, 182. Circulaire, programma enz.

Amsterdamsch peil (Overbrenging van het -).

Binnen Amsterdam. N. 51/52: 100, 161.

Van Amsterdam naar de Oude Willemsluis te Buiksloot. N. 63/64 : 28 , 46.

   Naar het eiland Overflakkee over het Volkerak nabij Willemstad. N. 49/50: 197, 218.

   Van Bergenopzoom naar Bath. N. 54/55: 38, 60. V. 55/56:1.

Over het Hollandsch Diep bij Willemsdorp en over de Brakman. N. 57/58: 90, 103.

Van Vlissingen naar Breskens en van Neuzen naar Ellewoutsdijk. N. 59/60: 176. V. 60/61: 22.

Anemometer van Morin (Over den -). U. 53/54: 107, 110.

Aneroïde-barometer (Het voordeel en het gebruik van den -) voor bet bepalen van hoogten. U. 55/56: 153.

Ankers (Verbeterde -) van Firmin. U. 54/55: 88.

Ankers (Verbeterde scheeps-). N. 49/50: 145, 196.

Anna-Paulownapolder (Verslag omtrent den toestand van den -) in 1855. N. 56/57: 6, 19.

Antifriction-metal. N. 48/49: 194.

Antwerpen (Dok- en sluiswerken te -). N. 59/60: 99.V. 60/61:47.

Over de fundering, het gebruik van beukenbout, de beplanking der sluisdeuren in den vorm van keuspot en prop. N. 56/57: 45, 77. N. 59/60: 99.

Arbeidersvereenigingen (Over -) in Engeland en Frankrijk. U. 59/60: 1.

Arbeidersvereenigingen (Over -) naar aanleiding van de te Amsterdam in het Paleis voor Volksvlijt gehouden openbare vergaderingen ter bespreking van dat onderwerp. N. 65/66, 188.

Arbeiderswoningen (Holle steenen voor ventilatie enz. in-). U. 56/57: 28. Zie ook N. 51/52: 7, 18.

Arbeiderswoningen (Inrigting van -).

Uitnoodiging namens Z. M. den Koning en zamenstelling eener commissie tot het instellen van een onderzoek omtrent de vereischten en de inrigting van arbeiderswoningen N. 53/54: 18-27.

Circulaire omtrent het oprigten van eene Vereeniging tot het opbouwen van arbeiderswoningen te 's Gravenhage. N. 53/54: 19, 28.

   Verslag aan Z. M. den Koning over de vereischten en de inrigting van arbeiderswoningen. N. 53/54: 66, 109. N. 54/55: 7, 38, 72, 138. V. 54/55: 50.

Toestand van arbeiderswoningen te           Amsterdam. V. 54/55. 68.

                    ,,                  ,,           Arnhem. V. 54/55: 64

                    ,,                  ,,          Delft. V. 54/55: 71.

,,                   ,,          'sGravenhage.V.54/55;63.

,,                   ,,          Rotterdam. V. 54/55. 70.

                 ,,               ,,       Utrecht. V. 54/55: 67.

Litteratuur. V. 54/55: 72.

Ontwerpen van arbeiderswoningen. V. 54/55: 73.

Mededeelingen over de woningen voor minvermogenden te Schiedam. N. 54/55: 199. N. 55/56: 6 V. 55/56: 150.

Arbeiderswoningen (Prijsvraag over een ontwerp van -). Uitgegeven door de Vereeniging van Fabriek- en Handwerks- Nijverheid, afd. Utrecht. N. 67/68: 78.

Arbeiderswoningen in Engeland (Inrigting van -).

Arbeiderswoningen door Maatschappijen gesticht. U. 1850 IX: 116

Woningen voor de landbouwende klasse. U. 1850 IX: 123.

   Modelwoning voor huisgezinnen, opgerigt bij gelegenheid der algemeene tentoonstelling in Hydepark. (Gebruik van holle steenen). N. 51/52: 7, 18.

Over de verbetering van den algemeenen gezondheidstoestand.U. 53/54: 121.

Arbeidersloonen en bouwstoffen (Voorstellen tot het zamenstellen van prijslijsten van -) in Nederland. N. -48/49, 144. N. 49/50: 94. N. 56/57: 44, 83

Tarief bij de werken van den Hollandschen spoorweg aangenomen. N. 48/49: 182, 247.

Prijslijsten. N. 57/58: 90.

Prijslijst van dagloonen, besteed bij de uitvoering van de dokwerken te Willemoord. N 59/60: 62, 84.

Verzameling van de tarieven, toepasselijk op de werken en leveringen voor de dienst der genie, aangenomen bij contracten, door den Minister van Oorlog goedgekeurd V, 65/66: 28. Zie ook Aannemingen.

Arbroath (Haven te -). U. 1850 IX: 141. Reis van Malezieux.

Archieven (Verzameling van uittreksels uit de gemeente-) belangrijk voor den waterstaat. Archief van Amsterdam. N. 66/67: 11, 24.

Architekt (Het diploma van -) en ingenieur wenschelijk geoordeeld. U. 51/52: 196.

Architekten- und Ingenieur-Verein für das Königreich Hannover. Programma der 13de algemeene vergadering van duitsche architekten en ingenieurs. N. 61/62: 186, 238.

Arehitektuur (Polygonaal-). U. 52/53: 32. Zie ook Bouwkunde.

Arnhem (Doorloopende tentoonstelling van nijverheid te -), uitgaande van het Departement der Maatschappij ter bevordering van nijverheid aldaar. N. 65/66 : 187. Programma.

Arnhem (Tentoonstelling van nijverheid en kunst te-) in 1868. Circulaire N. 67/68 : 56, 69, 213, 319. Programma. N. 67/68 : 84.Uit te geven catalogus. N. 67/68 : 329. Verslag omtrent hetgeen door den jury van beoordeeling in zijn officieel rapport over het door het Koninklijk Instituut van Ingenieurs ingezondene is gezegd. N. 68/69: 134, 171.

Arsenaal te Weenen (Nieuw artillerie-). U. 1850 VII: 77. U 1850 IX: 125.

Artesische put op het eiland Onrust in Oostindie. N. 57/58: 91, 115.Wateropbrengst en warmtegraad van het water. N. 57/58: 115. N. 59/60: 177.

Artesisehe put te Passy bij Parijs. M. 61/62: 18.

Artesische putboring te Goes. N. 68/69: 23 Geaardheid van den bodem. N. 64/65: 157, 165.

Artesische putboringen (Verbetering in de inrigting van onderdeelen van de werktuigen in gebruik bij diepe of-). N. 67/68 : 208, 308.

Artesische putboringen (Vorderingen gedurende de laatste jaren in het vak der -) gemaakt. Beschrijving der verschillende in gebruik zijnde vrije-valstelsels. N. 67/68: 329, 353.

Artesische putboringen te Amsterdam.

Voorgestelde putboringen. V. 1850 VI: 3.

Boring op de Nieuwemarkt in 1841. N. 48/49: 94, 123, V. 1850 VI: 39.

   Boring op het Bikkerseiland. N. 49/50: 9, 19. V. 1850 VI: 39.

Opmerkingen over de stukken, betrekkelijk eenige putboringen in Nederland. N. 50/51 : 92, 100.

Zie ook Amsterdam.

Artesische putboringen te Rembang en Grissee in Oostindië. N. 60/61: 137, 159, 162.

Artesische putten in België. U 1849 IV: 72.

Artesische putten in de Sahara. M. 57/58: 9.

Artesische putten in het algemeen. N. 48/49: 95, N. 49/50 : 19, 96. V. 1850 VI: 68.

Artillerie-arsenaal te Weenen (Nieuw -). U. 1850 VII: 77. U. 1850 IX: 125.

As van de schepraderen van den Leviathan. M. 58/59: 6 Zie ook Great Eastern.

As voor spoorwegwagens van French (Geoctroijeerde -) U. 53/54:65.

Asphalt (Kunst-). N. 51/52: 205.

Asphalt en aardpek (Geplette -). U. 55/56: 61.

Asphalt en Forsters compositie voor vloerbedekkingen binnenshuis (Proeven met Java-). N. 54/55: 16. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Asphalt en koolteerpek uit de fabriek van van der Elst en Smits te Amsterdam. N, 58/59: 6. N. 59/60: 5, 18, 23.

Asphalt uit de fabriek van Baboneau en Cie. te Parijs. N. 57/58: 5. Prospectus.

Asphalte (Apercu sur les applications d' -) en Belgique, par le colonel du génie B. Basch. N. 57/58 : 5. Boekaankondiging.

Asphaltbuizen voor water- en gasleidingen en voor draineerbuizen van Jaloureau te Parijs. N. 61/62 : 185, 229.

Gebruik daarvan voor telegraafgeleidingen onder den grond. N. 65/66: 136, 165.

Asphaltlak ter wering der vochtigheid. N. 61/62: 185, 236. Prospectus.

Assen (Alliage voor de bussen der locomotief-) bij den franschen Noorder-spoorweg. U. 52/53: 96.

Assen (Holle -) van Newmann en Whittle. U. 56/57: 78.

Assen (Over de wrijving van -). U. 1850 IX: 11.

Assen (Smeren van -) door middel van water. Lubrification a l'eau, U. 62/63. 28. Zie ook M. 57/58: 25. M. 61/62: 5.

Assen van spoorwegwagens (Over het breken van -). U 1848 I: 33

Assen van spoorwegwagens (Proeven omtrent het draagvermogen van -). U. 55/56: 64. (Keulen-Mindener spoorweg.)

Assen van spoorwegwagens (Toepassing van wrijvingsrollen bij-). M. 61/62; 5. Zie ook U. 62/63: 28 en M. 57/58; 25.

Assen van spoorwegwagens (Toestel van den ingenieur Kaumann ter beproeving der -). U. 57/58: 176.

Assen voor spoorwegwagens (Over holle -). U. 53/54: 63.

Assen van wagens, stoomwerktuigen enz. (Circonverteur van Brussaut, ter vermindering van de wrijving van-). M. 57/58; 25. Zie ook U. 62/63: 28 en M. 61/62: 5.

Astronomie (Over den vooruitgang der -). U. 1850 IX: 259.

Astronomische lengtebepalingen (Berigt omtrent eenige tusschen Pillau en Königsberg genomen proeven, betreffende het gebruik der telegrafen tot -). U. 56/57: 133.

Atlantische telegraafkabel. Zie Telegraafkabel.

Atlas van Nederland (De topographische-) aanbevolen. N. 68/69: 22. Zie ook Kaart.

Atlas van Nederland (Gemeente-) van J. Kuyper, N. 65/66: 4, 34. Aankondiging.

Atlas van Nederland (Provinciale -) van J. Kuyper. N. 65/66; 4, 34. Aankondiging.

Atmopyre van Edwards. [J. 51/52: 36. Zie ook Rookvertering.

Atmospherisch heiwerktuig. U. 1850 IX: 76.

Atmospherische elektriciteit (Verschijnselen, die zich voordoen in de telegraafdraden door den invloed van -) en van bet Noorderlicht. N. 63/64: 76. V. 64/65: 38. Zie ook U. 51/52: 189.

 Waarnemingen omtrent de werking van het Noorderlicht op telegraaflijnen. U. 59/60: 176.

Atmospherische kraan van Claparide. U. 57/58: 184

Atmospherische spoorweg van St. Germain. Inrigting en exploitatie. U. 1849 VI: 25.

Onderzoek en verwerping van het, stelsel. .M. 61/62: 1.

Atmospherische spoorweg in Groot-Brittannië. U. 1850 IX: 67. Reis van den ingenieur Malezieux.

Australië (Spoorwegen in -) en de koloniën. Zie Spoorwegen.

Australië (Telegraaflijnen in -). Zie Telegraaflijnen.

Autographisch telegraferen volgens Caselli (Over het stelsel van -). N. 64/65: 5. Zie ook M. 57/58 : 9.

Azijn (Bereiding van hout- en rozijn-). N. 51/52: 30, 65. N. 52/53: 4, 24.

Azijn (Stoom aanbevolen tot het trekken van hout-), U. 1849 VI: 6.

Baak en reddingboei (Geluidgevende ijzeren -) van Van der Loo. N. 60/61 : 89. Zie ook Bakens en Boeijen.

Baalbek (De bouwvallen van -). U. 58/59: 120.

Babylonië (Twee merkwaardige bouwvallen in-). U. 52/53: 35.

Bad- en waschhuizen in Engeland (Korte beschrijving- der -). N. 48/49: 257. V. 1849 III: 15. Zie ook U. 56/57: 153.

Bad- en waschinrigtingen van den nieuweren tijd (Over de-). U. 56/57: 153.

Baden. Zie Spoorwegen.

Baggermolen van Fondes. U. 55/56: 18.

Baggermolens (Slede voor -) van Scott. U. 58/59; 95.

Baggermolens op de Clyde (De inrigting en de uitkomsten van de werking der groote stoom-). U. 66/67 : 63.

Baggervlot (Verbetering van een gedeelte der bermsloot van het kanaal van de Somme door middel van een -). U. 52/53: 60.

Baggervlot voor het schoonmaken der kanaalpanden van den zijtak van het kanaal van Bourgondië naar de Yonne. U. 54/55: 4.

Zie ook Uitbaggeren en Uitdiepen.

Baken (Drijvende boei of-) van Trajano de Carvalho. U. 57/58: 94. Zie ook U. 56/57: 16.

Bakens (Elektrische verlichting van zee-). M. 57/58: 9.

Bakens (Over de zamenstelling van zee-), boeijen, enz. U. 56/57: 16. Zie ook U. 57/58: 94. Zie ook Boeijen.

Baksteenen (Holle -) voor verwarmingstoestellen en vooral voor verwarmingsbuizen in broeikassen. U. 52/53: 36.

Baksteenen (Rapport, betrekkelijk den steenoven te Bemmel en de aldaar met een stoomwerktuig gevormde -). N. 59/60: 5, 12, 16.

Baksteenen (Vormen van -) door middel van stoomkracht. U. 51/52: 190.

Baksteenen (Werktuig van Wilson tot het vormen van -). M. 61/62: 14.

Baksteenen (Zamenstelling van metselwerken uit bolle -). N. 51/52; 7, 14.

Baksteenen voor ventilatie enz. in arbeiderswoningen (Holle-). N. 56/57 : 28. Zie ook Metselsteenen, Steen en Steenen.

Balance-dock van Gilbert. M. 57/58: 26.

Balanceergewigten voor de drijfwielen der locomotieven (Formulen van Redtenbacher, ter berekening van de -). U. 52/53 : 92.

Balans (Veer-) van Meggenhofen. U. 52/53: 74.

Balans (Wrijvings-) van Waltjen, ter bepaling van de hoedanigheden van olie voor het smeren van werktuigen. U- 61/62:118.

Balk (Onderzoek naar de verdeeling der spanningen over de verschillende wanden van een zamengestelden brug-)- N. 66/67: 226, 238

Balken (Handelwijze tot bet berekenen van de spanningen in de zamenstellende deelen van -). N. 67/68: 8. V, 67/68: 104.

Balken (Over de inwendige krachten der loodregt belaste-) en berekening van de ijzeren I-balken. U 61/62 : 39.

Balken (Over den voordeeligsten vorm van ijzeren -). U. 1849 V: 112. Handelingen der Koninklijke Schotsche Maatschappij van Kunsten.

Balken (Over gegoten en gesmeed ijzeren en houten -). U. 53/54: 8.

Balken (Over het draagvermogen van gesmeed ijzeren -) bij trillende belasting, U 66/67 : 45.

Balken (Over het  weêrstandsvermogen van gegoten ijzeren -). U. 57/58: 171

Balken (Proeven omtrent het draagvermogen en de doorbuiging van gesmeed ijzeren -). U 56/57 : 205.

Balken (Theorie en berekening der ondersteunde en opgehangen scharnierbrug-). U. 68/69 : 6.

Balken (Verslag van proeven, genomen te Deventer, ter bepaling van den besten vorm van gegoten ijzeren -) met inachtneming van de grenzen der veerkracht. N. 56/57: 83, 118. V. 57/58: 20.

Ballasten van schepen (Over stoom- en zeilschepen voor het vervoer van steenkolen en over de verschillende wijzen van-). U. 55/56 : 73.

Banden voor kantoorboeken van Arnold. U. 55/56: 124.

Bank te Hannover (Het gebouw der Hannoversche -). U. 65/66: 11.

Banka (Beschrijving van het bouwen met Pisécement op het eiland -). N. 53/54: 24, 56.

Banka en Bintang (Houtsoorten van de eilanden -). N. 53/54: 105, 111, 112.

Banken in de mondingen van rivieren en zeestranden (Over de -) U 58/59: 125.

Barometer .(Het voordeel en het gebruik van den aneroïde-) voor het bepalen van hoogten. U- 56/67: 153.

Barometerbuizen (Vulling van glazen -) voor standaard- of observatiebarometers. N. 54/55: 72, 125, 126.

Barrage du Nil (Notice sur le -) par Mougel Bey. V. 1851 VII: 30. - Extrait d'une note sur le - par Clot Bey. N. 50/51: 33. V, 1850 VII: 34. Zie ook Afdamming en opstuwing van den Nijl en Bateaux plongeurs.

Barsten en voegen in houten voorwerpen vol te gieten en te herstellen (Lijm om -). M. 58/59: 14.

Bataafsch Genootschap der proefondervindelijke wijsbegeerte te Rotterdam.

   Prijsvragen voor 1854. N. 54/55: 39, 62.

Prijsvragen voor 1861. M. 61/62: 10.

Prijsvragen voor 1863. N. 63/64: 28, 55.

   Prijsvragen voor 1865. N. 65/66: 96, 111

Prijsvragen voor 1867. N. 67/68: 78, 162.

Bekroonde prijsvragen, door leden van het Instituut beantwoord. N. 48/49: 52. N. 50/51: 39.

Batavia (Gebouw voor de tentoonstelling te -). N. 52/53: 132, 149.

Bateaux plongeurs (Memoire sur les -) par Mougel Bey. N. 50/51: 5. V. 1851 VII: 22. Zie ook Afdamming en opstuwing van den Nijl.

Bathometer van Siemens, ter bepaling van de diepte der zee zonder gebruik van dieplijn. N. 61/62: 154.

Batterij van Bunsen (Over het ondoelmatige van het gebruik van koperen stiften in de koolcilinders der galvanische -) N. 55/56: 91. N. 57/58: 140.

Batterij van Daniell (Over de oorzaak van den nederslag van koper op de poreuse potten der galvanische -) en over de middelen om dien te voorkomen. U. 57/58: 156.

Batterijen (Proeven ter vergelijking van den  weêrstand van geplet en geslagen ijzeren platen, alsmede om den  weêrstand te bepalen van drijvende -). M. 56/57: 4.

Batterijen op de Pruissische staatstelegraafkantoren in gebruik. N. 52/53: 120.

Bazalt (Gesmolten -) voor bouwwerken en versieringen. U. 54/55: 74.

Bazaltmuren (Over het bouwen van ingegoten -) gemaakt bij de sluiswerken, tot afsluiting van den IJssel, boven Gouda. N. 56/57: 137, 164.

Bazismeting (Toestel van Porro, voor eene geodesische -). U. 1850 IX: 254.

Bedekken van vlakke daken met bordpapier uit de fabriek van Stalling en Ziems te Breslau. N. 57/58: 8, 38.

Bedekking met asphalt uit de fabriek van Baboneau en Cie te Parijs. N. 57/58: 5. Prospectus.

Bedekking van materialen, die aan de werking van het zeewater zijn blootgesteld. U. 53/54: 123.

Bederf en bewaring van werken in steen (Over-) U. 57/58: 47.

Bederf in hout, dat aan vocht is blootgesteld (Het voorkomen van -). U. 67/68: 88.

Bederf in steen te stuiten (Chemische middelen om den voortgang van het -). U. 59/60: 29.

Bedijking van de polders Waard en Groet (Aanteekeningen omtrent de -). N. 67/68: 78, 159.

Bedijkingen (Aanleggen van -) tot het droogmaken van landaan den zeekant of andere wateren. N. 48/49: 194, 209.

Beeldhouwkunst (Over de toepassing der -) in het gebruik van gebeeldhouwde versierselen in de bouwkunst. U. 1848 II: 40.

Beenzwart (Gas uit olie, verkregen bij de bereiding van -). N. 48/49: 181, 258.

Begrootingen van kosten bij 's Rijks en andere werken (Over de geheimhouding van -). N. 52/53: 62, 181.

Behangselpapier; carton cuir repoussé. N. 59/60: 104.

Beijeren (De vooruitgang in de werktuigelijke turfbereiding in -). U. 59/60: 53. Zie ook Turf.

Beijeren. Zie Bruggen en Spoorwegen.

Bekleeden van ijzeren schepen (Over den bouw en het -). U. 66/67: 69.

Bekleeding van gietijzer met koper of messing. U. 54/55: 165.

Bekleeding van ijzer met koper of messing. U. 54/55: 74.

Bekleeding van materialen, die aan de werking van zeewater zijn blootgesteld. U. 53/54: 123.

Bekleeding van telegraafdraden. Zie Telegraafdraden.

Bekleeding van stoompijpen (Over de). U. 61/62: 76.

Bekleedingen van zeedijken (Aanteekening over den bouw der -) en over den duindijk Sillon bij St. Malo. U. 61/62:22.

Bekleedingsmuren aan de haven en kaai van St. Laurent-les-Macon (Over de dikte der -). U. 1848 I: 3.

Bekleedingsmuren voor havens, kaaijen en natte grachten (Afmetingen en gedaante van -). N. 48/49: 192, 282.

Bekleedingsmuur (Bepaling der boven- en benedendikte van eenen -) door meting op de figuur. N, 60/61: 83.

Bekleedingsmuur van het fort Kijkduin aan den Helder in 1854 uit puin en mortel zamengesteld (Beschrijving van een-). V. 57/58: 80. Zie ook Kijkduin.

Bekleedingswerken der Westminster brug, te Londen (De ijzeren pijlers of-) U. 57/58: 97.

Belasting (Proef-) voor hangbruggen. U, 52/53: 96.

Belasting van het ijzer bij bruggen (Verslag omtrent de uiterste -). U. 66/67: 107.

Belastingsproeven (Mededeeling omtrent de wijze, waarop -) op een behoorlijk zamengesteld model moeten genomen worden, om uit hare uitkomsten eene beoordeeling van het  weêrstandsvermogen van het voorwerp in zijne natuurlijke grootte te kunnen afleiden. U, 63/64: 89, 92.

België (Aanteekeningen, betreffende eenige belangrijke sluis- en havenwerken in -), Nederland, Frankrijk, Engeland en Duitschland. V. 60/61: 163.

België (Aanteekeningen betreffende sommige drooge dokken in-). Nederland, Frankrijk, Engeland en Duitschland. V. 60/61:176.

België (Administratieve bescheiden, betrekkelijk het ministerie van openbare werken in -). U. 1850 IX: 285,

België (Afschaffing van de tolgelden op de rijkswegen in -), U. 67/68: 45. Vergelijk N. 54/55: 193, 208.

België (Algemeene voorwaarden van orde en beheer voor alle aannemingen van werken en leveranciën betrekkelijk het materieel der militaire genie in -). U. 1850 VII: 94. Zie ook Tarief.

België (Algemeene voorwaarden voor de levering van bouw-stoffen en de uitvoering van werken, toepasselijk op alle aan-nemingen betrekkelijk de dienst van het materieel der militaire genie -) U 1850 VII: 118

België (Artesische putten in -). U. 1849 IV: 72.

België (Besproeijing in -). Memorie betrekkelijk een plan van ontginning der heide benoorden Antwerpen door middel van het water uit de Schelde. U. 51/52: 8.

België (Over de drainage in -), Frankrijk en Engeland U. 54/55: 58.

België(Over de getijstroomen op de kuststreek van-). U. 67/68: 83.

België. Zie Openbare Werken, Spoorwegen, Telegraaflijnen, Telegraafpalen, Wegen.

Bemaling door stoom in Engeland. U. 1849 IV: 95.

Bemaling door stoom van polders in uitgeveende gronden. N. 49/50: 9, 22, 28, 53.

Bemaling door wind en stoom (Nieuwe inrigting voor water-) N. 66/67: 258. Zie ook Pompmolen.

Bemaling van de polders Gooi, Schoonderloo en Beukelsdijk.

Het stoomwerktuig voor de bemaling der polders N. 47/48 :53. V. 1848 I: 37.

   Tabellen van gedane waarnemingen omtrent de wateropbrengst van het stoomtuig van 16 Julij tot 18 December 1847. N. 47/48: 53. V. 1848 I: 41.

Aanteekeningen omtrent de wateropbrengst van het werktuig van 23 Februarij tot 14 Maart 1850. N. 49/50:194, 203.

Beschouwingen omtrent de meer of min belangrijke wateropbrengst van de stoommachine. N. 48/49: 53. N. 50/51: 5, 20, 24, 37, 66, 127, 140, 158, 174. N. 51/52: 6.

Vergelijking van het theoretisch en het werkelijk vermogen van het stoomtuig. N. 50/51: 6, 24.

Sluiting van het scheprad tegen den opleider en tusschen de krimpmuren. N. 50/51: 127.

Benzine om papier doorschijnend te maken. M. 57/58: 6. M. 61/62: 15.

Benzol voor het schoonmaken van vijlen. M.. 57/58: 29

Beproeving van stoomketels (Rapport aan de centrale commissie voor de stoomtuigen, over de antwoorden, die van verschillende commissiën van toezigt over de stoomvaart zijn ingekomen op de vragen, vervat in de ministeriële circulaire, dd. 15 Junij 1853, betrekkelijk de -). U. 56/57: 216.

Beproeving van stoomketels (De behandelingen -). U. 64/65: 25

Berekenen en afbakenen van de sporen op de stations der spoorwegen (Over het -). U 57/58: 62.

Bereiding en bewaring van hout tegen bederf.

   Gebruik van terresin volgens Busse voor spoorwegdwarsliggers. U. 1848 I: 20, 30.

   Gebruik van looistof en traan volgens Bourdon U. 1848 II: 17.

   Bewaring door hermetische afsluiting der uiteinden volgens Hutin en Boutigny. U. 1849 V: 85.

Gebruik van parafline-vernis. N. 50/51: 34.

Verslag van proeven te Muiden in 1853, 1854 en 1855 genomen. N. 56/57: 35, 49.

   Proeven, genomen met metaalverw van Claassen te Amsterdam. N. 56/57: 35, 87, 106

Algemeene beschouwingen. U. 54/55; 86.

   Geschiedkundige en theoretische beschouwingen over de bewaring van hout. U. 55/56: 1.

Over de middelen ter bereiding van het hout tegen bederf. N. 52/53: G. V. 52/53: 20, 40. (IJzervitriool, kopervitriool, chloorzink, sublimaat, versteening door kunstmiddelen, creosoot.)

   Iets over het met vocht (oplossingen van metaalzouten) doordringen van spoorwegdwarsliggers. U. 55/56: 123.

Verslag van de uitkomsten van door dr. Boucherie genomen proeven. U. 51/52: 50.

   Het bereiden van hout tegen bederf volgens het stelsel van dr. Boucherie. V. 57/58: 65. U. 55/56: 7.

   Verlenging van het octrooi van dr. Boucherie. M. 57/58 :11.

   De bereiding voor spoorwegdwarsliggers volgens dr. Boucherie aanbevolen. N. 65/66: 130, 151.

Bereiding van telegraafpalen met kopervitriool volgens het patent van dr. Boucherie, in de werkplaatsen te. Hasselt en te Leuven in België 1850. V. 52/53: 33.

   Bereiding van telegraafpalen met kopervitriool in Nederland en in België van 1850-1857. N. 56/57: 3, 10, 115 V. 57/58: 65.

   Verslag omtrent de bereiding van palen voor de telegraaflijnen in België. U. 60/61 : 62.

   Proefnemingen ter bewaring van telegraafpalen met koper-vitriool in Noorwegen. U. 59/60: 174

Ongunstige uitkomsten verkregen door met inpersing van kopervitriool bereid (beuken)hout bij bruggen in Frankrijk. U. 62/63: 11.

Gunstige uitkomsten verkregen met door sulphas cupri behandeld beukenhout. N. 65/66; 141.

   Gebruik van ijzervitriool volgens prof. Apelt. M. 57/58: 1.

   Bereiding van de palen voor de rijkstelegrafen in Pruissen met ijzervitriool en zwavelbarium in 1852. V. 52/53:40.

Gebruik van zwavelbarium en ijzervitriool en van chloorzink voor de telegraafpalen in Pruissen. U. 57/58: 153.

   Gebruik van zwavelbarium en ijzervitriool en van creosoot bij den Keulen-Mindener spoorweg. V. 52/53: 28.

   Gebruik van chloorzink bij de Hannoversche spoorwegen. V. 52/53 : 22.

   Gebruik van chloorzink bij den Wittenberg-Maagdenburger spoorweg. V. 52/53: 27.

   Gebruik van sublimaat te Londen. U. 54/55: 86.

Gebruik van waterglas volgens Bertram. M. 57/58: 5. Zie ook U. 54/55: 87.

   Gebruik van creosoot volgens Bethell's patent. V. 52/53: 22.

Bereiding met creosoot. N. 51/52: 206. N. 52/53: 178, 189. U. 55/56: 9.

Gunstige uitkomsten in Engeland verkregen door creosotering van dwarsliggers. V. 52/53: 24, 26.

Gebruik van creosoot en brandighoutzuurijzer bij den Nederlandschen Rijnspoorweg. V. 52/53: 29, 31. Verkregen uitkomsten. N. 57/58: 56. V. 52/53: 32.

Bereiding van hout voor sluisdeuren met creosoot. Sluis te Zaandam. N. 58/59: 99, 108. Sluis te Monnikendam. N. 59/60: 42.

   Over de hoedanigheden, welke de creosoothoudende oliën moeten bezitten om geschikt te zijn tot wering van bederf in hout. U. 64/65: 16.

Het voorkomen van bederf in hout, dat aan de vocht is blootgesteld, U. 67/68 : 88.

Gebruik van naphtaline. U. 51/52: 183.

Bewaring van hout door verkoling volgens Lapparent. U. 63/64: 17.

Model werkplaats te Parijs tot het bereiden van hout. U. 51/52: 190.

   Fabriek te Feijenoord bij Rotterdam. N. 56/57: 114.

Fabriek van Hilliar tot het bereiden van hout met creosoot te Amsterdam. N. 56/57: 6, 20.

   Fabriek van van der Elst en Smits te Amsterdam tot bereiding van hout. N. 58/59: 6. N. 59/60: 5, 18, 23.

Bergspoorweg in Virginië. U. 59/60: 22.

Bergstroomen (Bevaarbaarmaken van diep ingesneden -). U. 65/66: 121.

Berlijn (Inrigting der koninklijke bouwakademie te -). U. 1850 VIII: 9.

Bermsloot van het kanaal van de Somme (Verbetering van een gedeelte der -) door middel van een baggervlot. U.52/53:60.

Besproeijing in België. Memorie betrekkelijk een plan van ontginning der heide benoorden Antwerpen door middel van het water uit de Schelde. U. 51/52: 8.

Besproeijing in Italië. (Uitgevoerde werken van bevloeijing, afwatering en -). Verbetering van de uitmondingen der rivieren in zee. U. 53/54: 77.

Statistieke mededeelingen omtrent den Tiber. U. 53/54: 77.

Werken van verbetering in de vallei van de Chiana in Toskane. U. 53/54: 78.

Droogmaking van de Maremmes en van de moerassen van Castiglione nabij Grosseto. U. 53/54: 80.

Besproeijing in Italië en Frankrijk (Over het tekeer gaan van overstroomingen en de wijze van -) in toepassing op Oost-Indië. Reis van den hoofdingenieur de Bruyn, N. 61/62: 184, 206. V. 62/63; 60.

Besproeijing van openbare wegen en wandelingen te Parijs (Over de -). U. 59/60: 152.

Besproeijing van straten (Chemische -). M. 60/61: 2.

Besproeijingen in Egypte. U. 51/52: 144. Reis van Malezieux.

Aanmerkingen op de aanteekeningen van den ingenieur Malezieux door den inspecteur-generaal Devillers. U. 51/52: 194. Zie ook Bevloeijing en Irrigatie.

Besproeijingskanalen (Over de voordeeligste wijze om droogleggings- en -). aan te leggen. U. 66/67: 27.

Bestraten van publieke wegen (Het -). M. 57/58: 18.

Bestrating in Engeland. U. 1850 IX: 143. Reis van Malezieux.

Bestrating in Londen. U. 52)53: 28.

Bestrating in Londen en in Parijs (Berigt over de kei- en mac-adam-). 51/52: 58.

Bestrating in Londen met graniet, in verschillende rigting op de as van den weg. U. 51/52: 198.

Bestrating met gegoten ijzeren blokken. U. 55/56: 154.

Bestrating te Amsterdam (Over de hoofdoorzaak der knippen en kuilen in de -) N. 49/50: 8, 18, 40, 149, 170.

Bestrating van de Koningsbrug te Rotterdam. N. 60/61; 46, 91.

Bestratingen (Geraaswerende -). Van hout en steen. U. 1848 II: 99. U. 1848 III: 40.

Met beton en asphalt te Parijs. M 58/59. 11.

Beton (Gebruik van -) bij den vestingbouw. N. 68/69: 82.

Beton (Gebruik van ijzer en ijzerslakken bij de bereiding van-). N. 68/69: 209, 211. Vergelijk U. 54/55: 48, 70, 71.

Beton (Over de menging van metselspecie en -). N. 52/53: 92.

Beton (Over het gebruik van gegoten en zamengeperste -). U. 56/57: 191.

Beton agglomeré van Coignet. N. 65/66: 25. U. 67/68: 94. M. 56/57: 6. Zie ook N. 68/69: 82.

Genomen proeven. N. 65/66: 88.

Onderzoek naar de betrekkelijke sterkte. N. 65/66: 132.

Onderzoek naar de waterdigtheid. N. 65/66: 187.

Betonmenger, concrete-mixer, van Messaut. N. 68/69: 208, 211.

Betonstorting met cement van Goenong Saharie. N. 53/54: 4, 66. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Betonstortingen (Werktuig van Sesquières voor-). U. 54/55: 36.

Beukelsdijk (Stoombemaling van de polders Gooi, Schoonderloo en -).

   Het stoomtuig voor de bemaling der polders. N. 47/48: 53. V. 1848 I: 37.

   Tabellen van gedane waarnemingen omtrent de wateropbrengst van het stoomtuig van 16 Julij tot 18 December 1847. N. 47/48: 53. V. 1848 I: 41.

Aanteekeningen omtrent de wateropbrengst van het werktuig van 23 Februari) tot 14 Maart 1850. N. 49/50: 194, 203.

   Beschouwingen omtrent de meer of min belangrijke wateropbrengst van de stoommachine. N. 48/49: 53. N. 50/51: 5, 20, 24, 37, 66, 127, 140, 158, 174. N. 51/52: 6.

Vergelijking; van het theoretisch en het werkelijk vermogen van het stoomtuig. N. 50/51: 6, 24.

Sluiting van het scheprad tegen den opleider en tusschen de krimpmuren. N. 50/51: 127

Beukenhout in funderingen (Bederf van -).

De Hanepraaisluis te Gouda en de toren te Dordrecht. N. 57/58: 61. V. 58/59: 26.

Brug over de Epte te Gisors en kaai van Carthago in Frankrijk. M. 58/59: 9.

Beukenhout in funderingen van de dok- en sluiswerken te Antwerpen gebezigd. N. 59/60: 99.

Beukenhout. Zie Bereiding en bewaring van hout tegen bederf.

Bevaarbaarmaken van diep ingesneden bergstroomen. U. 65/66: 121.

Beveiliging van hout, touw en lijnwaad tegen verrotting. U. 1848 II: 17.

Beveiliging van hout voor brand. U. 58/59: 121.

Beveiliging van ijzeren schepen tegen gevaar op zee. U. 67/68: 96.

Beveiliging van schilderijen tegen vocht. U. 55/56: 93.

Bevestigen van ijzer in metselwerk (Nadeel van het -) door middel van zwavel. M. 57/58: 9.

Bevloeijing in België (Memorie betrekkelijk een plan van ontginning der heide benoorden Antwerpen door middel van het water uit de Schelde.) U. 51/52: 8.

Bevloeijing in Frankrijk en Noord-Italië (Over het te keer gaan van overstroomingen en de wijze van -) in toepassing op Oost-Indië. Reis van den hoofdingenieur de Bruyn. N. 61/62: 184, 206. V. 62/63: 60

Bevloeijing in Italië (Uitgevoerde werken van afwatering, be-sproeijing en -). Verbetering van de uitmondingen der rivieren in zee. U. 53/54: 76.

   Statistieke mededeelingen omtrent den Tiber. U. 53/54: 77.

Werken van verbetering in de vallei van de Chiana in Toskane. U. 53/54, 78.

Droogmaking van de Maremmes en van de moerassen van Gastiglione nabij Grosseto. U. 53/54: 80.

   Bevloeijingen in Egypte. U. 51/52: 154. Reis van Malezieux.

Aanmerkingen op de aanteekeningen van den ingenieur Male-zieux door den inspecteur-generaal Devilliers. U. 51/52:194.

Bevloeijingen in, Italië (Waterwerken. Droogmakingen, ophoogingen of grondaanspoelingen en -). U. 67/68: 25. Zie ook Besproeijing en Irrigatie.

Bevolking en straatlengte van Londen in 4849. U. 1850 VIII: 136.

Bewaring van hout tegen den paalworm. Zie Hout.

Bewaring van ijzer tegen roest door cyankalium, chloorkalium en asphalt. U. 64/65: 24.

Bewaring van ijzer tegen roest door lood en tin. U 54/55: 63. Bewaring van ijzer tegen roest door was en benzine. M 61/62 :16. Bewaring van werken in steen (Over het bederf en de -). U. 57/58: 47. Zie ook Steen.

Beweegkracht (Dynamisch equivalent van stroomende elektriciteit en vaste schaal van -). U. 1850 IX: 277. Zie ook U 1850 IX: 275.

Beweegkracht (Proeven omtrent het gebruik van het elektromagnetismus tot overbrenging van -). U. 51/52: 488. Zie ook U. 4850 IX: 275, 277.

Beweegkracht door stoomwagens (Stelsel van -), toepasselijk op hellende vlakken. U. 52/53: 23.

Bewegen van groote lasten (over de aanwending van waterdruk tot het -). U. 57/58: 95.

Beweging van het water in rivieren (Over de -). U. 68/69: 83, 93.

Beweging (De warmte als eene soort van -). U. 64/65: 29.

Beweging (Elektriciteit en warmte als middelen van -) U. 1850 IX: 275.

Beweging (Over eene toepassing van de eigenschappen der wig, ten einde het overbrengen der -) in werktuigen te verbeteren.U. 54/55: 49.

Beweging (Overbrenging van -) op groote afstanden door middel van kabels van ijzerdraad, volgens Hirn. 11.59/60:403.M. 61/62 : 4 , 7.

Over den invloed, welke de grootte van de snelheid der beweging op de spanning van het koord en op den vorm, dien het aanneemt, uitoefent. N. 61/62: 159.

Proefnemingen omtrent het arbeidsverlies. U. 61/62 : 114. Zie ook U 61/62: 121.

Beweging van schepen (Uittreksel uit een onderzoek aangaande den  weêrstand van het water tegen de -). U. 64/62: 89.

Beweging van stroomend water (De nieuwe theorie der -). U. 67/68 : 59.

Beweging van water (Over nieuwe formulen ter oplossing van vraagstukken, betrekkelijk de -). U. 1850 IX: 252.

Beweging van water in opene kanalen). Verslag aan de Fran-sche akademie van wetenschappen van eene verhandeling van Bazin omtrent de -). U. 66/67: 92.

Vergelijking der formulen van Darcy en Bazin en van Prony, met eenige waarnemingen in de maanden Februarij en Maart 1867 gedaan in de Cothergrift. N. 66/67: 259, 307.

Beweging van water in poreuze gronden (Over de -). U. 59/60: 77.

Beweging van water in rivieren (Over de -). U. 68/69 : 83 , 93.

Bewegingen der aardkorst (Proeven van d'Abbadie om de -) na te gaan. N 53/54: 71, 90.

Bewerking (De draaijers-kunst en werktuigelijke -). U. 51/52:138.

Bewoonbaarheid van nieuwe gebouwen (Middel ter beoordeling van de -). U. 66/67: 21.

Bintang en Banka (Houtsoorten van de eilanden -). N. 53/54: 105, 111, 112.

Birkenhead (Haven te -). U. 1850 IX: 159. Reis van Malezieux.

Blackhill-kanaal (Hellend vlak op het -). U. 52/53: 25.

Blik (Onderzoek naar de dikte van eenige soorten van -), zooals zij in den handel voorkomen. N. 66/67: 73, 190

Bliksemafleider (Stroo als -). N. 58/59: 84.

Bliksemafleiders (Over de inrigting van -). N. 58/59: 26 34, 51.

Bliksemafleiders (Over de zamenstelling van-). U, 63/64: 51.

Bliksemafleiders (Over de zamenstelling en de werking van-). U. 61/62: 110.

Bliksemafleiders voor telegraaflijnen (Over -). U. 54/55:42.

Bliksemafleiders voor de Oostenrijksche telegraaflijnen (Zamenstelling der -). U. 54/55; 99. Zie ook Telegraaflijnen.

Blinden (Shepherd's zelfsluitende -). U. 1850 IX: 74.

Blockland (De droogmaking van het -) in het gebied der vrije Hansestadt Bremen. U. 67/68:48. Zie ook N. 67/68: 76,149 ,216.

Blokstoelen voor spoorstaven van Reed. N. 52/53: 94.

Bluschkardoezen van Spruyt en Comp. te Rotterdam (Brand-). N. 63/64: 206, 248. N. 64/65: 5.

Bodem van het Nieuwe Diep (Over den -). N. 59/60: 177,200.

Bodem van Nederland (De kennis van den -) voor den ingenieur en bouwkundige aanbevolen. N. 59/60: 7.

Boei (Geluidgevende ijzeren baak en redding-) van van der Loo. N. 60/61: 89.

Boei of zeebaken (Over eene verbeterde drijvende-).van Trajano de Carvalho. U. 58/59: 94. Zie ook U. 56/57: 16.

Boeijen (Over de zamenstelling van zeebakens,-) enz. LI. 56/57 ; 16. Zie ook U. 58/59: 94.

Boeijen van Peacock. M. 57/58: 19, 25.

Boeken (Banden voor kantoor-) van Arnold. U. 55/56: ,124.

Boekwerken (Naamlijst van -) uitgegeven in 1847. U, 1848 I: 65.

Boekwerken (Nieuw uitgekomene -) in Duitschland in 1849 en 1850. U. 1849 V: 133. U. 1849 VI: 109. U. 1850 VII: 190. U. 1850 VIII: 150.

Boekwerken (Nieuw uitgekomene -) in Engeland van 1848 tot 1850. U. 1848 II: 152. U. 1848 III: 125. U. 1849 IV: 119. U. 1849 V: 128. U. 1849 VI: 108. U. 1850 VII: 187. U. 1850 VIII: 145.

Boekwerken (Nieuw uitgekomene -) in Frankrijk in 1849 en 1850. U. 1849 VI: 96. U. 1850 VII; 182. U. 1850 VIII: 140.

Boekwerken (Nieuw uitgekomene -) in Nederland van 1848 tot 1850. U. 1848 I: 62. U. .1848 II: 150. U. 1848 III: 122. U. 1849 IV: 118. U 1849 V: 124. U. 1849 VI: 95. U. 1850 VII: 180.U 1850 VIII: 137.

Boekwerken (Lijst van Amerikaansche -) van D. Appleton & Ce. en John Wiley te New-York. N. 54/55: 10, 26.

Boekwerken (Lijst van Amerikaansche -) van F. Muller te Amsterdam. N. 54/55: 40. Zie ook Catalogus.

Boezem- en poldersluizen (Ontwerp tot verdediging van -). N. 56/57: 83, 103.

Bogen (Iets over de scheve -). U. 53/54: 115. Zie ook U. 52/53; 19. U. 54/55: 147.

Bogen van gegoten, ijzeren bruggen (Opmerkingen omtrent de verdeeling der drukking in de dwarsdoorsnede der-). U.54/55: 156.

Bogten in spoorwegen (Iets over de hellingen en over den straal der -). U. 54/55: 38.

Bogten met kleinen straal in spoorwegen (Iets over -). U. 57/58: 124

Bok (Mededeeling betrekkelijk eenen ijzeren mast- of ketel-) door stoom gedreven. N. 67/68: 47, 68, 75

Boog (Nota omtrent den bouw van een zeer platten proef-). U. 68/69: 42.

Boog (Over den wrijvings-)- U. 1849 VI: 53.

Boogbrug over de Begaloe, afdeeling Ledok, residentie Bagelen (Verslag van den bouw eener steenen -). V. 67/68: 13. N. 66/67: 324.

Boomen (Gebruik van levende -) ter bevestiging van telegraafdraden. U. 56/57 : 197.

   In Oost-Indië. N. 56/57: 102. N. 57/58: 177, 188. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

In Pruissen. U. 59/60: 165.

Boomen (Linden, de voordeeligste -) op Hollandsehen bodem. N. 48/49: 58.

Boomen (Over den juisten tijd om -) te vellen. U. 64/65: 23 Zie ook Veltijd.

Boormachine van Harvey te Glasgow. U. 54/55: 84.

Boormachine (Cilinder-). U. 1848 I: 39.

Boormachine (Cilinder-) in de werkplaatsen van den Hollandschen spoorweg te Haarlem in gebruik. V. 1849 III: 25.

Boorwerktuig om rotsen te doorboren. U. 52/53: 76.

Boorwerktuigen (Proefnemingen omtrent -), U. 61/62: 23.

Booten (Bouwen van -) volgens Astley en Stevens. U. 53/54: 65. Zie ook Scheepsbouw,

Booten (Rader- en schroef-), U 55/56: 81.

Booten te water te laten (Toestel van Ball om scheeps-). U. 52/53: 51.

Booten van getah-pertja. U. 1848 III: 99.

Bordeaux (Peristyle van het theater te -). N. 48/49: 10. 35.

Bordpapier voor dakbedekking (Gecementeerd -) van Wiggert. N. 55/56: 108, 126.

Bordpapier voor dakbedekking van Moll, Prospectus. N. 61/62: 185, 236.

Bordpapier voor dakbedekking van Stalling en Ziem te Breslau. N. 57/58: 8, 38.

Boren van gaten in palen voor rijswerken (Werktuig tot het-). U. 55/56: 49.

Boring (Over de put-) te Goes. N. 68/69: 23.

Geaardheid van den bodem. N. 64/65: 157, 165

Boringen (Artesische put-) te Rembang en Grissée in Oost-Indië. N. 60/61: 137, 159, 162.

Boringen (Over eenige put-) in Nederland. V. 1850 VI: 3.

Opmerkingen over de stukken, betrekkelijk eenige putboringen in Nederland. N. 50/51: 92, 100, 162.

Boringen (Toestel ter bewaring van de resultaten van grond-). N. 67/68: 329.

Boringen (Toestel van Kind voor grond-). U. 54/55: 153.

Boringen (Verbetering in de inrigting van onderdeden van de werktuigen in gebruik bij diepe of artesische put-). N. 67/68: 208, 308.

Boringen (Vorderingen gedurende de laatste jaren in het vak der grond-) gemaakt. Beschrijving der in gebruik zijnde vrije-valstelsels. N. 67/68: 329, 353. Zie ook Artesische putboring.

Borneo (Bruinkool van -). N. 59/60: 65.

Borneo (Productie der steenkolenmijnen op -) in 1854. M. 57/58: 15.

Borneo (Steenkolen van -). N. 52/53: 95. 124.

Boschwegen op Java in 1854. M. 57/58: 15.

Botsingen op spoorwegen (Toestel van Caly Cazalat om -) te voorkomen. U, 54/55. 14.

Botsingen van spoortreinen (Toestel van Curtis om -) te voorkomen. M. 57/58: 2. Zie ook Spoortreinen en Spoorwegen.

Bouten (Over de klink-). U. 51/52: 152.

Bouten, dienende tot bevestiging van scheepskoper (Over de-). N. 64/65: 94. Zie ook Scheepskoper.

Bouw (Vuurproef-) en vuurproefbouwstoffen. U. 67/68: 40.

Bouw der bekleedingen van zeedijken (Aanteekening over den-) en over den duindijk Sillon bij St. Malo. U. 61/62: 22.

Bouw der pijlers en bijbehoorende werken voor de twee draai-bruggen met vast gedeelte over het Noord-Hollandsch Kanaal in den spoorweg van Nieuwediep naar Amsterdam. (Beschrijving van den -). N. 68/69: 70, 114. V. 68/69: 24.

Bouw der pijlers van de ijzeren spoorwegbrug over de Maas nabij Dordrecht (Mededeeling omtrent den -). N. 68/69: 244, 277.

Bouw des oostelijken oevermuurs van het kanaal «Della Madonna» te Venetië met Santorinaarde. U. 52/53: 36.

Bouw eener steenen boogbrug over de Begaloe (Verslag over den -), afd. Ledok, residentie Bagelen. N. 66/67: 324. V. 67/68: 13.

Bouw van bruggen (Snelle -). U. 62/63: 24.

Bouw van de plaatijzeren draaibrug over het Papenburger Kanaal in den spoorweg van Osnabrück naar Embden (Aanteekeningen over den -). U. 59/60: 20.

Bouw van een zeer platten proefboog (Nota omtrent den -). U. 68/69: 42.

Bouw van ijzeren schepen (Over het bekleeden on den -). U. 66/67: 69. Zie ook Scheepsbouw.

Bouw van ijzeren spoorwegbruggen (Mededeeling van theorien en beschouwingen over den -). N. 60/61: 8, 37, 42. V. 60/61: 59. Bijvoegsel tot de theorien en beschouwingen. N. 61/62: 46. V. 62/63: 1.

Bouw van oorlogschepen (Over de vereeniging van hout en metaal, toegepast in den -). U. 66/67: 68. Zie ook Scheepsbouw.

Bouw van schoollokalen (Prijsvraag van het -Nederlandsen Onderwijzersgenootschap, betreffende de inrigting en den-). N. 64/65: 212, 230.

Bouwakademie te Berlijn (ïnrigting der Koninklijke -). U. 1850 VIII: 9.

Bouwen in Londen (De nieuwe verordeningen omtrent het -). U. 56/57: 34.

Bouwen in Oost-Indië. N. 56/57: 135, 145. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Bouwen in zee (Over het gebruik van verschillende mortels bij het -). U. 52/53: 57.

Bouwen met Pisé-cement op het eiland Banka (Beschrijving van het -). N. 53/54: 24, 56.

Bouwen met Santorin-mortel (Iets omtrent het -). U. 1848 II: 85. Zie ook U. 52/53: 36.

Bouwen onder water met holle massaas baksteen volgens Moffat. U. 66/67: 25.

Bouwen van booten volgens Astley en Stevens. U. 53/54-: 64. Zie ook Scheepsbouw.

Bouwen van bruggen op steenen cilinders in Britsch-Indië (Het -). U. 58/59: 155.

Bouwen van eenen keermuur aan zee in de nabijheid van Algiers (Aanteekening betrekkelijk het -). U. 62/63: 101.

Bouwen van ijzeren schepen (Over het -) en over de duurzaamheid van ijzer. U. 52/53: 66. Zie ook Scheepsbouw.

Bouwen van ingegoten bazaltmuren (Over het -), gemaakt bij de sluiswerken, tot afsluiting van den IJssel, boven Gouda. N. 56/57: 137, 164.

Bouwen van kazernen, beschouwd in betrekking tot de gezondheidsleer (Over het -). U. 58/59: 110.

Bouwen van onderzeesche funderingen volgens Pontez. U. 53/54: 34. Zie ook Fundering.

Bouwen van woonhuizen in Zweden (Over het-). U 51/52:160.

Bouwkunde (Over de toepassing der beeldhouwkunst en het gebruik van gebeeldhouwde versierselen in de -). U, 1848 II: 40.

Bouwkunde (Over het natuurlijk stelsel van -). U. 1848 I: 55. Handelingen der Maatschappij van Kunsten te Londen.

Bouwkundige kennis noodzakelijk voor iedereen. U. 56/57: 200.

Bouwkundige schetsen en ontwerpen (Album van-). N. 65/66: 241. Aanbevolen door den President.

Bouwkundigen (Koninklijk Instituut van Britsche -). Prijsvragen. U 1848 II: 140. Handelingen van het Instituut.

Bouwkundigen (Over het honorarium van de -) voor hunne werken. U. 59/60: 74 Zie ook Architekt.

Bouwkunst (Bepaling van de schoone -), N. 49/50: 197,225.

Bouwkunst (Maatschappij tot bevordering der -),

Prijsvragen voor 1848. N. 48/49: 115.

Prijsvragen voor 1849. N. 49/50: 93.

Prijsvragen voor 1850. N. 50/51: 4, 13.

Prijsvragen voor 1851. N. 51/52: 25, 41.

   Prijsvragen voor 1854, N. 54/55: 39, 67

Prijsvragen voor 1855. N. 55/56: 42, 56.

Prijsvragen voor 1857, N. 57/58: 58. M. 57/58: 23.

Prijsvragen voor 1859. N. 59/60: 9.

Prijsvragen voor 1860. N. 60/61: 91, 107.

Prijsvragen voor 1861. N. 61/62: 9.

Prijsvragen voor 1863. N. 63/64: 7, 18, 84, 123.

Buitengewone prijsvraag. N. 63/64: 84, 126.

Prijsvragen voor 1864. N, 64/65: 6, 74.

Prijsvragen voor 1865. N. 65/66: 25, 62.

Ter behandeling voorgestelde wetenschappelijke vragen in de algemeene bijeenkomst van Junij 1854. N. 53/54: 74, 101.

Junij 1855. N. 54/55: 78.

Junij 1857. N. 56/57: 88, 108.

Junij 1858. N. 57/58: 28.

Junij 1868. N. 67/68: 78. 160.

Adres aan den minister van binnenlandsche zaken betrekkelijk het wetsontwerp tot regeling van het onderwijs in de Beeldende Kunsten N. 68/69: 243. 262.

Bouwkunst (Over het mythische en conventionele in de schoone -), bij het verschil tusschen klassische en romantische stijlen. N. 55/56: 41, 96, 106. V. 56/57; 49.

Bouwkunst (Verdeeling van druk. Bijdrage tot de statica der -. N. 50/51: 157. U 51/52: 41, 127.

Bouwkunst in Indië (Buddhistische -). U. 1848 II: 138. Handelingen van het Instituut van Britsche bouwkundigen.

Bouwkunst in Nederland (Bewaring en beschrijving van gedenkstukken der -). N. 49/50: 243, 258, N. 51/52: 6, 12, 93. N. 56/57: 37. zie ook Kunst (Vaderlandsche).

Bouwkunst op het eiland Banka (Iets over de -). N. 53/54: 24, 56.

Bouwmaterialen (Tentoonstelling van -) te Amsterdam in Augustus 1858. N. 53/54, 3, 11. Programma.

Bouwmaterialen (Werktuig tot het ophijschen van -), dat tevens tot redding bij brand kan aangewend worden. U 1848 I: 61.

Bouwmaterialen, bij de zamenstelling van gegoten en geslagen ijzeren bruggen in gebruik (Sterkte van -). U. 1848 II: 142. U. 1848 III: 110. U 1849 V: 107. Handelingen van de koninklijk Schotsche maatschappij van Kunsten.

Bouwmaterialen, die aan de werking van zeewater zijn blootgesteld (Bekleeding of bedekking van -), U. 53/54: 423. Zie ook Bouwstoffen.

Bouwmiddelen en wijze van uitvoering bij de genie-werken op Java; met eene beschrijving van de zamenstelling en inrigting der gebouwen binnen de vesting Willem I. N, 51/52; 98,150. V. 51/53: 54.

Bouwornamenten (Fabriek van baksteenen -) van Westerouen van Meeteren en van Vloten te Utrecht, N. 60/61: 137, 159.Berigt.

Bouwsteen (Roode -) van den Main. N. 51/52: 166, 172.

Bouwsteen van den Main en van den Neckar. N. 48/49: 806, 347.

Bouwsteenen (Proeven omtrent de uitzetting en zamentrekking van -), door afwisseling van temperatuur veroorzaakt. U. 48/49 VI: 47. Zie ook Baksteen, Hardsteen, Metselsteen , Steen en Steenen

Bouwstijlen welke men onder de romantische rangschikt en redenen, welke tot die rangschikking aanleiding geven. N. 55/56 : 41, 96, 106, V. 50/57: 49.

Bouwstoffen (Algemeene voorwaarden voor de levering van-) en de uitvoering van werken, toepasselijk op alle aannemingen betrekkelijk de dienst van het materieel der militaire genie in België. U. 1850. VII: 118.

Bouwstoffen (Etablissement van D. Kirkaldy te Londen om den  weêrstand van metalen en andere -) te beproeven. U. 63/64: 74. N. 68/69: 240

Bouwstoffen (Voorstellen tot het zamenstellen eener prijslijst van -) en werkloonen in Nederland. N. 48/49: 144. N. 49/50: 94. N. 56/57: 44, 83. Zie ook Arbeidsloonen en Tarief.

Bouwstoffen (Vuurproefbouw en vuurproef-). U. 67/68. 40.

Bouwstoffen in Limburg. (Nota betrekkelijk de -). N. 50/51: 37, 80, 160, 186, 187. N. 51/52: 180.

Bouwstoffen op Java. N. 50/51: 33, 41. Zie ook Bouwmaterialen.

Bouwvallen in Babylonie (Twee merkwaardige -). (U. 52/53. 35.

Bouwvallen van Baalbek (De -). U, 58/59: 120

Bouwwerken (Gesmolten bazalt voor -) in versieringen. U. 54/55: 74.

Bouwwerken in spoorwegen (Aanwending van ijzer voor -). U. 1850 VIII: 95. U. 1850 IX: 1.

Bovenkerkerpolder (Beschrijving van den -) N. 52/53:92. V. 53/54: 54.

Brand (Middelen om onderaardschen -) te bestrijden. U. 54/55: 60.

Brand (Werktuig tot redding bij -). U. 1848 I: 61.

Brand door glazen dakpannen (Gevaar van -). M, 58/59: 22.

Brand en brandvrije gebouwen. U. 53/54: 38. U. 56/57: 147. Zie ook Vuurproefbouw,

Brandbluschkardoezen van Spruyt & Co. te Rotterdam. N. 63/64: 206, 248. N. 64/65: 5.

Brandemmers van getah-pertja. N. 47/48: 40.

Branden in Londen in 1855. U. 56/57: 141.

Brandsignaal van Userman. N. 60/61: 88.

Brandspuiten (Proeven met stoom-) te Rotterdam genomen. N. 64/65. 94.

Brandstof (Over de besparing van -), of vertoog over de voornaamste gebruikelijke of voorgestelde middelen om op eene zuinige wijze den tot beweegkracht dienenden stoom over te brengen en te bezigen. U. 58/59: 10.

Brandstof (Turfkool als -). M. 56/57: 6. Zie ook Turf.

Brandstof-fabrikaadje (Machinale -) N. 49/50: 9. 23.

Brandstoffen (Geperste -). Blokkolen, Briquettes. M. 61/62: 13. Zie ook Kolentegels.

Brandstoffen voor locomotieven. M. 61/62: 13. Zie ook Locomotieven.

Brandvrije gebouwen (Zamenstelling van -). U. 53/54: 38. U. 56/57: 147. Zie ook Vuurproefbouw.

Brandwaarborgmaatschappij «Archimedes» te Delft (Oprigting der -). N. 48/49: 256. Kennisgeving.

Breekwater van Portland-eiland. U. 1850 VIII: 87. Verslag van W. Cubitt bij de opening van het Instituut van civiel ingenieurs te Londen. Zie ook U. 53/54: 48.

Breekwaters (Voorgestelde constructie van -) volgens Ch. Burn. N. 58/59: 87.

Breekwaters met loodregte zijden (Over -). U. 1850 IX: 18. Zie ook Golfbreker en Zeebreker.

Bremen (De droogmaking van het Blockland in het gebied der vrije Hansestad -). U. 67/68: 48. Zie ook N. 67/68: 76,149, 216.

Bremerhaven en Geestemünde (Haven te -). Technische mededeelingen. U. 56/57: 45, 113. IJzeren sluisdeuren. U. 66/67: 80 Sluiswerken. N. 50/51: 94. V. 51/52; 1.

Brieven (Toestel om -) met groote snelheid te vervoeren. Luchtpost. U. 54/55: 14.

Bristol (Haven te -). U. 1850 IX: 142. Reis van Malezieux.

Bristol (Verbetering in de afwatering en reiniging van U. 1848 I: 50. Handelingen van het Instituut van civiel ingenieurs te Londen.

Britsch-Indie. Zie Indie.

Britannia-kokerbrug. Zie Brug.

Broeikassen (Holle baksteenen voor verwarmingsbuizen in-). U 52/53: 36.

Brood (Stoom gebezigd tot het bakken van -). U. 1849 VI: 6.

Broodbakovens, die met steenkolen gestookt worden (Voorschrift in België, betrekkelijk het gebruik van -). N. 49/50: 18,31.

Broodbakovens in Frankrijk. Verschillende stelsels, die onderzocht zijn. N. 49/50: 93, 105. Nieuwste inrigtingen. U. 1849 IV: 3.

Broodbakovens in het kasteel van Antwerpen. N. 55/56: 62, 71, 96.

Brug (Bascule-) te Utrecht. N. 63/64: 82.

Brug (Beweegbare spoorweg-) over de Leven. U. 55/56: 52.

Brug (De schip-) over den Liimfjord bij Aalborg in Denemarken. N. 66/67: 10: 23. V. 67/68: 78.

Brug (Draai-) over het Noord-Hollandsch kanaal te Alkmaar, Vernieuwing der brug. N. 54/55. 11, 31. V. 54/55: 79.

Brug (Hang-) de l'hôtel Dieu over de Rhône te Lyon. Herstellingswerken. U. 53/54: 44.

Brug (Hang-) over de Dnieper te Kieff. N. 49/50: 197, 211. N 50/51: 5. U. 1850 IX: 68.

Brug (Hang-) over den Donau te Pesth. Werktuig tot het opbrengen van den hoofdketting gebezigd. N. 57/58: 56, 72.

Brug (Hang-) over de Saone te Lyon, U. 52/53: 47.

Brug (Houten spoorweg-) over de Elbe bij Wittenberg, volgens het stelsel van Howe. U. 51/52: 189. Zie ook U. 51/52: 146.

Brug (Houten spoorweg-) over de Genessee in Noord-Amerika. U. 52/53: 76.

Brug (IJzeren -) over de Murg te Rastatt. U. 62/63: 1.

Brug (IJzeren boog-) over de Newa te St. Petersburg. N: 50/51. 93, 116.

Brug (lJzeren boog-) St. Louis, over de Seine te Parijs. U. 66/67: 69.

Brug (IJzeren draai-) over de Oude Haven te Rotterdam. De Koningsbrug. Beschrijving van de brug. N. 60/61: 5, 46. V. 61/62: 20. Bestrating der brug. N. 60/61: 46, 91.

Brug (IJzeren draai-) over de Penfeld te Brest. U. 65/66: 131. M. 56/57: 8. M. 61/62: 6.

Brug (IJzeren draai-) over de Rupel, volgens het stelsel van Neville. N. 53/54: 5. U. 53/54: 17.

Zaag, gebezigd bij het afzagen onder water van de koppen der funderingspalen. U. 54/55: 37.

Brug (IJzeren draai-) over de voorhaven van de zeedoksluis te Willemsoord. V. 66/67 I: 38. Berekening van de afmetingen van de liggers der dubbele draaibrug. N. 61/62: 185, 207.

Brug (IJzeren ophaal-) over bet kanaal van Luik naar Maastricht, te Maastricht. N. 50/51: 5. V. 1851 VII: 17.

Brug (IJzeren spoorweg-) en viaduct over de Saane, bij Freiburg. U. 62/63: 43.

Brug (IJzeren spoorweg-) over den IJssel bij Westervoort. N. 55/56: 17, 18. V. 56/57: 4. Invloed van de brug op den afvoer van het ijs. N. 55/56. 4, 16, 61, 71. V. 56/57: 1.

Brug (IJzeren spoorweg-) over den Rijn te Coblenz. N. 61/62: 87.

Brug (IJzeren spoorweg-) over den Rijn te Kehl. Stelsel van fundering der pijlers. N. 59/60: 44. Bouw der pijlers. M. 58/59: 18.

Brug (IJzeren spoorweg-) over den Rijn te Keulen. Uitnoodiging tot het inzenden van ontwerpen. U. 1850 IX: 83. Ontwerpen voor de brug. N. 50/51. 132. U. 1850 IX: 215.

Brug (IJzeren spoorweg-) over den Rijn te Maintz volgens het stelsel van von Pauli. Subsidie voor den bouw verleend. M. 57/58: 23. Beschouwingen over het stelsel van von Pauli. N. 61/62: 83, 89, 108, 126. Beproeving der brug. N. 62/63:212. U. 62/63: 49.

Brug (IJzeren spoorweg-) over de Soane in den East Indian-spoorweg. M. 57/58: 6.

Brug (IJzeren spoorweg-) over de Theems te Londen. Charing-Crossbrug. U. 65/66: 30.

Brug (Uzeren spoorweg-) over de Trent. U. 64/65: 24.

Brug (IJzeren spoorweg-) over de Tyne te Newcastle. U. 1848 II:147. Handelingen van do Koninklijk Schotsche maatschappij van Kunsten. U. 1849 VI: 63.

Brug (IJzeren spoorweg-) te Crumlin in den spoorweg van New-Port naar Hereford U. 59/60: 70.

Brug (IJzeren spoorweg-) te Malahide in Ierland U. 62/63: 46.

Brug (IJzeren spoorweg-draai-) over de Mark. N. 55/56: 40,51. V. 55/56: 200

Brug (IJzeren spoorweg-draai-) over het Papenburger kanaal in den spoorweg van Osnabruck naar Embden, Aanteekeningen over den bouw. U, 59/60: 20.

Brug (IJzeren spoorweg-koker -) in den Grand Trunck spoorweg over St- Lawrence bij Montreal in Noord-Amerika. De Victoria-brug. U. 58/59: 192. M. 57/58: 6.

Brug (IJzeren spoorweg-koker-) over de Conway. U. 1848 III: 97, 115. U. 1849 V: 107.

Handelingen der koninklijk Schotsche maatschappij van kunsten. U. 1850 VIII: 84.

Verslag van W. Cubitt bij de opening van het Instituut van civiel ingenieurs te Londen. Beproeving der brug. U. 1848 I: 13.

Vlotten der brug, U. 1848 II: 11,

Jacquard’s doorslagmachine ten dienste van de zamenstelling van den bovenbouw. U. 1848 I: 40.

Brug (IJzeren spoorweg-koker-) over de straat van Menai. De Britanniabrug. U. 1848 III: 97. U. 1849 VI: 37. U. 1848 III: 115 en U. 1849 V: 107.

Handelingen der koninklijk Schot-sche maatschappij van kunsten. U. 1850 VIII: 84.

Verslag van W. Cubitt bij de opening van bet Instituut van ingenieurs te Londen. Ongeval bij het ligten van den koker. U. 1849 VI: 48.

Ligting van den koker. U. 1850 VII: 92.

Opening van de brug. U. 1850 IX: 81, 216.

Gedenkpenning. N. 52/53: 134.

Brug (IJzeren spoorweg-koker-hang-) over de Wye bij Chepstow den spoorweg van Zuid-Wales. U 51/52: 208. U. 52/53: 2, 17. U. 53/54. 17.

Brug (IJzeren spoorweg-kraan-) over de Mark te Breda. Springen van liggers. N. 63/64: 9.

Brug (IJzeren spoorweg-tralie-) over de Maas te Maastricht. V. 58/59: 1.

Brug (IJzeren spoorweg-tralie-) over de Neitze. U. 1848 II: 3.

Brug (IJzeren spoorweg-tralie-) over de Nogat bij Marienburg. V. 56/57: 29. U. 51/52: 32: 176.

Brug (IJzeren spoorweg-tralie-) over de Weichsel bij Dirschau. V. 56/57: 29. U. 51/52: 32/176,

Brug (IJzeren spoorweg-tralie-) over de Weichsel bij Warschau. M. 59/60: 9.

Brug (IJzeren spoorweg-tralie-) van Börsig. U. 1848 II: 10. Afbeelding.

Brug (Ketting-) de l'hôtel Dieu over de Rhöne te Lyon. Herstellingswerken. U. 53/54: 44.

Brug (Ketting-) over de Dnieper te Kieff. N. 49/50: 197, 211, N.50/51: 5. U. 1850 IX: 68.

Brug (Ketting-) over de Saône te Lyon. U. 52/53: 47.

Brug (Ketting-) over den Donau te Pesth. Werktuig tot het opbrengen van den hoofdketting gebezigd. N. 57/58: 56, 72.

Brug (Kraan-) in den spoorweg door de Zaanstreek. N. 68/69: 70, 114. Afbeelding.

Brug (Loop-). U. 54/55: 12.

Brug (Militaire vervoerbare -) van Polignac, ter vervanging van spoorwegbruggen. U. 61/62: 61.

Brug (Militaire vervoerbare -) van Thierry. N. 49/50: 244.

Brug (Ophaal-) over de koopvaarders binnenhaven aan het Niéuwe-diep. N. 53/54. 4. V. 53/54: 43.

Brug (Scheeve gegoten ijzeren spoorweg-) van Villeneuve St. Georges in den spoorweg van Parijs naar Lyon. U. 54/55:147. Zie ook U. 52/53: 19.

Brug (Spoorweg-) met ijzeren kokerliggers over het kanaal van Leeds naar Liverpool. U. 1848 I: 17.

Brug (Spoorweg-) over de Heubach in Beijeren. Afschuiving van grond bij den aanleg der funderingen. U. 56/57: 94.

Brug (Spoorweg- over den Mississippi. U. 56/57: 75.

Brug (Spoorweg-) van gegoten ijzer in den zuid-oostelijken spoorweg in Engeland. U. 51/52: 206.

Brug (Spoorweg-hang-) bij den Niagara-waterval in Noord-Amerika. N. 56/57: 87. U. 53/54: 1.

   Verslag omtrent de voltooijing. U. 57/58: 79, 193.

Onderzoek omtrent de sterkte van de brug. U. 61/62: 36.

De opening van de brug. U. 55/56: 86.

Brug (Spoorweg-rol-). N. 56/57: 82.

Brug (Spoorweg-rol-) over de Arun in den spoorweg van Brighton naar Chichester. U. 1848 III: 33.

Brug (Steenen boog-) over de Gave te St. Sauveur. Napoleonsbrug. M. 61/62: 13.

Brug (Steenen spoorweg-) over de Tweed. U. 1848 III: 110. Handelingen van de koninklijk Schotsche maatschappij van kunsten.

Brug (Steenen spoorweg-) over de Warthe bij Wronke. U. 52/53: 76.

Brug in den spoorweg door de Zaanstreek (Vaste-). N. 68/69:70. 114. Afbeelding.

Brug «Legrand» te Cette (Herstelling van de fundering onder water van de -) door middel van den skaphander. U. 59/60: 79.

Brug met ijzeren kokerliggers over het kanaal van Luik naar Maastricht te Maastricht. N. 51/52: 97, 111.

Brug over de Allegheny te Pittsburg in Noord-Amerika (Fundering van de spoorweg-). U. 56/57: 28.

Brug over de Begaloe, afd. Ledok, residentie Bagelen (Verslag van den bouw eener steenen boog-). N. 66/67: 324. V. 67/68:13.

Brug over de Leine bij Herrenhausen (Houten dek der spoorweg-). U. 52/53: 46.

Brug over de Lek te Kuilenburg (Mededeeling aangaande de steigerwerken van de ijzeren spoorweg-). N. 67/68: 56.

Verslag van den uitslag der beproeving. N. 68/69: 135.

Gedenkpenningop den bouw der brug. N. 68/69: 242.

Brug over de Loire te Nevers (Proefnemingen aan de gegoten ijzeren spoorweg-). U. 55/56: 11.

Brug over de Maas nabij Dordrecht (Mededeeling omtrent den bouw der pijlers van de ijzeren spoorweg-). N. 68/69: 244, 277.

Brug over de Marne bij Rachecourt (Fundering met schroefpalen van de -). M. 58/59: 17

Brug over de Medway bij Rochester (Funderingswerken van de -). U. 51/52: 161. U. 52/53: 16.

Brug over de Narew bij Modlin bij Warschau (Ontwerp van eene ijzeren -). met steenen landhoofden en pijlers. N. 48/49: 190. V. 1849 III: 3.

Brug over de Rhône (Verslag omtrent de proeven, genomen bij gelegenheid van het in ontvang nemen van de gegoten ijzeren spoorweg-) tusschen Tarascon en Beaucaire. U. 54/55 : 110. Zie ook U. 56/57: 11.

Brug over de St. Lawrence bij Quebec in Noord-Amerika (Ontwerp van eene spoorweg-hang-). U. 53/54: 125.

Brug over de Theems bij Westminster. Ontwerp. U. 53/54: 8. IJzeren pijlers en bekleedingswerken. U. 56/57 : 77. U. 57/58 : 97.

Brug over de Thur bij Andelfingen in den Zwitserschen Rijn-watervalspoorweg (Het oprigten van de ijzeren tralie-). U. 58/59: 61.

Brug over de Towy in den spoorweg van Carmarthen en Cardigan (Gebruik van het getij voor het plaatsen der liggers van de -) M. 58/59: 22. Vergelijk Britannia- en Conway-bruggen.

Brug over den IJssel bij het Katerveer (Prijsvraag voor het ontwerp van eene vaste -). N. 51/52: 170.

Brug over den mond der spoorweghaven onder Dubbeldam nabij Dordrecht (Beschrijving van de dubbele draai-). N. 68/69: 71, 115.

Brug over den Shannon. Fundering volgens het stelsel van dr. Potts. U. 51/52: 130.

Brug over den spoorweg van Meppel naar Heerenveen. N. 68/69: 242, 256.

Brug over het Hollandsch Diep bij Moerdijk (Beknopte beschrijving van de spoorweg-). N. 68/69: 244, 281.

Brug over het IJ te Amsterdam (Ontwerp van eene -), plannen tot uitbreiding der stad aan den IJkant. N. 57/58: 59.

Brug over het IJ te Amsterdam (Ontwerp van eene houten koker-). N. 48/49: 64. V. 1849 II: 97.

Brug over het kanaal door Zuid-Beveland in den spoorweg van Roosendaal naar Vlissingen (Beschrijving van den opzettoestel van de draai-). N. 67/68: 82, 170.

Brug St. Esprit over de Rhône (Moeijelijkheden bij het doorvaren van de -). U. 60/61: 4.

Brug te Neuville-sur-Sarthe (Mededeeling omtrent de fundering van de -). U. 55/56: 59.

Brug te Weenen (Prijsontwerpen tot het bouwen van eene -). U. 1850 IX: 186.

Brug van Saltash (Mededeeling omtrent de fundering der -). U. 55/56: 61. Gesmeed ijzeren cilinder, gebezigd tot onderzoek van den grondslag voor de fundering. U. 1849 V: 94.

Brug volgens bet stelsel van Howe (Proeven over de stabiliteit eener -). U. 51/62: 146. Zie ook U. 51/52: 189.

Brug voor het huis te Eerde in Overijssel (Steenen -). N. 57/58: .57, 75.

Brugbalk (Onderzoek naar de verdeeling der spanningen over de verschillende wanden van eenen zamengestelden -). N. 66/67: 226, 238.

Brugbalken (Handelwijze tot het berekenen van de spanningen in de zamenstellende deelen van -). N. 67/68: 8. V. 67/68:104.

Brugbalken (Onderzoek naar het verband tusschen de doorbuigingen van de spanningen in de -), dwarsdragers en boven-koppelingen van spoorwegbruggen voor dubbel spoor. N. 68/69: 140, 187.

Brugbalken (Theorie en berekening der ondersteunde en opgehangen scharnier-). U. 68/69: 6.

Bruggen (Afdamming met naalden, toegepast op -) van aanmerkelijke spanning en voor opstuwing van groote hoogte. U. 1848 II: 100.

Bruggen (Bepaling der afmetingen van ijzeren rollen bij -), bestemd om een gedeelte der belasting te dragen. N. 62/63: 223.

Bruggen (Discussie over de beweegbare -), welke in spoorwegen de voorkeur zouden verdienen. N. 60/61: 170.

Bruggen (Draai-) ingerigt voor het passeren in schuine rigting van spoortreinen over kanalen. N. 61/62: 144.

Bruggen (Draai-) over het kanaal van Luik naar Maastricht. N. 48/49: 55. V. 1849 II: 3.

Bruggen (Draai-) over het verlengde der Lutker hoofdwijk, zijtak n°. 8 der Dedemsvaart in het Anerveen, gemeente Gramsbergen. N. 60/61: 7. V. 61/62, 15.

Bruggen (Elektrische veiligheidstelegraaf voor draai-) en spoor-verzettingen. U. 54/55: 10.

Bruggen (Hang-) in Amerika. M. 61/62: 6.

Bruggen (Het bouwen van -) op steenen cilinders in Britsch-Indië. U. 58/59: 155.

Bruggen (Iets over landings-). U. 56/57: 157.

Bruggen (IJzeren of houten balk- en boogvormige dragers voor -), overdekkingen enz. in Oostenrijk en Pruissen in gebruik. U. 53/54: 72, 118.

Bruggen (Kraan-) in den Hollandschen spoorweg. N. 47/48: 53. V. 1848 I: 29. Zie ook N. 60/61 : 170.

Bruggen (Kromme lijn om het gewigt en den prijs van ijzeren-) te berekenen. U. 63/64: 38.

Bruggen (Mededeeling van theorien en beschouwingen over den bouw van ijzeren spoorweg-). N. 60/61: 8, 37, 42. V. 60/61:59. Bijvoegsel tot de theorien en beschouwingen. N. 61/62: 46. V. 62/63: 1

Bruggen (Memorie over het beproeven van -) van geslagen ijzer, door middel van de elektriciteit. U. 61/62: 17.

Bruggen (Nieuw werk over spoorweg-). Aankondiging. M. 60/61: 1.

Bruggen (Nota omtrent eene nieuwe wijze om formeelen uit-) en viaducten weg te ruimen. U. 54/55: 99.

Bruggen (Onderzoek naar den invloed van de beweging van den last op den  weêrstand van ijzeren -) met regte liggers. U. 62/63: 72.

Bruggen (Onderzoek naar het verband tusschen de doorbuigingen van en de spanningen in de brugbalken, dwarsdragers en boven-koppelingen van spoorweg-) voor dubbel spoor. N. 68/69:140,187.

Bruggen (Onderzoek over den afstand van pijlers in -) met verscheidene openingen. U. 53/54: 20.

Bruggen (Opmerkingen omtrent de verdeeling der drukking in de dwarsdoorsnede der bogen van gegoten ijzeren-). U. 54/55: 156.

Bruggen (Over -) met kokervormige liggers. U. 52/53: 2. Zie ook U. 1848 1: 17.

Bruggen (Over beweegbare militaire -) van Demanet. U. 53/54:1. Zie ook Brug.

Bruggen (Over de berekening van de afmetingen van tralie-). N. 59/60: 7. V. 59/60: 24.

Bruggen (Over de berekening van de dikte der sluitsteen en voor steenen -). N. 56/57: 135, 144. Bijdragen van de afdeeling Oostelijk Java.

Bruggen (Over de houten -) naar het stelsel van Town en Remington. U. 51/52: 167.

Bruggen (Over de meest doeltreffende inrigtingen van -). U. 51/52: 177.

Bruggen (Over de spil en de keuspot bij draai-). N. 48/49: 55.

Bruggen (Over de sterkte van materialen, die bij de zamen-stelling van gegoten en geslagen ijzeren -) gebruikt worden. U. 1848 II: 142. U. 1848 III: 110. U. 1849 V: 107. Handelingen der koninklijk schotsche maatschappij van kunsten.

Bruggen (Over ijzeren ophaal-) N. 57/58: 67. V. 58/59: 22.

Bruggen (Over tralie-). U. 1849 V: 117. Handelingen der koninklijk schotsche maatschappij van kunsten.

Bruggen (Proefbelasting voor hang-). U. 52/53: 96.

Bruggen (Slingerende pijlers voor hang-). U. 1849 VI: 74.

Bruggen (Snelle bouw van -). U. 62/63: 24.

Bruggen (Stelsel van draai- en spoorrol-) van de Geus, voor groote openingen. N. 56/57: 82. N. 57/58: 182. N. 58/59: 31.

Bruggen (Twee nieuwe stelsels van val-) U. 64/65: 35.

Bruggen (Uitvinding van de hang-) door de Chinezen in de derde eeuw van onze jaartelling. M. 58/59: 16.

Bruggen (Vergankelijkheid van houten -). M. 61/62: 18.

Bruggen (Verslag omtrent de bepaling van de uiterste belasting van het ijzer bij -). U. 66/67: 107.

Bruggen (Wijdten van eenige groote -) M. 56/57: 8.

Bruggen (Wijze van T. en S. Champion om -) te bouwen en te vervoeren. U. 54/55: 44.

Bruggen (Zamenstelling en hoofdafmetingen der grootere ijzeren spoorweg-). U. 63/64: 105. Brug over de Niagara. De Britannia-brug. Brug bij Saltash. Brug over de Conway. Brug bij Dirschau. Brug bij Marienburg. Brug bij Mainz. Brug bij Keulen. Hangbrug over het Donau-kanaal te Weenen. Brug van Chepstow over de Wye. De Victoria-brug. Brug over de Trent. De Boyne-brug. Brug bij Langon over de Garonne. Brug over het Newark-kanaal. Brug over de Aar bij Bern. Brug bij Windsor over de Theems. Brug bij Offenburg over de Kinzig. Brug over de Rhône bij Tarascon. Eypel- en Granbruggen in Hongarije. Brug bij Kehl. Brug over de Mersey. Brug over den IJssel bij Westervoort. Brug over de Theems bij Pimlico. Viaduct te Crumlin. Brug over het Royalkanaal bij Dublin. Brug over de Wye in den weg van Pontypool naar Hereford.

Bruggen (Zamenstelling en afmetingen der grootere ijzeren spoorweg-) in Beijeren. U. 63/64: 111. Brug over de Isar bij Gross-hesselohe. Achenbrug bij Uebersee. Mangfall- en Kaltenbach-brug bij Rosenheim. Brug over de Lech. Brug over den Donau bij Regensburg. Brug over de Inn bij Passau. Brug over de Isar bij Plattling.

Bruggen en viaducten van den tegenwoordigen tijd. U. 56/57 : 69.

Bruggen in de Hannoversche spoorwegen. Voorschriften voor het opmaken van ontwerpen. U. 53/54: 26. Overzigt van de uitgevoerde bruggen met ijzeren bovenbouw. U. 58/59 : 187.

Bruggen in den spoorweg door de Zaanstreek. Kraanbrug. Vaste brug. N. 68/69: 70, 114. Afbeeldingen.

 

Bruggen in den spoorweg van Charleroi naar de Fransche grenzen (Beschrijving van de zamenstelling der scheeve -). U. 52/53 : 19. Zie ook U. 53/54: 115. U. 54/55: 147.

Bruggen in Engeland en Amerika (Inrigting van eenige -). U. 59/60: 135.

Bruggen met holle ijzeren draagliggers. U. 1848 I: 17, Zie ook U. 52/53: 2.

Bruggen met vast gedeelte over het Noordhollandsch Kanaal in den spoorweg van Nieuwediep naar Amsterdam. (Beschrijving van den bouw der pijlers en bijbehoorende werken voor de twee draai-). N. 68/69: 70, 114. V. 68/69: 24.

Bruggen van gietstaal. M. 61/62: 6.Zie ook Viaduct.

Bruggenbouw (Aanteekeningen over den Amerikaanschen -). U. 51/52: 168.

Bruggenbouw (Theorie van den -). Zie Brug. Brugbalken. Bruggen en Brugliggers.

Bruggewelven (Theorie der zamenstelling van steenen -). U. 51/52: 135.

Brugligger (Over de berekening van het gewigt, gelijkstaande met een stoot, wat aangaat den  weêrstand van een -). U. 59/60: 155.

Brugliggers (Berekening van de afmetingen der -) van eene plaatijzeren draaibrug over de voorhaven van de zeedoksluis te Willemsoord. N. 61/62: 185, 207. U. 66/67 I: 38.

Brugliggers (Gebruik van het getij voor het plaatsen der -) van de brug over de Towy in den spoorweg van Carmarthen en Cardigan. M. 58/59: 22. Vergelijk Britannia- en Conwaybruggen.

Brugliggers (Gesmeed ijzeren boogpees-). U. 1848 III: 90.

Brugliggers (Onderzoek omtrent het verkieselijke van afzonderlijke -) voor elke opening boven over meer dan ééne opening doorloopende liggers. N. 62/63: 174, 200. N. 65/66: 28.

Brugliggers (Over de vermeerdering van het draagvermogen van -) door eene geschikte bepaling der hoogte en van den afstand tusschen de steunpunten. U. 58/59: 128.

Brugliggers (Over de werking der belasting op de diagonalen van ijzeren -) uit traliewerk bestaande. U. 53/54: 13. Zie ook U. 1848 II: 3.

Brugliggers (Over den  weêrstand van afzonderlijk liggende en zamenverbondene -). U. 53/54: 20.

Brugliggers (Over holle ijzeren -). U. 1848 I: 17. Zie ook U. 51/53: 2.

Brugliggers (Over kokervormige-). U. 52/53: 2. Zie ook U. 1848 I: 17.

Brugliggers (Proeven omtrent het draagvermogen van -) uit gesmeed ijzer, naar het traliewerk-stelsel vervaardigd. U. 1848 II: 3. Zie ook U. 53/54: 13.

Brugliggers volgens het stelsel van von Pauli (Beschouwingen over de theorie der -). N. 61/62: 83, 89, 108, 126.

Bruinkool van Borneo. N. 59/60: 65.

Buddhistische bouwkunst in Indië. U. 1848 II: 138. Handelingen van het Instituut van Britsche bouwkundigen.

Buigen van hout (Werktuig tot het -). U. 57/58: 98.

Buiging (Over den  weêrstand van staven tegen). U. 56/57: 80.

Buisduikerklok (Mededeeling betreffende eene plaatijzeren -), bestemd voor de dienst in Oost-Indië. N. 63/64 : 28. V. 63/64 : 77.

Buizen (Asphalt-) van Jaloureau voor water- en gasleidingen: draineerbuizen en telegraafgeleidingen onder den grond. N. 61/62, 185, 229. N. 65/66: 136, 165.

Buizen (Holle baksteenen voor verwarmings-) in broeikassen. U. 52/53: 36.

Buizen (Togt-) van Servaas en Pels te Amsterdam. Bourrelets élastiques. N. 66/67: 60, 185.

Buizen van getah-pertja (Proeven over de sterkte van-). U. 1849 VI: 64

Buizen van getah-pertja (Spreek-). U. 1848 III: 84.

Buizen uit de Nederlandsche cementsteenfabriek te Delfshaven (Proefnemingen met holle steenen en -). N. 66/67: 258, 302.

Buizen van portland cement van Lindo en Comp. te Rotterdam voor riolen. N. 65/66: 136, 159, 160, 161, 162.

Buizen voor gas- en, waterleidingen. N. 48/49: 63, 104, 106.

Buizen van Chameroy. N. 51/52: 97, 117, 168, 203.

Glazen buizen te Maastricht. N. 48/49: 63, 114, 195, 236.

Gebruik van aarden buizen. U. 58/59: 175.

Beproeving van buizen. N. 48/49: 107, 114. Zie ook Lekkenzoeker en Gas.

Verbinding van buizen. N. 48/49: 108, 145, 172. N. 51/52: 119, 190, 201.

   Verbinding volgens het stelsel van Delperdange. U. 63/64: 36.

Verbinding volgens het stelsel van H. Petit te Parijs. N. 57/58: 8.

Buizen voor warmwaterleidingen. Verbindingen. N. 48/49: 309, 320. Verbinding volgens het stelsel van Perkins. N. 48/49: 257. N. 51/52: 202, 203.

Buizen voor waterleidingen. (Over het wegnemen der korst, van ijzeroxyde-hydraat in ijzeren -). U. 55/56: 1.

Buskruid (Over de bewaring van het -). U. 51/52: 44.

Buskruidmagazijnen (Over de inrigting van -) U51/52:46.

Bussen (Alliage voor de -) der locomotief-assen bij den Franschen Noorder-spoorweg. U. 52/53: 96.

Buurtspoorwegen (Mededeeling over -). N. 68/69: 207, 228. Zie ook U. 55/56: 104.

Caïro (Gedenkteekenen en bijzonderheden van -). N. 50/51: 33, 59.

Caïro en Alexandrië. Reis van den ingenieur Malezieux. U. 51/52: 158. Aanmerkingen op dit stuk door den hoofdinspecteur Lainbert. U 51/52: 195.

Calefateren met caoutchouc. U, 54/55: 74.

Californië (Goudbevattend kwarts van -). U. 1850 IX: 192.

Calqueer-katoen. N. 48/49: 66.

Calqueer-papier N. 66/67: 5. M. 57/58: 6. M. 61/62: 15. Zie ook Teekenpapier.

Caoutchouckleppen (Over het gebruik van -) in pompen. U. 52/53: 94. Zie ook N. 58/59: 29. U. 58/59: 128.

Cartes (Répertoire de -) N. 50/51: 3, 32, 40, 124. N. 51/52: 176. N. 56/57: 115. N. 64/65: 212. Beoordeeling in het buitenland. N. 55/56: 4, 12, 68. N. 56/57: 40, 75. N. 57/58: 178, 189.

Catalogus (Beredeneerde -) van kaarten. Zie Répertoire de cartes.

Catalogus der verzameling van kaarten van wijlen den hoog-leeraar Moll. N. 49/50: 8. Bijlage tot de verhandelingen. 1850 V.

Catalogus van werken over den waterstaat en andere wetenschappelijke boeken, ingezonden door Dunod te Parijs. N. 67/68. 206. Vermelding.

Catalogus van werken over den waterstaat van Nederland van F. Muller. N. 55/56: 10.

Cement (Beschrijving van het bouwen met Pisé-) op het eiland Banka. (N. 53/54: 24, 56.

Cement (Hydraulisch-). Zinkmortel van Spencer. U. 53/54: 48. M. 61/62: 15.

Cement (Mastiek of chemisch -) van Sorel. U. 55/56: 115.

Cement (Portland-) van de firma Knight, Bevan en Sturge te Londen. N. 68/69: 76, 121. Monsters.

Cement (Portland-) van Dyckerhoff und Söhne te Mannheim en Amöneburg bij Bieberich. N. 68/69: 154. Berigt.

Cement (Portland-) van Ph. Lindo & Cie. N. 65/66: 136, 159-164.

Cement (Portland- en Medina-). Proeven met Portland-cement. U. 1848 III: 86.

   Analyse in het laboratorium te Amsterdam. N. 57/58:68-92. M. 57/58: 10.

   Analyse in het laboratorium te Delft. N. 57/58:139,150, 152.

Analyse in het laboratorium te Utrecht. N. 58/59, 58, 67.

Cement (Prijsvraag wegens inlandsche, fabriekmatige vervaardiging van hydraulisch -) in Oostenrijk. U. 1850 VIII: 113.

Cement (Proeven met kalkmergelsteen van Goenong Saharie voor hydraulisch -). N. 51/52: 178. N. 52/53: 436. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java. Zie ook Betonstorting.

Cement (Proeven met kalksteen van Kebraon voor hydraulisch -). N. 53/54: 4, 66, 76. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Cement (Vast -) van Francis. M. 58/59: 15.

Cement (Verslag van de vervaardiging van vuurvast -) in de residentie Soerabaia. N. 59/60: 61. V. 60/61: 1. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Cement en kunstwaterkalk uit Limburg (Scheikundig en technisch onderzoek van -). N. 51/52: 180.

Cement uit kalk en zwavel van Scott. M. 58/59: 16.

Cement van Vassy (Gebruik van-) in metselwerken. U. 54/55: 76.

Cementen (Beschouwingen over het onderzoek der kalkstoffen, welke geschikt zijn tot het maken van -) en van waterkalk. U. 51/52: 105.

Cementen (Portland-en Romeinsche-) in Frankrijk vervaardigd. N. 61/62: 95, 136. Aankondiging.

Cementen (Uitkomsten van een onderzoek, betreffende de werking van het zeewater op watermortels in -). U. 54/55: 15.

Cementen ( Weêrstand van watermortels en -) tegen zeewater. U. 54/55: 15, 35. U. 55/56: 25, 26, 29. Invloed van ijzer-oxyde in cement aanwezig. U. 54/55: 48, 70. 71. Zie ook Kalk, Mortels en Waterkalk.

Cement fabriek van de gebr. Leube te Ulm. N. 67/68: 328, 341. Berigt.

Cementsteenfabriek te Delfshaven (Proefnemingen met holle steenen en buizen uit de Nederlandsche -) N. 66/67: 258, 302.

Centrifère, nieuw voertuig ter besparing van trekkracht. N. 65/66: 174. N. 66/67: 6, 20, 42, 63.

Centrifugaal-pomp van Appold. N. 51/52: 5, 167.

Centrifugaal-pomp van Gwynne. N. 57/58: 63, 142, 159.

Centrifugaal-pomp van Papinus. N. 63/64: 7.

Ceramische kunst U. 51/52: 111.

Chameroy-pijpen voor gas- en waterleidingen. N. 51/52: 97,117, 168, 203. Zie ook Buizen.

Cherbourg (Dijk voor de reede te -). U. 62/63: 69.

Cherche-fuites. Zie Lekkenzoeker

Chronometers (Paltoestel zonder spiraalveren voor -) U. 1850 IX: 102.

Chronometers van Vorauer. U. 51/52: 135.

Chronoskoop van Hipp, tot meting van den valtijd der ligchamen, van de snelheid der geweerkogels, enz. U. 1850 IX: 72.Zie ook Snelheidsmeter.

Cilinder, gebezigd tot onderzoek van den grondslag eener fundering (Gesmeed ijzeren -). U. 1849 V: 94. Spoorwegbrug bij Saltash.

Cilinder-boormachine. U. 1848 I: 39.

Cilinder-boormachine, in de werkplaatsen van den Hollandschen spoorweg te Haarlem in gebruik, V. 1849 III: 25.

Cilinder-watermeter van Hartin. U. 54/55: 44.

Cilinders (Over het berekenen der wanddikte van -) aan uitwendige loodregte drukkingen onderworpen. N. 66/67:271, 314.

Cilinders voor locomotieven (Beschrijving van een werktuig tot het uitboren van -) in de werkplaatsen van den Hollandschen spoorweg te Haarlem in gebruik. V. 1849 III: 25.

Cilinders voor locomotieven (Over het afwerken van -). U. 1848 I: 39.

Cilinderwanden (Over het berekenen der dikte van -) aan uitwendige loodregte drukkingen onderworpen. N. 66/67: 271, 314.

Circonverteur van Brussaut. M. 57/58: 25. Zie ook Wrijving.

Cirkels (Werktuigen lot het onmiddelijk vinden van de middellijn van groote -), waarvan slechts een kleine boog kan worden opgenomen. U. 59/60: 26.

Clitographe Lefèbvre. N. 60/61: 8. Van P. Aymar-Bression. N. 65/66: 186. Zie Waterpasinstrument.

Clyde (De tegenwoordige toestand van de -) en van de haven van Glasgow. U. 63/64: 21. Zie ook U. 66/67: 63.

Coke van turf (Fabriek van -) van Haages en Cie te Amsterdam. N. 49/50: 146. N. 50/51: 53.

Coke van turf uit Engeland. U. 1849 V: 97.

Commissie voor de internationale ruiling van voorwerpen van wetenschap en kunst. Programma. N. 52/53: 5. Rapporten. N. 53/54: 4, 105. N. 57/58: 175.

Commissie voor overblijfsels der vaderlandsche kunst te Amsterdam. N. 60/61: 48, 62, 63. N. 66/67: 14, 34. Circulaires. Kerk te Renkum en toren te Oudorp. N. 65/66: 139. Zie ook Bouwkunst in Nederland.

Compensatie-slinger van Bourdin. U. 51/52: 6.

Compteur tot het controleren van wachters. U. 61/62: 120.

Concertzaal (Prijsvraag voor het ontwerpen van eene -) van de sociëteit «de Harmonie» te Groningen. N. 51/52: 25.

Condensatie-toestel van Kirchweger voor locomotieven. U. 52/53: 18.

Condensors van Cuthill voor scheeps- en andere stoomtuigen.M. 57/58: 19.

Contractie der waterstralen (Proeven omtrent de gedeeltelijke en onvolkomene -). U. 51/52: 39. Zie ook Waterstralen.

Controleren van wachters (Compteur tot het -). U. 61/62.120.

Cool (Stoombemaling van de polders -), Schoonderloo en Beukelsdijk.

Het stoomwerktuig voor de bemaling der polders. N. 47/48: 53. V. 1848 I: 37.

Tabellen van gedane waarnemingen omtrent de wateropbrengst van het stoomtuig van 16 Julij tot 18 December 1847. N. 47/48: 53. V. 1848 I: 41.

Aanteekeningen omtrent de wateropbrengst van het werktuig van 23 Februarij tot 14 Maart 1850. N. 49/50: 194, 203.

Beschouwingen omtrent de meer of min belangrijke wateropbrengst van de stoommachine. N. 48/49: 53. N. 50/51: 5, 20, 24, 37, 66, 127, 140, 158, 174. N. 51/52: 6.

Vergelijking van het theoretisch en het werkelijk vermogen van het stoomtuig. N. 50/51: 6, 24.

Sluiting van het scheprad tegen den opleider en tusschen de krimpmuren. N. 50/51: 127.

Copieerlamp tot het maken van vergroote kopijen van ornament- of andere teekeningen. N. 55/56: 90.

Creosoot (Bereiding en bewaring van .hout tegen bederf door middel van -). Zie Bereiding en bewaring van hout.

Creosoot (Beveiliging van hout tegen den paalworm door middel van -). Zie Paalworm.

Creosoothoudende oliën (Over de hoedanigheden, welke de -) moeten bezitten om geschikt te zijn tot wering van bederf in hout, U. 64/65: 16.

Creosoteren.

Hoedanigheid der te bezigen oliën. N. 61/62: 48. N. 65/66: 126. U. 64/65: 16.

Diepte van indringing. N. 61/62: 6.

Geverwd gecreosoteerd hout. N. 61/62: 5, 18, 47, 70. N. 63/64: 27, 76.

Croton-waterleiding van New-York. V. 51/52: 85.

Cruquius (De verdiensten van Nikolaas -), in het aanraden van het opmaken eener algemeene statistiek van den waterstaat van Nederland. N. 48/49: 195, 212. Zie ook Statistiek.

Dagloonen en bouwstoffen (Voorstellen tot het zamenstellen van prijslijsten van -) in Nederland. N. 48/49: 144. N. 49/50: 94. N. 56/57: 44, 83.

Tarief bij de werken van den Hollandschen spoorweg aangenomen. N. 48/49: 247.

Prijslijsten. N. 57/58: 90.

Prijslijst van dagloonen, besteed bij de uitvoering van de dokwerken te Willemsoord. N. 59/60: 62, 84.

Verzameling van de tarieven, toepasselijk op de werken en leveringen voor de dienst der genie, aangenomen bij contracten, door den minister van Oorlog goedgekeurd. V. 55/56: 28.

Zie ook Aannemingen.

Dak (IJzeren -) voor de Smithfield-markt te Manchester, U. 53/54: 121.

Dakbedekking (Bordpapier van Moll voor -). N. 61/62:185, 236. Prospectus.

Dakbedekking met zink en voegen van caoutchouc volgens Gutton. M. 61/62: 8.

Dakbedekkingen (Gecementeerd bordpapier van Wiggert voor -), kroonlijsten, waterleidingen, enz. N. 55/56:108, 126.

Dakbedekkingen (Mededeelingen over het stelsel van metalen -) volgens Ratabel. U. 53/54: 82.

Dakbordpapier (Gecementeerd -) van Wiggert voor dakbedekkingen, kroonlijsten, waterleidingen enz. N. 55/56: 108, 126.

Dakbordpapier van Moll voor dakbedekking. N. 61/62: 185, 236. Prospectus

Dakbordpapier van Stalling en Ziem te Breslau tot het bedekken van vlakke daken. N. 57/58: 8, 38.

Daken (Bedekken van vlakke -) met bordpapier van Stalling en Ziem te Breslau. N. 57/58: 8, 38.

Daken (Gebruik van verglaasde vloertegels voor platte waterdigte -). N. 49/50: 96, 124.

Daken (Gebruik van zink voor platte en gewone-). U. 51/52:161,

Daken (Mededeelingen over plaatijzeren -). U. 53/54: 82.

Dakgebindte (IJzeren -) van het tolhuis aux Marais te Parijs. U. 55/56: 46. Zie ook Kap.

Dakglas van St. Gobain. U. 61/62: 102.

Dakleijen (Over de -). U. 51/52: 57.

Dakpannen (Gevaar van brand door glazen -). M. 58/59: 22.

Dakpannen (Ringovens van Fr. Hoffmann te Berlijn tot het bakken van -), steenen, enz. N, 67/68: 8, 40. Prospectus.

Dakpannen (Verbod van uitvoer van -), tras en deelen gedurende drie maanden, uitgevaardigd door de Algemeene Staten in 1666. M. 57/58: 10.

Dakpannen en metselsteenen door het personeel der machinekamer van het stoomschip Japan, op Decima, vervaardigd. N. 60/61: 7, 28.

Dakpannen van van de Laar. N. 51/52: 98, 149.

Dam aan den Hoek van Holland. Plattegrond van den zuidelijken dam. N. 67/68: 83. Afbeelding.

Dam in den spoorweg door het meer van Constanz bij Lindau. U. 56/57: 43.

Dam voor eene sluisfundering in het kanaal van Steenenhoek (Mededeeling betrekkelijk het maken van eenen aarden -). N. 63/64: 28, 51.

Dammen (Aarden -) door ravijnen. Een voorstel tot het overtrekken van ravijnen voor de spoorwegen in het binnenland van Java. N. 66/67: 63. V. 67/68: 1.

Dammen (Haven-) van Marseille. U. 62/63: 67.

Dampkring van woonvertrekken in keerkring-landen. (Het verkoelen van den -). U. 1850 IX: 268.

Dampkringswater (De verandering van den waterstand der vloeden en stroomen in het jaarlijksch tijdvak, als juist overeenkomende met de jaarlijksche periodieke toe- en afname van het -) en van de verdamping, volgens waarnemingen aangetoond. U. 65/66: 25.

Damplanken (Over het gebruik van -). N. 60/61: 177, 197.

Deelen (Verbod van uitvoer van pannen, tras en -) gedurende drie maanden, uitgevaardigd door de Algemeene Staten in 1666. M. 57/58: 10.

Dek (Houten -) der spoorwegbrug over de Leine bij Herren-hausen. U. 52/53: 46.

Delflands waterstaat (Memorie over de verbetering van -). V. 52/53: 41. Zie ook N. 48/49, 198.

Delft (Tentoonstelling van voortbrengselen van inlandsche Nijverheid te -) in 1849. Verslag. N. 48/49: 310. N. 49/50: 5, 23. V. 1849 IV: 3.

Deur- en vensterbeslag (Metaal van Mourrier en Vallent, oreïd, voor -). M. 58/59: 10.

Deuren (Schuif- en zelfsluitende -), blinden, enz. van Shepherd. U. 1850 IX: 74.

Deuren en vensters togtvrij te maken (Middelen om -). N. 66/67: 60, 185. Zie ook N. 48/49: 13, 44 en Vensters en Deuren.

Diathermaan vermogen van Hartley's patentglas. N. 53/54: 71, 86.

Diefstal op spoorwegen te voorkomen (Middel om -). M. 56/57: 3.

Dieplood (Zee-) van Bonnici. U. 56/57: 52.

Dieplood (Zee-) van Siemens. Bathometer ter bepaling van de diepte der zee zonder gebruik van dieplijn. N. 61/62: 154. Zie ook Peilwerktuig.

Differentiaal-galvanometer tot het bepalen der plaats van storing in telegraaflijnen. N. 57/58: 140, 154.

Differentiaal-schroeftoestel van Howson. U. 51/52: 35.

Dijk (Stutpalen en uithouders langs den haven-) aan het Nieuwe-Diep. N. 48/49: 258, 272.

Dijk in zee, aangelegd door Nederlandsche werklieden te Kings Lynn in Norfolk. N. 60/61: 85. Vergelijk N. 65/66: 186.

Dijk «Sillon» bij St. Malo (Aanteekening over den bouw der bekleedingen van zeedijken en over den duin-). U. 61/62: 22.

Dijk voor de reede te Cherbourg. U. 62/63: 69.

Dijkbreuken en overstroomingen in Nederland. N. 61/62:162, 176, 200. N. 62/63: 50, 93, 125, 150, 219, 228. N. 63/64: 5, 14, 206, 262, 273. N. 66/67: 225, 231, 232. Zie ook de lijst, voorkomende achter de prijsverhandeling van dr. Staring, over de vlugtheuvels. V. 61/62: 95.

Dijken (Aanleg van -) tot het droogmaken van land aan den zeekant of andere wateren. N. 48/49: 194, 209

Dijken (Aanteekening over den bouw der bekleedingen van zee-) en over den duindijk «Sillon» bij St. Malo. U. 61/62: 22.

Dijken (Rapport, wegens eene inspectie en gedeeltelijke reparatiën van de beschadigde rivier-), en daaropvolgende losbreking en ijsgang op de Nederlandsche rivieren in Februarij 1795. V. 1850 V: 3.

Dijken langs de hoofdrivieren in Nederland (Uittreksel uit de berigten over de zamenstelling en de materialen der kistingen op de -) in Januarij en Februarij 1861. N. 61/62: 82, 102. V. 62/63: 4.

Dijksverdediging bij den hoogen waterstand der Elbe in Februarij 1862 (Aanteekeningen aangaande de -). U. 64/65: 46. Zie ook U. 64/65: 43.

Dijkval in het district Flaauwers aan den calamiteusen polder Schouwen (Verslag nopens den -). N. 60/61: 6, 27. V. 61/62: 7.

Dikte der sluitsteenen voor steenen bruggen (Over de berekening van de -). N. 56/57: 135, 144. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Dikte eener verzinking op ijzer te schatten (Over eene eenvoudige wijze om door middel van kopervitriool de -). U. 57/58: 19.

Dikte van cilinderwanden (Over het berekenen der -), aan uitwendige, loodregte drukkingen onderworpen. N. 66/67: 271, 314.

Dikte van eenige soorten van blik, zooals zij in den handel voorkomen. (Onderzoek naar de -). N. 66/67: 73, 190.

Dikte van gegoten ijzeren pijpen (Praktische regel om de -) te vinden. U. 53/54: 15.

Diktemeter van Schmitz. N. 50/51: 131. N. 51/52: 4.

Distillatie van zeewater. U. 1849 VI: 8

Dock (Balance-) van Gilbert. M. 57/58: 26.

Dok (IJzeren drijvend -) voor de dienst der Marine in Oost-Indië. V. 65/66 II: 10.

Dok in Brazilië (Het eerste drooge -). M. 57/58: 2.

Dok te Glasgow (Herstellings-) U. 51/52: 173.

Dok te Great Grimsby. U. 1850 IX: 103.

Kistdam voor den bouw van het dok. U. 1850 IX: 105.

Dok te Soerabaia (Gezonken drijvend ijzeren -). N. 63/64: 8.

Dok te Vlissingen (Uittreksel uit het geschiedkundig overzigt van den aanleg van en de gemaakte veranderingen aan het -). N. 49/50: 244, 269. V. 1851 VII: 1.

Dok van Ca stigneau in de militaire haven van Toulon. U. 62/63: 68. Zie ook Dokken.

Dok- en sluiswerken op het maritime établissement Willemsoord, aan het Nieuwediep. V. 60/61, 176. V. 65/66 I: 1. V. 66/67 I: 38.

Geschiedenis van het oude drooge dok en van zijn herbouw. V. 65/66 1: 2.

Geschiedenis van den bouw der keersluis in het dokkanaal. V. 65/66 I: 18.

Verdieping en verruiming van het natte dok en van het dokkanaal, uitdieping van de maritime binnenhaven, en spoor- en straatwegen. V. 65/66 1: 25.

Stoomtuig tot het ledigpompen der beide drooge dokken. V. 65/66 I: 30.

Geschiedenis van de zeedoksluis en van de draaibrug over de voorhaven. V. 66/67 I: 38.

Geschiedenis van het nieuwe drooge dok. V. 66/67 I: 43.

Plaatsing van het linieschip Willem I in het drooge dok aan het Nieuwediep, in Julij 1822. N. 51/52: 32, 76.

Over den bodem van het Nieuwediep. N. 59/60: 177. 200.

Mortelbereiding bij de uitvoering der metsel-werken. N. 59/60: 62. V. 60/61: 6.

Over het indrukken van heipalen in kespen en over damplanken naar aanleiding van het afbreken van de keersluis en van de zeedoksluis. N. 60/61: 177, 197.

Berekening van de afmetingen van de liggers der ijzeren dubbele draaibrug over de voorhaven. N. 61/62: 185, 207.

Prijslijst van dagloonen, besteed bij de uitvoering van de dokwerken. N. 59/60: 62, 84.

Zie ook Haven aan het Nieuwediep.

Dok- en sluiswerken te Geestemünde en Bremerhaven. Technische mededeelingen. U. 56/57: 45, 113. IJzeren sluisdeuren. U. 66/67: 80. Sluiswerken N. 50/51: 94. V. 51/52: 1. Drooge dokken. V. 60/61: 184.

Dok- en sluiswerken te Antwerpen. N. 59/60: 99. V. 60/61: 147. Over de fundering, het gebruik van beukenhout, de beplanking der sluisdeuren en den vorm van keuspot en prop. N. 56/57: 45, 77. N. 59/60: 99.

Dokken (Aanteekeningen, betreffende eenige drooge -) in Nederland, België, Frankrijk, Engeland en Duitschland V.60/61:176.

Dokken (Beschrijving van den aanleg van drie drooge -) in de haven te Toulon. U. 56/57 : 163. Zie ook Dok van Castigneau. U. 62/63: 68 en V. 60/61: 178.

Dokken (Denkbeelden, betrekkelijk het aanleggen van -). N. 62/63: 121.

Dokken (Drijvende drooge-). Over hunne zamenstelling. N. 48/49: 182. V. 1849 II: 15.

Dokken (Drijvende drooge -) zijn van Hollandsche vinding. N. 48/49: 199.

Dokken (Drooge -) in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika. U. 1850 IX: 214.

Dokken (Drooge -) te Geestemünde en Bremerhaven. U. 56/57: 45, 113. Zie ook Bremerhaven.

Dokken (Hydraulische -) van Clark nabij Londen tot het herstellen van schepen. U. 58/59: 29. U. 61/62: 70.

Dokken (IJzeren herstellings-) van Wild. U. 51/52: 160.

Dokken (Ontwerp van sluiting voor sluizen en-) door middel van trommeldeuren van den hoofd-inspecteur Conrad. N. 49/50:195, 208. K 53/54: 6, 14, 73, 97.

Dokken (Over de rigting aan de ingangen van -) te geven. U. 1848 II: 133. Handelingen van het Instituut van civiel ingenieurs te Londen.

Dokken (Verslag aangaande de inrigting van eenige drooge -) buiten 's lands. N. 56/57: 116, 130. Voorwaardelijk voor het publiek verkrijgbaar gesteld.

Dokken te Arbroath. U. 1850 IX: 141. Reis van Malezieux.

Dokken te Birkenhead. U. 1850 IX: 139. Reis van Malezieux. U. 1850 IX: 189.

Dokken te Chatham. V. 60/61: 180.

Dokken te Cherbourg. V. 60/61:. 180.

Dokken te Dundee. U. 1850 IX, 140. Reis van Malezieux.

Dokken te Leith. U. 1850 IX: 142. Reis van Malezieux.

Dokken te Liverpool. U. 1850 IX: 136. Reis van Malezieux.

Dokken te Londen. U. 1850 IX: 132.

Londondocks. U. 1850 IX: 134.

West-india docks. U. 1850 IX: 134.

Saint-Catherine docks. U. 1850. IX: 135.

Dokken te Plymouth.

Devonport. V. 60/61: 180.

Keyhamdocks V. 60/61: 182.

Schipdeur voor de Keyhamdokken. U. 54/55: 57, 89.

Dokken te Portsmouth. V. 60/61: 182.

Dokken te Southampton. V. 60/61: 182.

Dokken te Sunderland. (Nieuwe -) M. 59/60: 2. Zie ook Sluis- en havenwerken.

Dokmuren (Funderingen, kaai- en -) en andere zeewerken zonder kistdammen. U. 66/67: 48.

Dommekracht (Hydraulische -) U. 1848 1: 36. U. 1848 II: 38.

Dommekracht (Hydraulische -) van Robertson en Tweedale. U. 61/62: 93.

Dompelingstoestel tot opvoering van water uit de mijnen te Kerkrade. N. 58/49: 148.

Doodwaaijen van de zee. N. 55/56: 90, 99.

Doorboren van rotsen (Werktuig tot het -). U. 52/53: 76. Zie ook Rotsen.

Doorbraak van den grooten Zuid-Hollandschen waard op den 18den November 1421. N. 64/65: 4, 61.

Doorbraken en overstroomingen in Nederland. N. 61/62: 162, 176, 200. N. 62/63: 50, 93, 125, 150, 219, 228. N. 63/64: 5, U, 206, 262, 273.

Zie ook de lijst, voorkomende achter de prijsverhandeling van dr. Staring over de vlugtheuvels. V. 61/62: 95.

 Doorbuiging van gesmeed ijzeren balken (Proeven omtrent het draagvermogen en de -). U. 56/57: 205.

Doorbuigingen (Onderzoek naar het verband tusschen de -) van en de spanningen en de brugbalken, dwarsdragers en bovenkoppelingen van spoorwegbruggen voor dubbel spoor. N. 68/69: 140, 187.

Doorgang onder den Nederlandschen Rijnspoorweg te Utrecht. N. 68/69: 243, 261.

Doorgraving van de landengte van Panama. U. 53/54: 126. M. 57/58: 30. Zie ook Kanaal van Nicaragua.

Doorgraving van de landengte van Suez.

Het kanaal van Suez door F. de Lesseps. N. 59/60: 103, 110.

Natuur- en staatkundige gesteldheid van Egypte. N. 59/60: 103, 144.

Belang van Turkije bij de doorgraving. N. 59/60: 103, 155.

Bijzonderheden betreffende de vroegere geschiedenis van het kanaal tusschen de twee zeeëen. N. 59/60: 103, 161.

Voorschriften omtrent het kanaal, dat de beide zeeën moet verbinden. U. 55/56: 56.

Mededeelingen, betrekkelijk de verschillende ontwerpen voor de doorgraving. N. 55/56: 91.

Verslag van de internationale commissie aan zijne hoogheid Mohamed Saïd Pacha, onderkoning van Egypte. N. 55/56: 68,86.

Verslag omtrent de doorgraving, ingediend aan de keizerlijke akademie van wetenschappen te Parijs. N. 56/57: 113. U. 56/57: 177.

Verslag der commissie, benoemd tot het onderzoek van de voor Nederland te wachten gevolgen van de doorgraving. N. 60/61: 48.

Beoordeeling van de uitspraak van Stephenson ter ondersteuning van de redevoering van lord Palmerston, gehouden in het engelsche parlement. N. 57/58, 5, 20.

Antwoord van F. de Lesseps aan lord Palmerston naar aanleiding van zijne redevoering. M. 57/58: 3. Onderzoek der gemaakte bedenkingen tegen het voorloopig ontwerp. U. 60/61: 69.

Inschrijvingen voor het benoodigde kapitaal. M. 58/59: 6.

Vaart op de Roode zee. U. 56/57: 54. U. 62/63: 54.

Tafel van de verschillende hoogten van de waterstanden in de Roode- en in de Middellandsche zee. N. 57/58: 5, 19.

Reede van Pelusium en haven van Saïd. N. 57/58: 59. U. 57/58: 197. (Rapport der internationale commissie en van den kapitein Philigret.)

Memorie over de verzanding der kusten, en in het bijzonder van de kust van Bayonne, vergeleken met den toestand van het strand te Peluse door Mougel Bey. U. 60/61. 65.

Stroomsnelheid in het kanaal. N. 64/65: 4, 46, 81.

Uitspraak in de geschillen tusschen den onderkoning Ismaël Pacha en de kanaal-maatschappij gerezen, N. 64/65. 79.

Opening der gemeenschap tusschen de beide zeeën. N. 64/65: 157.

Overeenkomst gesloten tusschen de regering en F. de Lesseps goedgekeurd door den Sultan den 20sten Februarij 1866. N. 65/66: 184.

Vervaardigen en in zee brengen der kunstmatige steen-blokken voor het havenhoofd te Port Saïd. N. 66/67: 328, 333.

Over mechanische toestellen bij het graven van het kanaal tusschen de meren Menzaleh en Ballah. U. 68/69: 44.

Onderzoek betreffende de voorwaarden voor de exploitatie van het kanaal. N. 68/69: 70, 90.

Rapport der commissie van onderzoek. N. 68/69: 137, 181.

Uittreksel uit de rapporten van Maart, April en Mei 1859, omtrent den stand der werkzaamheden. N. 59/60: 7, 33.

Idem tot Februarij 1860. N. 59/60: 100, 108.

Idem tot l Mei. N. 60/61: 6, 43, 49.

Idem tot 19 Maart 1861. N. 60/61: 123.

Idem tot 18 Maart 1866. N. 65/66: 183, 231.

Idem tot einde December 1867. N. 67/68: 81,167.

Idem tot 15 Januarij 1868. N. 67/68: 169.

Idem tot 15 Februarij. N. 67/68: 212, 317.

Idem tot 15 April. N. 67/68: 328, 351.

Idem tot 15 Julij. N. 68/69: 27, 57.

Idem tot 15 September. N. 68/69: 70, 88.

Idem tot 15 December 1868. N. 68/69: 137, 178.

Idem tot 15 Februarij 1869. N. 68/69: 207, 236.

Idem tot 15 April 1869: N. 68/69: 242, 257.

Algemeen verslag over den stand der werken in Augustus 1867. N. 67/68: 4, 18.

Doorgraving van den Mont-Cenis. U. 52/53: 37. U. 62/63: 6. M. 57/58: 3, 25.

Doorgraving van Holland op het Smalst.

Prijsvraag voor een kanaal van Amsterdam naar de Noordzee.N. 52/53: 91, 131, 183. N. 53/54: 3. Ingekomen antwoorden N. 53/54: 64, 130.

Verslag van den raad van bestuur van het koninklijk Instituut van ingenieurs aangaande de ingekomen antwoorden. N. 54/55: 36, 42.

Bezwaren tegen het openbaarmaken der ingekomen antwoorden. N. 54/55: 76.

Bedenkingen tegen het verslag van den raad van bestuur. N. 54/55: 37, 47, 58, 70,166, 179.

Wat leert theorie en praktijk, omtrent de noodzakelijkheid om eene haven aan eene vlakke kust met een zeebreker te beschermen? N. 54/55: 194, 217. N. 55/56: l, 62, 72.

Ontwerp voor den aanleg van eene haven aan de Noordzeekust van Nederland. N. 54/55: 199. N. 55/56: 7, 30, 41, 63, 67, 83.

Discussiën over het raadzame van den aanleg van een kanaal door sluizen afgesloten, over het verkieselijke van de verbetering van het Noordhollandsch kanaal en over den aanleg en den invloed van en de bezwaren tegen eene opene doorgraving. N. 61/62: 97, 137, 187, 242. N. 62/63: 5, 51. N. 66/67: 329, 343.

Onderzoek aangaande de vereischten van eenen daar te stellen verkorten waterweg van Amsterdam naar zee. Rapport van den majoor-ingenieur Duyvené. N. 67/68: 65, 87.

Stand van de werkzaamheden der Amsterdamsche Kanaal-maatschappij, einde Mei 1867. N. 66/67: 329. Zie ook Texelsche zeegaten.

Over het wenschelijke van de inrigting der haven te Wijk aan Zee tot vlugthaven. N. 68/69: 143, 145.

Doorniksche steenen (Rapport, wegens een gedaan plaatselijk onderzoek, omtrent het gebruik van sommige in Duitschland voorhanden steensoorten, tot vervanging van de Escosijnsche, Vilvoordsche en -). V. 1849 II: 109.

Doorprikken van teekeningen (Werktuig tot het -). U. 1848 III: 38.

Doorschijnend maken van papier door middel van benzine. M. 57/58: 6. M. 61/62: 15.

Doorslagmachine van Jacquard, gebruikt bij de zamenstelling van den bovenbouw der Conwaybrug. U. 1848 I: 40.

Doortrekken van teekeningen (Wijze voor het -) volgens dr. Hinzel. M. 57/58: 6. M. 61/62: 15.

Dordrecht (Bouwkunstige tentoonstelling te -) in Junij en Julij 1861. Programma. N. 60/61: 137, 154.

Dover (Haven te -). U. 1850 IX: 142.

Reis van Malezieux. Noodhaven. U. 1849 V: 95. U. 1850 VIII: 87.

Verslag van W. Cubitt bij de opening van het Instituut van civiel-ingenieurs te Londen. U. 1850 VIII: 136.

Draadkabels (Proeven, ter bepaling van het draagvermogen van ijzeren koorden en -) in vergelijking met hennepkabels van gelijk vermogen. N. 49/50: 27, 73, 120.

Draagveren (Verbeterde -) en vetpotten voor spoorwagens van Adams. U. 56/57: 117.

Draagvermogen van assen van spoorwegwagens. U. 55/56: 64. (Keulen-Mindenerspoorweg.)

Draagvermogen van brugliggers (Over de vermeerdering van het -) door eene geschikte bepaling der hoogte van den afstand tusschen de steunpunten. U. 58/59; 128.

Draagvermogen van brugliggers uit gesmeed ijzer naar het traliewerk-stelsel vervaardigd (Proeven omtrent het -). U. 1848 II: 3. Zie ook U. 53/54: 13.

Draagvermogen van djatie- en ander inlandsch hout. Proeven te Soerabaia genomen. N. 51/52: 178. N. 54/55: 6, 13, 19, 84, 87, 163. V. 54/55: 30, 88. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Draagvermogen van draadkabels en ijzeren koorden in vergelijking met hennepkabels van gelijk vermogen (Proeven ter bepaling van het -) 49/50: 27, 73, 120.

Draagvermogen van gesmeed ijzeren balken (Proeven omtrent de doorbuiging en het -). U. 56/57: 205.

Draagvermogen van gesmeed ijzeren balken bij trillende belasting (Over het -). U. 66/67: 45. Zie ook Balken en Brugliggers.

Draagvermogen van hout met sulphas cupri en met creosoot bereid. N. 65/66: 128.

Draagvermogen van ingeheide palen. Berekening van het draagvermogen volgens Saunders. N. 54/55: 88. U. 53/54: 32. Proeven te Rotterdam genomen. N. 49/50: 28, 81. Zie ook N. 59/60: 6, 29, 31, 43.

Draagvermogen van materialen (Werktuig tot het meten van de rekking en het -). Dynamometer van Perreaux. N. 58/59: 29.

Draagvermogen van plaatijzeren kokers. N. 48/49:145, 157. Zie ook U. 1848 I: 17. U. 52/53: 2.

Draaibrug over de Mark (IJzeren spoorweg-). N. 55/56: 40, 51. V. 55/56: 200.

Draaibrug over de Oude Haven te Rotterdam (IJzeren -). De Koningsbrug. Beschrijving van de brug. N. 60/61: 5, 46. V. 61/62: 20. Bestrating der brug. N. 60/61: 46, 91.

Draaibrug over de Penfeld te Brest (IJzeren-). U. 65/66:131. M. 56/57: 8. M. 61/62: 6.

Draaibrug over de Rupel, volgens het stelsel van Neville (IJzeren -). N. 53/54: 5, U. 53/54: 17. Zaag, gebezigd bij het afzagen onder water van de koppen der funderingspalen. U. 54/55: 37.

Draaibrug over de voorhaven van de zeedoksluis te Willemsoord (IJzeren -). V. 66/67 I: 38. Berekening van de afmetingen van de liggers der dubbele draaibrug. N. 61/62: 185, 207.

Draaibrug over den IJssel bij Westervoort (IJzeren spoorweg-). N. 55/56: 17, 18. V. 56/57: 4. Invloed van de brug op den afvoer van het ijs. N. 55/56: 4,16, 61, 71 V. 56/57: 1.

Draaibrug over den mond der spoorweghaven onder Dubbeldam nabij Dordrecht (Beschrijving van de dubbele -) N. 68/69: 71, 115.

Draaibrug over het kanaal door Zuid-Beveland in den spoorweg van Roosendaal naar Vlissingen. Beschrijving van den opzet-toestel van de -). N. 67/68: 82, 170.

Draaibrug over het Noordhollandsch kanaal te Alkmaar. Vernieuwing der brug. N. 54/55: 11, 31. V. 54/55: 79.

Draaibrug over het Papenburger kanaal in den spoorweg van Osnabrück naar Emden. Aanteekening over den bouw. U. 59/60: 20.

Draaibruggen (Elektrische veiligheidstelegraaf voor -) en spoorverzettingen. U. 54/55: 10.

Draaibruggen (Over de spil en de keuspot bij -). N. 48/49: 55.

Draaibruggen, ingerigt voor het passeren van spoortreinen in schuine rigting over kanalen, volgens den hoofdinspecteur Conrad. N. 61/62: 144.

Draaibruggen met vast gedeelte over het Noord-Hollandsch kanaal in den spoorweg van Nieuwediep naar Amsterdam. (Beschrijving van den bouw der pijlers en bijbehoorende werken voor de twee -) N. 68/69: 70, 114. V. 68/69: 24.

Draaibruggen over het kanaal van Luik naar Maastricht.N. 48/49: 55. V. 1849 II: 3.

Draaibruggen over het verlengde der Lutkerhoofdtwijk, zijtak n°. 8 der Dedemsvaart in het Anerveen , gemeente Gramsbergen. N. 60/61: 7. V. 61/62: 15.

Draaibruggen voor groote openingen (Stelsel van de Geus van spoorrol- en -). N. 56/57: 82. N. 57/58: 182. N. 58/59: 31.

Draaijerskunst (De-) en werktuigelijke bewerking. U 51/52 :138.

Draaischijven (Locomobile voor -). U. 65/66: 129.

Draaischijven (Zelfbewegende -) U. 53/54: 85.

Draaischijven van plaatijzer op den hertogelijk Brunswijkschen Zuiderspoorweg. U. 58/59 : 20.

Drainage (Over de -) in Frankrijk, Engeland en België. U. 54/55. 58.

Drainage (Waterkracht door -). U. 51/52: 35.

Drainage van lage landen. N. 49/50: 150. Zie ook Drooglegging.

Draineerbuizen (Asphaltbuizen van Jaloureau te Parijs voor water- en gasleiding en voor-). N. 61/62: 185, 229. N.65/66: 163, 165.

Draineren. Vergelijk Drooglegging.

Drijfassen (Wijze om riemschijven op -) te bevestigen, volgens Ch. Clarine. U. 55/56: 53.

Drijfrad (Monster-) in de smederij Mersey-forge. U. 55/56: 13.

Drijfriemen van getah-pertja. N. 47/48: 40, 69, '105, 109.

Drijfwerktuig door paarden van Pinet. U. 57/58: 81.

Drijfwielen der locomotieven (Formulen van dr. Redtenbacher ter berekening van de balanceergewigten voor de -). U. 52/53: 92.

Droogbuizen uit de fabriek van den heer Rose te Utrecht. N. 51/52: 7.

Droogen van planken (Het -). M. 56/57: 4.

Drooghouden van funderingsputten door stoomtuigen (Kosten van droogmaken en -) in vergelijking met die door tonmolens, N. 48/49: 195, 238. N. 52/53. 68, 86.

Drooghouden van muren. U. 1848 III: 3.

Drooghouden van polders (Advies van het vierde landhuishoudkundig congres, betrekkelijk het droogmaken van plassen en het -). N. 49/50: 149, 243, 261.

Drooglegging (Over de maatregelen, in het departement du Loiret genomen, ter bevordering van de -). U. 58/59: 177.

Drooglegging (Over de toepassing van -) op de openbare werken. U. 56/57: 160.

Drooglegging (Verstoppingen der werken tot -). M. 57/58:18.

Drooglegging, aangewend tot verbetering der aardbanen van spoorwegen. U. 51/52: 185.

Drooglegging en vruchtbaarmaking der Landes van Gascogne. U. 64/65: 1.

Drooglegging met groote tusschenruimten en op groote diepte.U. 58/59: 93. Aanmerking op dit stuk. N. 58/59: 102, 119. Zie ook Drainage.

Droogleggingskanalen (Over de voordeeligste wijze om besproeijings- en -) aan te leggen. U. 66/67: 27.

Droogmaken en drooghouden van funderingsputten door stoomtuigen (Kosten van -) in vergelijking met die door tonmolens. N 48/49: 195, 238. N. 52/53: 68, 86.

Droogmaken van land aan den zeekant of andere wateren (Aanleggen van bedijkingen tot het -). N. 48/49: 194, 209.

Droogmaken van plassen en drooghouden van polders (Advies van het vierde landhuishoudkundig congres, betrekkelijk het -). N. 49/50: 149, 243, 261.

Droogmaking der Legmeerplassen (Memorie, betreffende de -). N. 51/52: 98. V. 51/52: 43.

Droogmaking van de Maremmes en van de moerassen van Castiglione nabij Grosseto. U. 53/54: 80.

Droogmaking van de Zuiderzee. Algemeene beschouwingen. N. 66/67: 58, 75, 181, 262.

Droogmaking van den Zuidplaspolder in Schieland. Geschied- en waterbouwkundige beschrijving. N. 50/51: 93, 115. V. 51/52: 6.

Droogmaking van het Blockland in het gebied der vrije Hansestad Bremen. U. 67/68: 48. Zie ook N. 67/68: 76, 149, 216.

Droogmaking van het Haarlemmermeer. Invloed van de droogmaking op den toestand van Rijnland. N. 52/53: 69.

Proeve eener beschouwing, omtrent de verbetering van de Katwijksche uitwatering; ten dienste der droogmaking. N. 48/49: 299. V. 1850 V: 80.

Droogmaking van het meer van Fucino (De -). U. 55/56: 69.

Droogmaking van meren en plassen (Mededeeling over drijvende stoomgemalen tot -). N. 66/67: 12, 51, 175.

Droogmaking van moerassen en veenlanden (Aanwending van stoomkracht tot -) in Engeland. U. 1849 IV: 95.

Droogmakingen (Waterwerken, -), bevloeijingen en ophoogingen of grondaanspoelingen in Italië. U. 67/68: 25.

Druk (Verdeeling van -). Bijdrage tot de statica der bouwkunst. N. 50/51: 157. U. 51/52: 41, 127. Zie ook U. 54/55: 156.

Druk der golven (Proefnemingen omtrent den -). U. 1850 IX: 145. Reis van Malezieux. Zie ook N. 55/56: 78.

Druk der golven (Werktuig tot het meten van den -). N 68/69: 152. Vergelijk 205, 223. Zie ook Golven.

Druk, die eene belaste lijn op meer dan twee steunpunten uitoefent (Bepaling van den -). N, 52/53: 92.

Druk- en zuigpomp van Kirchweger. U. 55/56: 122.

Druk van den wind op groote kapconstructien. N 66/67: 256, 280, 328, 340.

Drukking (Opmerkingen omtrent de verdeeling der -) in de dwarsdoorsnede der bogen van gegoten ijzeren bruggen. U. 54/55: 156.

Drukking van grond (Proefnemingen omtrent de -). U. 66/67: 8.

Drukwerktuigen (Over -) en voornamelijk over die, welke in gebruik zijn in de drukkerij van het nieuwsblad « The Times ». U. 1850 IX: 211.

Duifsteen van den Rijn (De tuf- of -). N. 60/61: 134, 144, 145. N. 63/64: 76, 195, V. 63/64: 81. Zie ook Tufsteen.

Duiker (Hevel-) van gegoten ijzer. U. 51/52: 147.

Duikerklok (Mededeeling, betreffende eene plaatijzeren buis-) en toebehooren, bestemd voor de dienst in Oost-Indië. N. 63/64: 28. V. 63/64: 77.

Duikers (Over verbeteringen in de kleeding der -), en in andere toestellen om onder water te werken. U. 56/57: 30. Zie ook Nautiluswerktuig van Sears. U. 57/58: 116. Skaphander. U. 56/57: 204 en U. 59/60: 79.

Duikerschip «de Hollandsche duiker», bestemd tot berging van de in het wrak «de Lutine» nog aanwezige edele metalen. M. 58/59: 21. Zie ook Lutine.

Duikerschepen, gebruikt bij de werken voor de opstuwing en afdamming van den Nijl. N. 50/51: 5. V. 1851 VII: 22. Zie ook Afdamming en opstuwing van den Nijl.

Duin en strand aan de noordwestzijde van het eiland Schouwen bij de zoogenaamde Oude Hoeve (Aanteekeningen nopens het -) N. 64/65: 5, 70. V. 64/65: 53.

Duindijk «Sillon» bij St. Malo (Aanteekening over den bouw der bekleedingen van zeedijken en over den -). U. 61/62: 22

Duinen (Afneming der -) en van het strand langs de kusten der Noordzee in Nederland. Provinciën Noord- en Zuidholland. Algemeen overzigt. N. 55/56: 39, 45. V. 55/56: 138.

Kaart van het Noordhollandsch zeestrand. N. 54/55: 200.

Aanteekening der verrigte strandmetingen. 1860. N. 60/61: 50.

1862. N. 62/63: 92.

1863. N. 63/64: 39.

1864. N. 64/65: 93.

1865. N. 65/66:122.

1866. N. 66/67: 60.

1867. N. 67/68: 56.

1868. N. 68/69:134.

Overzigt van de verplaatsing van de hoog- en laagwaterlijnen en van den voet van het duin. Van 1843-1859. N. 59/60: 68. V. 59/60: 53. Van 1843-1863. N. 63/64: 258. V. 64/65: 3.

Graphische voorstelling van de uitkomsten der strandmetingen. N. 63/64: 268. V. 64/65: 1.

Duinen (Onderzoek naar hetgeen reeds gedaan is en vooral in Frankrijk nog gedaan wordt, om, door middel van bezaaijing met dennen, de -) tegen verstuiving te vrijwaren. Verslag door Gedeputeerde Staten van Noordholland uitgebragt. N. 65/66: 173, 199.

Verslag van dr. Staring aan den Minister van Binnenlandsche Zaken. N.65/66: 173, 224.

Zie ook M. 61/62: 7.

Duinen (Over het vruchtbaarmaken van de -). U. 60/61: 72.

Zie ook Ontginning.

Duinkerken (De haven van -). U. 68/69: 76.

Duinwaterleiding te Amsterdam. Bezoek aan de werken bij den Vogelsang. N. 52/53: 179. Eenige opgaven en bijzonderheden nopens de werken. M. 57/58: 17.

Duinzand om kunststeen te vervaardigen. N. 55/66: 108. Zie ook Kunststeen.

Duitschland (Aanteekeningen, betreffende eenige belangrijke sluis- en havenwerken in -), Nederland, Frankrijk, Engeland en België. V. 60/61: 163.

Duitschland (Aanteekeningen, betreffende sommige drooge dokken in -), Nederland, België, Frankrijk en Engeland. V. 60/61: 176.

Duitschland (Grondregelen voor de ontwikkeling der spoorwegen in -). Algemeene vergadering van Besturen der Duitsche spoorwegen te Weenen 1849. U. 1850 IX: 208. U. 50/51: 25. Vergadering te Triest 1858. U. 58/59: 1. U. 59/60: 10.

Duitschland. Zie Dokken, Spoorwegen en Telegrafen.

Dundee (Haven te -). U. 1850 IX: 140. Reis van Malezieux.

Dwarsliggers (Bereiding en bewaring van-). Zie Bereiding en bewaring van hout tegen bederf.

Dwarsliggers (Strekhouten ter vervanging der -) op den Franschen Noorder-spoorweg. U. 54/55: 60.

Dwarsliggers en stoelen bij den Great-Northern-spoorweg in gebruik. N. 52/53: 94. Zie ook Strekhouten.

Dynamisch equivalent van stroomende elektriciteit en vaste schaal van elektro-beweegkracht. U. 1850 IX: 277. Zie ook U. 1850 IX: 275.

Dynamometer van Bourdon. U. 61/62: 52.

Dynamometer van Perreaux. N. 58/59: 29.

Eb en vloed in de beneden-rivieren in Nederland (Over -) N. 59/60: 176. V. 60/61: 29.

Eb en vloed in de Nederlandsche rivieren (Over -). N 62/63: 221, 234. V. 63/64: 6.

Eb en vloed in de Oostzee. M. 60/61: 1.

Eb en vloed langs de kusten der Zuiderzee (Over -). N. 63/64: 262. V. 64/65: 51.

Eb en vloed op de kuststreek van België (Over -). U. 67/68: 83.

Eb en vloed te Wijk aan zee. (Nota over -). N. 66/67: 225 , 233, 234.

Ecole impériale des Ponts et Chaussées te Parijs (Bepalingen, betrekkelijk hot opnemen van vreemdelingen aan de -) N. 58/59: 25, 33.

Egypte. Zie Besproeijing, Kanaal van Suez, Nijl, Openbare werken, Spoorwegen.

Elbe (Aanteekeningen aangaande de ijsbezetting en de dijksver-dediging bij den hoogen waterstand in de Beneden-) in Fobruarij 1862. U. 64/65: 43, 46.

Elbe (Middelen, aangewend tot het bevaarbaarhouden van den mond der -). N. 57/58: 90, 99.

Elektriciteit (Dynamisch equivalent van stroomende -) en vaste schaal van elektro-beweegkracht. (U 1850 IX: 277. Zie ook 275.

Elektriciteit (Gebruik van de -) tot het afdrukken van teeke-ningen, handteekeningen enz. volgens Caselli. N. 64/65: 5. M. 57/58: 9.

Elektriciteit (Gebruik van de -) tot het ontdekken van onderwater liggende metaalmassa's. U. 51/52: 147.

Elektriciteit (Gebruik van de -) tot het opsporen van erts-lagen. U. 51/52: 147.

Elektriciteit (Memorie over de -). N. 48/49: 66.

Elektriciteit (Memorie over het beproeven van bruggen van geslagen ijzer door middel van de -). U. 61/62: 17.

Elektriciteit (Over de geschiktheid van in den handel voorkomende koperdraden van verschillende herkomst om de -) te geleiden. U. 59/60: 163.

Elektriciteit (Over de ontsteking van mijnovens door middel van de -) Toestel van Ruhmkorff en Verdu. U. 52/53: 87. U. 54/55: 75.

Elektriciteit (Over de toepassing der -) tot verbetering eener onvolmaakte leiding van telegraafkabels. U. 57/58: 100. Zie ook M. 58/59: 11.

Elektriciteit (Snelheid der -). U. 1850 IX: 197.

Elektriciteit (Toepassing der -) tot verzekering van het verkeer op spoorwegen. U. 53/54: 85. U. 62/63: 65. Zie ook Spoorwegen.

Elektriciteit (Verschijnselen, die zich voordoen in de telegraafdraden door den invloed van atmospherische -) en van het Noorderlicht. N. 63/64: 76. V. 64/65: 38. Zie ook U. 51/52:

189.

Elektriciteit en warmte als middelen van beweging. U. 1850 IX: 275. Zie ook 277.

Elektrisch klokwerk op den Hertogelijk Brunswijkschen spoorweg. U. 58/59: 35.

Elektrisch licht. U. 1849 IV: 116. Toestel van Le Motte.

Elektrisch licht (Gebruik van -). Bij de uitvoering van sluiswerken aan de Zuidwillemsvaart bij Maastricht. N. 64/65: 93, 111.

Bij het stellen van de brug over de Mark in den spoorweg van Antwerpen naar Rotterdam N. 55/56: 40, 51. V. 55/56: 205.

Bij de Napoleonsdokken te Parijs. U. 53/54: 125.

Bij verbouwingen te Parijs. U. 54/55: 73.

Elektrisch licht (Magneto) voor vuurtorens. M. 61/62: 2.

Elektrisch licht (Over de kosten van -). U. 59/60: 88.

Elektrisch licht (Proefnemingen van Lacassagne en Thiers tot het gebruiken van -) voor verlichting. N. 56/57:46.U.58/59: 34, 118.

Elektrisch licht (Toestel van Harrison voor standvastig -). U. 58/59: 120.

Elektrisch licht (Verlichting van het veld van Mars te Parijs door -) M. 57/58: 9.

Elektrisch licht (Verlichting van zeebrekers in Frankrijk door-). M. 57/58: 9.

Elektrisch weefgetouw van Bonelli. M. 59/60: 3.

Elektrische lamp (Eene verbeterde -) van Lacassagne en Thiers. N. 56/57: 46 U. 58/59: 34, 118.

Elektrische lamp van Jaspar. U. 53/54: 60. Zie ook N. 64/65: 111 en V. 55/56: 205,

Elektrische lamp van dr. Overduyn. N. 55/56: 40.

Elektrische lamp van Roberts. U. 53/54: 36.

Elektrische spanningsreeks (Over de plaats van het aluminium in de -). U. 56/57: 123.

Elektrische stroomen (Over een werktuig ter bepaling der waarde van afwisselende -), voor gebruik bij telegrafen, door Wildman Whitehouse. U. 56/57: 198.

Elektrische stroomen (Over verscheidenheid der werking van even sterke -) op elektro-magneten. U. 57/58: 155. Zie ook Galvanische stroom.

Elektrische tijdbol in het Strand te Londen. U. 52/53: 52.

Elektrische verbinding der observatoria (Gewigt van de -). U. 51/52: 176.

Elektrische verschijnselen in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika. M. 57/58: 9.

Elektro-beweegkracht (Dynamisch equivalent van stroomende elektriciteit en vaste schaal van -). U. 1850 IX: 277. Zie ook U. 1850 IX: 275 en U. 51/52: 188.

Elektro-magneten (Over verscheidenheid der werking van even sterke elektrische stroomen op -). U. 57/58: 155

Elektro-magnetische graveermachine van Handsen. U 54/55:19.

Elektro-magnetische locomotief van Page. U. 51/52: 189.

Elektro-magnetische uurwerken te Berlijn. U. 51/52: 189.

Elektro-magnetismus (Proeven omtrent het gebruik van het -) tot overbrenging van beweegkracht. U. 51/52: 188. Zie ook Elektro-beweegkracht.

Ellipsen bij benadering te beschrijven. U. 61/62: 109.

Ellipspasser. N. 48/49: 261, 278.

Elliptisch snijwerktuig. N. 48/49: 56, 77.

Elodea Canadensis (Mededeelingen omtrent de waterpest, -). N. 67/68: 63, 80, 166, 207.

Elseneur (Aanleg van eene zeehaven te -). N. 65/66: 187.

Emmers van getah pertja (Brand-). N. 47/48: 40.

Engeland (Aanmerkingen omtrent de kazernen en den zedelijken toestand van den soldaat in -). U. 1850 IX: 38. Kazernen voor . de Koninklijke Marine te Woolwich. U. 1850 IX: 50.

Engeland (Aanteekeningen betreffende eenige belangrijke sluis- en havenwerken in -) Nederland, Frankrijk, Duitschland en België. V. 60/61: 163.

Engeland (Aanteekeningen, betreffende sommige dokken in Nederland, België, Frankrijk, Duitschland en -). V. 60/61: 176.

Engeland (Arbeiderswoningen in -).

Arbeiderswoningen door Maatschappijen gesticht. U. 1850 IX: 116.

   Woningen voor de landbouwende klasse. U. 1850 IX: 123.

Modelwoningen voor huisgezinnen, opgerigt bij gelegenheid der algemeene tentoonstelling in Hydepark. (Gebruik van holle steenen). N 51/52: 7, 18. Over de verbetering van den algemeenen gezondheidstoestand. U. 53/54: 121.

Engeland (De oostkust van -) tusschen de monden van de Theems en de Wash. U. 66/67: 7.

Engeland (Korte beschrijving der bad- en waschhuizen in -). N. 48/49: 257. V. 1849 III : 15. Zie ook U. 56/57: 153.

Engeland (Over de bestrating in -). U. 1850 IX: 143. Reis van Malezieux.

Engeland (Over de drainage in -), Frankrijk en België. U. 54/55: 58.

Engeland (Over de invoering van het tiendeelig stelsel in -). M. 58/59: 5.

Engeland (Over vereenigingen van handwerkslieden in -) en Frankrijk. U 59/60: 1. Zie ook Arbeidersverenigingen.

Engeland (Stoombemaling in -). U 1849 IV: 95.

Engeland (Verbetering van den gezondheidstoestand der steden in -). U. 55/56: 127.

Engeland (Verbeteringen, welke in den laatsten tijd, betrekkelijk den gevangenisbouw in -) en Schotland zijn ingevoerd. V. 1848 I: 45.

Engeland (Zeewerken in -).U 1850 IX : 136. Reis van Malezieux.

Engeland's physieke magt. M. 57/58: 3.Zie ook Dokken, Groot-Britannië, Spoorwegen, Staatsspoorwegen en Telegrafen.

Engelsch-Indie. Zie Indie.

Engelsche Kanaal (Onderzoek naar de stroomen en den loop der aanslibbingen in het -). U. 64/65: 51.

Enkhuizen (Prijsvraag, betreffende de verbetering van de haven te -). N. 53/54: 3, 10. N. 55/56: 105, 121.

Equerre a miroirs van Huese te Alkmaar. N. 63/64: 82, 120, 204.

Equerre a miroirs van Lipkens (Gewijzigd -). N. 61/62: 89, 127, 128.

Equivalent van stroomende elektriciteit (Dynamisch -) en vaste schaal van elektro-beweegkracht U. 1850 IX: 277. Zie ook 275 en U. 51/52: 188.

Ericsson's luchtmachine. U. 53/54: 2, 3, 114. Togt met het kalorieke schip Ericsson. U. 53/54: 7. Zie ook Luchtmachine.

Erts (IJzer-) in Nederland. N. 58/59: 30, 98, 106.

Ertsen (Nieuwe wijze van behandeling der ijzer-). U. 1850 IX: 85.

Escozijnsche steenen (Gebruik van sommige in Duitschland voorhandene steensoorten, ter vervanging van de Doorniksche,Vilvoordsche en -). V. 1849 II: 109.

Etablissment van D. Kirkaldy te Londen om den  weêrstand van metalen en andere bouwstoffen te beproeven. N. 68/69: 210. Vergelijk U. 63/64: 74.

Etablissement van John Cockerill te Seraing. U 1848 III: 41. Toestand in 1856. M. 57/58: 29.

Excentriek-schijf van Wolf Bender voor spoorverzetting.U. 56/57: 22. Zie ook U. 54/55: 165.

Excrementen als mest voor den landbouw bruikbaar te maken (Over de jongste pogingen om menschelijke -). U. 18481: 52. Handelingen van het Instituut van civiel Ingenieurs te Londen. U. 1849 VI: 77. Zie ook Rioolstoffen.

Fabriek (Cement-) van de gebrs. Leube te Ulm. N. 67/68: 328, 341. Berigt.

Fabriek (Proefnemingen met holle steenen en buizen uit de Nederlandsche cementsteen-) van Ph. Lindo en Cie. te Delfshaven. N. 66/67: 258, 302.

Fabriek tot bereiding van hout tegen bederf door creosoot te Amsterdam. N. 58/59: 6. N. 59/60: 5, 18, 23.

Fabriek tot bereiding van hout tegen bederf door creosoot te Fijenoord bij Rotterdam. N. 56/57: 114. N. 63/64: 27, 76.

Fabriek tot het bereiden van asphalt en koolteerpek van van der Elst en Smits te Amsterdam. N. 58/59: 6. N. 59/60: 5, 18, 23.

Fabriek van asphalt van Baboneau en Go. te Parijs. N. 57/58: 5. Prospectus.

Fabriek van baksteenen bouwornamenten van Westerouen van Meeteren en van Vloten te Utrecht. N. 60/61: 137, 159. Aankondiging.

Fabriek van gebakken aarde van Twiss en C°. te Arnhem. N. 53/54: 73. Aankondiging.

Fabriek van gebakken steenen voor bestrating van doorgangen, vestibulen, trottoirs enz. van H. Bosch te Maastricht. N. 67/68: 77, 158. Verslag der commissie van onderzoek. N. 68/69: 72, 116.

Fabriek van glas van Hartley and C°. te Sunderland. N. 53/54: 21, 45, 46. Aankondiging.

Fabriek van Hilliar te Amsterdam tot bereiding van hout tegen bederf door creosoot. N. 56/57: 6, 20.

Fabriek van massieve parquetvloeren in Zwitsersche landhuizen van Seiler, Mühlemann en C°. te la Villette. U. 55/56: 32.

Fabriek van muurplaten en vloersteenen van Lambert en C°. te Maastricht. N. 60/61: 6, 25. Rapport der commissie van onderzoek. N. 60/61: 43, 57.

Fabriek van portland-cement van de firma Knight, Bevan en Sturge te Londen. N. 68/69: 72, 121. Monsters.

Fabriek van portland-cement van Dyckerhoff und Söhne te Mannheim in Amöneburg bij Bieberich. N. 68/69: 154. Berigt.

Fabriek van stoomwerktuigen «de Prins van Oranje». Afbeeldingen van vervaardigde stoomtuigen. N. 68/69: 244.

Fabriek van stoomwerktuigen enz. van John Cockerill te Seraing. U. 1848 III: 41. Toestand in 1856. M. 57/58: 29.

Fabriek van stoom- en andere werktuigen van C. M. de Bruyn Kops te Breda. N. 62/63: 80, 87. Circulaire.

Fabriek van stoomwerktuigen enz. van Slotemaker, Lantinga en C°. te Groningen. N. 54/55: 40. Kennisgeving.

Fabriek van turfcokes en paraffin-vernis van Haages en C°. bij Amsterdam. N. 49/50: 146. N. 50/51: 34.

Fabriek van van der Elst en Smits te Amsterdam tot bereiding van hout en het bereiden van asphalt en koolteerpek. N. 58/59: 6. N. 59/60: 5, 18, 23.

Fabriek van werktuigen van Lecouteux te Parijs. U. 63/64: 58.

Fabriek van Ph. Lindo en G°. te Delfshaven (Cement-). N. 66/67: 258, 302.

Fabriek van Mr. C. Mirandolle te Fijenoord tot bereiding van hout. N, 56/57: 114. N. 63/64: 27, 76.

Fabriek- en handwerksnijverheid (Vereeniging ter bevordering van -) in Nederland.

Prijsvraag omtrent de middelen om den ambachtsman, gedurende den winter, werk en daardoor brood te verschaffen. N. 62/63: 173, 214.

Prijsvraag voor een ontwerp van arbeiderswoningen. N. 67/68: 78.

Internationale tentoonstelling van voorwerpen voor de huishouding en het bedrijf van den handwerksman te Amsterdam in 1869. Reglement en programma. N. 68/69:135,172.

Fabriekaadje (Machinale brandstof-). N. 49/50: 9, 23.

Fabriekaadje (Over -) van gas uit plantaardige stoffen. U. 56/57: 156,

Fabriekaadje van het vlas. U. 51/52: 142.

Fabriekaadje van meekrapbloem en meekrapalcohol. N. 52/53: 133, 156, 178, 191.

Fabrieken van getah-pertja. U. 1848 III: 83.

Fabriekschoorsteenen (Opmerkingen omtrent -). U. 68/69:63.

Factory in Zuid-Rusland (Oprigting eener Nederlandsche -). N. 49/50: 214.

Fer malléable. N. 67/68: 9. Monsters. Zie ook Fonte.

Filtreertoestel voor papierfabrieken van Caste. U. 59/60: 191.

Fiume (Mededeeling omtrent den aanleg van het steenen hoofd in de haven van -). U. 65/66: 67.

Flambouwen (Nieuwe, goedkoope -). U. 51/52: 190.

Flambouwen uit houtkrullen vervaardigd. N. 49/50: 26, 71.

Fonds voor uitvinders (Stichting van een ondersteunings-) door de Britsche Akademie van algemeene Nijverheid, Wetenschappen en Kunsten. N. 51/52: 182.

Fonte malléable. 50/51: 4, 17, 130, 145. Zie ook N. 67/68: 9.

Formeelen (Over het wegnemen van). U. 52/53: 88.

Formeelen uit bruggen en viaducten weg te nemen (Nieuwe wijze om -). U. 54/55: 99.

Formulen betrekkelijk de werking der belasting op de diagonalen van ijzeren liggers uit traliewerk bestaande. U. 53/54: 13.

Formulen ter oplossing van vraagstukken betrekkelijk de hydro-dynamica. U. 1850 IX: 252.

Formulen van Darcy en Bazin en van Prony (Vergelijking der -), met eenige waarnemingen, in de maanden Februarij en Maart 1867 gedaan in de Cothergrift. N. 66/67: 259, 307. Vergelijk U.66/67:92.

Formulen van dr. Redtenbacher ter berekening van balanceer-gewigten voor drijfwielen van locomotieven. U. 52/53: 92.

Fornuis (Rookverterend -) van Aitchison, Evans en Fearon. U. 53/54: 37.

Fornuis (Rookverterend -) van Manley U. 54/55: 88.

Fornuis (Rookverterend -) van Parker. U. 54/55: 152.

Fornuis (Rookverterend -) van Sowell. U. 53/54: 37. Zie ook Atmopyre, Rookverbrandend, Rookver-

tering en Vuurhaard.

Fornuizen (Inrigting van -). U. 54/55: 166.

Fornuizen (Verbeteringen in -) en stoomketels van Green. U. 54/55: 76.

Forsters compositie voor vloerbedekkingen binnenshuis (Proeven met Java-asphalt en -). N. 54/55: 16. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Forten te Kopenhagen. N. 63/64: 39, 206. V. 64/65: 27. Zie ook N. 68/69: 182.

Frankrijk (Aanteekeningen, betreffende eenige belangrijke sluis- en havenwerken in Nederland, -), Engeland, Duitschland en België. V. 60/61: 163.

Frankrijk (Aanteekeningen, betreffende sommige drooge dokken in Nederland, -), Engeland, Duitschland en België. V. 60/61 : 176.

Frankrijk (Algemeene waterpassing van -). U. 55/56: 50.

Graad van naauwkeurigheid. N. 64/65: 147.

Pantosymmètre van Bourdalouë. N. 64/65: 152.

Frankrijk (Beweegbare stuwen in -). N. 52/53: 135. V. 52/53: 53.

Frankrijk (Kanalisatie van eenige rivieren in -). N. 52/53: 135. V. 52/53: 61.

Frankrijk (Onderzoek naar hetgeen reeds gedaan is en vooral in -) nog gedaan wordt, om, door middel van bezaaijing met dennen, de duinen tegen verstuiving te vrijwaren. Verslag door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland uitgebragt. N. 65/66: 173, 199. Verslag van dr. Staring aan den Minister van Binnenlandsche Zaken. N. 65/66: 173, 244. Zie ook M. 61/62: 7.

Frankrijk (Over de drainage in -), Engeland en België.U. 54/55: 58.

Frankrijk (Over het te keer gaan van overstroomingen en de wijze van bevloeijing in -) en in Noord-Italië in toepassing op Oost-Indië. Reis van den hoofdingenieur de Bruyn. N. 61/62 : 184, 206. V. 62/63: 60.

Frankrijk (Over vereenigingen van handwerkslieden in Engeland en -). U. 59/60: 1. Zie ook Arbeidersvereenigingen. Zie ook Dokken, Sluizen, Spoorwegen en Telegrafen.

Frontwelfsteenen in het scheef gewelf eener poort, gelegen in den Maastricht-Hasseltschen spoorweg. Bewerking van hardsteenen -). N. 59/60: 69, 89.

Funderen onder water met den schroefpaal. U. 1848. II: 128. Handelingen van het Instituut van civiel Ingenieurs te Londen. U. 1849. V: 3.

Fundering (Sluis-) zonder doorgaanden vloer. N. 52/53: 6,56. N. 56/57: 114. N. 59/60: 62. Zie ook N. 57/58: 57, 73, 74.

Fundering (Vragen betrekkelijk de aan eene paal-) te geven soliditeit. N. 59/60: 6, 29, 43.

Fundering der gebouwen van het Thuringer spoorwegstation te Leipzig. (De -) U. 61/62: 62

Fundering der pijlers voor de spoorwegbrug over den Rijn te Kehl (Wijze van -) N. 59/60: 44. M. 58/59: 18.

Fundering onder het schoolgebouw en de onderwijzerswoning te Halfweg (Bijzonderheden omtrent eene paal-). N. 59/60: 6, 31.

Fundering op schroefpalen van eene brug over de Marne bij Rachecourt M. 58/59: 17.

Fundering van de brug te Neuville-sur-Sarthe (Mededeeling omtrent de -) U. 55/56: 59

Fundering van de hangbrug over de Dnieper te Kieff. N. 49/50: 197, 211. N. 50/51: 5. U. 1850 IX: 68.

Fundering van de spoorwegbrug over de Allegheny, te Pittsburg in Noord-Amerika. U. 56/57: 28.

Fundering van de spoorwegbrug van Saltash (Mededeeling omtrent de -). U. 1849. V: 94. U. 55/56: 61.

Funderingen (Gebruik en bederf van beukenhout in -).

De Hanepraaisluis te Gouda. N. 57/58: 61. V. 58/59: 26.

Toren te Dordrecht. N. 57/58: 61.

Brug over de Epte te Gisors en kaaimuur te Carthago in Frankrijk. M. 58/59: 9.

Dak- en sluiswerken te Antwerpen. N. 59/60: 99.

Funderingen (Gebruik van schroefpalen bij -). N. 52/53: 3, 8. Zie ook Funderen en Schroefpaal.

Funderingen (Herstelling van de -) onder water van de brug Legrand te Cette door middel van den Shaphander. U. 59/60: 79.

Funderingen (Mededeeling omtrent het in rekening brengen van den  weêrstand der palen onder sluis-) tegen het oppersen. N. 63/64: 186.

Funderingen (Memorie over den aanleg van -) in de slappe gronden van Bretagne. U. 65/66: 16, 38. - Aardewerken. - Funderingen op palen na zamenpersing van den grond. - Funderingen met besloten putten. - Funderingen met droogmaling. - Funderingen met betonstortingen onder water. - Funderingen door zamengeperste lucht.

Funderingen (Wijze van Pontez om onderzeesche-) te bouwen. U. 53/54: 34

Funderingen, dok- en kaaimuren en andere zeewerken zonder kistdammen. U. 66/67: 48.

Funderingen in de rivieren met bewegelijken bodem. U. 58/59: 180.

Funderingen met gemetselde blokken van gebakken steen (Over -). U. 57/58: 190.

Funderingen van hydraulische werken (Over het gebruik van plaatijzer in -). U. 57/58: 136.

Funderingspalen van de brug over den Shannon. U. 51/52:130.

Funderingsputten (Vergelijking van de kosten der stoomkracht, met die van tonmolens en andere beweegkrachten, in toepassing bij het droogmaken en drooghouden van -). N. 48/49: 195, 238. N. 52/53: 68, 86.

Funderingswerken aan de brug over de Medway bij Rochester. U. 51/52: 161. U. 52/53: 16. (Luchtdruk).

Funderingswerken van de drie drooge dokken in de haven te Toulon. U. 56/57: 163.

Galopperen van locomotieven voor te komen (Formulen van dr. Redtenbacher, ter berekening van balanceer-gewigten voor de drijfwielen, om het -) U. 52/53: 92

Galvanische batterij van Bunsen (Over het doelmatige van het gebruik van koperen stiften in de koolcilinders der -). N. 55/56: 91. N. 57/58: 140.

Galvanische batterij van Daniëll (Over de oorzaak van den nederslag van koper op de poreuse potten der -) en over de middelen om dien te voorkomen. U. 57/58: 156.

Galvanische batterijen op de Pruissische Staatstelegraafkantoren in gebruik. N. 52/53: 120.

Galvanische stroom tot het beproeven van isolatoren (De -). N. 58/59: 30, 47.

Galvanische stroom tot het meten der snelheden van projectielen (De -) Werktuig van Navez. N. 58/59: 28.

Galvanische stroomen (Nieuw middel tot het voortbrengen van krachtige -) volgens Lamy. M. 57/58: 30.

Galvanische stroomen (Over verscheidenheid der werking van even sterke -) op elektro-magneten. U. 57/58: 155

Galvanische stroomen, die eene geleiding in tegenovergestelde rigtingen doorloopen (Over het gelijktijdig bestaan van twee -). U. 56/57: 203. Zie ook Elektrische stroomen.

 Galvanometer (Differentiaal-) tot het bepalen van de plaats der storingen in telegraaflijnen. N. 57/58: 140, 154.

Galvanoplastie en gietwerk (Vereenigd gebruik van -). U. 54/55: 78.

Ganges-kanaal (Het groot -). U. 54/55: 92.

Garancine-bereiding. N. 52/53: 133, 156, 178, 191.

Gas (Berigt omtrent het gebruik van het gewone en het gemengde steenkolen-), gas «Le Prince», voor eene gasverlichting te Batavia. N. 60/61: 7, 44, 75, 135, 140.

Gas (Bijdragen tot de geschiedenis der verwarming door middel van -). U. 55/56: 126.

Gas (Lichtsterkte en kosten van houtgas in vergelijking met die van steenkolen-). U. 56/57: 9,

Gas (Nadeelige invloed van -) op den plantengroei. N. 48/49: 57, 104, 110. N. 49/50: 247. N. 51/52: 100.

Verslag der commissie. N. 51/52: 179.

Verslag van den hoogleeraar F.A.W. Miquel. N. 51/52: 188, 196.

Gas (Over gastoestellen en de vervaardiging van-). U 1848 I: 46. Handelingen van het Koninklijk Instituut van Britsche Bouwkundigen.

Gas (Over hout-), U. 55/56: 65.

Gas (Overzigt van prijzen van licht-) in onderscheidene steden van Noord-Duitschland en Nederland. M. 57/58: 5.

Gas (Turf.). U. 55/56: 147.

Gas (Verlichting door water-). U. 54/55: 85. Te Narbonne, gas «Le Prince.» M. 56/57: 3.

Gas (Waterstofgas vergeleken met steenkool- en licht-), in zijne bruikbaarheid tot het verkrijgen van eenen moteur, in plaats van stoom. N. 60/61: 94, 111.

Gas (Zuiverheid van -). U. 1848 I: 46. Handelingen van het Koninklijk Instituut van Britsche Bouwkundigen.

Gas uit olie, verkregen bij de bereiding van beenzwart. N. 48/49: 181, 258.

Gas uit plantaardige stoffen (Over de bereiding van-). U. 56/57: 156.

Gasbek van Hart. Hart's Gaz-oeconomiser. N. 58/59: 84.

Gasbek van Leslie. N. 52/53: 93.

Gasbereiding (Maatschappij voor nieuwe geoctroijeerde -). N. 57/58: 5. Prospectus.

Gasbereiding uit plantaardige stoffen. U. 56/57: 156.

Gasbuizen (Beproeving van -). N. 48/49: 107, 114.

Gasbuizen (Dubbele -) van Kerckoirle. N. 48/49: 106.

Gasbuizen (Glazen -) te Maastricht. N. 48/49: 63, 114, 195, 236,

Gasbuizen (Verbinding van -). N. 48/49: 108, 145, 172. N. 51/52: 119, 190,201.

Gasbuizen (Verbinding van -) volgens Delperdange. U. 63/64: 36.

Gasbuizen (Verbinding van-) volgens Petit te Parijs, met tusschenvoeging van caoutchouc-banden. N. 57/58: 8.

Gasbuizen te Parijs. N. 51/52: 97, 117.

Gasbuizen van Chameroy. N. 51/52: 97, 117, 168, 203

Gasfabriek te Edinburg (Schoorsteen der-). U. 51/52: 131, 133.

Gasfabrieken te Hamburg (De nieuwe -). U. 52/53: 8.

Gasfabrieken te Londen (Opbrengst der -). M. 58/59: 13.

Gaskraan voor draagbaar gas. N. 49/50: 244, 265.

Gasleiding door glazen pijpen te Maastricht. N. 48/49: 63, 114, 195, 236.

Gasleidingen (Asphaltbuizen van Jalourean te Parijs voor water- en -). N. 61/62: 185, 229. N. 65/66: 136, 165.

Gasleidingen (Over het gebruik van aarden buizen voor water en -). U. 58/59: 175.

Gaslekken (Middel om -) te ontdekken.

Volgens Maccaud. U. 54/55: 72. U. 57/58: 174.

Volgens Fournier. U. 61/62: 33.

Compagnie du cherche-fuites système Maccaud. N. 60/61: 121, 141.

Gaslekken (Nadeelige invloed van -) op den plantengroei N. 48/49: 57, 104, 110. N. 49/50: 247. N. 51/52: 100.

   Verslag der commissie. N. 51/52: 179.

   Verslag van den hoogleeraar F. A. W. Miquel. N. 51/52: 188, 196.

Gasmeter a niveau constant van Scholefield en C°. te Parijs. V. 59/60: 64.

Gasregulators van Young U. 57/58: 76.

Gassen (Aanwending der -) ontwikkeld uit fornuizen met blaastoestellen tot verwarming van stoomketels. U. 1848 III: 81. U, 1850 IX: 273, 82

Gassen (Vloeibaarmaking van -). U. 51/52: 34.

Gassen (Waarde der -), welke uit de blaasovens ontsnappen. U. 1850 IX: 273.

Gastoestel van Lenoir (Beschrijving van eenige wijzigingen in de tegenwoordige stoomwerktuigen en van den -). U. 60/61: 1. Zie ook N. 60/61: 94, 111.

Gastoestellen (Over -) en de vervaardiging van gas. U. 1848 I: 46. Handelingen van het Koninklijk Instituut van Britsche Bouwkundigen.

Gasverlichting (Proef aangaande de -) der personen-wagens op spoorwegen door draagbaar gas. U. 59/60: 70.

Gasverlichting (Verslag omtrent de -) van spoorwegen. U. 59/60: 68.

Gasverlichting in kleine plaatsen. U. 59/60: 28.

Gasverlichting in onderscheidene steden van Noord-Duitschland en Nederland (Overzigt dor prijzen van -). M 57/58: 5.

Gasvlammen als verhittingsmiddel in werkplaatsen (Over -). U. 58/59: 89.

Gaszuivering. U. 54/55: 73.

Gebouw (Middelen ter beoordeeling der bewoonbaarheid van een -). U. 1848 III: 3. U. 56/57: 21.

Gebouw (Verrolling van een steenen -) te Halfweg. N. 49/50: 194, 201.

Gebouw der Hannoversche bank te Hannover. U. 65/66: 11.

Gebouw voor de tentoonstelling te Batavia. N. 52/53:132,149.

Gebouw voor de tentoonstelling te Madrid (Prijsuitschrijving voor een -). N. 62/63: 79.

Gebouwen (Brand en brandvrije -). U. 53/54: 38. U. 56/57 :147.

Gebouwen (Over het ijzer in -). U. 57/58: 56.

Gebouwen (Over het licht en zijnen invloed op de behoorlijke inrigting van ontwerpen van -). U. 60/61: 40.

Gebouwen binnen de vesting Willem I op Java (Beschrijving der zamenstelling en inrigting van.de -). N. 51/52: 98, 150. V. 51/52: 54.

Gebouwen op het stationsplein te Emden (Over de zandbedden, waarop eenige -) zijn gefundeerd. U. 66/67: 74.

Gebouwen van metaal te versterken (Geoctroijeerde methode van Pedder om -). U. 58/59: 133

Gedenkpenning op den bouw van de spoorwegbrug over de Lek te Kuilenburg. N. 68/69: 242.

Gedenkpenning met het borstbeeld van R. Stephenson, ter gedachtenis aan de stichting der Britanniabrug. N. 52/53: 134.

Gedenkstukken der bouwkunst in Nederland (Bewaring en beschrijving van -). N. 49/50: 243, 258. N. 51/52: 6, 12, 93. N. 56/57: 37. Zie ook Vaderlandsche Kunst.

Gedenkteeken voor het Metalen Kruis te Amsterdam. Prijsuitschrijving. N, 54/55: 70, 79, 200. Commissie van beoordeeling. N. 53/54: 106, 122. N. 54/55: 39.

Geestemünde en Bremerhaven (Technische mededeelingen over de havenplaatsen -). U. 56/57: 45, 113.

Sluiswerken N. 50/51: 94. V. 51/52: 1.

IJzeren sluisdeuren. U. 66/67: 80.

Gegalvaniseerd ijzer. N. 48/49: 11, 40, 190.

Geluid (Aanteekeningen omtrent het -). U. 57/58: 36.

Geluid (De theorie van het -). M. 58/59: 15.

Gemeente-archieven (Verzameling van uittreksels uit de -) belangrijk voor den waterstaat. N. 66/67: 11, 24, 48. Archief van Amsterdam. Vergelijk 194.

Gemeente-atlas van Nederland van J. Kuyper. N. 65/66: 4, 34. Aankondiging.

Gemeente-werken te Rotterdam. Zie Rotterdam.

Genie in België (Algemeene voorwaarden van orde en beheer voor alle aannemingen van werken en leveranciën, betrekkelijk het materieel der militaire -). U, 1850 VII: 94. Zie ook Tarief.

Genie in België (Algemeene voorwaarden voor de levering van bouwstoffen en de uitvoering van werken, toepasselijk op alle aannemingen betrekkelijk de dienst van het materieel der militaire -) U. 1850 VII: 118.

Genie in Nederland (Tarieven, toepasselijk op de leveringen voor de dienst der -), N. 54/55: 200, 230, 231. V. 55/56: 28. Zie ook Arbeidsloonen, Dagloon en, Prijslijsten en Werkloonen.

Genie in Nederland (Voorschriften, betreffende het doen van verwingen voor de dienst der -). N. 61/62: 96, 136.

Geniewerken in de vallei van Ambarawa op Java. N. 51/52: 98, 150. V. 51/52: 54.

Geodesisch instrument van Pistor en Martens. N. 55/56: 96.

Geodesische bazis (Toestel tot het meten van eene -) U. 1850 IX: 254.

Geodesische kaarten van Zwitserland. U. 51/52: 189.

Geographische Vereeniging (Keizerlijk Russische -). Inzending der verslagen van algemeene vergaderingen. N. 63/64: 85, 205, 262.

Geologisch onderzoek van Nederland. N. 53/54: 73, 99.

Geologische kaart van Nederland. N. 49/50: 243. N. 50/51: 4, 92.

Geschut (Het vervaardigen van -) op eene wijze, waarbij de  weêrstand van het metaal over de geheele massa gelijkelijk in werking komt. U. 59/60: 123.

Geschut (Paarden-). U. 52/53: 51.

Geschut van Armstrong (Verbeterd -). U. 57/58: 75.

Getah-pertja (Gevulcaniseerde -) niet dienstig tot het isoleren van onderaardsche telegraafleidingen. N. 54/55: 73.

Getah-pertja (Kenmerken en eigenschappen van de -). U. 1848 II: 74.

Getah-pertja (Oplossing van -). N. 48/49: 128.

Getah-pertja (Surinaamsche -), N. 57/58: 141.

Getah-pertja ( Weêrstand van -) tegen warmte. N. 47/48:40.

Getah-pertja bij den scheepsbouw gebruikt. N. 48/49:103, 127.

Getah-pertja en india-rubber van Perry en C°. te Amsterdam. N, 66/67: 14. Prijscourant.

Getah-pertja, gebezigd tot het afdrukken van medailles. N. 47/48: 69.

Getah-pertja, gebruikt om papier ondoordringbaar te maken. N. 47/48: 51.

Getah-pertja voor telegraafdraden (Gebruik van -). N, 49/50: 147. N. 50/51: 4. N. 54/55: 73.

Getah-pertja-brandemmers. N. 47/48 : 40.

Getah-pertja-buizen (Proeven over de sterkte van -). U. 1849 VI: 64.

Getah-pertja-drijfriemen. N. 47/48: 40, 69, 105, 109.

Getah-pertja-fabrieken. U. 1848 III: 83.

Getij (Gebruik van het -) voor het plaatsen van brugliggers. Brug over de Towy. M. 58/59: 22. Zie ook Brug.

Getij-meter bij de schutsluis Willem III aan den ingang van het Noord-Hollandsch Kanaal (Beschrijving van den zelfregistrerenden -) N. 67/68: 78. V. 67/68: 87.

 Getij-meter, ingerigt ten behoeve van de opneming der kusten in de Vereenigde Staten (Zelfregistrerende -). U. 55/56: 117.

Getijen in de Nederlandsche rivieren (Over de -). N. 62/63: 221, 234. V. 63/64: 6. Aanvulling N. 67/68: 212, 318.

Getijen in de Oostzee (Over de -). M. 60/61: 1.

Getijen langs de kusten der Zuiderzee (Over de -). N. 63/64: 262. V. 64/65: 51.

Getijen op de Beneden-rivieren (Over de -). N. 59/60: 176. V. 60/61: 29.

Getijen te Wijk aan Zee (Nota over de -). N. 66/67: 225, 233, 234.

Getij-opwind-toestel van Roberts. U. 1850 VIII: 123.

Getij stroomen op de kuststreek van België (Over de -). U. 67/68: 83.

Gevangenis Mazas te Parijs (Ventilatie en verwarming van de -). U. 53/54: 96.

Gevangenis te Pentonville (Luchtverversching en verwarming van de model-). U. 1848 II: 55. Zie ook V. 1848 I: 45.

Gevangenis te Winschoten. Bestek, begrooting, nota en teekeningen. N. 49/50: 18.

Gevangenisbouw in Engeland en Schotland (Verbeteringen, welke in den laatsten tijd betrekkelijk den -) zijn ingevoerd. V. 1848 I: 45.

Gevangenisen in Oostenrijk (Grondslag voor het oprigten van nieuwe -). U. 1850 VIII: 55.

Geweer (Het Pruissische naald-). U. 1849 VI: 72.

Gewelf eener poort in den Maastricht-Hasseltschen spoorweg (Berekening van hardsteenen frontwelfsteenen in het scheef -). N. 59/60: 69, 89.

Gewelven (Bijzonderheden van Gothische -). N. 59/60: 70.

Gewelven (Over eenige koepel-). U. 55/56: 53.

Gewelven (Scheve- ).N. 54/55:199. N. 59/60:69. U. 53/54:115. U. 54/55: 45.

Gewelven (Theorie der zamenstelling van steenen brug-). U. 51/52: 135.

Gewigt (Invoering van een nieuw stelsel van -) in Hannover, 1 Julij 1858. M 57/58: 5.

Gewigt (Invoering van een algemeen -) in alle Pruissische staten, 1 Julij 1858. M. 57/58: 31.

Gewigt, maat en prijs van koper hier te lande (Bepaling van -). N, 63/64: 37, 75, 87.

Gewigt per gemeten ton van houten en ijzeren zeilschepen. M. 57/58: 10.

Gewigt van gegoten voorwerpen (Tafel ter bepaling van het -) uit het gewigt der modellen. M. 58/59: 10.

Gewigt van ijzeren bruggen (Kromme lijn om den prijs en het -) te berekenen. U. 63/64: 38.

Gezigt in het kleine (Over het vermogen van het -). U. 1850 IX: 271.

Gezondheidsleer (Over het bouwen van kazernen, beschouwd in betrekking tot de -). U. 58/59: 110.

Gezondheidstoestand (Verbetering van den algemeenen -). U. 53/54: 121.

Gezondheidstoestand der steden in Engeland (Verbetering van den -). U. 55/56: 127.

Gezondheidstoestand in de steden (Verbetering in den -). U. 66/67: 43.

Gezondheidstoestand te Londen (De Theems in verband beschouwd met het verkeer en den -). U. 57/58: 140.

Gieterij van ijzerwerken te North Woodside. U. 58/59: 152.

Gietijzer (Verkopering van -). U. 54/55: 165.

Gietijzer. Laatste verbeteringen, in Amerika aangebragt in de vervaardiging van gegoten ijzeren kanonnen. U. 67/68: 1.

Gietwerk en galvanoplastie (Vereenigd gebruik van -). U. 54/55: 73.

Gietzand (Verslag van het scheikundig onderzoek eener specie, genaamd -). N. 57/58: 152. Zie Portland-Cement.

Glas (Dak-) van St. Gobain. U. 61/62: 102.

Glas (Schilderen op -). Musivische transparant. U. 1850 IX: 185.

Glas (Venster-) van Schuch-Kohl te Amsterdam. N. 57/58: 94. Aankondiging.

Glas uit de fabriek van Hartley en C°. te Sunderland. N. 53/54: 21, 45, 46. Diathermaan vermogen. N. 53/54: 71, 86.

Glasblazerstoestel. U. 1848 I: 60.

Glasgow (De tegenwoordige toestand van de Clyde en van de haven van -). U. 63/64: 21. Zie ook U. 66/67: 63.

Glasijking. N. 49/50: 25

Glasruiten (Middel om het rammelen der -) aan de wagens op de spoorwegen te beletten. U. 1850 VII: 88.

Glazen (Reiniging van -) en schalen volgens Brunner. M. 58/59: 22.

Glazuur op ijzer. N. 51/52: 192.

Glohulairstaat (Proeven over den -) door Boutigny. U. 1850: IX: 88

Globulairstaat als beginsel van het stoomwerktuig van Beauregard. U. 1849 IV: 103.

Glooijingen voor zeewerken (Vergelijking van steile met holle-). U. 1850 IX: 18.

Goedereede (Overzigt van de geschiedenis der zeewerken op-). N. 56/57: 136. V. 57/58: 41.

Nota over de verdediging van het Noorderstrand, tusschen het Flaauwe-werk en de 25 besteende rijzen dammen. N. 67/68: 48. V. 67/68: 82.

Golfbrekers volgens de voorgestelde constructie van Ch. Burn. N. 58/59: 87. Zie ook Breekwater en Zeebreker.

Golfslagen (Over het berekenen van de werking der -). N. 68/69: 205. 223. Vergelijk 152.

Göltzschthal-viaduct in Saksen. N. 58/49: 259, 274. U. 1850 VIII: 135. U. 53/54: 67.

Golven (Beschouwingen over de werking der -) U. 57/58: 92.

Golven (Invloed van wind- en stroomrigting op de hoogte der -). N. 55/56: 90.

Golven (Proefnemingen omtrent de kracht der -). U. 1850 IX: 145. Reis van Malezieux.

Golven (Werking der -) tegen zeemuren. U. 1848 II: 134. Handelingen van het Instituut van civiel Ingenieurs te Londen.

Golven (Werktuig tot het meten van den druk der -) aan den Hoek van Holland. N. 68/69: 152. Vergelijk 205, 223. Zie ook Zeewerken en Zeeweringen.

Gom (Gemetalloïseerde of gevulcaniseerde veerkrachtige -) gebezigd om deuren en vensters togtvrij te maken. N. 47/48:40, 51, 97. N. 48/49:13, 44,109. Zie ook Deuren en Vensters.

Gomelastiek tot bekleeding van telegraafdraden. N. 61/62: 164. Götha-kanaal (Het -) in Zweden. N. 63/64: 29, 85, 130, 206. V. 64/65: 31.

Goud-bevattende kwarts van Californië. U. 1850 IX: 192.

Goudverw voor ijzer. M. 58/59: 7.

Gouvernementsgebouw en te Londen. Uitnoodiging tot het indienen van daartoe betrekkelijke ontwerpen. N. 56/57: 39, 74, 81. Rapport der commissie van beoordeeling. M. 57,58: 7.

Graan magazijnen (Over den invloed van onderaardsche -), silos, in Saksen. U. 56/57: 47.

Grachten (Afmetingen en gedaante van bekleedingsmuren voor havens, kaaijen en natte -). N. 48/49: 192, 282. Zie ook U. 1848 1: 3 en N. 60/61, 83.

Graniet (Aberdeensch -) ter vervanging van hardsteen. N. 52/53: 133, 154.

Graniet (Kunst-) en marmer van Handley. M. 58/59: 9.

Graveermachine (Elektro-magnetische -). U. 54/55: 19.

's Gravenhage (Bijzonderheden omtrent de groote zaal op het Binnenhof te -). N. 60/61: 179.

's Gravenhage (Nationale tentoonstelling van metalen en daaruit vervaardigde voorwerpen te -) in 1863. N. 62/63: 122. Circulaire en programma.

Great Eastern (De -).U. 53/54: 62. U. 54/55:85.

As van de schepraderen. M. 58/59 : 6.

Herstelling aan het stoomschip. U. 63/64: 40.

Greenwich's tijdseinen (Wijze van werking van-). U. 52/53: 53.

Grindwegen (Over aanleg en onderhoud van steenslag- en-). N. 59/60: 41.

Grond (Inklinken van -). N. 60/61: 171.

Grond (Proefnemingen omtrent de drukking van -). U. 66/67: 8.

Grond aanspoeling en (Waterwerken. Droogmakingen, bevloeijingen en ophoogingen of -) in Italië. U. 67/68: 25.

Grondboringen (Kind's toestel voor -). U. 54/55: 153. Zie ook Putboringen.

Grondboringen (Toestel ter bewaring van de resultaten van-). N. 67/68: 329.

Grondboringen (Vorderingen gedurende de laatste jaren in het vak der -) gemaakt. Beschrijvingen der verschillende in gebruik zijnde vrije-val-stelsels. N. 67/68: 329, 353. Zie ook Artesische putten en Boringen

Gronden (Onderzoek over de afschuivingen van kleiachtige -). U. 1849. V: 38.

Grondstoffen (Stijging der waarde van -) door het verwerken. M. 58/59: 19.

Groningen (Mededeelingen, betreffende de waterpassing in de provincie -) N 61/62: 5, 15

Groot-Britannië (De hervorming in het onderhoud en het beheer der straatwegen in -). U. 1850 VII: 51.

Groot-Britannië (Militaire opneming van -). U. 1849 VI:10.

Groot-Britannië. Zie Engeland, Schotland en Ierland, Spoorwegen en Telegrafen.

Gruiswegen (Aanteekeningen over de verandering van straatwegen in -). U. 59/60: 145.

Gutta-percha. Zie Getah-pertja.

Haagdoorn (Witte -) aanbevolen bij den aanleg van hagen langs spoorwegen. N. 48/49: 309. Zie ook U. 51/52: 53.

Haakbouten ( Weêrstand der -) tegen uittrekking en ombuiging. M. 61/62: 5.

Haard (Rookverterende -), door A. George. U. 58/59: 60.

Haarden en kagchels (Over -) ter verwarming van vertrekken. U. 59/60: 73.

Haarlem (Algemeene nationale tentoonstelling van Nijverheid te -) in 1861, door de maatschappij ter bevordering van nijverheid. Programma. N. 60/61: 49.

Regeling der werkzaamheden van de jury. N. 60/61: 136, 147.

Circulaire betreffende de uitloving der gouden medaille. N. 60/61: 136, 153.

Haarlemmermeer (Invloed der droogmaking van het -) op den toestand van Rijnland. N. 52/53: 69.

Haarlemmermeer (Verbetering der Katwijksche uitwatering ten dienste der droogmaking van het -). N. 48/49: 299. V. 1850 V: 80.

Haarlemmermeerpolder (Herstelling van het stoompomp-gebouw de Lijnden in den -). N. 56/57: 82. V. 57/58: 3.

Haarlemmermeerpolder (Wegmaaijen van planten van den bodem der kanalen van den -) N. 60/61: 8, 37, 46, 59. Zie ook U. 52/53: 63.

Hagen langs spoorwegen (Witte haagdoorn, aanbevolen bij den aanleg van-) N. 48/49: 309. Zie ook U. 51/52: 53.

Haktijd van timmerhout. U. 53/54. 48. Zie ook Veltijd.

Hamburg (Nieuwe gaswerken te -). U. 52/53: 8.

Hamer (Stoom-) van Condie. N. 57/58: 93.

Hamer (Stoom-) van Krupp in Essen. U. 61/62: 102.

Hamer (Stoom-) van Morrisson. U. 61/62: 102.

Hamer (Stoom-) van Nasmyth U. 49/50: 94, 117. Vergelijk Hei (Stoom-).

Hamer (Stoom-) van Türck. U. 58/59: 98.

Hamer (Verbeterde wrijvings-) U. 55/56: 56.

Hamers (Stoom-) van Rigby. U. 54/55: 156.

Handel, Nijverheid en Openbare werken (Organisatie van het k.k. Oostenrijksche Ministerie voor -). U. 1850 VIII: 3.

Handelsscheepvaart (Algemeen seinboek voor de-) en seinposten of semaphores. N. 65/66: 137.

Handteekeningen, teekeningen enz. (Het afdrukken van -) door middel van de elektriciteit volgens Caselli. N. 64/65: 5. M. 57/58: 9.

Handveerponten (Nieuwe inrigting tot het bewegen van -). U. 56/57: 159.

Handwerkslieden (Over vereenigingen van -) in Engeland en Frankrijk. U. 59/60: 1. Zie ook Arbeiders-vereenigingen.

Handwerksnijverheid (Vereeniging ter bevordering van fabrieken -) in Nederland.

Prijsvraag omtrent de middelen om den ambachtsman gedurende den winter werk en daardoor brood te verschaffen. N. 62/63: 173, 214.

Prijsvraag voor een ontwerp van arbeiderswoningen. N. 67/68: 78.

Internationale tentoonstelling van voorwerpen voor de huishouding en het bedrijf van den handwerksman te Amsterdam in 1869. Reglement en programma. N. 68/69: 135, 172.

Hanepraaisluis te Gouda (De -). N. 57/58: 61. V. 58/59: 26.

Hangbrug in den spoorweg over de Niagara. N. 56/57: 87. U. 53/54: l. (Zie de volgende bladzijde.) Verslag omtrent de voltooijing. U. 57/58: 79, 193.

Onderzoek omtrent de sterkte van de brug. U. 61/62: 36.

Opening van de brug. U. 55/56: 86.

Hangbrug over de Dnieper te Kieff. N. 49/50: 197. 211. N. 50/51: 5. U. 1850 IX: 68.

Hangbrug over de Rhône te Lyon (Herstellingswerken aan de -). U. 53/54: 44.

Hangbrug over de Saône te Lyon. U. 52/53: 47.

Hangbrug over de St. Lawrence bij Quebec in Noord-Amerika. Ontwerp. U. 53/54: 125.

Hangbrug over de Wye bij Chepstow in den spoorweg van Zuid-Wales. U. 51/52: 208. U. 52/53: 2, 17. U. 53/54: 17.

Hangbrug over den Donau te Pesth. Werktuig tot het opbrengen van den hoofdketting gebezigd. N. 57/58: 56, 72.

Hangbruggen (Proefbelasting voor -). U. 52/53: 96.

Hangbruggen (Slingerende pijlers voor -). U. 1849 VI: 74.

Hangbruggen (Uitvinding van de -) door de Chinezen in de derde eeuw van onze jaartelling. M. 58/59: 16.

Hangbruggen in Amerika. M. 61/62: 6.

Hannover (Invoering van een nieuw stelsel van gewigten in-), 1 Julij 1858. M. 57/58: 5.

Hannover (Overzigt der ijzeren spoorwegbruggen in -) U. 58/59: 187.

Hannover (Voorschriften voor het opmaken der ontwerpen van bruggen in de nieuwe spoorwegen in -) U. 53/54: 26.

Hannoversche bank (Het gebouw van de -) te Hannover. U. 65/66: 11.

Harderwijk (Ontwerp van eene haven te-). N. 65/66: 131,152.

Hardsteen (Aberdeensch graniet ter vervanging van -). N. 52/53:133, 154.

Hardsteen (Kunst-) van Ransome. N. 47/48: 41, 52, 101.

Hardsteen (Kunstzandsteen van Ransome en restauratie van verweerden -). Prospectus. N. 66/67: 13. Proeven. N. 66/67:225, 229. Zie ook Kunststeen.

Hardsteen (Mastiek van Dumoulin tot zamenvoeging van -). Proeven. N. 53/54: 128, 139, 140. N. 54/55: 19,22,23,25. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java. Zie ook Steen en Steenen

Harlingen (Verruiming der haven van -). N. 50/51: 161. N. 51/52: 182, 215.

Haven (Wat leert theorie en praktijk, omtrent de noodzakelijkheid, om eene -) aan eene vlakke kust met een zeebreker te beschermen? N. 54/55: 194, 217. N 55/56: l, 62, 72.

Haven aan de Noordzeekust van Nederland. N. 54/55: 199. N. 55/56: 7, 30, 41, 63, 67, 83. Zie ook Doorgraving van Holland op het Smalst.

Haven aan het Nieuwediep.

Aanleg, geschied- en waterbouwkundige beschrijving, uitdieping, toestand enz. N. 52/53: 176. N. 55/56 : 68, 84.

Mededeelingen van den Minister van Binnenlandsche Zaken betreffende den toestand van de haven. N. 54/55: 6,12. N. 55/56: 38, 45. N. 56/57: 81. N. 57/58: 93. N. 66/67: 324. V. 54/55:13. V. 55/56:149. V. 56/57: 81. V. 58/59: 20. V. 67/68: 72.

Zie ook Sluis- en dokwerken aan het Nieuwediep.

Stutpalen en uithouders langs den havendijk. N. 48/49: 258, 272.

Dubbele ophaalbrug over de koopvaarders binnenhaven N. 53/54: 4. V. 53/54: 43.

Haven te Arbroath. U. 1850 IX: 141. Reis van Malezieux.

Haven te Birkenhead. U. 1850 IX: 139. Reis van Malezieux.

Haven te Bristol. U. 1850 IX: 142. Reis van Malezieux.

Haven te Dover. U. 1850 IX: 142. Reis van Malezieux.

Noodhavens. U. 1849 V: 95. U. 1850 VIII: 87. Verslag van W. Cubitt bij de opening van het Instituut van civiel Ingenieurs te Londen.

Haven te Dundee. U. 1850 IX: 140. Reis van Malezieux.

Haven te Elseneur (Aanleg van eene zee-). N. 65/66: '187.

Haven te Geestemünde en Bremerhaven. Technische mededeelingen. U. 56/57: 45,113.

Sluiswerken. N. 50/51: 94. V. 51/52:1.

IJzeren sluisdeuren U. 66/67: 80. Zie ook Dok- en sluiswerken.

Haven te Harderwijk (Ontwerp van eene-). N. 65/66:131, 152.

Haven te Leer (De sluis van de stations-). U. 65/66: 1.

Haven te Scheveningen (Aanleg van eene-). N. 58/59: 71. Advies van den Raad van bestuur van het koninklijk Instituut van ingenieurs. N. 59/60: 9, 44, 61. 74.

Haven te Toulon (Beschrijving van den aanleg van drie drooge dokken in de -) U. 56/57: 163. Zie ook V. 60/61: 178.

Dok van Castigneau in de militaire haven. U. 62/63: 68.

Haven te Wijk aan Zee (Over het wenschelijke van de inrigting der -) tot vlugthaven. N. 68/69: 143, 145

Haven van Antwerpen (Dok- en sluiswerken van de-). N. 59/60: 99. V. 60/61: 147. Zie ook Dok- en sluiswerken.

Haven van Duinkerken (De -). U. 68/69: 76.

Haven van Enkhuizen (Prijsvraag betreffende de verbetering van de -). N. 53/54: 3, 10. N. 55/56: 105, 121.

Haven van Fiume (Mededeeling omtrent den aanleg van het steenen hoofd in de -). U. 65/66: 67.

Haven van Glasgow (De tegenwoordige toestand van de Clyde en van de -). U. 63/64: 21.

Haven van Harlingen (Verruiming der -). N. 50/51: 161. N. 51/52: 182, 215.

Haven van Holyhead. U. 52/53: 1. Mijnontsteking aan de haven. U. 57/58: 147.

Haven van Kopenhagen (De voorgestelde vergrooting der -). N. 59/60: 63, 85. N. 62/63: 79, 83. Ontwerp tot verbetering. N. 65/66: 73, 102.

Haven van Leith. U. 1850 IX: 142. Reis van Malezieux.

Haven van Liverpool. U. 1850 IX: 136. Reis van Malezieux.

Haven van Lorient (Verslag aan den Minister van Marine over de keuze eener bergplaats voor den modder, uit de reeden en de -) te baggeren. U. 57/58: 130.

Haven van Marseille. U. 1850 IX: 200. U. 62/63: 67.

Haven van Middelharnis. V. 54/55: 80.

Haven van Saïd (De -) en de reede van Pelusium naar aanleiding van het rapport der internationale commissie voor de doorgraving van de landengte van Suez en het rapport van kapitein Philigret. N. 57/58: 59: U. 57/58: 197.

Nota over de vervaardiging en verwerking der kunstmatige steenblokken voor de havenhoofden. N. 66/67: 328, 333. Zie ook Kanaal van Suez

Haven van St. Nazaire (Berigt over het strijken van het tweede paar deuren der sluis van 25 meters opening in de -). U. 69/63: 29. Zie ook N. 56/57: 45.

Haven van Triest (Ontwerpen tot verbetering en vergrooting der -). N. 62/63: 111.

Havendammen van Marseille. U. 62/63: 67.

Havendijk aan het Nieuwediep (Stutpalen en uithouders langs den -). N. 48/49: 258, 272.

Havenhoofd en zeebreker te Glenelg in Zuid-Australie. U. 57/58: 92.

Havenhoofd van Fiume (Mededeeling omtrent den aanleg van het steenen -). U. 65/66: 67.

Havenhoofden (IJzeren zeebrekers en -). U. 63/64: 17.

Havenhoofden aan de haven te Saïd (Nota over de vervaardiging en verwerking der kunstmatige steenblokken voor de -). N. 66/67: 328, 333.

Havenlicht te Neufahrwasser, bij Dantzig. U. 51/52: 211.

Havenmuur van St. Laurent-les-Macon. U. 1848 I: 3. Zie ook B e k l e e d i n g s m u u r.

Havens (Afmetingen en gedaante van bekleedingsmuren voor -), kaaijen en natte grachten. N. 48/49: 192, 282. U. 1848 1: 3. Zie ook Bekleedingsmuur.

Havens en daarmede in verband staande kanalen in het noordelijkst gedeelte van Jutland (Mededeelingen omtrent ontwerpen van vlugt-), N. 68/69: 75.

Havens volgens het grondbeginsel van veerkrachtigen tegenstand. U. 53/54: 11.

Havenwerken (Aanteekeningen betreffende eenige belangrijke sluis- en -) in Nederland, Frankrijk, Engeland, Duitschland en België. V. 60/61: 163.

Havenwerken (Verwoestingen door een schelpdier in den kalksteen van aan zee gelegen -). N. 54/55: 193, 204, 205. Zie ook Pholaden of Steenwormen.

Havenwerken te Hâvre (De nieuwe -). U. 61/62: 103.

Havenwerken te Stolpmunde. N. 67/68: 4. Afbeeldingen.

Hâvre (De nieuwe havenwerken te -). U. 61/62: 103.

Hefwerktuig (Draagbaar -). U. 52/53: 28.

Hefwerktuig van Peile. U 55/56: 84.

Hefwerktuigen. N. 47/48: 68 N. 56/57: 5, 18. U. 1848 1: 36, 61.

Hei (Stoom-) van Nasmyth. U. 1848 III: 25. U. 55/56: 151. Vergelijk Hamer (Stoom -).

Heijen van palen. N. 54/55: 20. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Heijen van palen (Praktische opmerkingen omtrent het -). U.55/56: 149. Zie ook Palen.

Heipalen (Over het indrukken van -) in kespen. N. 60/61: 177, 197.

Heiwerktuig (Atmospherisch -). U. 1850 IX: 76.

Helder (Beschrijving van het reduit in het fort Kijkduin, bij den -) en van de herstellingen aan het bomvrije gebouw in het fort. N. 52/53: 135. V. 53/54: 1

 (Beschrijving van een bekleedingsmuur van het fort Kijkduin bij den -), uit puin en mortel zamengesteld. V. 57/58: 80.

Helder (Meteorologische waarnemingen aan den-).

Over de wijze van bekendmaking aan de leden. N. 48/49: 309. N. 49/50:149. N. 51/52: 26. Toelichting betrekkelijk de instrumenten waarmede de waarnemingen worden gedaan. N. 48/49: 8. V. 1850 V: 76.

Maandelijksche uitkomsten:

September 1845 tot October 1848. N. 48/49: 8, 64, 93, 146.

Februarij tot Julij 1849. N. 48/49: 299. N. 49/50: 9, 18.

Maart tot September 1850. N. 49/50: 244. N. 50/51: 3, 35.

Zonder opgave. N. 50/51: 92, 126.

Februarij en Maart 1861. N. 60/61 :177,196.

October tot December 1862. N. 62/63: 92.

1863. N. 62/63: 92,173,221. N. 63/64: 5, 81, tegenover 92.

1864. N. 63/64: 81, tegenover 92, 195, tegenover 210, 262, tegenover 274. N. 64/65: 5, tegenover 70, 93, tegenover 116, 147, tegenover 164.

1865. N. 64/65: 147, tegenover 164, -181, tegenover 206, 212, tegenover 226. N. 65/66:11, tegenover 42, 96, tegenover 110, 136, tegenover 158.

1866. N. 65/66: 136, tegenover 158, 174, tegenover 230, 244, tegenover 252. N. 66/67: 11, tegenover 24, 51, tegenover 174, 225, tegenover 232.

1867. N. 66/67: 258, tegenover 306, 328 , tegenover 342. N. 67/68: 8, tegenover 36, 56, tegenover 68, 77, tegenover 158.

1868. N. 67/68:213, tegenover 318, 328, tegenover 352. N. 68/69: 27, tegenover 60, 71, tegenover 116, 140, tegenover 188.

Januarij tot April 1869. N. 68/69: 207, tegenover 238, 243, tegenover 260.

Jaarlijksche gemiddelden:

1845, 1846, 1847. N. 48/49: 8. V. 1850 V: 76, tegenover 78.

1848,1849. V. 1850 V: tegenover 78.

1850. N. 50/51: 157. V. 51/52: tegenover 38.

1857. N. 57/58: 137. V. 58/59: 21.

1858. N. 58/59: 60. V. 58/59: 60.

1859. N. 59/00: 63. V. 59/60: 23.

1860. N. 60/6! : 91,110. V. 61 /62: 18.

1861. V. 63/64: 10.

1862. V. 63/64: 12.

1863. N. 63/64: 195, tegenover 210.

1864. N. 65/66: 11, tegenover 42.

1865. N. 65/66: 244, tegenover 252.

1866. N. 66/67. 258, tegenover 306.

1867. N. 68/69: 140, tegenover 188.

1868. N. 68/69: 207, tegenover 238.

Algemeene gemiddelden:

1845 tot 1850. N. 50/51: 157, V. 51/52: tegenover 38.

1851 tot 1857. N. 57/58 :137. V. 58/59: 21.

1851 tot 1858. N. 58/59:60. V. 58/59: 60.

1851 tot 1859. N. 59/60: 63. V. 59/60: 23.

1851 tot 1860. N. 60/61: 91, 110. V. 61/62: 18.

1851 tot 1861. V. 63/64:10.

1851 tot 1862. V. 63/64;. 12.

1851 tot 1863. N. 63/64: 195, tegenover 210.

1851 tot 1864. N. 65/66: 11, tegenover 42.

1851 tot 1865. N. 65/66: 244, tegenover 252.

1851 tot 1866. N. 66/67: 258, tegenover 306.

1851 tot 1867. N. 68/69:140, tegenover 188:

1851 tot 1868. N. 68/69: 207, tegenover 238.

Magnetische waarnemingen in verband met de aardbeving van 17 December 1857. N. 57/58: 137, 147.

Graphische voorstelling van de waterstanden, windrigting- en winddruk op 27 en 28 Februarij en 26, 27 en 28 Mei 1860. N. 60/61: 8, 36, 46.

Waarnemingen betreffende den storm en orkaan op 13 en 14 November 1861. N. 61/62: 164, 177. Beschrijving van de zelfregistrerende peilschaal aan den Helder. N. 52/53: 135. V. 52/53: 51. Beschrijving van den zelfregistrerenden windwijzer en wind--drukmeter aan den Helder. N. 53/54: 21, 44. V. 53/54: 19.

Beschrijving van den regen- en uitdampingsmeter aan den Helder. N. 55/46: 103. V. 57/58: 1

Over een buitengewoon vloedgetij bij een hevigen storm in 1863. N. 63/64: 92.

Hellend vlak op het Blackhill kanaal. U. 53/53: 25.

Hellende vlakken (Over het gebruik van -) bij aardewerken. U. 67/68: 70.

Hellende vlakken (Stelsel van beweegkracht door stoomwagens, toepasselijk op -). U. 52/53: 23.

Helling (Patent sleep-) van Morton. U. 1850 IX: 115.

Helling (Sleep-) op het maritieme etablissement te Soerabaya. N. 54/55: 17. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Hellingen op spoorwegen. M. 57/58: 23.

Hellingen op de spoorwegen (Over de kosten, die het gevolg zijn van -). U. 56/57: 51. Zie ook Trekvermogen.

Hellingen van spoorwegen (Verslag omtrent eene verhandeling over de minst kostbare -). U. 63/64: 94.

Hellingen in de spoorwegen (Iets over den straal der bogten en over de -). U. 54/55: 38.

Hellingen op de spoorwegen in Duitschland (Over de grens der -). U. 55/56: 456.

's Hertogenbosch (Leeghwater's aandeel in de verovering van -). N. 49/50: 154

Hevel (De onderzeesche -). U. 56/57: 203.

Hevelduiker (Siphon) van gegoten ijzer. U. 51/52: 147.

Hevels (Over het gebruik van groote -) bij uitwateringen. N. 65/66: 73, 105.

Hittegraden (Middelen ter bepaling van groote -). N. 48/49: 181

Hoek van Holland (Werken aan den -).

Plattegrond van den zuidelijken dam. N. 67/68: 83.

Werktuig tot het meten van den druk der golven. N. 68/69: 452. Zie ook 205, 223.

Holland op het Smalst. Zie Doorgraving van of Kanaal door Holland op het Smalst.

Holland's bijdrage tot de Londensche tentoonstelling in 1851. U. 51/52: 454.

Hollandsche duiker (Het schip de -) bestemd tot berging van de in het wrak der Lutine nog aanwezige edele metalen. M. 58/59: 24. Zie ook Lutine.

Hollandsche spoorweg.

Beweegbare bruggen. Kraanbruggen. N. 47/48: 53. V. 1848 I: 29. Zie ook N. 60/61: 170.

Vaste spoorwisseling. N. 48/49: 182. V. 1849 II: 133.

Roosterwerk en daarbij gebezigde werktuigen, tarief bij de werken aangenomen, enz. N. 48,49: 182, 245.

Cilinderboormachine te Haarlem. V. 1849 III: 25.

Remtoestel. M. 59/60: 1.

Elektromagnetische telegraaf. V. 1850 V: 8.

Locomotiefweger aan het station te 's Gravenhage. N. 53/54: 72. Invloed van den Rijnspoorweg. M. 57/58: 8.

Holyhead (Haven van -). U. 52/53: 1. Mijnontsteking aan de haven. U. 57/58: 147.

Hondsbossche sluis te Zaandam (Wijze van afdamming der -). N. 57/58: 57, 73, 74.

Hondsbossche zeewering (De -). N. 56/57: 4, 79, 00.

Waarnemingen ter bepaling van de verhouding van het peil voor de zeewering tot AP. N. 61/62: 11.

Prijsvraag betreffende de zeewering. N. 64/65: 211. Vergelijk Hout,

Honorarium van de bouwkundigen voor hunne werken (Over het -). U. 59/60: 74.

Hoofd (Los- en laad-) te Makassar. N. 64/65: 79. V. 64/65: 57.

Hoofd en zeebreker te Glenelg (Haven-) in Zuid-Australië. U. 57/58: 92.

Hoofd in de haven van Fiume (Mededeeling omtrent den aanleg van het steenen haven-). U. 65/66: 67.

Hoofden (IJzeren zeebrekers en -). U. 63/64: 17.

Hoofden aan de haven te Saïd (Nota over de vervaardiging en verwerking der kunstmatige steenblokken voor de haven-). N. 66/67: 328, 333.

Hoofden, bestemd voor aanlegplaatsen van stoombooten in het IJ voor Amsterdam (Bijzonderheden aangaande den aanleg der -). N. 63/64: 263.

Hoofden te Goedereede (Zamenstelling, breedte enz. der -) en van hoofden in 't algemeen N 56/57: 136. N. 67/68: 48. Zie ook Goedereede.

Hoogovens (Verbeteringen aan -). U. 57/58: 163.

Hoogtemeting door middel van den aneroïde-barometer. U. 55/56: 153.

Horse power (Indicated -), U. 56/57: 211, 212. Vergelijk Paardekracht.

Hout (Bereiding van -) tegen inkrimping. U. 52/53: 32.

Hout (Bereiding en bewaring van -) tegen bederf.

Gebruik van terresin volgens Busse voor spoorwegdwarsliggers. U. 1848 I: 20, 30.

Gebruik van looistof en traan volgens Bourdon. U. 1848 II: 17.

   Bewaring door hermetische afsluiting der uiteinden volgens Hutin en Boutigny. U. 1849 V: 85.

   Gebruik van paraffine-vernis. N. 50/51: 34.

Verslag van proeven te Muiden in 1853, 1854 en 1855 genomen. N. 56/57: 35, 49.

   Proeven, genomen met metaalverw van Claassen te Amsterdam. N. 56/57: 35, 87, 106.

   Algemeene beschouwingen. U. 54/55: 86.

   Geschiedkundige en theoretische beschouwingen over de bewaring van hout. U. 55/56: 1.

   Over de middelen ter beveiliging van het hout tegen bederf. N. 52/53: 6. V. 52/53: 20, 40. (IJzervitriool, kopervitriool, chloorzink, sublimaat, versteening door kunstmiddelen, creosoot.)

   Iets over het met vocht (oplossingen van metaalzouten) doordringen van spoorwegdwarsliggers. U. 55/56: 123.

Verslag van de uitkomsten van door dr. Boucherie genomen proeven. U. 51/52: 50.

Het bereiden van hout tegen bederf volgens het stelsel van dr. Boucherie. V. 57/58: 65. U. 55/56: 7.

Verlenging van het octrooi van dr. Boucherie. M. 57/58: 11.

De bereiding van spoorwegdwarsliggers volgens dr: Boucherie aanbevolen. N. 65/66: 130, 151.

Bereiding van telegraafpalen met kopervitriool volgens het patent van dr. Boucherie in de werkplaatsen te Hasselt en te Leuven in België in 1850. V. 52/53: 33.

Bereiding van telegraafpalen met kopervitriool in Nederland en in België van 1850-1857. N. 56/57: 3, 10, 115. V. 57/58: 65.

Verslag omtrent de bereiding van palen voor de telegraaf-lijnen in België. U. 60/61: 62.

Proefnemingen ter bewaring van telegraafpalen met kopervitriool in Noorwegen. U. 59/60: 174.

Ongunstige uitkomsten verkregen door met inpersing van kopervitriool bereid (beuken) hout bij bruggen in Frankrijk. U. 62/63: 11.

Gunstige uitkomsten verkregen met door sulphas cupri behandeld beukenhout. N. 65/66: 141.

Gebruik van ijzervitriool volgens prof. Apelt. M. 57/58: 1.

Bereiding van de palen voor de rijkstelegrafen in Pruissen met ijzervitriool en zwavelbarium in 1852. V. 52/53:40.

Gebruik van zwavelbarium en ijzervitriool en van chloorzink voor de telegraafpalen in Pruissen. U. 57/58: 153.

Gebruik van zwavelbarium en ijzervitriool en van creosoot bij den Keulen-Mindener spoorweg. V. 52/53: 28.

Gebruik van chloorzink bij de Hannoversche spoorwegen. V. 52/53: 22.

Gebruik van chloorzink bij den Wiltenberg-Maagdeburger spoorweg. V. 52/53: 27.

Gebruik van sublimaat te Londen. U. 54/55: 86.

Gebruik van waterglas volgens Bertram. M. 57/68: 5. Zie ook U. 54/55: 87.

Gebruik van creosoot volgens Bethell's patent. V. 52/53: 22.

Bereiding met creosoot. N. 51/52: 206. N. 52/53: 178, 189. U. 55/56: 9.

Gunstige uitkomsten in Engeland verkregen door creosotering van dwarsliggers. V. 52/53: 24, 26.

Gebruik van creosoot en brandighoutzuurijzer bij den nederlandschen Rijnspoorweg. V. 52/53: 29, 31.

Verkregenuitkomsten. N. 57/58: 56, V. 52/53: 32.

Bereiding van hout voor sluisdeuren met creosoot: Sluis te Zaandam. N. 58/59: 99, 108. Sluis te Monnikkendam. N. 59/60: 42.

Over de hoedanigheden, welke de creosoothoudende oliën moeten bezitten om geschikt te zijn tot wering van bederf in hout. U. 64/65: 16.

Het voorkomen van bederf in hout, dat aan de vocht is blootgesteld. U. 67/68: 88.

Gebruik van naphtaline. U 51/52: 183

Bewaring van hout door verkoling volgens de Lapparent. U. 63/64: 17.

Modelwerkplaats te Parijs, tot het bereiden van hout. U. 51/52: 190.

Fabriek te Feijenoord bij Rotterdam. N. 56/57: 114.

Fabriek van Hilliar tot het bereiden van hout met creosoot te Amsterdam. N. 56/57: 6, 20.

Fabriek van van der Elst en Smits te Amsterdam tot bereiding van hout. N. 58/59: 6. N. 59/60: 5, 18, 23.

Hout (Bereiding en bewaring van -) tegen den paalworm.

Invloed van den paalworm op eenige Europesche en uit-heemsche houtsoorten. U. 1850 IX: 144.

   Gebruik van paraffine-vernis. N. 56/57: 43.

Gebruik van creosoot volgens Bethell's patent. N. 51/52: 206. N. 52/53: 6. V. 52/53: 22.

Gunstige uitkomsten in Engeland door creosotering verkregen in 1849. V. 52/53, 25. U. 51/52: 182.

Ongunstige uitkomsten verkregen met gecreosoteerd dennenhout in de haven te Saint-Jean de Luz Socoa. M. 61/62: 1.

Aanteekeningen omtrent het onvoldoende van het middel van dr. Boucherie, ter bewaring van hout in zee. U. 59/60: 101.

Uitkomst der vergelijkende proeven, met greenen- en beukenhout, tusschen de bereiding met sulphas cupri en creosoot in 1864 te Ostende genomen. N. 64/65: 183.

Uitkomsten verkregen met eiken- en dennenhout aan de Hondsbossche zeewering, met creosoot en met sulphas cupri bereid. N. 60/61: 50, 71. N. 61/62: 186, 241.

Uitkomsten verkregen met creosoot aan de Goesche haven. N. 59/60: 42, 48. N. 62/63: 80, 83.

Aan de schut-sluis te Zaandam. N. 60/61: 6, 26.

Aan de haven te Nieuwediep. N. 59/60: 42, 49. N. 64/65: 144, 162. N. 65/66: 126, 148. N. 66/67: 254, 276.

Proefnemingen met Surinaamsche houtsoorten. N. 64/65: 144, 164. N. 65/66: 126, 149.. N. 66/67: 254, 278.

Nieuwediep. N. 67/68: 75, 147.

Noordholland. N. 67/68: 75, 140. N. 68/69: 23, 37.

Zeeland. N. 67/68: 75, 145.

Friesland. Met Manbarklakhout. N. 53/54: 128, 144, 146.

Proefnemingen met te Ostende bereid hout. N. 65/66: 126, 145, 150. N. 66/67: 254, 276. N. 68/69: 23, 39.

Noordholland. N. 65/66: 126, 147. N. 66/67: 226, 235. N. 67/68: 328, 342. N. 68/69: 133,167. Zeeland. Proefnemingen met metaalverw van Claassen. N. 67/68: 328, 342, 345.

Noordholland. Proefnemingen met gecarboniseerd hout volgens de Lapparent. N. 68/69: 133, 167.

Hout uit Westelijk Australië, dat tegen den paalworm bestand is. U. 63/64: 20.

Hout (Beveiliging van -) voor brand. U. 58/59: 121.

Hout (Draagvermogen van met sulphas cupri en creosoot bereid -). N. 65/66: 128

Hout (Draagvermogen van djatie- en ander inlandsen -). Proeven te Soerabaia genomen. N. 51/52: 178. N. 54/55: 6, 13, 19, 84, 87, 163. V. 54/55: 30, 88. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Hout (Geverwd, gecreosoteerd -) uit de fabriek te Feijenoord., N. 61/62: 5, 18, 47, 70. N. 63/64: 27, 76.

Hout (Haktijd van timmer-). U. 53/54: 48. U. 64/65: 23.

Hout (Invloed van het tijdstip van het vellen op de eigenschappen van het -). U. 60/61: 3.

Hout (Over de vereeniging van -) en metaal toegepast in den bouw van oorlogschepen. U. 66/67: 68.

Hout (Verbeteringen in het versieren van -). U. 55/56: 83.

Hout (Verkolen van -) door stoom van hooge drukking. U. 1849 VI: 3.

Hout (Vormen van versieringen uit stukken -). U. 60/61 :9.

Hout, dat aan de vocht is blootgesteld (Het voorkomen van bederf in -). U. 67/68: 88.

Hout en ijzer, dat aan het zeewater is blootgesteld (Proefnemingen omtrent de duurzaamheid van -). U. 1850 IX: 144. Reis van Malezieux.

Hout in oude funderingen, die zich altijd onder water bevinden (Staat van behoud van vetten kalk, van ijzer en van -). U. 54/55: 35.

Hout onbrandbaar te maken (Proeven om -). N. 49/50: 155.

Hout te buigen (Werktuig om -). U. 57/58. 98.

Hout uit Westelijk Australië, tegen de witte mieren en den paalworm bestand (Over eene soort van timmer-). U. 63/64:20. (Zie ook Beukenhout.)

Houtazijn (Bereiding van rozijn- en -). N. 51/52: 30, 65. N. 52/53: 4, 24.

Houtazijn (Stoom, aanbevolen tot het trekken van -). U. 1849 VI: 6.

Houtgas (Over -). U. 55/56: 65.

Houtgas (Lichtsterkte en kosten van -) in vergelijking met die van steenkolengas. U. 56/57: 9.

Houtinsekten. N. 51/52: 167.

Houtkrullen om flambouwen en pikkransen te vervaardigen. N. 49/50: 25, 71.

Houtsoorten (Over den  weêrstand van verschillende -) tegen wringing. U. 61/62: 66.

Houtsoorten van Banca en Bintang. N. 53/54: 105, 111, 112.

Houtsoorten (Verzameling monsters van Japansche-). N. 65/66: 10, 42.

Houtsoorten (Surinaamsche -). N. 47/48: 42, 52, 103. N. 51/52: 5, 23. V. 1848: I: 1.

Afmetingen en geaardheid. V. 1848 I: 19.

   Inventaris eener verzameling van Surinaamsche houtsoorten.N. 47/48: 42, 52. V. 1848 1: 23.

   Genomen proeven te Rotterdam. N. 47/48: 42. V. 1848 1:13.

Proeven met bijlhout. N. 51/52: 97, 115.

Prijzen. N. 53/54: 72, 94.

Proefnemingen met Surinaamsche houtsoorten tegen den paalworm. Zie Hout.

Huisbouw in Indië. N. 56/57: 145.

Huisbouw in Zweden. U. 51/52: 160.

Huiszwam (De -) en de middelen om die te voorkomen en te verdelgen. U. 61/62: 93.

Huizen en massieve parquetvloeren van Seiler Mühlemann en Cie te la Villette (Fabriek van Zwitsersche land-). U. 55/56: 32.

Hulpfonds voor uitvinders (Stichting van een -) door de Britsche Akademie van algemeene Nijverheid. N. 51/52: 182.

Hydraulisch cement (Nieuw -). Zinkmortel van Spencer. U. 53/54: 48. M. 61/62. 15.

Hydraulisch cement (Prijsvraag wegens eene inlandsche fabriekmatige vervaardiging van -) in Oostenrijk. U. 1850 VIII: 113. Zie ook Cement.

Hydraulisch cement (Proeven met kalkmergelsteen van Goenong Saharie voor -) N. 51/52: 178. N. 52/53: 4, 36. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Hydraulisch cement (Proeven met kalksteen van Kebraon voor -), N. 53/54: 4, 66, 76. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Hydraulische dokken, tot het herstellen van schepen nabij Londen (Clark's nieuwe -) U. 58/59: 29, U. 61/62: 70.

Hydraulische dommekracht. U. 1848 I: 36. U. 1848 II: 38.

Hydraulische dommekracht van Robertson en Tweedale. U. 61/62: 93.

Hydraulische kalk om kunststeen te vervaardigen. U. 1850 IX: 77.

Hydraulische kalk van van den Brink. N. 60/61: 83, 101. Aankondiging.

Hydraulische ligtingstoestellen op de stations te Ruhrort en Homberg voor den overgang over den Rijn. N. 56/57: 5, 18. V. 59/60: 1. N. 62/63: 221, 235.

Hydraulische mortel. M. 58/59; 1.

Hydraulische pers van Dudgeon. U. 53/54: 123.

Hydraulische spoorweg. M. 57/58: 8.

Hydraulische werken in zee. U. 66/67: 106.

Hydrodynamica (Formulen ter oplossing van vraagstukken betrekkelijk de -). U. 1850 IX: 252.

Hydrometer (Zee-), (J. 1848 I: 59.

Hydropneumatische lediging van de secreetputten in Turin en Milaan. U. 60/61: 7.

Hyperbolische wet der veerkracht van gegoten ijzer. U: 1850 IX: 266. Zie ook Veerkracht.

Ierland. Zie Spoorwegen. Vgl. Groot-Britannië.

IJken van glaswerk (Toestel voor het -). N. 49/50: 25.

IJs in de rivier de Weichsel (Het opruimen van het -), door middel van buskruid in Februarij) en Maart 1860. U. 61/62: 63.

IJsbezetting in de Beneden-Elbe, in Februarij 1862 (Aanteekeningen, betrekkelijk den hoogen waterstand en de -). U. 64/65: 43. Zie ook 46.

IJsgang op de rivieren in Nederland (Uittreksel uit de rapporten omtrent het voorgevallene bij hoogwater en -)

in den winter van 1848-1849. N. 49/50: 24. V. 1849 III: 49.

in den winter van 1849-1850. V. 1851 VII: 36. V. 51/52:38.

in de winters van 1850-1852. N. 52/53:179. V. 52/53: 2.

in den winter van 1852-1853. V. 53/54: 6.

in den winter van 1853-1854. N. 53/54: 70, 81,105,120, 121. V. 54/55: 1.

in het voorjaar van 1855. N. 55/56: 10. V. 55/56: 151.

in December 1855. V. 56/57: 64.

in Februari) 1857. V. 57/58: 34.   

in het voorjaar van 1858, vóór en tijdens de ijsbezetting. V. 58/59: 28.

in den winter van 1858-1859, tijdens de ijsbezetting. V. 59/60: 20.

in December 1859. V. 60/61: 10.

in Maart en April 1860 op de Maas alleen. V. 60/61 : 10.

in December 1860, Januarij, Februarij) 1861. V. 61/62: 31.

in den winter van 1861 op 1862. N. 61/62: 184,204,205. V. 62/63: 32.

in den winter van 1863 op 1864. V. 67/68: 20.

in den winter van 1864 op 1865. V. 67/68: 40.

in den winter van 1866 op 1867. V. 67/68: 62.

in den winter van 1867 op 1868. N. 67/68: 327, 341. V. 68/69: 1.

IJsgang op de rivieren in 1795 (Rapport wegens eene inspectie en gedeeltelijke reparatiën van de beschadigde rivierdijken en daaropvolgende losbreking en -). V. 1850 V: 3. Zie ook Rivieren en Waterstanden.

IJskelders in Noord-Amerika (Goedkoope -). M. 58/59: 6.

IJssel (Nota, betrekkelijk het verhang van den waterspiegel van den Gelderschen -). N. 51/52: 169. V. 52/53: 18.

Verslag over het gebeurde bij de ijsstoppingen en ijsgang omstreeks de spoorwegbrug over den IJssel bij Westervoort in het voorjaar van 1855. N. 4,16, 61, 71. V. 56/57:1.

Waterstanden op den IJssel in 1799. N. 65/66: 95, 122.

IJsstopping in den Wezer tusschen Rekum en Elsfleth in het jaar 1841 (Over eene -). U. 57/58: 186.

IJswagen tot vervoer van bier in den zomer. U. 68/69: 34.

IJzer (Aaneenwelling van smeed-). M. 61/62:17. Zie ook U. 64/65: 40.

IJzer (Bekleeding van -) met koper of messing. U. 54/55: 74,165.

IJzer (Beschouwingen over de veerkracht en den  weêrstand van gegoten -). U. 54/55: 129.

IJzer (Beschouwingen over de wijze van  weêrstand en het gebruik van gegoten -) in openbare werken. U. 54/55. 110. Zie ook U. 56/57: 11.

IJzer (Beschutting van het -) tegen roesting. U. 64/65: 26.

IJzer (Bewaring van -). U. 54/55: 18.

IJzer (Gebruik van -) bij den bouw van spoorwegen. U. 1850 VIII: 95. U. 1850 IX: 1.

IJzer (Gebruik van -) en ijzerslakken bij de bereiding van beton. N. 68/69: 209, 211. Vergelijk U. 54/55: 48, 70, 71.

IJzer (Gebruik van gegalvaniseerd en niet gegalvaniseerd -) voor telegraafdraden en kabels. N. 59/60: 105.

IJzer (Gegalvaniseerd -) N. 48/49: 11, 40, 190. U. 52/53: 13. Vergelijk N. 51/52: 98, 130.

IJzer (Giet-). Laatste verbeteringen in Amerika aangebragt in de vervaardiging van gegoten ijzeren kanonnen. U. 67/68: 1.

IJzer (Glazuur op -) N. 51/52: 168, 190, 192.

IJzer (Het ontstaan van kristalvormen in en het daardoor ontaarden van het -). U. 59/60: 71.

IJzer (Het verzinkte plaat-) en zijn gebruik. U. 64/65; 26.

IJzer (Hoedanigheden van het in Engeland voor den scheepsbouw gebezigde -). N. 66/67: 272,

IJzer (Hyperbolische wet dor voerkracht van gegoten-). U. 1850 IX: 266.

IJzer (Iets over het vervaardigen van smeedbaar -) en staal zonder brandstof. U. 56/57: 57, 91.

IJzer (Invloed van het magnetismus op het -). U. 59/60: 71.

IJzer (Mededeeling omtrent den coëfficiënt van veerkracht van gegoten -). U 56/57: 11.

IJzer (Mededeelingen omtrent den staat van het behoud van vetten kalk, van -) en van hout in oude funderingen, die zich altijd onder water bevinden. U. 51/55: 35.

IJzer (Mededeelingen omtrent het roesten van het -) in de bouwwerken, omtrent het onvoldoende van verwen en vernissen en de beveiligende kracht der kalksoorten en mortels. U. 53/54: 117.

IJzer (Memorie over gegalvaniseerd of verzinkt -). N. 51/52: 98, 130. Vergelijk U 52/53: 13.

IJzer (Middelen tegen het roesten van -). U. 51/52: 176. M. 61/62: 16.

IJzer (Nadeelen van het bevestigen van -) in metselwerk door middel van zwavel. M. 58/59: 9.

IJzer (Onderzoek van monsters gegalvaniseerd -). N. 48/49:11, 40, 190.

IJzer (Over de aanwending van -) in den scheepsbouw. U. 66/67: 13.

IJzer (Over de aanwending van -) voor bouwwerken in spoorwegen, U. 1850 VIII: 95. U. 1850 IX: 1.

IJzer (Over de duurzaamheid van -). U. 52/53.: 66.

IJzer (Over de sterkte van gegoten en gesmeed -). U. 1848 II: 142. U. 1848 III: 112. U 1849 V: 107. Handelingen van de Koninklijk Schotsche Maatschappij van Kunsten.

IJzer (Over eene eenvoudige wijze, om de dikte eener verzinking op -) te schatten, door dr. Pettenkofer. U. 57/58: 19.

IJzer (Over het -) in gebouwen. U. 57/58: 56.

IJzer (Over het beproeven van staaf-). U. 55/56: 18.

IJzer (Over het verkoperen van voorwerpen van plaat- en van gesmeed -). U. 51/52: 37.

IJzer (Over het verstalen van staaf- en gegoten -) door middel van gegoten staal. U. 54/55: 49.

IJzer (Over lasschen van gegoten -). U. 61/62: 124. Zie ook U. 64/65: 40. M. 61/62: 17.

IJzer (Plaat-) van Ratabel voor dakbedekkingen, U. 53/54: 82.

IJzer (Proefnemingen omtrent de duurzaamheid van hout en -), dat aan het zeewater is blootgesteld. U. 1850 IX: 144. Reis van Malezieux.

IJzer (Proeven ter bepaling van de sterkte van gegoten -). N. 54/55: 72, 139.

IJzer (Smeedbaar gegoten -). N. 50/51: 4, 17, 130, 145. Zie ook N. 67/68: 9.

 

IJzer (Verbeteringen in het smaden van -). U. 1850 IX: 264.

IJzer (Verbeteringen in het vervaardigen van -) U. 1849 V: 92.

IJzer (Verkopering van giet-). U. 54/55: 74, 165.

IJzer (Vertinnen van -) langs den natten weg. M. 58/59: 11.

IJzer en staal (Uitkomsten van een proefondervindelijk onderzoek naar de betrekkelijke sterkte enz. van verschillende soorten van gesmeed -). U. 63/64 : 74.

IJzer en staal (Verbetering in het overtrekken van -) met zink. M. 57/58 : 1.

IJzer en staal (Vervaardiging van smeed-) volgens Bessemer, U. 56/57: 57, 91.

IJzer en staal (Verbeteringen in het vervaardigen van -) volgens Bessemer. N. 57/58: 177. U. 57/58: 78.

IJzer en staalijzer (Gepuddeld staal, gelijkslachtig -). U 62/63: 55.

IJzer en zijn  weêrstand tegen projectielen met groote snelheden (De eigenschappen van het -). U. 62/63: 50.

IJzer of wit koper van Sorel (Het niet roestende -). M. 57/58: 11.

IJzer voor stoomketels (Over de dikte en de bogten van het-). U. 1850 IX: 195.

IJzerbereiding in Nederland. N. 58/59: 30, 98, 106.

IJzerdraad (Over gegalvaniseerd of verzinkt -). N. 51/52: 98, 130, 138.

IJzerdraad (Vergelijking tussshen de goede eigenschappen van touwwerk van -) en van hennep. U. 57/58: 148.

IJzerdraad (Vergelijking van het draagvermogen van kabels en koorden van -) en van hennep. N. 49/50: 27, 73, 95, 120, 198.

IJzererts in Nederland (Over -). N. 58/59: 30, 98, 106.

IJzerertsen (Nieuwe wijze van behandeling der -). U. 1850 IX: 85.

IJzerlak van Grothe en van Maanen te Utrecht. N. 61/62:185, 231. Verslag eener proefneming met ijzerlak. N. 62/63: 80,85.

IJzermanufactuur in de Vereenigde Staten (Over den staat der -). U. 1850 IX: 51.

IJzermenie van Auderghem. N. 55/56: 38. N. 63/64: 205, 207. N. 65/66: 244. U. 54/55: 72. Gebruik daarvan voor het tentoonstellingsgebouw te Parijs in 1867. N. 67/68: 9.

IJzerproductie in Zweden. U. 55/56: 92.

IJzerslakken (Gebruik van ijzer en -) bij de bereiding van beton. N. 68/69: 209, 211. Vergelijk U. 54/55: 48, 70, 71.

IJzerslakken in Nederland (Over de -). N. 58/59: 30, 98, 106.

IJzerwerken te North Woodside (De gieterij van-). U.58/59: 152.

IJzerwerken te Seraing. U. 1848 III: 41. Toestand in 1856. M. 57/58: 29.

Index (Topographische -). N. 50/51: 3, 32, 40. N. 51/52: 176. Zie ook Répertoire de Cartes.

India-rubber en getah-pertja van Perry en C°. N. 66/67: 14. Prijscourant.

Indicated horsepower. U. 56/57: 211.

Indië (Bijdrage tot de kennis van den werkkring van den ingenieur in Oost-). N. 50/51: 33, 41. N. 54/55: 22, 87. N. 56/57: 135, 145. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java. Zie ook U. 66/67: 58.

Indië (De Buddhistische bouwkunst in -). U. 1848 II: 138. Handelingen van het Koninklijk Instituut van Britsche Bouwkundigen.

Indië (De goedkoope spoorwegen van Noorwegen en Britsch-), voorgesteld als voorbeelden voor legerspoorwegen, zonder aarde-werken noch aankoop van gronden, voor den veldtogt in Abyssinië. U. 68/69: 24.

Indië (Eigenaardigheden van het ingenieursvak in Britsch-). U. 66/67: 58.

Indië (Het bouwen van bruggen op steenen cilinders in Britsch-). U. 58/59: 155.

Indië (Huisbouw in Oost-). N. 56/57: 145.

Indië (Oost-) Zie Openbare Werken.

Indië (Over het te keer gaan van overstroomingen en de wijze van bevloeijing in Frankrijk en in Noord-Italië in toepassing op Oost-). Reis van den hoofdingenieur de Bruyn. N. 61/62: 184, 206. V. 62/63: 60.

Indië (West-). Zie Telegrafen.

Indrijven van palen (Nieuwe wijze van -) volgens Brunlees. N. 56/57: 117. U. 57/58: 77.

Indrijven van palen (Verbeterd werktuig tot het -) van Scott en Robertsen. U. 57/58: 157.

Indrijven van palen door luchtdruk. U. 51/52: 129, 130, 161.

Indrijven van palen met waterdruk (Mededeeling betreffende het -). N. 68/69: 243, 272. Zie ook U. 57/58: 77. Zie ook Palen.

Indrukken van heipalen in kespen. N. 60/61: 177, 197.

Inductie-seintoestel van Siemens en Halske. N.56/57:116, 122. Zie ook Telegrafen.

Industrie-school te Utrecht. N. 49/50: 242, 251. N. 50/51: 160, 180. N. 51/52: 4.

Ingenieur (Bijdrage tot de kennis van den werkkring van den-) in Oost-Indië. N. 50/51: 33, 41. N. 54/55: 22, 87. N. 56/57: 135, 145. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java. Zie ook U. 66/67: 58.

Ingenieur (Het diploma van -) en architekt wenschelijk geoordeeld, U. 51/52: 196.

Ingenieur-Verein (Oesterreichischer-), Statuten. U. 1849 VI: 86. Tijdschrift, U. 1849 VI: 81. Reglement van orde. U. 1850 VII: 3.

Ingenieur-Verein für das Königreich Hannover (Architecten- und -). Punten van beschrijving der 13de algemeene vergadering van Duitsche architekten en ingenieurs. N. 61/62: 186, 238.

Ingenieur-Verein für das Königreich Sachsen. Prijsvragen. M. 57/58: 24.

Ingenieurs (Koninklijk Instituut van). Zie Instituut van Ingenieurs.

Ingenieurs (Vereeniging van burgerlijke -) te Delft. Oprigting. N. 52/53: 179, 192. Doel der oprigting. N. 65/66: 244. N. 66/67: 2, 13, 31.

Ingenieursvak in Britsch-Indië (Eigenaardigheden van het-). U. 56/57: 58. Zie ook Werkkring van den ingenieur in Oost-Indië.

Injecteur van Giffard. N. 58/59: 87.

Inklinken van aardspecie. N. 60/61: 171.

Inkrimpen (Bereiding van hout tegen -). U. 52/53: 32.

Inkt (Vaste -). Alizarininkt. M. 58/59: 15.

Insekten (Hout-). N. 51/52: 167.

Institution of Civil Engineers, te Londen. N. 47/48: 49, 73. N, 61/62: 11.

Prijsvragen. M. 61/62: 4.

Ondersteuningsfonds. N. 65/66: 186, 243.

Afzonderlijke klasse van leden, students genaamd. N. 67/78: 4, 16.

Institution of Engineers in Schotland. Oprigting. M. 57/58: 7.

Institution (Smithsonian-) te Washington. Programma. N. 52/53: 5, 50.

Instituut van Ingenieurs (Koninklijk).

Oprigting. N. 47/48: 3, 13.

Circulaire daaromtrent. N. 47/48: 73.

Koninklijk besluit, houdende goedkeuring der oprigting en toekenning van den titel van «Koninklijk» N. 47/48: 37, 93.

Beschermheerschap N. 47/48: 37, 95. N. 48/49: 297, 298.

Ontwerp-reglement. N. 47/48: 17-28.

Beraadslaging daarover. N. 47/48: 79-91.

Reglement, vastgesteld bij kon. besluit van 4 Februarij 1848,no. 81. N. 47/48: 25.

Wijzigingen. N. 49/50: 5, 242. N. 50/51: 3. N. 53/54: 131, 132, 147, 148. N. 54/55: 8, 25. N. 57/58: 182. N. 59/60: 178, 181. N. 63/64: 253.

Verordeningen. N. 48/49; 7, 25. N. 59/60: 192. N. 68/69: 193.

Voorstellen en mededeelingen van huishoudelijken aard. N. 47/48: 70. N. 48/49: 259. N.49/50: 193, 198. N. 50/51: 3, 37, 92, 124, 126, 155, 160, 162. N. 51/52: 8. N. 52/53: 136. N. 53/54: 24, 106. N. 54/55: 7. N. 56/57: 140, 142. N. 57/58: 5, 89. N. 58/59: 58, 102. N. 59/60: 43. N. 60/61: 55. N. 61/62: 11, 101, 166. N. 62/63: 46, 171, 173, 215, 226, 227, 244. N. 63/64; 175. N. 64/65: 9, 79, 93, 158. N. 65/66: 29, 67. N. 66/67: 272. N. 67/68: 64, 71, 203.

Stempel. N. 53/54: 3.

Rijkssubsidie. N. 59/60: 60, 74.

Verplaatsing van den zetel van Delft naar 's Gravenhage. N. 59/60: 178, 181, 208. N. 60/61: 39. Lokaal. N. 59/60: 60.

Openstelling van het lokaal en gebruik van de boekerij. N. 61/62: 45. N. 66/67: 48.

Over den aankoop van een eigen gebouw. N. 64/65: 209. N. 65/66: 29.

Geschenken:

Borstbeeld van Z. M. den Koning, geschonken door Z. K. H. prins Frederik der Nederlanden. N. 55/56:89, 99.

Portretten van F. W. Conrad, geschonken door hem zelven. N. 60/61: 53, 137. N. 67/68: 4.

Albums, bestemd voor de photographische afbeeldsels der leden van denzelfde. N. 60/61: 138. N. 62/63: 91, 218.

Model van eene trommeldeur van denzelfde. N. 62/63: 92.

Model van de groote stuw met irrigatiesluizen in de Porrong-rivier, geschenk van mr. A. J. Duymaer van Twist. N. 56/57 : 6, 23.

Modellen van verschillende soorten van telegraafkabels, geschenk van E. Wenckebach. N. 59/60: 41.

Werken van het koninklijk nederlandsch Instituut, geschonken door dr. A. Vrolik. N. 60/61: 81.

Boekverzameling van jhr. C. C. A. ridder van Rappard, N. 64/65: 10,12.

Legaat van L. Rijsterborgh. N. 64/65: 79,119.

Verzameling van teekeningen, kaarten enz. van J. H. Ferrand. N. 66/67: 45.

Zie voorts de Notulen der verschillende vergaderingen.

Algemeen verslag over           1848. N. 48/49: 5, 19.

,,          ,,          1848-49. N.49/50:4.

,,          ,,          1849-50. N.49/50:240,241.

,,          ,,          1850-51. N. 50/51: 155, 158.

,,          ,,          1851-52. N.51/52: 175,180.

,,          ,,          1852-53. N. 52/53:176,179.

,,          ,,          1853-54. N. 53/54: 125, 129.

,,          ,,          1854-55. N. 54/55: 189, 194.

,,          ,,          1855-56. N. 55/56: 101, 105.

,,          ,,          1856-57. N. 56/57: 133, 139.

,,          ,,          1857-58. N. 57/58: 171, 181.

Algemeen verslag over 1858-59. N. 58/59: 96,101.

,,          ,,          1859--60.N.59/60:174,177.

,,          ,,          1860-61.N.60/61: 167,168,179

,,          ,,          1861-62. N. 61/62:181,182,186.

,,          ,,          1862-63. N. 62/63:215, 216,222.

,,          ,,          1863-64. N. 63/64:252, 265.

,,          ,,          1864-65. N. 65/65: 208, 211.

,,          ,,          1865-66.N.65/66:240,247

,,          ,,          1866-67.N.66/67:322,325.

,,          ,,          1867-68. N. 67/68: 325, 326, 338.

,,          ,,          1868-69. N. 68/69:240, 245.

(*) Van den inhoud der verslagen is, voor zoo veel dit noodig bleek, tot aanvulling van deze registers gebruik gemaakt.

Jaarboekje voor de leden van het Instituut. N. 50/51: 161. N. 51/52: 97. 182. N. 57/58: 95. N. 59/60:43. N. 61/62: 62. N. 62/63: 44. N. 63,64: 40, 41. N. 64/65: 88. N. 65/66:18. N. 66/67: 67. N. 68/69: 75.

Opgaaf in de lijst der leden van de betrekkingen waarin zij zijn geplaatst. N. 58/59: 7. Opneming van hoogtecijfers voor Java. N. 66/67: 69, 193.

Verzoek tot het opnemen van tafels omtrent koper-afmetingen. N. 66/67: 227.

Voortdurende vermelding van de namen der drie leden-oprigters in het jaarboekje. N. 67/68: 65.

Verwijdering van de logarithmen, opgegeven bij de munten, maten en gewigten. N. 67/68: 66.

Drukfouten. N. 67/68: 84.

Behandeling van onderwerpen in de vergaderingen. N. 47/48: 70. N. 55/56: 8, 41. N. 56/57: 40.

Wetenschappelijke vragen aan de leden ter beantwoording voorgesteld. N. 48/49: 121. N. 49/50: 27, 79. N. 60/61:170,171.

Planchet met alhidade ter bezigtiging gesteld. N. 61/62: 89.

Verzameling van photographische portretten der leden van het Instituut. N. 60/61: 138. N. 61/62: 165. N. 62/63: 91, 218. N. 64/65: 96.

Voorstel van F. W. Conrad tot het stichten van een weldadig fonds. N. 65/66: 186, 243. N. 66/67: 2, 12, 31.

Vermelding van het verhandelde in de vergaderingen van het Instituut in de Annales du génie civil. N. 67/68: 219.

Bevordering van het uitsluitend gebruik van het Nederlandsche stelsel van maten en gewigten, door de leden. N. 64/65: 94 N. 65/66: 22.

Tentoonstelling van voorwepen tot het vak van den ingenieur behoorende, ter herinnering aan het twintigjarig bestaan van het Instituut. N. 67/68: 206.

Uitnoodiging tot deelneming. N. 67/68: 221.

Verslag omtrent hetgeen door den jury van beoordeeling in zijn officieel rapport over het door het Instituut ingezondene is gezegd. N. 68/69: 134, 171.

De verzameling teekeningen, op de tentoonstelling aanwezig en aan het Rijk behoorende, aan het Instituut afgestaan en aan de Polytechnische school te Delft ten gebruike gegeven. N. 68/69: 129, 156.

Verkrijgbaarstelling van de jaarboeken van het Koninklijk Nederlandsen meteorologisch Instituut voor de leden voor verminderden prijs. N. 57/58: 6.

Uitgave van de beschrijving der dokwerken te Wïllemsoord op kosten van het Instituut. N 65/66: 245.

Benoemingen van honoraire leden. N. 48/49: 13. N. 49/50:11. N. 51/52: 183. N. 54/55: 201. N. 56/57:138. N. 57/58:178 , 195. N. 66/67: 325.

Benoeming van de drie oprigters tot leden van den raad van bestuur voor hun leven. N. 57/58: 185.

Onderscheidingen aan verschillende leden ten deel gevallen:

Bekrooning voor beantwoording van prijsvragen, uitgeschreven door het Bataafsch genootschap der proefondervindelijke wijsbegeerte, te Rotterdam, toegekend aan J. A.. Beijerinck, J. A. Scholten H.Kzn en M. Gr. Beijerinck. N. 48/49: 53; aan A. Greve. N. 50/51: 39.

J. G. W. Fijnje bekroond voor de beantwoording van eene prijsvraag, uitgeschreven door het hoogheemraadschap van Delfland. N. 48/49: 198.

F. W. Conrad en M. G. Tétar van Elven eervol vermeld voor een ontwerp van een gebouw voor de Londensche tentoonstelling. N. 49/50: 245. N. 50/51: 4, 132. N. 51/52: 26. Vgl. V. 51/52: 39, 40, 41.

Bekrooningen voor de beantwoording der prijsvraag betreffende den aanleg van vlugtheuvels toegekend aan W. C. H. Staring en J. van der Toom. N. 61/62: 82, 101.

Bekrooningen voor de beantwoording der prijsvraag over de Hondsbossche zeewering toegekend aan J. F. W. Conrad en P. J. de Quartel. N. 64/65: 211.

J. van der Toorn bekroond voor de beantwoording der prijsvraag over de kwelders en aanslikkingen in Zeeland. N. 64/65: 212.

J. P. Delprat honoris causa benoemd tot doctor in de wis- en natuurkundige wetenschappen. N. 60/61: 189.

L. Cohen Stuart als zoodanig benoemd. Verslag 63/64:13.

Jhr. G.J.G. Klerck benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen leeuw. N. 68/69: 138.

P. J. Mouthaan benoemd tot officier van de orde der Eikenkroon. N. 68/69: 138.

Betrekkingen met andere genootschappen en instellingen:

The Institution of Civil Engineers, te Londen N. 47/48: 49, 73. Berigt van de instelling

eener bepaalde klasse van leden onder den naam vari students. N. 67/68: 4, 16

De Nederlandsche maatschappij ter bevordering van nijverheid en het departement Amsterdam. N. 48/49: 191.

Institut de l'industrie de Paris. N. 50/51: 131, 151, 152.

Natuurkundige Vereeniging in Nederlandsch Indië. N. 55/56: 42.

Nederlandsch-Indische maatschappij van Nijverheid. N. 55/56: 42.

Architecten- und Ingenieur-Verein, te Hannover. N. 56/57: 80, 100.

Société géographique impériale de Russie. N. 60/61: 83, 98, 99.

Rotterdamsch leeskabinet. N. 60/61: 52, 72.

Handelsministerium, te Berlijn. N. 61/62: 184, 203.

Uitnoodiging tot bijwoning van het IXde Landhuishoudkundig Congres, te Assen. N. 53/54: 73, 96.

Uitnoodiging tot bijwoning van de vergadering der Vereeniging voor Volksvlijt, te Amsterdam. N. 56/57: 39.

Uitnoodiging tot bijwoning van de opening der algemeene tentoonstelling van voortbrengselen. van tuinbouw, te Amsterdam. N. 64/65: 174.

Voorgesteld bezoek aan de tentoonstelling te Londen in 1851. N. 50/51: 38, 91, 96.

Bezoek door leden van den Raad aan de werken der duinwaterleiding bij den Vogelsang. N. 52/53: 179.

Over het houden van vergaderingen buiten Delft. N. 53/54:106, 131. N. 55/56: 109.

Bezigtiging der seintoestellen in de oefenplaats van de leerling-telegrafisten van den Rijkstelegraaf te Delft. N. 52/53: 134.

Vergadering te Arnhem in September 1856. N. 56/57: 1.

Vergadering te Maastricht in September 1857. N. 56/57: 137, 170. N. 57/58, l, 8, 9. Verblijf aldaar en in de omstreken. N. 57/58: 11.

Vergadering te Amsterdam in September 1858: N. 57/58: 144, 181. N. 58/59: 1,9.

Vergadering te Utrecht in September 1859. N. 58/59: 102. N. 59/60: 1, 10.

Vergadering te Rotterdam in September 1860. N. 59/60: 197. N. 60/61: l, 2.

Vergadering te Breda. N. 60/61: 190. Voorstel.

Bezoek aan 's Rijksgeschutgieterij te 's Gravenhage. N. 61/62: 5.

Vergadering te Haarlem in September 1862. N. 61/62: 200. N. 62/63: 1.

Vergadering te Breda in September 1863. N. 62/63: 227. N. 63/64: 1.

Over het tijdstip der buiten 's Gravenhage te houden vergaderingen. N. 63/64: 177.

Vergadering te Amsterdam in Junij 1864. N. 65/66: 267.

Vergadering te Arnhem in Junij 1865. N. 64/65: 175, 207.

Vergadering te Utrecht in Junij 1866. N. 65/66: 187, 239.

Voorstel tot het houden eener vergadering te Breda of te Roosendaal in verband met een aan de tentoonstelling te Parijs te brengen bezoek. N. 66/67: 226, 245, 250, 274.

Vergadering te Velzen in Junij 1867. N. .66/67: 321.

Vergadering te Arnhem in September 1868, bij gelegenheid van de tentoonstelling van nijverheid en kunst aldaar. N. 68/69: 1.

Vergadering te Dordrecht in Junij 1869. N. 68/69: 239.

Werken:

Uitgave der werken. N. 47/48: 43, 50. N. 56/57: 113.

Verzoek om medewerking. N. 50/51: 162. N. 56/57:142,143.

Opheffing van de Mededeelingen en berigten, bijblad tot de Uittreksels. N. 62/63: 222.

Inhoudsopgaven van tijdschriften door het Instituut aangehouden. N. 62/63: 223.

Prijsvermindering van de werken van het Instituut voor de leden. N. 66/67: 253.

Uitgave van een Tijdschrift, waarin alle werken van het Instituut worden zamengevat. N. 68/69: 193.

Boekerij:

Ruiling van werken het vak van den ingenieur betreffende uit de boekerij der gemeente Amsterdam tegen een exemplaar van de afleveringen der Verhandelingen. N. 57/58 : 6, 32.

Voorstel tot aanschaffing van dr. A. Petermann's Geogra-phische Mittheilungen. N. 57/58: 69.

Aankoop van eene verzameling eigenhandige brieven van wis-en waterbouwkundigen. N. 61/62: 45.

Vervreemding van boekwerken uit de bibliotheek. N. 64/65: 210.

Voorstel tot het overnemen van eenige cartographische verzamelingen van den heer Fred. Muller te Amsterdam. N. 65/66: 5, 34.

Voorstel tot aanschaffing van werken over de Parijsche tentoonstelling van 1867. N. 67/68: 9, 74, 135.

Catalogus der boekerij. Aanvraag om een supplement na 1856. N. 61/62: 168.

Herhaald aanzoek om rangschikking der boekerij en uitgave van een volledigen catalogus. N. 65/66: 31, 242, 251.

Verslag 66/67: 13, N. 67/68: 85.

Alphabetische registers:

Op de notulen 1847/52. N. 51/52: 97.

     Op de werken van het Instituut. N. 51/52: 97. N. 55/56: 9, 35. N. 63/64: 41. N. 65/66: 31, 32.

     Op de werken van het Instituut,      1847/57. N. 59/60: 41.

,,         ,,        1857/67. N. 67/68: 85.

,,         ,,        1857/69. N. 68/69: 204.

Afdeeling Oostelijk Java.

Eerste denkbeeld. N. 48/49: 266.

Betrekkingen tusschen de Oost-Indische en Nederlandsche leden. N. 47/48: 53. N. 48/49: 255, 265. N. 49/50: 8, 243, 262. N. 50/51: 33, 179. N. 53/54: 4.

Voorstel tot vestiging van eene afdeeling van het Instituut te Soerabaya. N. 50/51: 91, 95.

Oprigting der afdeeling Oostelijk Java. N. 51/52: 4, 9, 10.

Huishoudelijke verordeningen. N. 51/52: 97, 107.

Notulen van vergaderingen, gehouden in 1853. N. 54/55: 7,15.

Notulen van vergaderingen, gehouden in 1854. N. 54/55: 71, 83.

Verslag over 1855-1856. N. 56/57: 4, 10.

,,          1856-1857. N. 57/58: 6, 28, 30.

          1858-1859. N. 58/59: 100, 110.

,,           1859-1860. N. 60/61: 7, 29, 32, 34.

          1862-1863. N. 63/64: 27, 44.

          1863-1864. N. 64/65: 4, 44.

          1865-1866. N. 65/66: 245, 252, 254.

          1866-1867. N. 67/68: 4, 12.

,,          1868-1869. N. 68/69: 242, 249 (*) De jaarlijksche verslagen van 1851/52 tot 1854/55, 1857/58, 1860/61, 1861/1862, 1864/65 zijn opgenomen in de Algemeene Verslagen enz. van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. Het verslag over 1867/68 ontbreekt.

Overlijden van leden. N. 52/53: 136.

(De bijdragen van de leden der afdeeling zijn in dit register aangewezen door de bijvoeging: «Bijdrage van de Afdeeling Oostelijk Java ».)

Instituut van Britsche Bouwkundigen (Koninklijk -). Prijsvragen. U. 1848 II: 140. Handelingen van bet Instituut.

Instrument (Geodesisch-) van Pistor en Marlens. N. 55/56 : 96.

Instrument (Meet-) van Dupuis: Le Mesureur. N. 51/52: 4.

Instrument (Nieuw klein waterpas-). N. 49/50: 246.

Instrument (Waterpas-). Clithographe Lefebvre. N. 60/61: 8.

Instrument (Waterpas-) van gebr. Caminada te Rotterdam en Dumpy-level van Gravatt. N. 57/58: 142. N. 63/64: 195,211.

Instrument (Zak-), geschikt voor horizontale hoekmeting, waterpassing en meting van hellingen voor ingenieurs en architekten. U. 59/60: 93.

Instrument tot het controleren van wachters in fabrieken, enz. U. 61/62: 120.

Instrumenten bij de meteorologische waarnemingen in gebruik (Over de -). U. 1850 IX: 175. Aan den Helder. N. 48/49, 8. V. 1850 V: 76.

Internationale ruiling (Rapporten van de commissie voor de -). N. 52/53: 5. N. 53/54: 4, 105. N. 57/58: 175.

Irrigatie (Over het te keer gaan van overstroomingen en de wijze van -) in Frankrijk en in Noord-Italië in toepassing op Oost-Indië. Reis van den hoofdingenieur de Bruyn. N. 61/62: 184, 206. V. 62/63: 60.

Irrigatie-sluizen in de Porrongrivier. N. 56/57: 6, 23, 36, 41, 56. N. 57/58: 92, 121. Zie ook Besproeijing en Bevloeijing.

Isaac's-kerk (St.-) te St. Petersburg. V. 1849 V: 18.

Isolator voor telegrafen (Verbeterde -) van Wenckebach. N. 57/58: 69.

Isolatoren (Beproeving van -) langs den galvanischen weg. N. 58/59: 30, 47.

Isolatoren (Engelsche -). N. 58/59: 29, 47.

Isolatoren (Glazen -) van P. Regout te Maastricht. N. 60/61: .49. Rapport daarover. N. 60/61: 67.

Isolatoren (Porseleinen -) bij den Rijkstelegraaf in gebruik. N. 52/53: 6.

Isolatoren (Verbeterde -) voor telegraafdraden. U. 56/57:122.

Isolatoren en spaninrigtingen op de Pruissische telegraaflijnen. N. 52/53: 95, 117. U. 55/56: 114.

Isolatoren van gegoten ijzer (Over -). U. 57/58: 16.

Isoleerklokken van gegoten ijzer (Over -). U. 57/58: 16.

Isoleren van telegraafdraden op de steunpunten en onder den grond. N. 49/50: 147. N. 50/51: 4. N. 54/55: 73. Zie ook Telegraaf.

Italië (De verhooging der bedding van den Po, beneden Ostiglia, en van de andere rivieren van -), die in de Adriatische zee uitloopen. U. 61/62: 56.

Italië (Over het te keer gaan van overstroomingen en de wijze van besproeijing in -) en Frankrijk in toepassing op Oost-lndië. Reis van den hoofdingenieur de Bruyn. N. 61/62: 184, 206. V. 62/63: 60.

Italië (Verslag over onderscheidene uitgevoerde werken van bevloeijing, afwatering en besproeijing in -).

Verbetering van de uitmondingen der rivieren in zee. U. 53/54: 76.

   Statistieke mededeelingen omtrent den Tiber. U. 53/54:77.

Werken van verbetering in de vallei van de Chiana in Toskane. U. 53/54: 78.

Droogmaking van de Maremmes en van do moerassen van Castiglione nabij Grosseto. U. 53/54: 80.

Italië (Waterwerken. Droogmakingen, bevloeijingen en ophoogingen of grondaanspoelingen in -). U. 67/08: 25.

Ivoor (Voorwerpen van gegoten -). N. 49/50: 91, 92.

Yacht-clubhuis (Ontwerp van een -). N. 49/50: 93.

Yonne (Aanteekeningen omtrent de wassen van de -),deMarne en de Seine. U. 59/60: 95.

Jaag- en lijnpaden langs de Maas in België. N. 54/55: 71, 88, 89.

Jacquard's doorslagmachine gebezigd bij de zamenstelling van den bovenbouw der brug over de Conway. U. 1848 I: 40.

Japan (Photographische kaart van -). N. 66/67: 75.

Japansche houtsoorten (Verzameling monsters van-). N. 65/66: 10, 42.

Nota over die houtsoorten. N. 66/67: 186.

Java (Aarden dammen door ravijnen. Een voorstel tot het overtrekken van ravijnen voor de spoorwegen in het binnenland van -). N. 66/67: 63. V. 67/68: 1.

Java (Boschwezen op -) in 1854. M. 57/58: 15.

Java (Bouwstoffen op -). N. 50/51: 41.

Java (De Gouvernements telegrafen op -). N 57/58:177-188.

Aanleg. N. 56/57: 82, 101, 102, 116. M. 56/57: 4. M. 57/58: 3.

Toestand in 1857. M. 57/58: 22.

Toestand in 1858. N. 59/60: 105, 166.

Toestand in Maart 1859. M. 58/59: 21.

Java (Geniewerken in de vallei van Ambarawa op -). N. 51/52: 98, 150. V. 51/52: 54.

Java (Nota over den aanleg van spoor- en waterwegen op -). N, 63/64: 82, 93.

Java (Over den aanleg van de spoorwegen op-). N. 63/64: 262. N, 64/65: 120, 160. N. 65/66: 5, 37, 38, 40, 98, 119, 143. N. 67/68: 330.

Java (Steenfabrikaat op -). N. 54/55: 22, 84. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Java (Waterstaatswerken op -). N. 53/54: 68.

Java (Welirangsche tras van -). N. 56/57: 38, 62. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java. Zie ook N. 58/59: 4, 11.

Java-asphalt en Forsters compositie voor vloerbedekkingen binnenshuis (Proeven met -). N. 54/55: 16. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Javaansche houtsoorten (Proeven genomen met djatie en andere -). N. 51/52: 178. N. 54/55: 6, 13, 19, 84, 87, 163. V. 54/55: 30, 88. Bijdragen van de afdeeling Oostelijk Java.

 Kaai van St. Laurent-les-Macon (Over de dikte der bekleedingsmuren aan de haven en -). U. 1848 I: 3. Zie ook Bekleedingsmuren.

Kaaijen (Afmetingen en gedaante van bekleedingsmuren voor havens, -) en natte grachten. N. 48/49: 192, 282.

Kaaimuren (Funderingen, dok- en -) en andere zeewerken zonder kistdammen. U. 66/67: 48.

Kaapstander van Johnson en David. U. 62/63: 102.

Kaapstanden (Harman's geoctroijeerde windassen, -) enz. U. 55/56: 85.

Kaarsen (Paraffinebereiding uit turf voor -) en andere producten. U. 1850 VIII: 116.

Kaart van het Noord-Hollandsche zeestrand. N. 54/55: 200.

Strandkaart van Huisduinen, den Helder en het Nieuwediep. Toestand in 1571 en 1866. N. 66/67: 254. Zie ook Strand.

Kaart van Japan (Photographische -). N. 66/67: 75. 122

Kaart van Kraijenhoff met aanwijzing van doorbraken on overstroomingen. N. 63/64: 206.

Kaart van Nederland (Geologische -). N. 49/50: 243. N. 50/51: 4, 92.

Kaart van Nederland (Topographische -) N. 49/50: 242, 252. N. 58/59: 24, 54, 83. Zie ook N. 68/69: 23.

Kaart van Nederland (Waterstaats-). Voorstel tot bewerking daarvan. N. 62/63: 219, 230. Uitgave. N. 65/66: 136.

Kaarten (Beredeneerde catalogus van -). N. 50/51: 3, 32,40, 124. N. 51/52: 176. N. 56/57: 115. N. 64/65: 212. Beoordeeling in het buitenland. N. 55/56: 4, 12, 68. N. 56/57, 40, 75. N. 57/58: 178, 179.

Kaarten (Photographie, toegepast op militaire -). M. 57/58 : 19.

Kaarten (Voorschrift tot het vervaardigen van -) vastgesteld bij Kon. besl. van 21 Junij 1856 n°. 73. N. 56/57: 3, 9 Verkrijgbaarstelling. N. 56/57: 138.

Kaarten van Nederland (Provinciale -). M. 57/58: 15.

Kaarten van Zwitserland (Geodesische -). U. 51/52: 189. Zie ook Atlas.

Kaartenprojectien (Mededeeling over -). N. 58/59: 79.

Kabels en koorden (IJzeren en koperen -). N. 49/50: 95, 120, 198. Zie ook Telegraafkabels.

Kabels en koorden van ijzerdraad (Vergelijking van het draagvermogen van -) en van hennep. N. 49/50: 27, 73,120. Proeven.

Kagchels (Over haarden en -) ter verwarming van vertrekken. U. 59/60: 73.

Kaledonisch kanaal. U. 1850 IX: 143. Reis van Malezieux.

Kalk (Hydraulische -) om kunststeen te vervaardigen. U. 1850 IX: 77.

Kalk (Hydraulische -) van van den Brink. N. 60/61: 83, 101.

Aankondiging.

Kalk (Kunstwater-), zamengesteld uit in de residentie Soerabaya gevonden stoffen. N. 56/57: 135, 158. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Kalk (Mededeelingen omtrent den staat van behoud van vetten-), van ijzer en van hout in oude funderingen, die zich altijd onder water bevinden. U. 54/55: 35.

Kalk (Ratinger -). Proeven omtrent de deugdelijkheid. N. 58/59 : 100, 118. Nader onderzoek. N. 59/60: 44, 51.

Kalk (Verslagen over den schelp-) en de schelpkalkbranderijen in Nederland. N, 56/57: 114, 120. N. 58/59: 78, 89.

Kalk (Water-) van Goenong Saharie. N. 51/52: 178. N. 52/53: 4, 36. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Kalk ( Weêrstand van -) en mortels tegen zeewater. U. 54/55: 15, 35, 48, 70, 71. U. 55/56: 25, 26, 29. Zie ook Cement, Mortels en Waterkalk.

Kalkbranderijen (Verslagen over den schelpkalk en de schelp-) in Nederland. N. 56/57: 114, 120. N. 58/59: 78, 89.

Kalkmergelsteenen van Goenong Saharie voor hydraulisch cement. N. 51/52: 178. N. 52/53: 4, 36. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Kalksoorten (Mededeelingen omtrent het roesten van het ijzer in de bouwwerken, omtrent het onvoldoende van verwen en vernissen en de beveiligende kracht der -) en mortels. U. 53/54 : 117.

Kalksteen van Kebraon voor hydraulische cement (Proeven met -). N. 53/54: 4, 66, 76. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Kalkstoffen (Beschouwingen over het onderzoek der -) welke geschikt zijn tot het maken van cementen en van waterkalk. U. 51/52: 105.

Kanaal (Hellend vlak op het Blackhill-). U. 52/53: 25.

Kanaal (Het Götha- en Trolhatta-). N. 63/64: 29, 85, 130, 206. V. 64/65: 31.

Kanaal (Het Groot Ganges-). U. 54/55: 92.

Kanaal (Het Rijn-Elbe-). U. 60/61: 60. U, 63/64: 83.

Kanaal (Het Rijn-Marne-). Verhandelingen over de werken van 1847 tot 1855- in het departement van de Maas uitgevoerd voor de waterdigte bekleeding van het kanaal. U. 57/58: l. Inrigting van eenige stuwen op de rivier de Marne. N. 68/69: 78. Bijzonderheden omtrent het kanaal. N. 68/69: 80.

Kanaal (Kaledonisch). U. 1850 IX: 143. Reis van Malezieux.

Kanaal (Onderzoek naar de stroomen en den loop der aan-slibbingen in het Engelsche -). U. 64/65: 51.

Kanaal (Verbetering van het Katwijksche -) ten dienste der droogmaking van het Haarlemmermeer. N. 48/49: 299. V. 1850 V: 80.

Kanaal della Madonna te Venetië (Opbouw des oostelijken oevermuurs van het -) met Santorinaarde. U. 52/53: 36.

Kanaal door de landengte van Panama. U. 53/54: 126. M. 57/58: 30.

Zie ook Kanaal van Nicaragua.

Kanaal door Holland op het smalst.

Prijsvraag voor een kanaal van Amsterdam naar de Noordzee. N. 52/53: 91, 131, 183. N. 53/54: 3.

Ingekomen antwoorden. N. 53/54: 64, 130.

Verslag van den raad van bestuur van het koninklijk Instituut van ingenieurs, aangaande de ingekomen antwoorden. N. 54/55; 36, 42.

Bezwaren tegen hot openbaarmaken der ingekomen antwoorden. N. 54/55: 76.

Bedenkingen tegen het verslag van den raad van bestuur. N. 54/55: 37, 47, 58, 70, 76, 166, 179.

Wat leert theorie en praktijk, omtrent de noodzakelijkheid om eene haven aan eene vlakke kust met

een zeebreker te beschermen? N 54/55: 194, 217. N. 55/56: l, 62, 72.

Ontwerp voor den aanleg van eene haven aan de Noordzeekust van Nederland. N 54/55: 199. N. 55/56: 7, 30, 41, 63, 67, 83.

Discussiën over het raadzame van den aanleg van een kanaal door sluizen afgesloten, over het verkieselijke van de verbetering van het Noordhollandsch kanaal en over den aanleg en den invloed van en de bezwaren tegen eene opene doorgraving. N. 61/62: 97, 137, 187, 242. N. 62/63: 5, 51. N. 66/67: 329, 343.

Onderzoek aangaande de vereischten van eenen daar te stellen verkorten waterweg van Amsterdam naar zee. Rapport van den majoor-ingenieur Duyvené. N. 67/68: 65. 87.

Stand van de werkzaamheden der Amsterdamsche kanaalmaatschappij , einde Mei 1867. N. 66/67: 329.

Over het wenschelijke van de inrigting der haven te Wijk aan Zee tot vlugthaven. N. 68/69: 143, 145.

Zie ook: Texelsche Zeegaten.

Kanaal door Holstein (Ontwerpen van een -). U. 62/63: 54. N. 63/64: 20, 206 en V. 64/65: 4. N. 65/66: 76.

Kanaal Mahmoudieh in Egypte (Uitbaggeren van het -). U. 56/57: 53.

Zie ook Baggermolens en Baggervlot.

Kanaal Saint-Martin te Parijs (Over de aardwerken van het -). U. 61/62: 80.

Kanaal Saint Maurice (Sluisdeuren van plaatijzer in het -). U. 65/66: 118.

Kanaal ter vereeniging van de rivieren den Donau en de Theiss in Hongarije van Pesth naar Szegedin (Rapport over het ontwerp van een -) N. 48/49: 115, V. 1849 II: 37.

Kanaal tusschen Stokholm en Gothenburg N. 63/64: 29, 85, 130, 206. V. 64/65: 31.

Kanaal van Apeldoorn naar Dieren (Mededeelingen over het-). N. 64/65: 211, 218. N. 65/66: 11, 43.

Kanaal van Bourgondië (Verslag over het gebruik van het baggervlot voor het schoonmaken der kanaalpanden van den zijtak van het -) naar de Yonne. U. 54/55: 4.

Kanaal van de Marne naar den Rijn (Verhandelingen over de werken van 1847 tot 1855 in het departement van de Maas uitgevoerd voor de waterdigte bekleeding van het -). U. 57/58: 1.

Inrigting van eenige stuwen op de rivier de Marne. N. 68/69: 78.

Bijzonderheden omtrent het kanaal. N. 68/69: 80.

Kanaal van de Somme, verbetering der bermsloot tusschen Abbeville en Saint-Vallery, door middel van een baggervlot. U. 52/53: 60.

Kanaal van Luik naar Maastricht (Windwerken der sluisdeuren van het -). N. 49/50: 244, 265.

Kanaal van Marseille (Over het -). U. 55/56: 91.

Kanaal van Nicaragua. N. 61/62: 11, 28

Zie ook Kanaal door de landengte van Panama.

Kanaal van Steenenhoek (Mededeeling betrekkelijk het leggen van eene aarden dam in het -) voor eene sluisfundering. N. 63/64: 28, 51.

Kanaal van Steenenhoek (Over de werking van bet stoomgemaal aan het -) zoo uit een theoretisch als uit een praktisch oogpunt. N. 67/68: 76,149.

Zie ook N. 67/68: 216 en U. 67/68: 48.

Kanaal van Suez. -

Het kanaal van Suez door F. de Lesseps. N. 59/60: 103, 110.

Natuur- en staatkundige gesteldheid van Egypte. N. 59/60: 103, 144.

Belang van Turkije bij de doorgraving. N. 59/60: 103, 155.

Bijzonderheden, betreffende de vroegere geschiedenis van het kanaal tusschen de twee zeeën. N. 59/60: 103, 161.

Voorschriften omtrent het kanaal, dat de beide zeeën moet verbinden. U. 55/56: 56.

Mededeeling, betrekkelijk de verschillende ontwerpen voor de doorgraving. N. 55/56: 91.

Verslag van de internationale commissie, aan Zijne Hoogheid Mohammed Saïd Pacha , onderkoning van Egypte. N. 55/56: 68, 86.

Verslag omtrent de doorgraving, ingediend aan de keizerlijke akademie van wetenschappen te Parijs. N. 56/57. 113. U. 56/57: 117.

Verslag der commissie, benoemd tot het onderzoek van de voor Nederland te verwachten gevolgen der doorgraving. N. 60/61: 48,

Beoordeeling van de uitspraak van Stephenson ter ondersteuning van de redevoering van lord Palmerston, gehouden in het Engelsche Parlement. N. 57/58: 5, 20.

Antwoord van F. de Lesseps aan lord Palmerston naar aanleiding van zijne redevoering. M. 57/58: 3.

Onderzoek der gemaakte bedenkingen tegen het voorloopig ontwerp. U. 60/61: 69.

Inschrijvingen voor het benoodigde kapitaal. M. 58/59: 6.

Vaart op de Roode zee. U. 56/57: 54. U. 62/63: 54.

Tafel van de verschillende hoogten van de waterstanden in de Roode- en in de Middellandsche zee. N. 57/58, 5, 19.

Reede van Pelusium en haven van Saïd. N. 57/58: 59. U. 57/58: 197. (Rapport der internationale commissie en van den kapitein Philegret).

Memorie over de verzanding; der kusten, en in het bijzonder van de kusten van Bayonne, vergeleken met den toestand Aan het strand te Peluse, door Mougel Bey. U. 60/61: 65.

Stroomsnelheid in het kanaal. N. 64/65: 4, 46. 81.

Uitspraak in de geschillen tusschen den onderkoning Ismaël Pacha en de kanaal-maatschappij gerezen. N. 64/65: 79.

Opening der gemeenschap tusschen de beide zeeën. N. 64/65: 157.

Overeenkomst gesloten tusschen de regering en F. de Lesseps, goedgekeurd door den Sultan den 20sten Februarij 1866. N. 65/66:184.

Vervaardigen en in zee brengen der kunstmatige steenblokken voor de havenhoofden te Port-Saïd. N. 66/67: 328, 333.

Over mechanische toestellen bij het graven van het kanaal tusschen de meren Menzaleh en Ballah. U. 68/69: 44.

Onderzoek, betreffende de voorwaarden voor de exploitatie van het kanaal. N. 68/69: 70, 90.

Rapport der commissie van onderzoek. N. 68/69: 137, 181.

   Uittreksel uit de rapporten van Maart, April en Mei 1859 omtrent den stand der werkzaamheden. N. 59/60: 7, 33.

Idem tot Februarij 1860. N. 59/60: 100, 108.

Idem tot 1 Mei N. 60/61: 6, 43, 49.

Idem tot 19 Maart 1861. N. 60/61: 123.

Idem tot 18 Maart 1866. N. 65/66: 183, 231.

Idem tot einde December 1867. N. 67/68: 81, 167.

Idem tot 15 Januari) 1868. N. 67/68: 169.

Idem tot 15 Februarij. N. 67/68: 212, 317.

Idem tot 15 April. N. 67/68: 328, 351.

Idem tot 15 Julij. N. 68/69: 27, 57.

Idem tot 15 September. N. 68/69: 70, 88.

Idem tot 15 December 1868. N. 68/69: 137, 178.

Idem tot 15 Februarij 1869. N. 68/69: 207, 236.

Idem tot 15 April 1869. N. 68/69: 242, 257.

Algemeen verslag over den stand der v/erken in Augustus 1867. N. 67/68: 4, 18.

Kanaaldijken (Invloed van stoombooten op de -).N 47/48: 64,65

Kanaalpanden (Nota over het wegmaaijen der planten op den bodem der -). U 52/53: 63. Zie ook N. 60/61: 8, 37, 46 en 59.

Kanaalpanden (Verslag over het gebruik van het baggervlot voor het schoonmaken der -) van den zijtak van het kanaal van Bourgondië naar de Yonne. U. 54/55: 4.

Kanalen (Besparing van het schutwater bij het schutten van vaartuigen in -) volgens den inspecteur-generaal Goudriaan en volgens Caligny. N, 60/61: 187. N. 61/62: 45, 66. Zie ook U. 51/52: 206.

Kanalen (Over de voordeeligste wijze om besproeijings- en droogleggings-) aan te leggen. U. 66/67: 27.

Kanalen (Slepen van schepen in -). N. 47/48: 63.

Kanalen (Stoomsleepvaart op de -). U. 51/52: 185.

Kanalen (Uitdieping van -) door krabbelaar en schotploeg. N. 52/53: 93, 109.

Kanalen (Vergelijking tusschen de kosten van vervoer langs-) en langs spoorwegen. U. 51/52:185. U. 52/53: 93. Zie ook M. 58/59: 13.

Kanalen in het noordelijkst gedeelte van Jutland (Ontwerpen van vlugthavens en daarmede in verband staande -). Mededeelingen daaromtrent. N. 68/69: 75.

Kanalen in Overijssel (Kosten van aanleg der -). N. 55/56: 37.

Kanalen van den Haarlemmermeerpolder (Wegmaaijen van planten uit de -). N. 60/61: 8, 37, 46, 59. Zie ook U. 52/53: 63.

Kanalen van Sesostris, Darius I en Ptolemaeus II in Egypte. V. 63/64: 14.        Zie Stoomsleepvaart.

Kanalisatie van de Porrongrivier. N 56/57: 6, 23, 36, 56.

Kanalisatie van eenige rivieren in Frankrijk. N. 52/53: 135. V. 52/53: 61. Zie ook Stuwen.

Kannen (De geoctroijeerde olie-) van Fenn. U. 57/58: 77.

Kanonneerbooten (Stoom-) voor de Engelsche Marine. U. 54/55: 68.

Kanonnen (Nota over eenige springingsproeven, genomen met gesmeed ijzeren -). U. 1850 IX: 281.

Kanonnen (Gietijzer. Laatste verbeteringen in Amerika aangebragt in de vervaardiging van gegoten ijzeren -) U. 67/68:1.

Kantoorboeken (Verbeterde banden voor -). U. 55/56: 124.

Kap (IJzeren -) over het spoorwegstation te Liverpool. U. 51/52: 180.

Kap (IJzeren -) van het tolhuis «Aux Marais» te Parijs. U. 55/56: 46.

Kap van de groote zaal op het Binnenhof te 's Gravenhage (Bijzonderheden omtrent de -). N. 60/61: 179.

Kapconstructiën (Over de werking van den wind op groote-) N. 66/67: 256, 280, 328, 340.

Kappen aan den Westerspoorweg te Parijs (Mededeeling omtrent de -). U. 56/57: 14

Kappen van Paxton. N. 50/51: 132, 152.

Kardoezen (Brandblusch-) van Spruyt en Comp. te Rotterdam. N. 63/64: 206, 248. N. 64/65: 5.

Katoen (Zelfontbranding van -). M. 56/57: 8.

Katwijksche kanaal (Verbetering van het -) ten dienste der droogmaking van het Haarlemmermeer. N. 48/49: 299. V 1850 V: 80.

Katwijksche sluizen (Waarnemingen en berekeningen wegens het vermogen der -). V. 53/54: 21.

Kazernen (Aanmerkingen omtrent de -) en den zedelijken toestand van den soldaat in Engeland. U. 1850 IX: 38.

Kazernen (Over het bouwen van -), beschouwd in betrekking tot de gezondheidsleer. U. 58/59:110.

Kazernen voor de Koninklijke Marine te Woolwich. U. 1850 IX: 50.

Keermuur aan zee (Aanteekening betrekkelijk het bouwen van eenen-) in de nabijheid van Algiers. U. 62/63: 101.

Kei- en Mac-Adam-bekleedingen door straten van Londen en van Parijs (Berigt over de -). U. 51/52: 58.

Keijen (Afslijting van straat-). N. 49/50: 18. Zie ook Bestrating.

Kerk te Padang op Sumatra's Westkust (Beschrijving van de nieuwe R. K. -). N. 59/60: 63. V. 59/60: 51.

Kerk te Renkum. N. 65/66: 139.

Kerk te Roermond (De herstelling aan 0.L.V. Munster-). N. 63/64: 205, 224.

Kerk te St. Petersburg (De St. Isaacs-). V. 1849 V: 18.

Kerkgebouwen (Verwarming van -). U. 55/56: 69. Zie ook Verwarming.

Ketelbok (Mededeeling betrekkelijk eenen mast- of -), door stoom gedreven. N. 67/68: 47, 68, 75.

Ketelpijpen in locomotieven (Gebruik van ijzeren en messingen -) M. 61/62: 14.

Ketelpijpen van locomotieven (Telegraafpalen van oude ijzeren -). M. 61/62: 15.

Ketels (Over de sterkte van locomotief-) en de oorzaken, die tot het springen dier ketels aanleiding geven. U. 54/55: 51.

Ketels (Over verschillende oorzaken, die invloed hebben op den aard der waterstralen en over de zamenstelling der lucht-) in het bijzonder. U. 54/55: 149.

Ketels (Veiligheidsklep met échappement voor locomotief-) van Lemonnier en Vallée. U. 53/54: 33.

Ketels met vlakke wanden (Afmetingen, die aan ketelwanden van -) en aan hunne verankering moeten worden gegeven. U. 56/57: 221.

Ketels van gegoten staal. M. 61/62: 17. Zie ook Stoomketels.

Ketelsteen (Bestanddeelen van den -). U. 1849 VI: 57.

Ketelsteen (Inrigting om den bodem van stoomkels tegen het aanzetten van -) te beschutten. M. 61/62: 17.

Ketelsteen (Middel tot oplossing van den -). M. 58/59: 6.

Ketelsteen (Middelen tot wegneming van den-). N. 51/52: 30. U. 51/52: 189.

Ketelsteen (Over de aanwending van salammoniak tot wegneming van -). N. 48/49: 193, 203, 205

Zie ook U. 1849 VI: 57.

Ketelsteen (Over de vorming van -) in stoomketels. U. 55/56: 67.

Ketelsteen (Steenspiritus tot wegneming van den-). N. 54/55: 10, 27.

Ketelwanden (Afmetingen, die aan -) van ketels met vlakke wanden en aan hunne verankering moeten worden gegeven. U. 56/57: 221.

Kettingbrug in den spoorweg over de Niagara. U. 53/54: 1. N. 56/57: 87.

Verslag omtrent de voltooijing. U. 57/58: 79, 193.

Onderzoek omtrent de sterkte van de brug. U. 61/62: 36.

Opening van de brug. U. 55/56: 86.

Kettingbrug over de Dnieper te Kieff. N. 49/50: 197, 211. N. 50/51: 5. U. 1850 IX: 68.

Kettingbrug over de Rhône te Lyon (Herstellingswerken aan de -) U. 53/54: 44.

Kettingbrug over de Saône te Lyon. U. 52/53: 47.

Kettingbrug over de St. Lawrence bij Quebec in Noord-Amerika. Ontwerp. U. 53/54: 125.

Kettingbrug over de Wye bij Chepstow in den spoorweg van Zuid-Wales. U. 51/52: 208. U. 52/53: 2, 17. U. 53/54: 17.

Kettingbrug over den Donau te Pesth. Werktuig tot het opbrengen van den hoofdketting gebezigd N. 57/58: 56, 72.

Kettingbruggen (Proefbelasting voor -). U. 52/53: 96.

Kettingbruggen (Slingerende pijlers voor -). U. 1849 VI: 74.

Kettingbruggen (Uitvinding van de -) door de Chinezen in de derde eeuw van onze jaartelling. M 58/59: 16.

Kettingbruggen in Amerika. M. 61/62: 6.

Kettingen (Nieuwe -). U. 51/52: 190.

Kettingsleepvaart op de Seine. U. 66/67: 87.

Keuspot (Over de spil en de -) bij draaibruggen. N. 48/49: 55.

Kijkduin (Beschrijving van een bekleedingsmuur van het fort-) bij den Helder, uit puin en mortel samengesteld. V. 57/58:80.

Kijkduin (Beschrijving van het reduit in het fort -) bij den Helder en van de herstellingen van het bomvrije gebouw in het fort. N. 52/53: 135. V. 53/54: 1.

Kijker (Nieuwe inrigting van teleskoop of spiegel-) door Nasmyth. U. 1850 IX: 277.

Kijker (Over de middelen om de vergrooting van eenen -) te bepalen. N 63/64: 83.

Kijker met orthoskopisch oculair van Kellner. N. 51/52: 25.

Kistdam in het « Middle-level canal » (Nota omtrent een -). N. 65/66: 73, 105.

Kistdam voor den bouw van het dok te Great Grimsby. U. 1850 IX: 105.

Kistingen op de dijken langs de hoofdrivieren in Nederland in Januarij en Februarij 1861. (Uittreksel uit de berigten over de zamenstelling en de materialen der -). N. 61/62: 82, 102. V. 62/63: 4.

Kleppen (Over het gebruik van caoutchouc-) in pompen. U. 52/53: 94.

Kleppen (Pomp met caoutchouc-) van Perreaux. N. 58/59: 29. U. 58/59: 128. Zie ook Veiligheidsklep.

Kleuren (Het vervaardigen en -) van kunststeen. U. 55/56: 155.

Klinkbouten (Over de -). U. 51/52: 152.

Klokken (Over het luiden van toren-). U. 55/56: 115.

Klokkenstoelen van gegoten ijzer. U. 51/52: 208.

Klokwerk (Elektrisch -) op den Hertogelijk Brunswijkschen spoorweg. U. 58/59: 35.

Kloppen der sluisdeuren te beletten (Nieuw stelsel voor het stempelen, dienende tevens om het -). N. 49/50: 24.

Knalseinen van Curtis. M. 57/58: 2.

Knippen en kuilen in de bestrating te Amsterdam (Over de hoofdoorzaak der -). N. 49/50: 8, 18, 40, 149, 170. Zie ook Bestrating.

Koepel op het graf van sultan Mohammed, te Beejapore. (Mededeelingen omtrent den grooten -) en eenige andere. U. 55/56: 53.

Kogels (Zich zelf verhittende -) voor oorlogsverbruik. U. 1849 VI: 67.

Kokerbrug (IJzeren spoorweg-) in den Grand Trunck spoorwegweg over de St. Lawrence bij Montreal in Noord-Amerika. De Victoria-brug. U. 58/59: 192. M. 57/58: 6.

Kokerbrug (IJzeren spoorweg-) over de Conway. U. 1848 III: 97, 115. U. 1849 V: 107.

Handelingen der Koninklijk Schotsche maatschappij van kunsten. U. 1850 VIII: 84.

Verslag van W. Cubitt bij de opening van het Instituut van civiel ingenieurs te Londen. Beproeving der brug. U. 1848 I: 13.

Vlotten der brug. U. 1848 II: 11.

Jacquards doorslagmachine, gebezigd bij de zamenstelling van den bovenbouw der brug. U. 1848 I: 40.

Kokerbrug (IJzeren spoorweg-) over de straat van Menai. De Britanniabrug. U. 1848 III: 97. U. 1849 VI: 37. U. 1848 III: 115 en U. 1849 V: 107.

Handelingen der Koninklijk schotsche maatschappij van kunsten. U. 1850 VIII, 84.

Verslag van W. Cubitt bij de opening van het Instituut van civiel ingenieurs te Londen. Ongeval bij het ligten van den koker. U. 1850 VII: 92.

Opening van de brug. U. 1850 IX: 81, 216.

Gedenkpenning. N. 52/53: 134.

Kokerbrug over het IJ te Amsterdam (Ontwerp van eene houten -). N. 48/49: 64. V. 1849 II: 97.

Kokerhangbrug (IJzeren spoorweg-) over de Wye bij Chepstow in den spoorweg van Zuid-Wales. U. 51/52: 208. U. 52/53: 2, 17. U. 53/54: 17.

Kokers (Iets over het draagvermogen van plaatijzeren -). N. 48/49: 145, 157. Zie ook Liggers.

Kolentegels en andere geperste brandstoffen voor locomotieven. M. 61/62: 13.

Kolentegels (Over het gebruik van -) en stukkolen op de Rijksspoorwegen in België. M. 58/59: 12. Zie ook Brandstoffen.

Kolenverbruik bij stoomtuigen met betrekking tot de hoogte van wateropbrengst. Aanmerkingen omtrent opgaven van kolen-verbruik, voorkomende in het werkje «Rivierpolders in Nederland.» N. 56/57: 86.

Kolommen (Over den vorm van pijlers en -). V. 51/52: 84.

Kompas (Afwijkingen van het-) in ijzeren schepen. U. 54/55: 173,

Kompas (Geoctroijeerd zee-) van Walker. U. 52/53: 52.

Kompas (Zee-) van van den Bosch. N. 60/61: 50.

Koningsbrug (De -) te Rotterdam

Beschrijving van de brug. N. 60/61: 5, 46. V. 61/62: 20.

Bestrating der brug. N. 60/61: 46, 91.

Kooktoestel voor troepen. U. 56/57: 23.

Koolstof (De verbranding van -) en de inrigting van fornuizen. U. 54/55: 166.

Koolteer, pek en asphalt uit de fabriek van van der Elst en Smits te Amsterdam. N. 58/59: 6. N. 59/60: 5, 18, 23.

Koolteerstokerij te Amsterdam (Nederlandsche -). N. 63/64: 263. Circulaire.

Koorden en kabels (IJzeren en koperen -). N 49/50: 95, 120, 198.

Koorden en kabels van ijzerdraad en van hennep (Vergelijking van het draagvermogen van -). N. 49/50: 27, 73, 120. Proeven

Kopenhagen (Forten te -). N 63/64: 39, 206. V. 64/65:27. Zie ook N. 68/69: 82.

Kopenhagen (Haven van -). Voorgestelde vergrooting. N. 59/60: 63, 85. N. 62/63: 79, 83.

Ontwerp van de verbetering. N. 65/66: 73, 102.

Koper (Bekleeding van ijzer met-) of messing. U. 54/55: 74, 165.

Koper (Invloed van het water in de baai van Vulcano bij Santorin op het scheeps-). M. 57/58: 8.

Koper (Over de soort en de duurzaamheid van het scheeps-). N. 63/64: 178, 208, 258, 272. N. 64/65: 7

Koper (Over den invloed van de wijze van bevestiging van het scheeps-). N. 63/64: 180. Zie ook N. 64/65: 94.

Koper (Over het aantasten van het scheeps-) door zeewater. N 63/64: 29.

Koper (Standaard van het scheeps-) hier te lande in gebruik F. 63/64: 37, 75, 87.

Koper (Wit) of niet roestend ijzer van Sorel. M. 57/58: 11.

Koper en silicium, acier de cuivre, van Sainte-Claire Deville en Caron. M. 57/58: 11.

Koperdraden (Over de geschiktheid om de elektriciteit te geleiden van in den handel voorkomende -) van verschillende herkomst. U. 59/60: 163.

Koppeling van wagens (Toestel tot aaneen-), U 61/62: 22.

Korenmolens (Opwindtoestel voor -). U. 62/63: 100.

Kosthuis voor ongehuwde ambachtslieden te Utrecht (Plan tot oprigting van een -). N. 67/68: 213, 320.

Kraan (Amerikaansche -). U. 53/54: 11.

Kraan (Atmospherische -) van Claparide. U. 57/58: 184.

Kraan (Boot -) van Grundy. U 53/54: 12.

Kraan (Gas-) voor draagbaar gas. N. 49/50: 244, 265.

Kraan (Geoctroijeerde weeg -) van K. Enthoven Lz. N. 48/49: 116, 132.

Kraan (IJzeren los-) te Rotterdam. N. 61/62: 51, 70.

Kraan (Tubulaire los-) van Fairbairn te Chatham, N. 61/62: 51.

Kraan tot het overbrengen van vaartuigen van den eenen waterstand tot den anderen (Evenwigtmakende -), zonder verlies van water of van kracht. U. 51/52: 206.

Kraanbrug (IJzeren spoorweg-) over de Mark te Breda. Springen van liggers. N. 63/64: 9.

Kraanbrug in den spoorweg door de Zaanstreek. Afbeelding. N. 68/69: 70, 114.

Kraanbruggen in den Hollandschen spoorweg. N. 47/48: 53. V. 1848 I: 29. Zie ook N. 60/61: 170.

Kraanwagen (Beweegbare stoom-) van Fairbairn. U. 57/58:162.

Krabbelaar en schotploeg (Uitdiepingen van kanalen door -) N. 52/53: 93, 109. Zie ook Kanalen.

Kracht (De denkbeelden van den hoogleeraar Faraday, omtrent het voortbestaan van -). U. 57/58: 158.

Kracht (Water-) door drainage. U. 51/52: 35.

Krachten (Over het onderling verwisselen van physische -). U. 52/53: 73.

Kragen en moffen bij gasbuizen. N. 48/49: 108, 172.

Kranen (Nieuwe inrigtingen voor stoppen van -). U. 1849 VI: 53.

Kremlin (De nieuwe -) te Moscou. U. 1849. V. 106.

Krib (Vervoerbare ijzeren rivier-) ter vervanging van kribben uit rijshout. N. 61/62: 10, 20.

Krijt (Over het opslorpend vermogen van het -) en zijn watergehalte in verschillende geologische toestanden. U. 1850 IX: 213.

Kristalvormen (Het ontstaan van -) in en het daardoor ontaarden van het ijzer. U. 59/60: 71.

Kroonlijsten (Gebruik van het zink voor platte en gewone daken, waterleidingen,) enz. U. 51/52: 161.

Kruiwagen (Nieuwe -). U. 53/54: 63.

Kruiwagens (Iets over de -). U. 61/62: 37.

Kuilen en knippen in de bestrating te Amsterdam. (Over de hoofdoorzaak der -). N. 49/50: 8, 18, 40, 149, 170. Zie ook Bestrating.

Kuip van eenen vijzelmolen (Verslag omtrent proeven ter bepaling van de minste hoogte, die aan de -) kan worden gegeven. N. 51/52: 179, 185.

Kunst (Ceramische -). U. 51/52: 111.

Kunst (Commissie voor overblijfsels der vaderlandsche -) te Amsterdam. N. 60/61: 48, 62, 63. N. 66/67: 14, 34. Circulaires. Kerk te Renkum en toren te Oudorp. N. 65/66: 139. Zie ook Bouwkunst in Nederland.

Kunst (Draaijers -) en werktuigelijke bewerking. U. 51/52: 138.

Kunst (Pottebakkers -) U. 51/52: 111.

Kunst en Nijverheid (Tentoonstelling van -) te Arnhem in 1868.

Circulaire. N. 67/68: 56, 69, 213, 319.

Programma. N. 67/68: 84.

Uit te geven catalogus. N. 67/68: 329.

Verslag omtrent hetgeen door den jury van beoordeeling in zijn officieel rapport over het door het Koninklijk Instituut van ingenieurs ingezondene is gezegd. N. 68/69: 134, 171.

Kunstasphalt. N. 51/52: 205.

Kunsten en wetenschappen (Provinciaal Utrechtsch genootschap van -). Prijsvragen voor 1851. N. 51/52: 25, 46. Prijsvragen voor 1852. N. 52/53: 179, 201. Prijsvragen voor 1863. N. 63/64: 7, 21.

Kunsten en wetenschappen (Statuten der Britsche Akademie van de algemeene Nijverheid, -) gesticht te Londen in 1851. N. 51/52: 93, 102. Stichting van een ondersteuningfonds voor uitvinders. N. 51/52: 182.

Kunsten en wetenschappen (Woordenboek van -). N. 56/57: 114. Aankondiging.

Kunsthardsteen van Randsome. N. 47/48: 44, 52, 101.

Kunstmarmer van Abate. M. 57/58: 19.

Kunstmarmer en graniet van Handley. M. 58/59: 9.

Kunststeen (Over de vervaardiging van -) met hydraulischen of waterkalk. U. 1850 IX: 77.

Kunststeen (Verbetering in de vervaardiging van -) van Randsome. N. 47/48: 41, 52, 101. U. 1848 I:48. Handelingen van het Instituut van civiel ingenieurs te Londen.

Kunststeen (Vervaardigen en kleuren van -). U. 55/56: 155.

Kunststeen uit duinzand vervaardigd. N. 55/56: 108.

Kunststeen van Fehse te Berlijn. N. 56/57: 80, 97.

Kunststeen van Hutchison. U. 66/57: 55. Zie ook Steen en Steenen.

Kunstwaterkalk en cement uit Limburg (Scheikundig en technisch onderzoek van -). N. 51/52: 180.

Kunstwaterkalk, zamengesteld uit in de residentie Soerabaya gevonden stoffen. N. 56/57: 135, 158. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Kunstzandsteen van Randsome en restauratie van verweerden hardsteen. Prospectus. N. 66/67: 13. Proeven. N. 66/67: 225, 229. Zie ook Kunsthardsteen en Kunststeen.

Kussens (Over het slijten van metalen -) bij spoorweg-rijtuigen. N. 48/49: 193, 207.

Kust te Huisduinen, aan den Helder en het Nieuwediep (Toestand van de -) in 1571 en 1866. N. 66/67: 254. Zie ook Strand.

Kust van Bayonne (Memorie over de verzanding der kusten, en in het bijzonder van de -), vergeleken met den toestand van het strand te Peluse. U. 60/61: 65.

Kust van Engeland tusschen de monden van de Theems en de Wash (De oost-). U. 66/67: 7.

Kusten (Memorie over de verzanding der -) en in het bijzonder van de kust van Bayonne, vergeleken met den toestand van het strand te Peluse. U. 60/61: 65.

Kustlichten (Regels in acht te nemen, betrekkelijk de plaatsing van -). U. 1849 IV: 89.

Kustlichttoren (Ontwerp van een ijzeren -). N. 49/50: 18, 25. Zie ook Lichttoren en Vuurtoren.

Kustseinposten of semaphores (Algemein seinboek voor de handelsscheepvaart en -). N. 65/66: 137.

Kwarts van Californië (Goud bevattend -). U. 1850 IX: 192.

Kwelwater (Wegnemen van den overlast van het-). N. 48/49: 90, 180.

Laad- en loshoofd te Makassar. N. 64/65: 79. V. 64/65: 57,

Lak (Asphalt-) ter wering der vochtigheid. N. 61/62: 185, 236. Prospectus.

Lak (IJzer-) van Grothe en van Maanen te Utrecht. N. 61/62: 185, 231. Verslag eener proefneming met ijzerlak. N. 62/63: 80, 85.

Lamp (Copieer-) tot het maken van vergroote kopijen van ornament- of andere teekeningen. N. 55/56: 90.

Lamp (Elektrische -) van Jaspar. U. 53/54: 60. Zie ook N. 64/65: 111 en V. 55/56: 205.

Lamp (Elektrische -) van Lacassagne en Thiers. N. 56/57: 46. U. 58/59: 34, 118.

Lamp (Elektrische -) van Roberts. U. 53/54: 36.

Lamp (Elektrische -) van dr. Overduyn, N. 55/56: 40. Zie ook Elektrisch licht.

Lamp (Onkostbare wijngeest-) met dubbele luchttrekking. U. 52/53: 93.

Lampen en lonten voor den mijnbouw (Veiligheids-). N. 49/50: 27.

Landbouw (Over de jongste pogingen, om menschelijke excrementen als mest voor den -) bruikbaar te maken. U. 1848 I: 52. Handelingen van het Instituut van civiel ingenieurs te Londen. U. 1849. VI: 77. Zie ook Rioolstoffen.

Landbouw en waterstaat van den Bovenkerkerpolder. N, 52/53: 92. V. 53/54: 54.

Landengte van Panama (Kanaal door de -). U. 53/54: 126. M. 57/58: 30. Zie ook Kanaal van Nicaragua.

Landengte van Panama (Spoorweg over de-). U 1849 VI: 68. U. 64/65: 8.

Landengte van Suez. (Doorgraving van de-).Zie Doorgraving.

Landes in Gascogne (Drooglegging en vruchtbaarmaking der-). U. 64/65: 1.

Landhuishoudkundig congres (Advies van het vierde -) betrekkelijk het drooghouden van polders, enz. N. 49/50: 149, 243, 261.

Landhuizen en massieve parquetvloeren van Seiler, Mühlemann en Comp. (Fabriek van Zwitsersche -) te la Villette. U. 55/56: 32.

Landingsbruggen (Iets over -). U. 56/57: 157.

Lasschen of wellen (Over het -). U. 64/65: 40. M. 61/62: 17,

Lasschen van gegoten ijzer (Over -). U. 61/62: 124.

Leder (Voorwerpen van geperst -). N. 49/50: 91.

Leer (De sluis van de stationshaven te -). U. 65/66: 1.

Legeringen van Penn (De houten -). U. 56/57: 120.

Legerspoorwegen zonder aardewerken, noch aankoop van gronden, voor den veldtogt in Abyssinië. (De goedkoope spoorwegen van Noorwegen en Britsch Indië, voorgesteld als voorbeelden voor -). U. 68/69 : 24.

Legmeerplassen (Memorie, betreffende de droogmaking der-). N. 51/52: 98. V. 51/52: 43.

Leiden (Tentoonstelling van wis- en natuurkundige werktuigen te -) in 1865 door de maatschappij ter bevordering van nijverheid. N. 63/64: 84, 121. Circulaire.

Leiden (Vestiging van een nieuw observatorium te -). N. 53/54: 74. N. 54/55: 71, 81.

Leijen voor daken (Over de -). U. 51/52: 57. Zie ook Dakbedekking.

Leipzig (Tentoonstelling van werktuigen enz. voor molens te-) in 1869. N. 68/69: 69, 85. Programma.

Leith (Haven van -). U. 1850 IX: 142. Reis van Malezieux.

Lekken aan de Mallegat- en Donkere sluizen te Gouda (Middelen, aangewend tot het digt en onschadelijk maken van de -). N. 51/52: 30, 51.

Lekken in gasleidingen te ontdekken (Middel om -). U. 61/62: 33. Zie ook Gaslekken.

Lekkenzoeker van Fournier, U. 61/62: 33.

Lekkenzoeker van Maccaud. U. 54/55: 72. U. 57/58: 174.

Compagnie du cherche-fuites, système Maccaud. N. 60/61:121,141.

Lengtebepalingen (Berigt omtrent eenige tusschen Pillau en Königsberg genomen proeven, betreffende het gebruik der telegrafen tot astronomische -). U. 56/57: 133.

Leven van menschen en dieren (Invloed van het gebruik van water op het -). U. 53/54: 37.

Levensverzekeringen op de spoorwegen. U. 51/52: 166.

Leverancien betrekkelijk het materieel der militaire genie in België (Algemeene voorwaarden van orde en beheer voor alle aannemingen van werken en-). U. 1850 VII: 94 Zie ook Tarief.

Leveranciën van bouwstoffen (Algemeene voorwaarden voor de -) en de uitvoering van werken, toepasselijk op alle aannemingen betrekkelijk de dienst van het materieel der militaire genie in België. U. 1850 VII: 118.

Leveringen voor de dienst der genie in Nederland (Tarieven, toepasselijk op de -). N. 54/55: 200, 230, 231. V. 55/56: 28. Zie ook Arbeidsloonen, Dagloonen , Prijslijsten en Werkloonen.

Leviathan (De -). Zie Great Eastern.

Licht (Bereiding van steen, staal en zink om door de werking van het -) tot het maken van steen-, staal- en zinkdrukken te kunnen dienen. N. 55/56: 97, 106.

Licht (Elektrisch -). Zie Elektrisch licht.

Licht (Middelen van verlichting en methoden om -) voort te brengen. U. 56/57: 9.

Licht en zijnen invloed op de behoorlijke inrigting van ontwerpen van gebouwen (Over het -). U. 60/61: 40.

Licht voor vuurtorens (Magneto-elektrisch -). M. 61/62: 2.

Lichtgas (Overzigt van prijzen van -) in onderscheidene steden van Noord-Duitschland en Nederland. M. 57/58: 5.

Lichtgas (Waterstof-gas vergeleken met steenkool- en -) in zijne bruikbaarheid tot het verkrijgen van eenen moteur, in plaats van stoom. N. 60/61: 94, 111. Zie ook Gas.

Lichtmeting in Teylers laboratorium (Proeven van-). N. 63/64: 204, 219.

Lichtsterkte en kosten van houtgas in vergelijking met die van steenkolengas. U. 56/57: 9.

Lichtstraalmeter van Lipowitz. U. 59/60: 162.

Lichttoren (Ontwerp van een ijzeren -). N. 49/50: 18, 25.

Lichttoren in straat Sunda bij Anjer. N. 51/52: 167, 172.

Lichttoren op de Bisschops-rots. U. 1850 VIII: 88. Skerryvore U. 1850 VIII: 89. Verslag van W. Cubitt bij de opening van het Instituut van civiel ingenieurs te Londen.

Lichttoren op de Fastnett-rots. U. 1849 V: 89.

Lichttoren op de New-South-Shoal, bij Nantucket. U. 55/56: 36.

Lichttoren op den oostelijken havendam te Neufahrwasser bij Dantzig. U. 51/52:. 211.

Lichttorens (Over ijzeren -). N. 52/53: 83. U. 53/54: 34.

Sand-Key Lighthouse. N. 52/53: 68, 75.

Minot's Rock Lighthouse, N. 52/53: 79.

Lichttorens op het eiland Schiermonnikoog. N. 54/55: 10. V. 54/55: 41.

   Zie ook Kustlichten en Vuurtorens.

Ligger (Over de berekening van het gewigt, gelijkstaande met een stoot, wat aangaat den wederstand van een brug-). U. 59/60: 155.

Liggers (Bewaring van dwars-) voor spoorwegen. Zie Bereiding en bewaring van hout tegen bederf.

Liggers (Brug-) van geslagen ijzer. U. 1848 III: 114. Handelingen van de Koninklijke Schotsche maatschappij van kunsten.

Liggers (Bruggen met holle ijzeren draag-). U. 1848 I: 17.

Liggers (Geslagen ijzeren koker-) voor de brug over het kanaal van Luik naar Maastricht. N. 51/52: 97, 111.

Liggers (Gesmeed ijzeren boogpees-) voor bruggen. U. 1848 111: 90.

Liggers (Proeven omtrent het draagvermogen van brug-) uit gesmeed ijzer, naar het traliewerkstelsel vervaardigd. U. 1848 II: 3.

Liggers (Proeven ter aanwijzing van het verschil in sterkte van gegoten ijzeren -) van onderscheidene gedaante. U. 1849 V: 77.

Liggers (Onderzoek omtrent het verkieselijke van afzonderlijke brugliggers voor elke opening boven over meer dan ééne opening doorloopende -). N. 62/63: 174, 200.

Liggers (Over bruggen met kokervormige -). U. 52/53: 2.

Liggers (Over de vermeerdering van het draagvermogen van brug-) door eene geschikte bepaling der hoogte en van den afstand tusschen de steunpunten. U. 58/59: 128,

Liggers (Over de werking der belasting op de diagonalen van ijzeren brug-) uit traliewerk bestaande, benevens formulen daaruit afgeleid, U. 53/54: 13.

Liggers (Over den wederstand van afzonderlijk liggende en van zamen verhonden -). U. 53/54: 20.

   Zie ook Brugliggers, Dwarsliggers en Spoorwegliggers.

Ligten der gezonken Russische vloot (Het -). M. 56/57: 7.

Ligtingstoestellen op de stations Ruhrort en Homberg voor den overgang over den Rijn (Hydraulische -). N. 56/57: 5, 18. V. 59/60: 1. Bijdrage. N. 62/63: 221, 235.

Lijm om voegen en barsten in houten voorwerpen vol te gieten en te herstellen. M. 58/59: 14.

Lijmerschen overlaat (Memorie over den -). N. 53/54: 5. V. 53/54: 11.

Lijnden (Beschrijving van de oorzaken der onder- en achterloopsheid van het stoompompgebouw de -) en van de in het werk gestelde middelen tot herstelling. N. 56/57: 82. V. 57/58 : 3.

Lijnpaden (Over de jaag- en -) langs de Maas in België. N. 54/55: 71, 88, 89.

Lijnwaad (Beveiliging van hout, touw en -) legen verrotting. U. 1848 II: 17.

Limburg (Nota, betrekkelijk de bouwstoffen in -). N. 50/51: 37, 80, 160, 186, 187. N. 51/52: 180.

Linden, de voordeeligste boomen op Hollandschen bodem. N. 48/49: 58.

Linialen van geharden caoutchouc. N. 63/64: 38.

Linzen (Water-) voor verlichting bij nacht. M. 58/59: 16.

Lithographie (Vragen omtrent de -). N. 48/49: 90, 119.

Lithographie-steenen, vervangen door een metaal-mengsel. N. 48/49: 149.

Liverpool (Haven van -). U. 1850 IX: 136. Reis van Malezieux.

Liverpool (Sluis van 30 M. wijdte te -). M. 61/62: 3,

Locomobile voor draaischijven. U. 65/66: 129.

Locomotief (Elektro-magnetische -) van Page. U. 51/52.189.

Locomotief (Expresse-) van Samuel. U. 1850 VII: 90.

Locomotief (Het springen van de -) no. 645 bij Laibach. U. 61/62: 74.

Locomotief (Over den wederstand, die tegen de zuigers eener-) wordt uitgeoefend door den ontwijkenden stoom. U.51/52:197.

Locomotief (Toestel om met een gedeelte van het gewigt van den tender het gewigt van de -) te versterken. U. 57/58:175.

Locomotief n°. 8 van de maatschappij tot Exploitatie van staatsspoorwegen (Verslag omtrent het springen van de -) te Harlingen. N. 68/69: 23, 41, 52.

Locomotief-assen (Alliage voor de bussen der -) bij den Franschen Noorderspoorweg. U. 52/53: 96.

Locomotiefketels (Over de sterkte van -) en oorzaken, die tot het springen daarvan aanleiding geven. U. 54/55: 51.

Locomotiefketels (Veiligheidsklep met échappement voor -) van Lemonnier en Vallée. U. 53/54: 33.

Locomotief-telegraaf van Bonelli. U. 55/56: 62, 86.

Locomotief-weger aan het station van den Hollandschen spoorweg te 's Gravenhage in gebruik. N. 53/54: 72. Zie ook U. 54/55: 12.

Locomotieven (Aanteekeningen over het trekvermogen van -) op sterke hellingen. U. 51/52: 209.

Locomotieven (Alliage voor zuigerringen en stoomschuiven van de -) op den Keulen-Mindener spoorweg. U. 52/53: 96.

Locomotieven (Berigt van den ingenieur Fothergill aan de directeuren van den Londen- en Zuidwester-spoorweg over -), waarin steenkolen en waarin cokes worden gestookt. U. 58/59: 41.

Locomotieven (Brandstoffen voor -). M. 61/62: 13.

Locomotieven (Condensatie-toestel van Kirchweger voor -). U. 52/53: 18.

Locomotieven (De manometer van Schinz voor -). U. 1850 VIII: 125.

Locomotieven (Eenvoudige water- en stoomkraan voor -) op den spoorweg van Parijs naar Orleans. U. 51/52: 163.

Locomotieven (Formulen van dr. Redtenbacher ter berekening van balanceergewigten voor drijfwielen van -) om het galopperen te voorkomen. U. 52/53: 92,

Locomotieven (Ketelpijpen van ijzer of messing in-).M.61/62:14.

Locomotieven (Mededeelingen omtrent het stoken van steenkolen in -). U. 57/58: 177. U. 58/59: 40, 59. U. 61/62: 97.

Locomotieven (Nieuwe buizen voor -) U. 51/52: 152.

Locomotieven (Nieuwe stoomschuif zonder drukking, waaruit de stoom onmiddellijk wegstroomt, geschikt voor -) en gewone stoomtuigen. U. 52/53: 92.

Locomotieven (Over -). Grondregelen voor de ontwikkeling der spoorwegen in Duitschland. U. 51/52: 28.

Locomotieven (Over de middelen om den rook te verteren bij -), die met kolen gestookt worden. U. 62/63: 44.

Locomotieven (Over de ontlasting der stoomschuiven met betrekking tot -). U. 62/63: 94.

Locomotieven (Over de verdamping en het trekvermogen bij -) op verschillende spoorwegen. U. 51/52: 146.

Locomotieven (Over de vervaardiging en het gebruik van turf voor het stoken der -) op de Koninklijke staatsspoorwegen in Beijeren. U. 55/56: 140. U. 64/65: 21. Vgl. over het turfstoken: U. 1848 II: 27.

Locomotieven (Over de zamenstelling van -). U. 56/57: 62.

Locomotieven (Over het afwerken van cilinders voor -). U. 1848 1: 39.

Locomotieven (Over het gebruik van kolentegels en stukkolen in de -) op de Belgische spoorwegen. M. 58/59: 12.

Locomotieven (Reizigers-) voor zijtakken. U. 1849 IV: 114.

Locomotieven (Roosterstaven voor -). M. 61/62: 14.

Locomotieven (Trapvormige roosters voor -) en andere stoomketels. U. 57/58: 177.

Locomotieven (Weegbrug ter berekening der belasting van de raderen van -) ieder op zich zelf. U. 54/55: 12.

Locomotieven met schutdak. M. 61/62: 5.

Locomotieven voor den Semmeringspoorweg.

Uitgeschreven prijsvraag. N. 50/51: 6, 26.

Proefritten met vier locomotieven. U. 51/52: 152, 174.

Constructie en hoofdafmetingen der vier prijs-locomotieven U.51/52:175.

De bekrooning betwist. U. 51/52: 189.

Locomotieven voor gewone wegen van Aveling en Porter. U. 62/63: 64.

Log (Elektrische -) van Ch. Bright. U. 57/58: 207.

Londen. Tentoonstelling van Nijverheid in 1851.

Nederlandsche ontwerpen voor het gebouw. N. 49/50: 245. N, 50/51: 4. N. 51/52: 26. V. 51/52: 39.

Voorstel tot gemeenschappelijk bezoek der tentoonstelling. N. 50/51: 38, 91,96.

Nederland's bijdrage tot de tentoonstelling, U 51/52: 151.

Londen. Tentoonstelling van Nijverheid in 1862.

Circulaire der hoofdcommissie en reglement der Britsche commissie. N. 61/62: 12, 31.

Verslag omtrent de tentoonstelling. N. 63/64: 80.

Londen (Berigt over de kei- en Mac-Adam-bestratingen in -) en in Parijs. U. 51/52: 58.

Londen (Bestrating in -) U. 52/53: 28. Met graniet. U. 51/52: 189.

Londen (Bevolking en straatlengten van -). U. 1850 VIII: 136.

Londen (Branden in -) in 1855. U. 56/57: 141.

Londen (De elektrische tijdbol in het Strand te -). U. 52/53: 52.

Londen (De nieuwe verordeningen omtrent het bouwen te -). U. 56/57: 34.

Londen (De Theems in verband beschouwd met het verkeer en den gezondheidstoestand te -). U. 57/58: 140.

Londen (Dokken te -) U. 1850 IX: 132.

Londen (Gouvernementsgebouwen te -). Uitnoodiging tot het indienen van daartoe betrekkelijke ontwerpen. N. 56/57: 39, 74, 81. Rapport der commissie van beoordeeling M. 57/58: 7.

Londen (Opbrengst der gasfabrieken te -). M. 58/59: 13.

Londen (Spoorbanen in -). M. 58/59: 14. Zie ook Straatspoorwegen.

Lonten en lampen voor den mijnbouw (Veiligheids-) N.49/50:27.

Lood (Nieuwe wijze van solderen van -) van Rémusat, als aangenomen op de Rijkswerven in Engeland. N. 57/58: 4, 16.

Loodwit (Over het gebruik van zinkwit in plaats van -).N. 49/50: 148, 158. N. 50/51: 130, 143. U. 1849 VI: 59.

Loodwit en zinkwit (Vergelijkende proeven met -). N. 50/51: 36, 61. N. 54/55: 11, 30, 72. V. 54/55: 75.

Loopbrug. U. 54/55: 12.

Lorient (Haven van -). Verslag aan den minister van Marine over de keuze eener bergplaats voor den modder, uit de reeden en de haven te baggeren. U. 57/58: 130.

Los- en laadhoofd te Makassar. N. 64/65: 79. V. 64/65: 57.

Loskraan te Rotterdam (IJzeren -). N. 61/62: 51, 70.

Loskraan van Fairbairn (Tubulaire -) te Chatham. N. 61/62: 51.

Lot (de). Bevaarbaar maken van diep ingesneden bergstroomen. U 65/66: 121.

Loterijzaal op het Binnenhof te 's Gravenhage (Bijzonderheden omtrent de -). N. 60/61: 179.

Lucht (Over de -) en het water in steden en de werking van poreuse lagen op water en organische stoffen. U. 1850 IX: 272.

Luchtdruk, aangewend om palen in te drijven. U. 51/52:129, 130, 161. Zie ook Indrijven van palen.

Luchtketels (Over verschillende oorzaken, die invloed hebben op den aard der waterstralen en over de zamenstelling der -) in het bijzonder, U. 54/55: 149.

Luchtklep, ventilating valve , van dr. Arnott. N. 51/52: 30, 63.

Luchtmachine van Ericsson. U. 53/54: 2, 3, 7, 114.

Lucht machine van Franchot. U. 53/54: 5.

Luchtpost. Toestel om brieven met groote snelheid te vervoeren. U. 54/55: 14.

Luchtreis met een wetenschappelijk doel. U. 62/63: 41.

Luchtstroomen (Snelheidsmeter van schepen, water- en -). N. 54/55: 8.

Luchtverversching (Over -) in gesloten ruimten. U. 61/62: 75.

Luchtverversching (Over de-) in hare toepassing op openbare gebouwen, op bijzondere woningen, fabrieken, geheime gemakken en openbare verzamelplaatsen van drekstoffen. U. 57/58: 216.

Luchtverversching (Toestel tot -) van dr. Arnott. U. 51/52: 17. Zie ook Luchtklep.

Luchtverversching en verwarming (Algemeene opmerkingen omtrent de verschillende stelsels van -). U. 53/54: 86.

Luchtverversching en verwarming (Het stelsel van -) in de model-gevangenis te Pentonville. U. 1848 II: 55. Zie ook V. 1848 I: 45.

Luchtverversching en verwarming (Mededeelingen betreffende hetgeen in de jaren 1843-1853 in Frankrijk ten opzigte van-) is gedaan. U. 53/54: 86. Vgl. Mazas.

Luchtverversching en verwarming (Over -). U. 57/58:149.

Luchtverversching en verwarming (Over -) volgens het stelsel van van Hecke. N. 57/58: 96.

Luchtverversching en verwarming (Over de -) van gebouwen.N. 60/61: 169. N. 61/62: 53.

Luchtverversching in betrekking tot de openbare gezondheid. U. 51/52: 133. Zie ook Ventilatie.

Luiden van torenklokken (Over het -). U. 55/56: 115.

Lutine (Berging van de lading van het wrak der). N.55/56:109,128.

Regt van eigendom op de goederen zich in het wrak bevindende. N. 58/59: 6, 16.

Het schip «de Hollandsche Duiker», bestemd om te worden gebezigd tot de verdere berging van de in het wrak aanwezige lading. M. 58/59: 21.

Maas (Nota betrekkelijk het verhang en het vermogen van de Boven-) N. 52/53: 178. V. 53/54: 8. Nadere nota daaromtrent. N. 56/57: 86. V. 57/58: 15.

Maas (Werken in de -) te Luik. N. 55/56: 9, 36. N. 57/58: 97.

Maas en Waal (Over den wederkeeringen invloed der rivieren -). N. 62/63: 5. V. 62/63: 16. Zie ook Rivieren.

Maatschappij (Brandwaarborg-) Archimedes te Delft. N. 48/49: 256. Aankondiging.

Maatschappij (De eerste nederlandsche veen-) te Amsterdam. N. 63/64: 263. Prospectus.

Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem (Hollandsche-).

Prijsvragen voor 1849. N. 49/50: 24, 66;

voor 1850. N. 50/51: 3, 10;

voor 1851. N. 51/52: 25, 34;

voor 1852. N. 52/53: 4, 25;

voor 1858. N. 58/59: 5. M. 58/59:3;

voor 1859; 1860, 1861. M 59/60: 4, 10;

voor 1861 en 1862. M. 61/62: 18;

voor 1863. N. 63/64: 7, 22;

voor 1865. N. 65/66: 24, 56;

voor 1867. N. 67/68:8, 37;

voor 1868. N. 68/69: 27, 61;

voor 1869. N. 68/69: 243, 274.

Maatschappij ter bevordering van Nijverheid (Nederlandsche -).

Prijsvragen voor 1848. N. 48/49: 64, 79;

voor 1849. N.49/50: 24, 62;

voor 1850. N. 50/51: 4, 14;

voor 1851. N. 51/52: 25, 43;

voor 1852. N. 52/53: 4, 31;

voor 1853. N, 53/54: 3, 9;

voor 1854. N. 54/55: 11, 31;

voor 1855. N. 55/56: 10, 31;

voor 1856. N. 56/57:39,71;

voor 1857. N. 57/58: 58. M. 57/58: 27;

voor 1858. M. 58/59: 2;

voor 1859. M. 59/60: 5;

voor 1860. M. 60/61: 3;

voor 1861. N. 61/62: 11. M. 61/62: 3;

voor 1863. N. 63/64: 28, 64;

voor 1864. N. 64/65: 6, 72;

voor 1865. N. 65/66: 24, 60;

voor 1866. N. 66/67: 57,179;

voor 1867. N. 67/68: 8, 39;

voor 1868. N. 68/69: 27, 62.

Tentoonstellingen door de Maatschappij gehouden:

Algemeene nationale tentoonstelling van Nijverheid in 1861 te Haarlem. Programma. N. 60/61: 49.

Regeling van de werkzaamheden van den jury. N. 60/61: 136, 147.

Uitloving der gouden medaille. N. 60/61: 136, 153.

Tentoonstelling van wis- en natuurkundige werktuigen in 1865 te Leiden. Circulaire. N. 63/64: 84, 121.

Doorloopende tentoonstelling van Nijverheid te Arnhem, uitgaande van het departement der Maatschappij aldaar. Programma. N. 65/66: 187.

Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst.

Prijsvragen voor 1848. N. 48/49:115;

voor 1849. N. 49/50: 93;

voor 1850. N. 50/51: 4, 13;

voor 1851. N. 51/52: 25, 41;

voor 1854. N. 54/55: 39, 67;

voor 1855. N. 55/56: 42, 56;

voor 1857. N. 57/58: 58. M. 57/58: 23;

voor 1859. M. 59/60: 9;

voor 1860. N. 60/61: 91,107;

voor 1861. M. 61/62: 9;

voor 1863. N 63/64: 7, 18, 84, 123;

buitengewone prijsvraag. N. 63/64: 84, 126;

prijsvragen voor 1864. N. 64/65: 6, 74;

voor 1865. N. 65/66: 25, 62.

Ter behandeling voorgestelde wetenschappelijke vragen in de algemeene bijeenkomst van Junij 1854. N. 53/54: 74, 101.

Junij 1855. N. 54/55: 78.

Junij 1857. N. 56/57: 88, 108.

Junij 1858. M. 57/58: 28.

Junij 1868. N. 67/68: 78, 160.

Adres aan den minister van Binnenlandsche Zaken betrekkelijk het wetsontwerp tot regeling van het onderwijs in de Beeldende Kunsten. N. 68/69: 243 , 262.

Maatschappij tot bevordering van wetenschap tot volksgeluk. Oprigting en reglement. N. 49/50: 196. N. 50/51: 126, 134.

Maatschappij tot houtbereiding tegen bederf te Amsterdam. N. 58/59: 6. N. 59/60: 5, 18, 23.

Maatschappij voor nieuwe geoctroijeerde gasbereiding. N. 57/58: 5. Prosprectus.

Machine (Boor-) van Harvey te Glasgow. U. 54/55: 84.

Machine (Cilinder-boor-). U. 1848 1: 39.

Machine (Cilinder-boor-) in de werkplaatsen van den Hollandschen spoorweg te Haarlem in gebruik. V. 1849. III: 25.

Machine (De Hessische of Papinische water-). N. 63/64: 7. Zie ook Centrifugaalpomp.

Machine (Doorslag-) van Jacquard, gebruikt bij de zamenstelling van den bovenbouw der Conwaybrug. U. 1848 I : 40.

Machine (Elektro-magnetische graveer-) van Handsen. U, 54/55 : 19.

Machine (Expresse-) van Samucl. U. 1850 VII: 90. Zie ook Locomotieven.

Machine (Lucht-) van Ericsson. U. 53/54: 2, 3, 114. Togt met het kalorieke schip Ericsson. U. 53/54: 7.

Machine (Lucht-) van Franchot. U. 53/54: 5.

Machine (Oscillerende -) van Davis en Ramsay. U. 54/55: 87.

Machine (Ploeg-) tot het uitdiepen van kanalen. N. 52/53: 93, 110. Zie ook Kanalen.

Machine (Pneumatische -) voor reukelooze lediging van sekreetputten volgens Liernur. N. 65/66: 186, 245.

Machine (Vuur-) tot het opvoeren van water te Rotterdam in 1776. N. 57/58: 61, 83.

Machine tot het vervaardigen van holle projectilen. U. 56/57: 25. Machine van Noyes voor het maken van spijkers. U. 54/55: 151. Machinen (De verbeteringen in zaag-). U. 58/59: 134. Zie ook Stoommachine, Stoomtuig, Stoomwerktuig en Werktuig.

Madrid (Prijsuitschrijving voor een tentoonstellingsbouw te -). N. 62/63: 79.

Magazijnen (Over de inrigting van buskruid-). U. 51/52: 46.

Magazijnen (Over den invloed van onderaardsche graan-), Silos, in Saksen. U. 56/57: 47.

Magneet (Staal-) van Logeman en Funkler. M. 57/58: 26.

Magnetismus (Invloed van het -) op het ijzer. U. 59/60:71.

Magnetismus (Werking van het -) in alle ligchamen. U. 1850 VIII: 101.

Magneto-elektrisch licht voor vuurtorens. M, 61/62: 2.

Magt (De physieke -) van Engeland. M. 57/58: 3.

Mahovos (De -) een toestel, strekkende tot vermindering van de kosten van aanleg en van exploitatie van spoorwegen. N. 67/68: 6, 24.

Malahide-viaduct (De -) in Ierland- U. 62/63: 46.

Manchester-maatschappij (De waterwerken en vergaderkommen der -). U. 52/53: 9.

Manometer (Metallieke -) voor locomotieven. N. 56/57: 46.

Manometer van Bourdon (Metallieke -). N. 57/58: 70.

Manometer van Couche (Maximum-). U. 60/61: 6.

Manometer van Rival. N. 58/59: 61, 84, 92. N. 59/60: 6, 28.

Manometer van Schaeffer en Budenberg. U. 54/55: 155.

Manometer voor locomotieven van Schinz. U. 1850 VIII: 125.

Maremmes (Droogmaking van de -) en van de moerassen van Castiglione nabij Grosseto. U. 53/54: 80.

Maritieme werken te Soerabaya (Mededeeling over de -). N. 53/54: 19. V. 53/54: 58.

Marmer (Kunst-) van Abate. M. 57/58: 19.

Marmer en graniet (Kunst-) van Handley. M. 58/59: 9.

Marne (Aanteekeningen omtrent de wassen van de Yonne, de Seine en de -). U. 59/60: 95.

Marseille (Haven van -). U. 1850 IX: 200.

Marseille (Havendammen van -). U. 62/63: 67.

Mast (Mededeeling betreffende een volmaakt regten-). N. 62/63: 221, 242.

Mast- of ketelbok door stoom gedreven (Mededeeling betrekkelijk een ijzeren -) N 67/68: 47, 68,75

Masten en raa's van Gavin. U. 53/54: 121.

Masten en stengen voor schepen. U. 55/56: 156.

Mastiek of chemisch cement van Sorel. U. 55/56: 115.

Mastiek van Moll. N. 61/62: 185, 236. Prospectus.

Mastiek van Dumoulin tot zamenvoeging van hardsteen. Proeven. N. 53/54: 128, 139, 140. N. 54/55: 19, 22, 23, 25. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Maximum-manometer van Couche. U. 60/61: 6.

Mazas (Luchtverversching en verwarming in de gevangenis -) te Parijs. U. 53/54: 96.

Medailles (Getah pertja gebezigd tot het afdrukken van -).N. 47/48: 69.

Meekrap- bloem- en alkoholbereiding. N. 52/53:133,156,178,191.

Meer van Fucino (De droogmaking van het -). U. 55/56: 69

Meerpalen (Over schroef- en -) en over verankering. U. 1848 II: 128. Handelingen van het instituut van civiel ingenieurs te Londen. U. 1849 V: 3.

Meetinstrument van Dupuis, le mésureur. N. 51/52: 4.

Menie van Auderghem (IJzer-). N. 55/56: 38. N, 63/64: 205, 207. N. 65/66: 244. U. 54/55: 72. Gebruik daarvan voor het tentoonstellingsgebouw te Parijs in 1867. N. 67/68: 9.

Meren en plassen (Mededeeling over drijvende stoomgemalen tot droogmaking van -). N. 66/67: 12, 51, 175.

Merwede (Denkbeeld van afleiding van rivierwater volgens den loop eener nieuwe rivier in 1808, thans de Nieuwe -). N. 67/68: 83, 197.

Messing (Bekleeding van ijzer met koper of -). U. 54/55: 47, 165.

Mest (Gebruik van rioolwater als -). U. 1848 I:52. Handelingen van het Instituut van civiel-ingenieurs te Londen.

Mest (Over de jongste pogingen om menschelijke excrementen als -) voor den landbouw bruikbaar te maken. U. 1849 VI: 77.

Mest (Verandering van het rioolwater uit steden in vasten -). M. 56/57: 7.

Meststoffen (Over het reukeloos maken van rioolstoffen en over de wijze om ze in vaste -) te veranderen. U. 58/59: 158.

Metaal (Over de vereeniging van hout en -) toegepast in den bouw van oorlogsschepen. U. 66/67: 68.

Metaal, oreïd genaamd, geschikt voor deur- en vensterbeslag. M. 58/59: 10.

Metaaldraden (Over de sterkte van -). M. 61/62: 8.

Metaaldraden (Over de volstrekte vastheid van-). M. 61/62: 8.

Metaaldraden, die door galvanische stroomen worden doorloopen (Over de sterkte van -). U. 57/58: 14.

Metaalverw van Claassen (Proeven met-). N. 56/57: 35,87,106.

Als middel tegen den paalworm in Noordholland gebruikt. N. 67/68: 328, 342, 345.

Metaalverw van Moll. N. 61/62: 185, 236. Prospectus.

Metalen (Bepaling van het smeltpunt van -), aardsoorten en hunne verbindingen. V. 1849 III: 29.

Metalen (Etablissement van D. Kirkaldy te Londen om den  weêrstand van -) en andere bouwstoffen te beproeven. N. 68/69: 210. Vergelijk U. 63/64: 74.

Metalen (Proefnemingen van Kupffer omtrent de veerkracht der -). N 60/61: 171.

Metalen en daaruit vervaardigde voorwerpen (Nationale tentoonstelling van -) te 's Gravenhage. Circulaire en programma. N. 62/63: 122.

Metalen Kruis (Gedenkteeken voor het-). Prijsvraag. N. 53/54: 106, 122. N. 54/55: 70, 79. Beoordeeling der ingekomen ontwerpen. N. 54/55: 200.

Meten en leiden eener waterstroom of van andere vloeistoffen (Toestel tot het -). U. 51/56: 47.

Meten van de snelheid van schepen, lucht- en waterstroomen (Werktuig tot het -). N. 54/55: 8.

Meten van den druk der golven (Werktuig tot het -) aan den Hoek van Holland. N. 68/69: 152. Zie ook N. 68/69:305,223.

Meten van eene geodesische bazis (Toestel tot het -). U. 1850 IX: 254.

Meten van het draagvermogen en de rekking van materialen (Werktuig tot het -). Dynamometer van Ferreaux. N. 58/59: 29.

Meten van kromme lijnen (Werktuig tot het -), opisometer. N. 52/53: 3, 21.

Meten van snelheden met het molentje van Waltmann (Over het -) en over zijn gebruik bij het berekenen van den waterafvoer van rivieren. U. 61/62: 25. Zie ook U. 59/60: 18.

Meten van spoorwegwijdten. (De registerwagen, werktuig tot het -). N. 66/67: 11, 30. V. 66/65 II: 12.

Meten van uitstroomend water door driehoekige openingen (Proefnemingen omtrent het -). Y. 62/63: 25. V. 63/64: 88.

Meteorologisch genootschap (Werking van het Britsch -). V. 1850. XI: 171.

Meteorologisch observatorium te Utrecht. N. 49/50: 243, 253, 257. N. 50/51: 38.

Meteorologische waarnemingen (Over de werktuigen bij -) in gebruik. V. 1850. IX: 175.

Meteorologische waarnemingen (Over gevolgtrekkingen, uit -) af te leiden. V. 51/52: 1.

Meteorologische waarnemingen (Toepassing van -). U.54/55:1.

Meteorologische waarnemingen aan den Helder. Zie Helder.

Meteorologische waarnemingen te Utrecht. Verzoek om medewerking van het Instituut. N. 50/51: 28. N. 51/52: 26. Verzoek om subsidie. N. 49/50: 243, 253, 257.

Metselspecie (Hoedanigheid, menging en gebruik der -) en steenen bij waterdigte werken. N. 52/53: 6, 92, 132, 138.

Metselspecien (Proeven omtrent het verbindingsvermogen van onderscheidene -). N. 58/59: 4, 11.

Metselsteenen (Proeven omtrent het wateropzuigend vermogen van -). N. 57/58: 178, 194. N. 58/59: 6, 19, 100, 109.

Metselsteenen (Rapport, betrekkelijk den steenoven te Bemmel en de aldaar met een stoomwerktuig gevormde gebakken -). N. 59/00: 5, 12, 16.

Metselsteenen en dakpannen door het personeel der machinekamer van het stoomschip Japan op Decima vervaardigd. N. 60/61: 7, 28. Zie ook Steen en Steenen.

Metselwerk (Gebruik van cement van Vassy in-). U. 54/55: 76.

Metselwerk (Herstelling van -) beneden den waterspiegel aan de Willemsluis te Amsterdam. N. 54/55: 76, 156.

Metselwerk (Invloed van het metselen gedurende vorst en groote hitte op het -). N. 59/60: 72. .

Metselwerk (Proefnemingen omtrent de uitzetting van -). U. 63/64: 43.

Metselwerk van holle baksteenen. N. 51/52: 7, 14.

Middelharnis (Haven van -). V. 54/55: 80.

Middellandsche zee (Tafel van de verschillende hoogten van de waterstanden in de Roode- en in de -). N. 57/58:5, 19.

Middle-level-canal in Engeland (Nota omtrent een kistdam in het -). N. 65/66: 73, 105.

Mijnbouw (Veiligheidslampen en lonten voor den-).N.49/50:27.

Mijnen op Borneo (Steenkolen-). Productie 1854. M. 57/58: 15. Zie ook Borneo.

Mijnen te Kerkrade (Afdammingen, uitgevoerd in de domaniale steenkolen-). N. 62/63: 94, 156.

Mijnen te Kerkrade (Dompelingstoestel tot opvoering van water uit de -). N. 48/49: 148.

Mijngaten (Over het uitbijten van -) in rotsen door middel van zuren. U. 55/56: 146.

Mijnontstekingen aan de Holyheadhaven. U. 57/58: 147.

Mijnovens (Over de ontsteking van -) door middel van de elektriciteit. Toestel van Ruhmkorff en Verdu. U. 52/53: 87. U. 54/55: 75.

Mijnputten (Werktuig tot het. opvoeren van groote hoeveelheden water tot groote hoogten en tot vervoer van menschen in -) of schaften. N. 68/69: 71, 116. V. 68/69: 13.

Milaan (Hydropneumatische lediging van de secreetputten in Turin en -). U. 60/61: 7.

Militaire bruggen (Over beweegbare -) van Demanet. U. 53/54:1.

Militaire kaarten (Photographie, toegepast op -). M. 57/58 : 49.

Militaire spoorweg in het park te St. Cloud. M. 57/58: 29.

Militaire vervoerbare brug van Polignac ter vervanging van spoorwegbruggen. U. 61/62: 64.

Militaire vervoerbare brug van Thierry. N. 49/50: 244.

Ministerie van openbare werken in België (Administratieve bescheiden betrekkelijk het -). U. 1850 IX: 285.

Ministerie voor handel, nijverheid en openbare werken in Oostenrijk (Organisatie van het KK. -). U. 1850 VIII: 3.

Mississippi. Nieuw stelsel ter verbetering van rivieren. U. 53/54: 38.

Mississippi (Rapport over de plaatselijke gesteldheid en het vermogen van den -). N. 62/63: 50. N. 64/65: 87. N. 67/68: 218. Zie ook V. 64/65: 60.

Modellen en teekeningen (Ontwerp tot het houden eener tentoonstelling van -). N. 52/53: 5, 130.

Moerassen en veenlanden (Over de aanwending van stoomkracht tot droogmaking van -). U. (849 IV: 95.

Moerassen van Castiglione (Droogmaking van de Maremmes en van de -) nabij Grosseto. U. 53/54: 80.

Moezel (Over de waterstaatswerken van den Rijn en de -). U. 1848 III: 100. Handelingen van het Instituut van Civiel-Ingenjeurs te Londen.

Molen (Pomp-) volgens het stelsel van het lid Overmars Jr. N. 68/69: 205/215.

Molen (Pomp-) op den West-Merwedepolder. M. 68/69: 244, 283.

Molen (Verslag omtrent de proeven ter bepaling van de minste hoogte, die aan de kuip van eenen vijzel-) kan worden gegeven. N. 51/52: 179, 185.

Molen (Waterbezwaar door den Schiedamschen water-) voor Delfland veroorzaakt. N. 55/56: 103, 118

Molens (Opwindtoestel voor koren-). U. 62/63: 100.

Molens (Over de horizontale vleugelroeden, toepasselijk op schepen en -) N. 50/51: 159, 175.

Molens (Tentoonstelling van werktuigen voor -) te Leipzig in 1869. N. 68/69: 69, 85. Programma.

Molens (Verbeteringen in wind-). U. 52/53: 57.

Molens (Voorstel tot vergrooting van het vermogen van wind-) N. 51/52: 5. Zie ook Scheprad, Stoombemaling en Vijzelmolen.

Molentje van Woltman (Over het meten van snelheden met het -), en over zijn gebruik bij het berekenen van den waterafvoer van rivieren. U. 59/60: 18. U. 61/62: 25.

Molenwieken (Opmerkingen omtrent -). N. 50/51: 94,121,124.

Molenwieken (Over de horizontale -), toepasselijk op molens en schepen. N. 50/51: 159, 175.

Mortel (Over -). U. 57/58: 190.

Mortel (Hydraulische -). M. 58/59: 1.

Mortel (Iets omtrent het bouwen met Santorin-). U. 1848 II: 85. Zie ook U. 52/53: 36.

Mortel (Zink-), hydraulische cement van Spencer. U. 53/54: 48. M. 61/62: 15.

Mortelbereiding (De -) voor het metselwerk der dokwerken te Willemsoord. N. 59/60: 62. V. 60/61. 6.

Mortelbereiding (Vergelijking van de kosten van-) uit de hand en van die met stoommortelmolens. N. 60/61: 133, 142, 177.

Mortels (Mededeelingen omtrent de beveiligende kracht der kalksoorten en -) tegen het roesten van ijzer in de bouwwerken. U. 53/54: 117. Zie ook U. 54/55: 35.

Mortels (Over het gebruik van verschillende -) bij het bouwen in zee. U. 52/53: 57.

Mortels (Overzigt van de kennis der hoedanigheden, keuze en onderlinge geschiktheid der bestanddeelen van -). U. 51/52:105.

Mortels (Proeven en waarnemingen omtrent de -) te Algiers in zeewater gebezigd. U. 55/56: 94.

Mortels en kalken in zeewater. Uitkomsten van een onderzoek, betreffende de vernielende werking van zeewater op de silicaten, die bij de metselwerken bekend zijn onder de namen van watermortels en pouzzolaankalk of cement, door Vicat. U. 54/55: 15. Over den wederstand van water, kalk en cement tegen zeewater door Malaguti en Durocher. U. 54/55: 70. Over de mortels, die aan de werking van zeewater moeten blootgesteld worden, door Vicat. U. 54/55: 48. Antwoord op de bedenkingen van Vicat, over den wederstand der mortels, die aan de werking van bet zeewater moeten worden blootgesteld, door Malaguti en Durocher. U. 54/55: 71. Opmerkingen over eene memorie van den heer Minard door den heer Vicat. U. 55/56: 25. Nota omtrent de onderkoolzure mortels en de mortels in zeewater gebezigd, door den heer Noël. U. 55/56: 26. Antwoord aan de heeren Vicat en Noël door den heer Minard. U. 55/56: 29. Zie ook Cement, Kalk, Mortels te Algiers, en Waterkalk.

Moscou (De nieuwe Kremlin te -). U. 1849 V: 106.

Mozaïk vloerwerk, opgegraven te Londen. U. 1848 I: 45. Handelingen van het Koninklijk Instituut van Britsche bouwkundigen.

Munsterkerk te Roermond (De herstellingen van O.L.V.-). N. 63/64: 205, 224.

Munt (Werktuig om gouden -) te wegen. U. 1849 V: 69.

Muntstelsel in Oostenrijk (Nieuw -) van l November 1867. M. 57/58: 20.

Muntwezen in Nederland. (Verslag van al het verrigte tot herstel van het -) van 1842 tot en met 1851. N. 52/53: 176, 188.

Muren (Funderingen, dok- en kaai-) en andere zeewerken zonder kistdammen. U. 66/67: 48.

Muren (Over de middelen ter wering van vochtigheid in -). U. 1848 III: 3. Zie ook N. 59/60: 6

Muren (Over het bouwen van ingegoten bazalt- ), gemaakt bij de sluiswerken, tot afsluiting van den IJssel boven Gouda. N. 56/57: 137, 164.

Muren aan de haven en kaai van St. Laurent-les-Macon (Over de dikte der bekleedings-). U. 1848 I: 3.

Muren voor havens, kaaijen en natte grachten (Afmetingen en gedaante van bekleedings-). N. 48/49: 192, 282.

Musivischc transparant. U. 1850 IX: 185.

Muur (Aanteekening betrekkelijk het bouwen van eenen keer-) aan zee in de nabijheid van Algiers. U. 62/63: 101.

Muur (Bepaling der boven- en benedendikte van eenen bekleedings-) door meting op de figuur. N. 60/61: 83.

Muur (Opbouw van den oostelijken oever-) van het kanaal della Madonna te Venetië met Santorin-aarde. U. 52/53: 36.

Muur of weg van tuf- of duifsteen, gevonden in den polder Waard en Groet. N. 48/49: 8.

Muur van het fort Kijkduin aan den Helder in 1854 uit puin en mortel zamengesteld (Beschrijving van eenen bekleedings-). V. 57/58: 80. Zie ook Kijkduin.

Muurplaten en vloersteenen uit de fabriek van G. Lambert en Comp. te Maastricht, N. 60/61: 6, 25, 43, 57.

Naaldgeweer (Het Pruissische -). U. 1849 VI: 72.

Nagels (Aanteekeningen omtrent de afmetingen van schroeven en -) en over het  weêrstandsvermogen van deze. U. 58/59: 62.

Naphtaline (Bewaring van timmerhout door middel van -). U. 51/52: 183. Zie ook Bereiding en bewaring van hout tegen bederf.

Natuur- en wiskundige werktuigen (Tentoonstelling van -) te Leiden in 1865 door de Maatschappij ter bevordering van Nijverheid. N. 63/64: 84, 121. Circulaire.

Nautilus-werktuig (Over het -) en over de middelen om onderzeesche werken, tot het vak van den ingenieur behoorende, gemakkelijk te maken. U. 57/58: 116. Zie ook Skaphander, U. 59/60: 79 en Duikerklok en Duikers.

Nederland (Aanteekeningen, betreffende eenige belangrijke sluis-en havenwerken in -), Frankrijk, Engeland, Duitschland en België. V. 60/61: 163.

Nederland (Aanteekeningen, betreffende sommige drooge dokken in -), Frankrijk, Engeland, Duitschland en België. V. 60/61:176.

Nederland (Bewaring en beschrijving van gedenkstukken der bouwkunst in -). N. 49/50: 243, 258. N. 51/52: 6, 12. 93.N. 56/57: 37. Zie ook Vaderlandsche kunst.

Nederland (De kennis van den bodem van -) voor den ingenieur en bouwkundige aanbevolen. N. 59/60: 7.

Nederland (Gemeente-atlas van -) van J. Kuyper. N. 65/66: 4, 34. Aankondiging.

Nederland (Geologisch onderzoek van -) N. 53/54, 73, 99.

Nederland (Geologische kaart van -). N. 49/50: 243. N. 50/51: 4, 92.

Nederland (IJzerbereiding in -). N. 58/59: 30, 98, 106.

Nederland (Opmaken eener algemeene statistiek van -). N. 48/49: 11, 42, 56, 71, 195, 310. N. 49/50: 248.

Nederland (Over oeververdediging in -). N. 67/68: 48. Zie ook Strand.

Nederland (Over putboringen in -). V. 1850 VI: 3. Opmerkingen daaromtrent. N. 50/51: 93, 100, 162.

Nederland (Overstroomingen en dijkbreuken in -). N. 61/62: 162, 176, 200. N. 62/63: 51, 93, 125, 150, 219, 228. N. 63/64: 5, 14, 206, 262, 273. N. 66/67: 225, 231, 232. Zie ook de lijst, voorkomende achter de prijsverhandeling van dr.Staring over de vlugtheuvels. V. 61/62: 95.

Nederland (Provinciale atlas van -) van J. Kuyper. N. 65/66: 4, 34. Aankondiging.

Nederland (Provinciale kaarten van -). M. 57/58: 15.

Nederland (Staat der telegrafie in -) in 1857. M. 57/58: 20.

Nederland (Tarieven, toepasselijk op de leveringen voor de dienst der genie in -). N. 54/55: 200, 230, 231. V. 55/56: 28. Zie ook Arbeidsloonen, Dagloonen, Prijslijsten, Tarief en Werkloonen.

Nederland (Topographische atlas van -) aanbevolen. N. 68/69: 23.

Nederland (Topographische kaart van -). N. 49/50:242,252. N. 58/59: 24, 54, 83.

Nederland (Verslag van al het verrigte tot herstel van het muntwezen in -). N. 52/53: 176, 188.

Nederland (Voorschriften betreffende bet doen van verwingen voor de dienst der genie in -). N. 61/62: 96, 136.

Nederland (Voorstel betreffende het bewerken van eene waterstaatskaart van -). N. 62/63: 219, 230.

Nederland (Waterstaatskaart van -). N 65/66: 136.

Nederland's bijdrage tot de Londensche tentoonstelling in 1851. U. 51/52: 151.

Nederland's waterstaat (Catalogus van werken over-) van F. Muller. N. 55/56: 10.

Nederland's waterstaat (Het opmaken eener algemeene statistiek van -) door Nikolaas Cruquius aanbevolen. N. 48/49: 195, 212.

Nederlandsch woordenboek. Uitnoodiging tot medewerking. N. 54/55: 75, 162, 173. Bijdragen, N. 5/56: 107, 124.

Nederlandsche factory in Zuid-Rusland (Oprigting eener -).N. 49/50: 214.

Nederlandsche werklieden, gebezigd tot het aanleggen van werken in den vreemde. N. 60/61: 85. Vergelijk N. 65/66:186.

Nederlandsche zeegaten (Voorstel tot het verzamelen van opgaven, betrekkelijk den diepgang der in de -) binnenvallende schepen. N. 66/67: 255. Zie ook Zeegaten.

New-York (Beschrijving van de Croton-waterleiding der stad-). V. 51/52: 85.

New-York (Tentoonstelling te -). N. 53/54: 73.

New-York. Zie Spoorwegen.

Nicaragua (Kanaal van -). N. 61/62: 11,28. Zie ook Kanaal door de landengte van Panama.

Nieuw-Zeelandsch vlas. M. 57/58: 11.

Nieuwediep (Haven aan het -).

Aanleg, geschied-en waterbouwkundige beschrijving, uitdieping, toestand enz. N. 52/53: 176. N. 55/56: 68, 84.

Mededeelingen van den minister van Binnenlandsche Zaken, betreffende den toestand van de haven. N. 54/55:6,12. N. 55/56: 38, 45. N. 56/57: 81. N. 57/58: 93. N. 66/67: 324. V. 54/55: 13. V. 55/56:149. V. 56/57: 81. V. 58/59: 20. V. 67/68: 72

Stutpalen en uithouders langs den havendijk. N. 48/49: 258, 272.

Nieuwediep (Sluis- en dokwerken op het maritime etablissement Willemsoord aan het -). V. 60/61: 176. V. 65/66: I: 1. V. 66/67 I: 38.

Geschiedenis van het oude drooge dok en van zijn herbouw. V. 65/66 I: 2.

Geschiedenis van den bouw der keersluis in het dokkanaal. V. 65/66 I: 18.

Verdieping en verruiming van het natte dok en van het dokkanaal, uitdieping van de maritieme binnenhaven en spoor- en straatwegen. V. 65/66 I: 25.

Stoomtuig tot het ledigpompen der beide drooge dokken. V. 65/66 I: 30.

Geschiedenis van de zeedoksluis en van de draaibrug over de voorhaven V. 66/67 I: 38.

Geschiedenis van het nieuwe drooge dok. V. 66/67 1: 43.

Plaatsing van het linieschip Willem I in het drooge dok aan het Nieuwediep in Julij 1822. N. 51/52: 32, 76.

Over den bodem van het Nieuwediep. N. 59/60: 177, 200.

Mortelbereiding bij de uitvoering der metselwerken. N. 59/60: 62. V. 60/61: 6.

Dubbele ophaalbrug over de koopvaarders binnenhaven. N. 53/54 : 4. V. 53/54: 43.

Berekening van de afmetingen van de liggers der ijzeren dubbele draaibrug over de voorhaven. N. 61/62: 185, 207.

Over het indrukken van heipalen in kespen en over damplanken naar aanleiding van het afbreken van de keersluis en van de zeedoksluis op het maritieme etablissement Willems- oord. N. 60/61: 177, 197.

Prijslijst van dagloonen, besteed bij de uitvoering van de dokwerken. N. 59/60: 62, 84.

Nieuwe Merwede (Denkbeeld van F.W. Conrad in 1808 om eene nieuwe rivier te vormen als thans de -). N. 67/68: 83, 197.

Nijl (Afdamming en opstuwing van den -).

Mémoire sur les bateaux plongeurs par Mougel Bey. N. 50/51: 5. V. 1851 VII: 22.

Notice sur le barrage du Nil par Mougel Bey. N. 50/51: 5. V. 1851 VII: 30.

Extrait d'une note sur le barrage du Nil par Clot Bey. N. 50/51.- 33. V. 1851 VII: 34.

Deuren tot luiting der stuwen. N. 55/56: 42, 52.

Aanteekeningen van den ingenieur Malezieux over besproeijingen in Ygypte en opstuwing van den Nijl. U. 51/52: 154.

Aanmerkingen op het voorgaande stuk door den inspecteur-generaal Devilliers. U. 51/52: 194.

Nijl (Graphisch overzigt van de jaarlyksche waterhoogten van den -). N. 58/59: 59. V. 58/59, plaat 14.

Nijmegen (Verzakkingen van de kade langs de Waalzijde te-). N. 57/58: 58, 94.

Nijverheid (Algemeene nationale tentoonstelling van-) te Haarlem in 1861 door de Maatschappij ter bevordering van Nijverheid. Programma. N. 60/61 : 49.

Regeling der werkzaamheden van den jury. N. 60/61: 136, 147.

Circulaire betreffende de uitloving der gouden medaille. N. 60/61: 136, 153.

Nijverheid (Britsche Akademie van de algemeene -), de wetenschappen en de kunsten, gesticht te Londen in 1851. Statuten N. 51/52: 93, 102.

Stichting van een ondersteuningsfonds voor uitvinders. N. 51/52: 182.

Nijverheid (Doorloopende tentoonstelling van -) te Arnhem, uitgaande van bet departement der maatschappij ter bevordering van nijverheid aldaar. Programma. N. 65/66: '187.

Nijverheid (Nederlandsche maatschappij ter bevordering van-).

Prijsvragen voor 1848. N. 48/49: 64, 79;

voor 1849. N. 49/50: 24, 62;

voor 1850. N. 50/51: 4, 14;

voor 1851. N. 51/52: 25, 43;

voor 1852. N. 52/53: 4, 31;

voor 1853. N. 53/54: 3, 9;

voor 1854. N. 54/55: 11, 31;

voor 1855. N. 55/56: 10, 31;

voor 1856. N, 56,57: 39, 71;

voor 1857. N. 57/58: 58. M. 57/58, 27;

voor 1858. M. 58/59: 2;

voor 1859. M. 59/60: 5;

voor 1860. M. 60/61: 3;

voor 1861. N. 61/62: 11 M. 61/62: 3;

voor 1863. N. 63/64: 28, 64;

voor 1864, N. 64/65: 6, 72;

voor 1865. N. 65/66: 24, 60;

voor 1866. N. 66/67: 57, 179;

voor 1867, N. 67/68: 8, 39

voor 1868. N. 68/69: 27, 62.

Tentoonstellingen door de maatschappij gehouden:

Algemeene nationale tentoonstelling van nijverheid in 1861 te Haarlem. Programma N 60/61: 49. Regeling van de werkzaamheden van den jury. N. 60/61: 136, 147.

Uitloving der gouden medaille N. 60/61: 136, 153.

Tentoonstelling van wis- en natuurkundige werktuigen in 1865 te Leiden. Circulaire. N. 63/64: 84, 121.

Doorloopende tentoonstelling van nijverheid te Arnhem, uitgaande van het departement der maatschappij aldaar. Programma. N. 65/66: 187.

Nijverheid (Nut der syndicaten voor de -). U. 1850 IX: 194.

Nijverheid (Onderzoek van eenige vraagstukken, betrekkelijk de kosten van het vervoer van voortbrengselen van -). U.60/61:10.

Nijverheid (Organisatie van het K. K. ministerie voor handel, -) en openbare werken in Oostenrijk. U. 1850 VIII: 3.

Nijverheid (Tentoonstelling van -) te Londen in 1851. Nederlandsche ontwerpen voor het gebouw. N. 49/50:245. N. 50/51: 4. N. 51/52: 26. V. 51/52: 39.

Voorstel tot gemeenschappelijk bezoek der tentoonstelling. N. 50/51 : 38, 91, 96. Nederland's bijdrage tot de tentoonstelling. U. 51/52: 151.

Nijverheid (Tentoonstelling van -) te Londen in 1862. Circulaire der hoofdcommissie en reglement der Britsche commissie. N. 61/62: 12, 31. Verslag omtrent de tentoonstelling. N. 63/64:80.

Nijverheid (Tentoonstelling van -) te Parijs in 1849. Verslag-betrekkelijk de elfde Fransche tentoonstelling. U. 1850 VIII: 64.

Nijverheid (Tentoonstelling van -) te Parijs in 1855. Reglementen. N. 54/55: 7.

Nijverheid (Tentoonstelling van -) te Sydenham. Voorwaarden ter toelating, tentoonstelling en verkoop van goederen. N. 54/55: 39, 61.

Nijverheid (Tentoonstelling van voortbrengselen van inland-sche -) te Delft in 1849. Verslag. N. 48/49: 310. N. 49/50: 5, 23. V. 1849 IV: 3.

Nijverheid (Vereeniging ter bevordering van Fabriek- en Hand-werks-) in Nederland.

Prijsvraag omtrent de middelen om den ambachtsman gedurende den winter werk en daardoor brood te verschaffen. N. 62/63: 173, 214.

Prijsvraag voor een ontwerp van arbeiderswoningen. N 67/68 : 78.

Internationale tentoonstelling van voorwerpen voor de huishouding en het bedrijf van den handwerksman te Utrecht in 1869. Reglement en programma. N. 68/69: 135, 172.

Nijverheid en kunst (Tentoonstelling van -) te Arnhem in 1868.

Circulaire. N. 67/68: 56, 69, 213, 319.

Programma. N. 67/68: 84.

Uit te geven catalogus. N. 67/68: 329.

Verslag omtrent hetgeen door den jury van beoordeeling in zijn officieel rapport over het door het koninklijk Instituut van ingenieurs ingezondene is gezegd. N. 68/69: 134, 171.

Nijverheid en staatkunde. U. 1850 IX: 200.

Nijverheidscholen (Organisatie der hoogere -) in Oostenrijk. U. 1850 VIII: 39.

Nomenclatuur (Technologische -). N. 63/64: 74. Verslag der commissie voor de woordenlijst over 1863- 1864 N. 63/64: 258, 269. Over 1864-1865. N. 64/65: 211, 216.

Noodhaven te Dover. U. 1849 V: 95. U. 1850 VIII: 87. Verslag van W. Cubitt bij de opening van het Instituut van civiel ingenieurs te Londen. U. 1850 VIII: 136. Zie ook Haven.

Noodseinen (Het gebruik van elektrische -) voor spoortreinen, die hulp noodig hebben. U. 62/63: 65.

Noord (Aanteekeningen omtrent de rivier de -). N. 68/69: 140, 188.

Noorderlicht (Verschijnselen, die zich voordoen in de telegraafdraden door den invloed van atmospherische elektriciteit en van het -). N. 63/64: 76. V. 64/65: 38. Zie ook U. 51/52: 189.

Noorderlicht (Waarnemingen omtrent de werking van het -) op telegraaflijnen. U. 59/60: 176.

Noorwegen (De goedkoope spoorwegen van -) en Indië, voorgesteld als voorbeelden voor legerspoorwegen, zonder aarde-werken noch aankoop van gronden, voor den veldtogt in Abyssinië .N 68/69: 24.

Noorwegen (Proefnemingen ter bewaring van telegraafpalen in -). U. 59/60: 174

Noord-Amerika. Zie Amerika

Observatie-barometers (Vulling van glazen buizen voor standaard- of -). N. 54/55: 72, 125, 126.

Observatoria (Elektrische verbinding der -). U. 51/52: 176.

Observatorium te Leiden (Vestiging van een nieuw -). N. 53/54: 74. N. 54/55: 71, 81.

Observatorium te Utrecht (Meteorologisch -). N. 49/50:243, 253, 257. N. 50/51: 28.

Octrooijen (Over de wetgeving op de -). U. 54/55: 64.

Oculair (Orthoskopisch -) van Kellner. N. 51/52: 25.

Oeverafschuiving, den 10den Maart 1864 aan den Vlietepolder ontstaan (Mededeeling nopens de -). V. 65/66 II: 4.

Oeververdediging in Nederland (Over -). N. 67/68: 48. Zie ook Hoofden en Strand.

Oise (Verbetering der vaart op de -). U. 1850 IX: 201

Olie (Gas uit -) verkregen bij de bereiding van beenzwart. N. 48/49: 181, 258.

Olie voor het smeren van werktuigen (Wrijvingsbalans van Wallen, ter bepaling van de hoedanigheid van -). U. 61/62: 118.

Oliën (Over de hoedanigheden, welke de creosoothoudende -) moeten bezitten om geschikt te zijn tot wering van bederf in hout. U. 64/65: 16.

Oliebeproever van Mac Naught. U. 62/63: 100.

Oliekannen van Fenn (De geoctroijeerde -). U. 57/58: 77.

Olieverw (Proefnemingen omtrent het verwen met -).U.57/58:128.

Onderhoud der wegen op Zuid-Beveland zonder tolheffing. N. 54/55: 193, 208. Vergelijk U. 67/68: 45.

Onderhoud en beheer der straatwegen in Groot-Britannie (De hervorming in het -). U. 1850 VII: 51.

Onderhoud van grind- en steenslagwegen (Over aanleg en -). N. 59/60: 41.

Onderhoud van puinwegen (Opmerkingen omtrent het -). U. 59/60: 14.

Onderhoud van wegen en vaarten buiten de gemeente gelegen, door de gemeente Amsterdam. N. 57/58: 58, 82.

Onderloopsheid van het stoompompgebouw «de Lijnden» (Beschrijving van de oorzaken der achter- en -) en van de in het werk gestelde middelen tot herstelling. N. 56/57: 82. V. 57/58: 3.

Ondersteuningsfonds voor uitvinders (Stichting van een -) door de Britsche akademie van de algemeene nijverheid, de wetenschappen en de kunsten. N. 51/52: 182.

Onderwijs (Teeken-) volgens het stelsel der gebroeders Dupuis. N. 51/52: 181. - Aan de teeken- en industrieschool te Delft. N. 52/53: 69.

Onderwijs in Oostenrijk (Ontwerp van wet op het openbaar-). U. 1850 VIII: 27.

Onderwijzersgenootschap (Nederlandsch -). Prijsvraag, betreffende den bouw en de inrigting van schoollokalen. N. 64/65: 212, 230.

Ontginning der heide benoorden Antwerpen door middel van water uit de Schelde (Memorie betrekkelijk een plan tot -). U. 51/52: 8.

Ontginning der Landes in Gascogne. U. 64/65: 1.

Ontginning van de duinen (Over de -). U. 60/61: 72. Zie ook Duinen.

Ontginning van de Noordbrabantsche en Limburgsche Peul (Over de middelen tot -) N. 53/54: 70, 85. V. 53/54: 65.

Ontlasting der stoomschuiven met betrekking tot locomotieven (Over de -) U 62/63: 94.

Ontlastingsschuif voor stoomtuigen van Meijer. U. 62/63: 99.

Ontsteking van mijnovens door middel van de elektriciteit (Over de -). Toestel van Ruhmkorff en Verdu. U. 52/53: 87. U. 54/55: 75.

Ontvolking van Schokland (Korte aanteekeningen omtrent den voorgestelden maatregel tot -). N. 57/58: 181: 196.

Ontwerpen van gebouwen (Over het licht en zijnen invloed op de behoorlijke inrigting van -). U. 60/61: 40.

Onweder en storm van den 11den Augustus 1856. N. 56/57: 36.

Onweder te 's Gravenhage (Waargenomen verschijnselen bij een -). N. 48/49: 309, 325.

Oog (Over het vermogen van het -). U. 1850 IX: 271.

Oorlogsbehoeften (Over het gebruik van werktuigen bij het vervaardigen van -). U. 57/58: 48.

Oorlogsschepen (Over de vereeniging van hout en metaal, toegepast in den bouw van -). U. 66/67: 68.

Oorlogs-stoomschepen (De nieuwe Amerikaansche -). U. 56/57: 63. Zie ook Schepen.

Oostelijk Java (Afdeeling-). Zie INSTITUUT VAN INGENIEURS.

Oostenrijk (Bepalingen omtrent het zamenstellen van een technisch woordenboek in -). U. 1850 VIII: 59

Oostenrijk (Eenige opmerkingen over de vervaardiging van werktuigen in -). U. 59/60: 150. Oostenrijk (Grondslagen voor het oprigten van nieuwe gevangenissen in -). U.1850 VIII: 55.

Oostenrijk (Nieuw muntstelsel in -). M. 57/58: 20.

Oostenrijk (Ontwerp van organisatie voor inrigtingen van technischen aard in -). U. 1850 VIII: 27.

Ontwerp van wet op het openbaar onderwijs. U. 1850 VIII: 28.

Organisatie der hoogere nijverheidsscholen. U. 1850 VIII: 39.

Organisatie der technische akademie. U. 1850 VIII: 46.

Oostenrijk (Organisatie van het K. K. ministerie voor handel, nijverheid en openbare werken in -). U. 1850 VIII: 3.

Oostenrijk. Zie Openbare werken, Spoorwegen en Telegrafen.

Oosterkade en Koningsbrug te Rotterdam. N. 60/61: 5, 46. V. 61/62: 20.

Oosterschelde. (De afdamming van de -).

Kaart van de Schelde van 861. N. 66/67: 205.

Figuratieve kaart van de Schelde van 1550. N. 66/67: 225.

Geschiedkundige aanteekeningen en litteratuur. N. 66/67: 205. Zie ook U. 60/61: 44.

Aanslibbing van de Schelde. U. 60/61: 44.

Aanslibbing van de Westerschelde. Uittreksels uit eenige provinciale zeeuwsche couranten van 1859. N. 66/67: 262, 313.

Artikelen overgenomen uit het «Journal d'Anvers» van 1861. N. 66/67: 137.

Artikelen overgenomen uit «le Précurseur») en .«le Conservateur; revue de droit international». N. 67/68: 82, 71, 192.

Onderzoek omtrent het maritieme gedeelte der Schelde. U. 66/67: 33.

Landaanwinst als gevolg der afdamming. N. 66/67: 208, 262, 313.

Rapport van de Belgische commissie, medegedeeld aan de Nederlandsche regering in December 1865. N. 66/67: 49, 77.

Advies over vorenstaand rapport aan de Nederlandsche regering van 6 Maart '1866. N. 66/67: 49, 82.

Antwoord der Belgische commissie op voormeld advies van 3 September 1866. N. 66/67: 49, 109.

Rapport van de internationale commissie van 12 September 1866. N. 66/67: 49, 126, 198.

Rapports des ingénieurs étrangers, chargés d'examiner les questions, qui se rattachent au barrage de l'Escaut oriental etc. Considérations sur les rapports des ingénieurs étrangers etc. N. 67/68: 207, 225, 286.

Afbeeldingen van den dam door de Oosterschelde.N.67/68:219. Invloed op den westelijken arm der rivier. U. 68/69: 47.

Processenverbaal, betreffende den toestand van de Schelde bij Bath. N. 68/69: 23, 33, 75,130, 162.

Oost-Friesche eilanden (Opmerkingen omtrent de -) uit een geognostisch en hydrotechnisch oogpunt. U. 56/57: 135.

Oost-Indie. Zie Indië.

Oostkust van Engeland tusschen de monden van de Theems en de Wash. U. 66/67: 7.

Oostzee (Eb en vloed in de -). M. 60/61: 1.

Opdelving van Grieksche vazen op de landengte van Corinthe. U. 1848 1: 53. Handelingen van de Maatschappij van kunsten te Londen.

Openbare werken (Administratieve bescheiden betrekkelijk het Ministerie van -) in België, U 1850 IX: 285.

Openbare werken (Beschouwingen over de wijze van  weêrstand en het gebruik van gegoten ijzer in -). U. 54/55: 110. Zie ook U. 56/57: 11.

Openbare werken (Eerste beginselen van staathuishoudkunde toegepast op de-) U. 1850 IX: 146, 217.

Doel en nut. U. 1850 IX: 150.

Voordeelen en verliezen uit de openbare werken voortspruitende. U. 1850 IX: 153.

Openbare werken uit het oogpunt der kosten, U. 1850 IX: 217.

Openbare werken uit het oogpunt van hunnen duur en van de kosten. U. 1850 IX: 220.

Vereeniging van kapitalen, benoodigd voor de uitvoering, U. 1850 IX: 228.

Over het bevatten en bereiden van een ontwerp. U. 1850 IX: 238.

Openbare werken (Organisatie van het K. K. ministerie van handel, nijverheid en -) in Oostenrijk. U. 1850 VIII: 3.

Openbare werken (Over de toepassing van drooglegging op de-). U. 56/57: 160.

Openbare werken in de Vereenigde Staten (De -). U. 59/60:104. Zie ook Amerika.

Openbare werken in Oostenrijk. U. 1850 VII: 70. Wetsontwerp omtrent het uitschrijven van prijzen voor plannen tot openbare werken. U. 1850 VII: 30, 31. Zie ook Oostenrijk.

Openbare werken in Oost-lndië in 1854-1855. N. 57/58: 15.Zie ook Indië.

Openbare werken van Egypte. U. 51/52: 154, 194. Reis van Malezieux. U. 56/57: 53. Zie ook Egypte.

Ophaalbrug (Dubbele -) over de koopvaarders binnenhaven aan het Nieuwediep. N. 53/54: 4. V. 53/54: 43.

Ophaalbrug (IJzeren -) over het kanaal van Luik naar Maastricht, te Maastricht. N. 50/51: 5. V. 1851 VII: 17.

Ophaalbruggen (Over ijzeren -). N. 57/58: 67. V. 58/59: 22. Bezwijken van de Damiatebrug te Dordrecht.

Opisometer, werktuig tot het meten van kromme lijnen. N. 52/53: 3, 21.

Opkistingen der rivierdijken in Nederland in Januarij en Februarij 1861 (Uittreksel uit de berigten over de -). N. 61/62: 82, 102. V. 62/63: 4.

Opmerker (De -), nieuw weekblad voor architekten, ingenieurs, fabriekanten en aannemers van publieke werken, N. 65/66:186.Aankondiging.

Opstuwing en afdamming van den Nijl.

Mémoire sur les bateaux plongeurs par Mougel Bey. N. 50/51:5. V. 1851 VII: 22.

Notice sur le barrage du Nil par Mougel Bey. N. 50/51:5, V. 1851 VII: 30.

Extrait d'une note sur le barrage du Nil par Clot Bey. N. 50/51: 33. V. 1851 VII: 34.

Deuren tot sluiting der stuwen. N. 55/56: 42, 52.

Aanteekeningen van den ingenieur Malezieux over besproeijing in Egypte en opstuwing van den Nijl. U. 51/52: 154.

Aanmerkingen op het voorgaande stuk door den inspecteur-generaal Devilliers. U. 51/52: 194.

Opstuwingen (Afdamming met naalden, toegepast op bruggen van aanmerkelijke spanning en voor -) van groote hoogte. U. 1848 II: 100.

Opvoeren van groote hoeveelheden water tot groote hoogten (Beschrijving van een nieuw werktuig voor het -) en tot vervoer van men-schen in mijnputten of schaften. N. 68/69: 71, 116. V. 68/69: 13.

Opvoeren van water (Nieuw Engelsen pompwerktuig tot het-). N. 48/49: 147, 258.

Opvoeren van water (Werktuig tot het -). N. 58/59: 28.

Opwindtoestel (Getij-) van Roberts, U.1850 VIII: 123.

Opwindtoestel voor korenmolens. U. 62/63: 100.

Opzettoestel aan de draaibrug over het kanaal door Zuid-Beveland in den spoorweg van Roosendaal naar Vlissingen (Beschrijving van den -). N. 67/68: 82, 170.

Ordinatograaf van Frerk U. 58/59: 96.

Orëid, nieuw metaal, geschikt voor deur- en vensterbeslag. M. 58/59: 10.

Orkaan op den 13den en 14den November 1861 (Meteorologische waarnemingen aan den Helder aangaande den storm en den geweldigen -). N. 61/62: 164, 177.

Ornamenten (Fabriek van baksteenen bouw-) van Westerouen van Meeteren en van Vloten te Utrecht. N. 60/61:137, 159 Aankondiging.

Ornamenten van geperst leder en gegoten ivoor. N. 49/50:91.

Orthoskopisch oculair van Kellner. N. 51/52: 25.

Oscillerende machine van Davis en Ramsay. U. 54/55: 87,

Oudorp (Toren te -) bij Alkmaar. N. 65/66: 139.

Oven te Bemmel (Rapport, betrekkelijk den steen-) en de aldaar met een stoomwerktuig gevormde gebakken steenen. N. 59/60: 5, 12, 16.

Ovens (Aërotherm-). U. 1849 IV: 6.

Ovens (Broodbak-) in het kasteel van Antwerpen. N. 55/56: 62, 71, 96.

 Ovens (Iets over de nieuwste inrigtingen van broodbak-) in Frankrijk. U. 1849 IV: 3. Aërotherm-ovens. U. 1849 IV: 6.

Ovens (Verschillende stelsels van broodbak-) in Frankrijk onderzocht. N. 49/50: 93, 105.

Ovens (Voorschrift, betrekkelijk het gebruik van broodbak-), die met steenkolen gestookt worden in België. N. 49/50, 18, 31.

Ovens van Fr. Hoffmann te Berlijn tot het bakken van steenen, pannen enz. (Ring-). N. 67/68: 8, 40. Prospectus.

Ovens tot het bakken van aardewerk. U. 51/52: 111.

Ovens tot het vervaardigen van zinkwit, van Leclaire. U. 1850 VII: 80.

Overbrengen der beweging in werktuigen (Over eene toepassing van de eigenschappen der w:ig, ten einde het -) te verbeteren. U. 54/55: 49.

Overbrengen van uitgewerkte plans op eerte andere schaal (Eenvoudige handelwijze tot het -). U. 68/69: 62.

Overbrenging van beweegkracht (Proeven omtrent het gebruik van elektro-magnetismus tot -). U. 51/52: 188.

Overbrenging van beweging op groote afstanden door middel van kabels van ijzerdraad, volgens Hirn U. 59/60: 103. M. 61/62: 1, 7.

Over den invloed, welken de grootte van de snelheid der beweging op de spanning van het koord en op den vorm, dien het aanneemt, uitoefent. N. 61/62: 159.

Proefnemingen omtrent het arbeidsverlies. U. 61/62: 114, Zie ook U. 61/62: 121.

Overbrenging van het Amsterdamsch peil. Zie Peil. Overgang van den Rijn bij Elten. N. 65/66: 23, 48. Overgang van den Rijn te Ruhrort en Homberg (Hydraulische ligtingstoestellen voor den -). N. 56/57: 5, 18. V. 59/60: 1. Bijdrage. N. 62/63: 221, 235.

Overijsselsche kanalen (Kosten van aanleg der -). N 55/56: 37.

Overlaat (De Snippeling-). N. 55/56: 5, 19.

Overlaat (Memorie over den Lijmerschen -). N. 53/54: 5, V. 53/54: 11.

Overlaat (Schets van den Porrongschen -). N. 55/56: 7, 29, 40, 105, 122. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Overijssel (Stuwen in -). N. 55/56: 96. Zie ook N. 49/50:151.173.

Overijsselsche vereeniging tot ontwikkeling van provinciale welvaart. Prijsvraag. N. 51/52: 170.

Overlaten (Proeven, genomen te Honswijk tot bepaling van het vermogen van -). X. 54/55, 73, 152. V. 55/56. 5.

Overstroomingen van rivieren (Over -). U. 50/57: 56. U. 57/58:20.

Overstroomingen en dijkbreuken in Nederland. (Lijsten van-). N. 61/62: 162, 170, 200. N. 63/63: 51, 93, 125, 150,219, 228. N. 63/64: 5, 14, 206, 262, 273. N. 66/67: 225, 231 , 232. Zie ook de lijst, voorkomende achter de prijsverhandeling van dr. Staring over de vlugtheuvels. V. 61/62: 95.

Overstroomingen langs den regteroever van den IJssel in 1799. N. 65/66: 95, 122.

Overstroomingen (Over het tekeer gaan van -) en de wijze van bevloeijingen in Frankrijk en Noord-Italië in toepassing op Oost-Indië. Reis van den hoofd-ingenieur de Bruyn. N. 61/62: 184, 206. V. 62/63: 60.

Overstroomingen (Nut der telegrafen bij -) M 57/58: 22. Zie ook U. 65/66: 114.

Paal (Funderen onder water met den schroef-) U. 1848 II: 128. Handelingen van het Instituut van civiel ingenieurs te Londen. U. 1849 V 3.

Paalfundering (Vragen, betrekkelijk de aan eene -) te geven soliditeit N. 50/60: 6, 29, 43.

Paalfundering onder het schoolgebouw en de onderwijzerswoning te Halfweg. (Bijzonderheden omtrent eene-). N. 59/60: 6, 31. Zie ook Fundering.

Paalschoen (Plaatijzeren -) en werktuig tot het aanpunten van palen van Camusat. U. 61/62: 123.

Paalworm (Bereiding en bewaring van hout tegen den -). Zie Hout (Bereiding en bewaring van -) tegen den paalworm. Vgl. Paraffine-vernis

Paardekracht (De -) volgens Watt. U. 56/57: 211; volgens het nieuwe Pruissische Rijksgewigt. M. 58/59: 19. Vgl. Horsepower.

Paardengeschut. U. 52/53: 51.

Paardenspoorweg tusschen 's Gravenhage en Scheveningen. N. 64/65: 87, 98.

Pakking (Spiraalvormige veerkrachtige zuiger-). U. 56/57: 119.

Paleis voor de vergaderingen der Staten-Generaal van het Koningrijk der Nederlanden (Prijsvraag voor een ontwerp van een -). N. 64/65: 120, 160.

Palen (Bereiding van -) tegen bederf, den paalworm enz. Zie Bereiding, Hout.

Palen (Berekening van het draagvermogen van ingeheide -) volgens den ingenieur Sanders. N. 54/55: 88. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java. U. 53/54: 32. Zie ook N. 49/50: 28, 81. N. 59/60: 6, 29, 31, 43.

Palen (Beschrijving van een toestel tot het uittrekken van -). U. 54/55: 100.

Palen (Gebruik van schroef-) bij de fundering van eene brug over de Marne bij Rachecourt volgens Oudry. M. 58/59: 17.

Palen (Gebruik van schroef-) bij funderingen. N. 52/53: 3, 8. Zie ook Paal.

Palen (Gebruik van schroef-) in Oost-lndië. N. 53/54: 4, 68. N. 54/55: 17. N. 55/56: 7, 29. Bijdragen van de afdeeling Oostelijk Java.

Palen (Indrijven van -) door luchtdruk. U. 51/52 :129, 130,161.

Palen (Inheijen van -). N. 54/55: 20. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Palen (Inschroeven van -) omstreeks 1633 in Nederland bekend. N. 51/52: 26, 48.

Palen (Mededeeling betreffende het indrijven van -) met waterdruk. N. 68/69: 243, 272. Zie ook U. 57/58: 77.

Palen (Nieuwe wijzen om schroef-) in den grond te brengen. N. 56/57: 117. U. 57/58: 77: M. 57/58: 23.

Palen (Nota wegens het inschroeven van-) te Halfweg. N. 50/51: 33, 50. N. 51/52: 99, 158.

Palen (Over den vorm van het onderste gedeelte der -). U. 54/55: 14

Palen (Over het indrukken van hei-) in kespen, N. 60/61: 177, 197.

Palen (Praktische opmerkingen omtrent het heijen van -).U. 55/56: 149.

Palen (Proeven met schroef-). N.48/49. 65, 259; te Rotterdam. N. 43/49: 305, 315.

Palen (Proeven omtrent het draagvermogen van ingeheide -) te Rotterdam. N. 49/50: 28, 81.

Palen (Toestellen tot het afzagen van -) onder water, gebruikt bij de fundering der bruggen in den Hollandschen spoorweg. N. 47/48: 53. V. 1848 I: 33.

Bij de betonfunderingen voor de stoomtuigen in den Bommelerwaard. N. 54/55: 164. V. 55/56: 17.

Bij de fundering van de brug over de Rupel. U. 54/55 : 37.

Palen (Verbeterd werktuig tot het indrijven van -) van Scott en Robertson. U. 57/58: 157.

Palen (Verbeterde schroef-) van Mitchell. U. 62/63: 32.

Palen (Werktuig tot het aanpunten van -) van Camuzat. U. 61/62: 123.

Palen onder sluisfunderingen (Mededeeling omtrent het in rekening brengen van den wederstand der -) tegen het oppersen. N. 63/64: 186.

Palen voor rijswerken (Beschrijving van een werktuig tot het boren van gaten in -). U. 55/56: 49.

Paltoestel zonder spiraalveren voor tijdmeters. U. 1850 IX: 102.

Panama (Doorgraving van de landengte van -). U. 53/54:126. M. 57/58: 30. Zie ook Kanaal van Nicaragua.

Panama (Spoorweg over de landengte van -). U. 1849 VI: 68.

Panamabaan (De -) en een nieuw ontworpen spoorweg door Centraal-Amerika. U. 64/65: 8.

Pannen (Dak-) en metselsteenen, door het personeel der machinekamer van het stoomschip «Japan» op Decima vervaardigd. N. 60/61: 7, 28.

Pannen (Dak-) van van de Laar. N. 51/52: 98, 149.

Pannen (Gevaar van brand door glazen dak-). M. 58/59: 22.

Pannen (Ringovens van Fr. Hoffmann te Berlijn tot het bakken van -), steenen, enz. N. 67/68: 8, 40. Prospectus.

Pannen (Tap-) van Philippi. U. 64/65: 21.

Pannen (Verbod van uitvoer van -), tras en deelen gedurende drie maanden, uitgevaardigd door de Algemeene Staten in 1666. M. 57/58: 10.

Pantosymmètre van Bourdalouë. N. 64/65: 152.

Pantserplaten (De vervaardiging -) in Engeland. U. 64/65: 19 .

Pantserschepen (Over -). U. 63/64:. 25, 27.

Pantserschepen (Behoedmiddelen voor -) tegen oxydering en aangroeijing. U. 63/64: 41.

Pantserschip (Over eene nieuwe wijze van het doen van stapel loopen van een -) op 's Lands werf te Amsterdam. N. 68/69: 144. Verzoek om inlichting.

Papier (Calqueer-). N. 66/67: 5. M. 57/58: 6. M. 61/62: 15. Zie ook N. 48/49: 66.

Papier (Getah-pertja om -) ondoordringbaar te maken. N.47/48:51.

Papier (Nieuwe soort van behangsel-). Carton-cuir repoussé. N. 59/60: 104.

Papier (Perkament-). N. 59/60: 104 M. 57/58: 12.

Papier (Verlakt teeken-). N. 52/53: 5. N. 56/57: 39, 73.

Papier door middel van benzine doorschijnend te maken. M. 57/58: 6. M. 61/62: 15.

Papierfabrieken (Filtreertoestel van Coste voor -).U.59/60:191 .

Parachoc of veiligheidstoestel op spoorwegen van Chauveau en d'Epinois. U. 55/56: 91. Zie ook Spoorwegen.

Paraffine-bereiding uit turf voor kaarsen en andere producten. U. 1850 VIII: 116.

Paraffine-vernis (Gebruik van -) tegen den zeeworm. N.56/57: 43.

Paraffine-vernis (Mededeelingen omtrent turfcokes en -) uit de fabriek van Haages en Co. bij Amsterdam. N. 49/50: 146. N. 50/51: 34.

Paraffine-vernis (Proeven genomen met-) tot bewaring van hout tegen bederf te Muiden in 1853, 1854 en 1855. N. 56/57: 35, 49

Parallelogram van Watt (Inrigting ter vervanging van het -) bij stoomtuigen. N. 58/59: 62, 86.

Parijs (Aanleg van de riolen onder den boulevard Sebastapol te-). N. 58/59: 58, 64.

Parijs (Berigt over de kei- en Mac-Adam bekleedingen der straten van Londen en van -). U. 51/52: 58. Zie ook Bestrating.

Parijs (De privaten te -) en hunne ruiming. U. 59/60: 136.

Parijs (Geraaswerende bestrating met beton en asphalt te -). M. 58/59: 11. Zie ook Bestrating.

Parijs (Ontwerp voor het leggen van een onderaardsch spoorwegnet onder -). U. 55/56: 64.

Parijs (Over de aardwerken van het kanaal St. Martin te -). U. 61/62: 80.

Parijs (Over de besproeijing van openbare wegen en wandelingen te -). U. 59/60: 152.

Parijs (Prijzen van het terrein te -) in 1856. M. 58/59: 13.

Parijs (Tentoonstelling van Nijverheid te -) in 1849. Verslag, betrekkelijk de elfde Fransche tentoonstelling. U. 1850 VIII: 64.

Parijs (Tentoonstelling van Nijverheid te -) in 1855. Reglement. N. 54/55: 7.

Parijs (Watervoorziening van de stad -). U. 68/69: 93.

Parquetvloeren en Zwitsersche landhuizen (Fabriek van massieve -) van Seiler Muhlemann en Co. te la Villette. U. 55/56: 32.

Passer (Ellips-). N. 48/49: 261, 278.

Passer met nonius tot het meten der dikte van kleine voorwerpen, van Schmitz. N. 50/51: 131. N. 51/52: 4.

Passer van Kneller (Nullenzirkel) U 48/49 V: 104. N. 49/50: 9.

Patentvilten van Mavor Still tot dekking van daken, tot wering van vochtige muren enz enz. N. 59/60: 6. Aankondiging.

Peel (Over de middelen tot ontginning van de Noordbrabantsche en Limburgsche -). N. 53/54: 70, 85. V. 53/54: 65.

Peil (Overbrenging van het Amsterdamsch -).

Binnen Amsterdam. N. 51/52: 100, 161.

Van Amsterdam naar de Oude Willemsluis te Buiksloot. N. 63/64: 28, 46.

Naar het eiland Overflakkee over het Volkerak nabij Willemstad. N. 49/50: 197, 218.

Van Bergen op Zoom naar Bath. N. 54/55: 38, 60. V. 55/56: 1.

Over het Hollandsch Diep bij Willemsdorp en over de Brakman.N. 57/58: 90, 103.

Van Vlissingen naar Breskens en van Neuzen naar Ellewoutsdijk. N. 59/60: 176. V. 60/61: 22.

Peilglas (Water-) met zelfwerkende afsluiting door Reuleaux. N. 57/58: 61 U. 57/58: 182.

Peilglas voor stoomketels. U. 1850 IX: 204. Zie ook Verklikker.

 

Peilingen der bovenrivieren (Aanmerkingen omtrent de methode, waarvan men zich bij de jaarlijksche-) heeft bediend. N. 51/52: 30, 59.

Peillood (Patent -). N. 50/51: 33, 52. N. 51/52: 26,29,49.

Peillood (Patent -) van Taye. U. 51/52: 160.

Peillood (Verbeterd -). U. 52/53: 57. Zie ook Peilwerktuig.

Peilschaal (Beschrijving van de zelfregistrerende -) aan den Helder. N. 52/53: 135.V. 52/53: 51.

Peilschaal, (Glazen -) N. 50/51: 92, 97. N. 51/52: 99, 159.

Peilschaal (Vorstvrije -) N. 56/57: 116, 126.

Peilschalen (Drijvende -). N. 51/52: 99, 159. N. 57/58: 6, 35.

Peilschalen van mica. U. 51/52: 209.

Peil toestel van Vouret. M. 61/62: 3.

Peilwerktuig Ie Samonor. N. 52/53: 4, 49. Zie ook Batho-meter.

Peilwerktuig van Ogden en Ericsson (Verbetering aan het-). U. 52/53: 50.Zie ook Zeedieplood.

Pek (Geplette aard-) en asphalt. U. 55/56: 61.

Pek (Koolteer-) en asphalt uit de fabriek van van der Elst en Smits te Amsterdam. N. 58/59: 6. N. 59/60: 5, 18, 23.

Pelusium (Memorie over de verzanding der kusten en in het bijzonder van de kust van Bayonne, vergeleken met den toestand van het strand te -). U. 60/61: 65.

Pelusium (De haven van Saïd en de reede van -) naar aanleiding van het rapport der internationale commissie en het rapport van kapitein Philigret. N. 57/58: 59. U. 57/58: 197.

Pentonville (Luchtverversching en verwarming in de modelgevangenis te -). U. 1848 II: 55. Zie ook V. 1848 I: 45.

Peristyle van het theater te Bordeaux (Constructie, gevolgd bij den bouw van de -). N. 49/50: 10, 35.

Perkamentpapier. N 59/60: 104. M. 57/58: 12.

Pers (Hydraulische -) van Dudgeon. U. 53/54: 123.

Perspectief-teekenen (Bijdrage tot de kennis van het -). N. 52/53: 92.

Perspomp (Nieuwe zuiger- en -) van Kirchweger. U. 55/56: 122.

Petroleum (Chemisch-technisch onderzoek van het Amerikaansche -). U. 63/64: 52.

Pholaden of steenwormen. N. 54/55: 193, 205, 207.

Photographie, toegepast op militaire kaarten. M. 57/58: 19.

Photographische afbeeldingen (Verbetering in het vervaardigen van -) van Sarony. M. 58/59: 15.

Photographische afbeeldingen der in aanleg zijnde groote spoorwegwerken in Nederland (Voorstel tot het verzamelen van -). N. 65/66: 122, 145, 242, 251.

Photographische afbeeldingen naar gedrukte en geteekende schetsen en plannen. N. 51/52: 170.

Photographische kaart van Japan. N. 66/67: 75.

Photometrie (Proeven van -) in Teylers laboratorium. N. 63/64: 204, 219.

Physieke magt van Engeland. M. 57/58: 3,

Physische gesteldheid der ligchamen in spheroïdalen toestand (Over oogenblikkelijke onverbrandbaarheid van levende organische weefsels en over de -). U. 1850 IX: 88.

Physische krachten (Over het onderling verwisselen van -). U. 52/53: 73.

Piemont (Elektrische telegraphie in -). U. 52/53: 16.

Pijlers (Over den vorm van -) en kolommen. V. 51/52: 84.

Pijlers en bijbehoorende werken voor de twee draaibruggen met vast gedeelte over het Noordhollandsch kanaal in den spoorweg van Nieuwediep naar Amsterdam (Beschrijving van den bouw der -). N. 68/69: 70, 114. V. 68/69: 24.

Pijlers in bruggen met verscheidene openingen (Onderzoek over den afstand van -). U. 53/54: 20.

Pijlers of bekleedingswerken der Westminster-brug over de Theems te Londen (De ijzeren -). U. 56/57: 77. U. 57/58: 97.

Pijlers van de brug over den Rijn te Kehl. Stelsel van fundering. . N. 59/60: 44. Bouw der pijlers. M. 58/59: 18.

Pijlers voor hangbruggen (Slingerende -). U. 1849 VI: 74.

Pijpen (Berigt omtrent eene nieuw wijze van zamenstelling en verbinding van -) of huizen. Stelsel van Delperdange. U. 63/64: 36.

Pijpen (Middel om lekken in gas-) te ontdekken. U. 54/55: 72. Zie ook Gaslekken.

Pijpen (Praktische regel om de dikte van gegoten ijzeren -) te vinden. U. 53/54: '15.

Pijpen (Proeven over waterontlasting door -) voor gas-en waterleidingen. U. 1850 IX: 106.

Pijpen van asphalt van Jaloureau voor water- en gasleidingen en voor draineerbuizen. N. 61/62: 185, 229.

Pijpen van Chameroy. N. 51/52: 97, 117, 168, 203. Zie ook Buizen en Gasbuizen.

Pikkransen uit houtkrullen vervaardigd. N. 49/50: 25, 71.

Pilaren (Proeven ter bepaling van den  weêrstand van stijlen en -) bij zamendrukkende krachten U. 1848 III: 112. Handelingen van de Koninklijk Schotsdie maatschappij van Kunsten.

Pise-cement (Beschrijving van het bouwen met -) op het eiland Banka. N. 53/54: 24, 56.

Plaat (Middel om een verhoogd relief te geven aan eene gegraveerde -) volgens Firmin Didot. M. 61/62: 8.

Plaatijzer (Het verzinkt -) en zijn gebruik. U. 64/65: 26.

Plaatijzer (Over het gebruik van -) in funderingen van hydraulische werken. U. 57/58: 136.

Plaatijzer (Over het verkoperen van voorwerpen van -). U. 51/52: 37.

Plaatijzer van Ratabel voor dakbekleedingen. U. 53/54: 82.

Planimeter van Horsky en Kraft. U. 51/52: 38, 39.

Planimeter van Wetli. U. 1850 IX: 91.

Planken (Droogen van -). M. 56/57: 4.

Plantengroei (Nadeelige invloed van loopend gas op den -). N. 48/49: 57, 104, 110. N. 49/50: 247. N. 51/52: 100.

Verslag der commissie. N. 51/52: 179.

Verslag van den hoogleeraar F. A. W. Miquel. N. 51/52: 188, 196.

Platen (De vervaardiging van pantser-) in Engeland. U. 64/65: 19.

Platen (Over het ponsen van ijzeren -). U. 64/65: 42.

Platen (Proeven ter vergelijking van den  weêrstand van geplet en geslagen ijzeren -) M. 56/57: 4.

Plattenmeer (De verbetering van het -). U. 68/69: 68.

Pletrollen (Vervaardiging van -). N. 51/52: 101, 162.

Ploeg (Stoom-). U. 1850 IX: 279.

Ploegmachine tot het uitdiepen van kanalen. N 52/53: 93, 109. Zie ook Kanalen.

Pneumatische machine voor reukelooze lediging van sekreetputten volgens Liernur. N. 65/66: 186, 245

Po (De verhooging der bedding van den -) beneden Ostiglia, en van de andere rivieren van Italië, die in de Adriatische zee uitloopen U. 61/62: 56.

Polders (Drooghouden van -) enz. Advies van het 4de Landhuishoudkundig Congres. N. 49/50: 149, 243, 261.

Polders (Stoomgemaal in -) en uitgeveende gronden. N. 49/50 : 9, 22, 28, 53. Zie ook Stoombemaling en Stoomgemaal.

Polders Waard en Groet (Aanteekeningen omtrent de bedijking van de -). N. 67/68: 78, 159.

Poldersluizen (Ontwerp tot verdediging van boezem- en -). N. 56/57: 83, 103.

Polygonaal-architectuur. U. 52/53: 32.

Polygonale versieringen (Over -) U, 1848 I: 58. Handelingen van de Maatschappij van kunsten te Londen.

Polytechnische school (Adres van den Raad van bestuur der -) te Delft aan den minister van Binnenlandsche Zaken betrekkelijk het wetsontwerp tot regeling van het onderwijs in de Beeldende Kunsten N. 68/69: 243, 269.

Pomp (Centrifugaal-) van Appold. N. 51/52: 5, 167.

Pomp (Centrifugaal-) van Gwynne. N. 57/58: 63, 142, 159.

Pomp (Centrifugaal-) van Papinus. N. 63/64: 7.

Pomp (De spuit-) van Thomson. U. 52/53: 68.

Pomp (Draaijende -) van Rühlmann. U. 61/62: 94.

Pomp (Druk- en zuig-) van Kirchweger. U. 55/56: 122.

Pomp (Dubbelwerkende -) van Hammer. U. 61/62: 51.

Pomp (Engelsche scheeps-). U. 55/56: 48.

Pomp (Stoom-), injecteur, van Giffard. N. 58/59: 87.

Pomp van Perreaux met caoutchouc kleppen. N. 58/59: 29. U. 58/59: 128.

Pompen (Over het gebruik van caoutchouc kleppen in -). U, 52/53: 94.

Pompmolen in den West-Merwede-polder. N. 68/69: 244,283.

Pompmolen, volgens het stelsel van het lid Overmars. N. 68/69: 205, 215. Zie ook N. 68/69: 244, 283.

Pomprad of nieuw scheprad voor watermolens van het lid Overmars. N. 68/69: 205, 215. Zie ook N. 68/69: 244, 283.

Pompwerktuig (Nieuw Engelsch -) tot het opvoeren van water. N. 48/49: 147, 258.

Ponsen van ijzeren platen (Over het -) U. 64/65: 42.

Ponten (Nieuwe inrigting tot het bewegen van handveer-). U. 56/57: 159.

Porrong-rivier (Kanalisatie van de -). N. 56/57: 6,23,36, 41, 56. N. 57/58: 92, 121.

Porselein (Gekleurde teekeningen op -). N. 49/50: 91 , 101.

Portland-cement.

Proeven met Portland-cement. U. 1848 III: 86.

Analyse in het laboratorium te Amsterdam. N. 57/58: 68, 92. M. 57/58 : 10.

Analyse in het laboratorium te Delft. N. 57/58: 139, 150, 152.

Analyse in het laboratorium te Utrecht. N. 58/59:58, 67.

Portland-cement uit de fabriek van de firma Knight, Bevan en Sturge te Londen. N. 68/69: 72, 121. Monsters.

Portland-cement van Dijckerhoff u. Söhne te Mannheim en Amöneburg bij Biebrich. N. 68/69: 154. Berigt.

Portlandsche- en Romeinsche cementen in Frankrijk vervaardigd. N. 61/62: 95, 136. Aankondiging.

Potloodscherper. N. 51/52: 169.

Pottebakkers kunst. U. 51/52: 111.

Pouzzolaan van Santorin (Over de natuurlijke-). U. 62/63: 32.

Prijs van ijzeren bruggen (Kromme lijn om het gewigt en den-) te berekenen. U. 63/64: 38.

Prijscourant van spijkers. N. 48/49: 309, 323.

Prijslijst van dagloonen, besteed bij de uitvoering van de dokwerken te Willemsoord. N. 59/60: 62, 84.

Prijslijsten van bouwstoffen en werkloonen (Voorstellen tot het zamenstellen van -). N. 48/49: 144. N. 49/50: 94. N. 57/58: 90. Zie ook Arbeidsloonen, Dagloonen, Tarieven en Werkloonen.

Prijsontwerpen tot het bouwen van eene brug te Weenen. U. 1850 IX: 186.

Prijsuitschrijving voor een tentoonstellingsgebouw te Madrid. N. (62/63: 79.

Prijsvraag, betreffende de verbetering van de haven van Enk-huizen. N. 53/54: 3, 10. N. 55/56: 105, 121.

Prijsvraag voor een gedenkteeken voor het Metalen Kruis. N. 53/54: 106, 122. N. 54/55: 70, 79. Beoordeeling der ingekomen ontwerpen. N. 54/55: 200.

Prijsvraag, betreffende den aanleg van vlugtheuvels, uitgeschreven namens Z. M. den Koning. N. 60/61: 139, 165.

Rapport der commissie, betrekkelijk de ingekomen antwoorden. N. 61/62: 65.

Bekroonde antwoorden. V. 61/62: 79.

Uitreiking der eereblijken. N. 61/62: 82, 101. Zie ook Vlugtheuvels.

Prijsvraag voor een ontwerp van een paleis, bestemd voor do vergaderingen der Staten-Generaal van het Koningrijk der Nederlanden. N. 64/65: 120, 160.

Prijsvraag voor eene zeer krachtige locomotief voor den Sem-mering-spoorweg in Oostenrijk. N. 50/51: 6, 26. Zie ook Locomotief.

Prijsvraag voor het ontwerp van eene concertzaal, uitgeschreven door de eigenaren der localen van de sociëteit «de Harmonie» te Groningen. N. 51/52: 25..

Prijsvraag voor het ontwerp van eene vaste brug over den IJssel bij het Katerveer. N. 51/52: 170.

Prijsvraag voor inlandsche fabriekmatige vervaardiging van hy-draulisch cement in Oostenrijk. U. 1850 VIII: 113.

Prijsvraag van de Overijsselsche vereeniging tot ontwikkeling van provinciale welvaart. N. 51/52: 170.

Prijsvraag van de Vereeniging ter bevordering van fabriek- en handwerksnijverheid, omtrent de middelen om den ambachtsman gedurende den winter werk en daardoor brood te verschaffen. N. 62/63: 173, 214. Voor een ontwerp van arbeiderswoningen. N. 67/68: 78.

Prijsvraag van het Hoogheemraadschap van Delfland, betreffende de verbetering der uitlozing van Delflands boezemwater (Bekroonde -), beantwoord door een lid van het Instituut. N. 48/49: 198.

Prijsvraag van het Nederlandsche onderwijzersgenootschap , betreffende den bouw en de inrigting van schoollokalen N. 64/65 : 212, 230.

Prijsvragen uitgeschreven door den «Verein für Berg- und Hüttenmanner» te Weenen. N. 60/61: 49, 70.

Prijsvragen van de Hollandsche maatschappij der wetenschappen te Haarlem. Zie Maatschappij der wetenschappen.

Prijsvragen van de maatschappij tot bevordering der Bouwkunst. Zie Maatschappij tot bevordering der bouwkunst.

Prijsvragen van de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid. Zie Maatschappij ter bevordering van Nijverheid.

Prijsvragen van de physisch-mathematische klasse der Pruissische Akademie van wetenschappen. M. 57/58: 24.

Prijsvragen van den «Ingenieur-Verein für das Königreich Sachsen». M. 57/58: 24.

Prijsvragen van het Bataafsch genootschap der proefondervindelijke Wijsbegeerte te Rotterdam. Prijsvragen voor 1854. N. 54/55: 39, 62.

Prijsvragen voor 1861. M. 61/62: 10.

Prijsvragen voor 1863. N. 63/64: 28, 55.

Prijsvragen voor 1865. N. 65/66: 96, 111.

Prijsvragen voor 1867. N, 67/68: 78, 162.

Bekroonde prijsvragen door leden van het Instituut beantwoord. N. 48/49: 52. N. 50/51: 39.

Prijsvragen van het Provinciaal genootschap van kunsten en wetenschappen in Noordbrabant. M. 58/59: 12.

Prijsvragen van het Koninklijk Instituut van Britsche bouwkundigen. U. 1848 II: 140. Handelingen van het Instituut.

Prijsvragen van het Provinciaal Utrechtsch genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Zie Provinciaal Utrechtsch genootschap.

Prijsvragen van Teylers tweede genootschap voor het jaar 1858.M. 57/58: 28.

Prijsvragen van «the Institution of civil Engineers» te Londen. N. 61/62: 11. M. 61/62: 4.

Privaat (Mededeeling betreffende een reukeloos -). N. 62/63: 221, 241

Privaatputten (Pneumatische machine voor reukelooze lediging van -) volgens Liernur. N. 65/66: 186, 245. Zie ook Sekreten.

Privaten (De -) te Parijs en hunne ruiming. U. 59/60: 136.

Privaten (Advies van het bestuur van den «Architecten- und Ingenieur-Verein» te Hannover en van eene daaruit benoemde commissie aangaande de doelmatigste inrigtingen van -), in het bijzonder voor de stad Hannover. U. 63/64: 13.

Proefbelasting voor hangbruggen. U, 52/53: 96.

Proefboog (Nota omtrent den bouw van een zeer platten -). U. 68/69: 42.

Proefnemingen aan de gegoten ijzeren brug over de Loire te Nevers (Verslag omtrent de -). U. 55/56: 11.

Proefnemingen omtrent boorwerktuigen. U. 61/62: 23.

Proefnemingen omtrent de drukking van grond. U. 66/67: 8.

Proefnemingen omtrent de overbrenging van beweging door koorden zonder einde. U. 61/62: 114. Zie ook Overbrenging van beweging.

Proefnemingen omtrent den druk der golven. U. 1850 IX: 145. Reis van Malezieux. Zie ook N. 55/56: 78.

Proefnemingen ter bewaring van de telegraafpalen in Noorwegen. U. 59/60: 174.

Proeven (Mededeeling omtrent de wijze waarop belastings-) op een behoorlijk zamengesteld model genomen moeten worden, om uit hare uitkomsten eene beoordeeling van het wederstandsvermogen van het voorwerp, in zijne natuurlijke grootte, te kunnen afleiden. U. 63/64: 89, 92.

Proeven ter bepaling van den besten vorm van gegoten ijzeren balken, met inachtneming van de grenzen der veerkracht. N. 56/57: 83, 118. V. 57/58: 20.

Proeven van d'Abbadie om de bewegingen der aardkorst na te gaan. N. 53/54: 71, 90.

Proeven van lichtmeting in Teylers laboratorium. N. 63/64: 204, 219.

Profileren (Over de regelen, welke men bij het -) heeft in acht te nemen. N. 55/50: 41, 69, 96. V. 56/57: 41.

Profilograaf (De -) van Dumoulin. U. 57/58: 181.

Projectilen (Machine tot het vervaardigen van holle -). U. 56/57: 25.

Provinciaal genootschap van kunsten en wetenschappen in Noordbrabant. Prijsvragen. M. 58/59: 12.

Provinciaal Utrechtsch genootschap van kunsten en wetenschappen.

Prijsvragen voor 1851. N. 51/52: 25, 46.

Prijsvragen voor 1852. N. 52/53: 179,201.

Prijsvragen voor 1861, N. 61/62: 10. M. 61/62: 4.

Prijsvragen voor 1863. N. 63/64: 7,21.

Provinciale atlas van Nederland van J. Kuyper. N. 65/66: 4, 34. Aankondiging.

Provinciale kaarten van Nederland. M. 57/58: 15.

Pruissen (Invoering van een algemeen gewigt in -) den 1sten Julij 1858. M. 57/58: 31.

Pruissen. Zie Spoorwegen en Telegrafen.

Pruissische akademie van wetenschappen. Prijsvragen van de physisch-mathematische klasse. M. 57/58: 24.

Puinwegen (Opmerkingen omtrent het onderhoud van -). U. 59/60: 14.

Puinwegen (Verhandeling over de onderlinge vergelijking van straatwegen en -) en over de trekkracht van de paarden. U. 58/59: 166.

Puntstuk met zelfwerkend zijstuk voor spoorwegen. U. 52/53: 60.

Put (Artesische -) te Passy bij Parijs. M. 61/62: 18.

Put (Artesische -) op het eiland onrust in Oost-Indië. N. 57/58: 91, 115. Wateropbrengst en warmtegraad van het water. N. 57/58: 115. N. 59/60: 177.

Put te Delft. N. 48/49: 101.

Put aan den Helder. N. 48/49: 94, 125.

Put met ebbe en vloed in Duitschland (Verschijnsel van eenen wel-). U. 53/54: 36.

Put op het eiland Urk. N. 48/49: 94.

Putboring (Artesische -) te Goes. N. 68/69: 23. Geaardheid van den bodem. N. 64/65: 157, 165.

Putboringen (Artesische -) te Amsterdam.

Voorgestelde putboringen. V. 1850 VI: 3.

Boring op de Nieuwe Markt in 1841. N. 48/49: 94, 123. V. 1850 VI: 39.

Boring op het Rikkerseiland. N. 49/50: 9,49. V. 1850 VI: 39.

Opmerkingen over de stukken, betrekkelijk eenige putboringen in Nederland. N. 50/51: 92, 100.

Zie ook Amsterdam.

Putboringen (Artesische -) te Rembang en Grissée in Oost-Indië. N. 60/61: 137, 159, 162.

Putboringen (Over eenige -) in Nederland. V. 1850 VI: 3. Opmerkingen daaromtrent. N. 50/51: 92, 100, 162.

Putboringen (Toestel van Kind voor -). U. 54/55:. 153.

Putboringen (Verbeteringen in de inrigting van onderdeelen van de werktuigen in gebruik bij artesische

-). N. 67/68: 208, 308.

Putboringen (Vorderingen gedurende de laatste jaren in het vak der -) gemaakt. Beschrijving der verschillende in gebruik zijnde vrije-valstelsels. N. 67/68: 321, 329, 353.

Putten (Artesische -) in België. U. 1849 IV: 72.

Putten (Artesische -) in de Sahara. M. 57/58: 9.

Putten (Artesische -) in het algemeen. N. 48/49: 95. N. 49/50: 19, 96. V. 1850 VI: 68.

Putten (Het doen zinken van gemetselde -). M. 50/57: 4.

Pyrometers. V. 1849 III: 30.

Raa's en masten van McGavin. U. 53/54: 121.

Rader- en schroefbooten. U. 55/56: 81.

Raderen (Drijvende water-) van Colladon, te Genève. U. 58/59:103.

Raderen (Het zetten van tanden op -). U. 52/53: 11.

Raderwerk met houten tanden. U. 52/53: 11.

Raffineren van suiker bespoedigd. N. 49/50: 153, 185.

Rammelen der glasruiten aan de wagens op de spoorwegen (Middel om het -) te beletten. U. 1850 VII: 88.

Ratinger kalk. Proeven omtrent de deugdelijkheid. N. 58/59: 100, 118. Nader onderzoek N. 59/60: 44, 51.

Ravelingen (Bijzondere constructie voor-). N. 48/49: 261,277.

Reddingboei van van der Loo (Geluidgevende ijzeren baak en -). N. 60/61: 89. Zie ook Boeijen.

Reddingstoestel bij brand. U. 1848 I: 61.

Reede van Pelusium (De haven van Saïd en de -) naar aanleiding van het rapport der internationale commissie voor de doorgraving van de landengte van Suez en het rapport van kapitein Philigret. N. 57/58: 59. U. 57/58: 197.

Reede te Cherbourg. (Dijk voor de -). U. 62/63: 69.

Reeden en de haven van Lorient (Verslag aan den minister van marine over de keuze eener bergplaats voor den modder, uit de -) te baggeren. U. 57/58: 130.

Reflectors voor vuurtorens van Stevenson (Metalen, holo-photale -). U. 51/52: 211.

Regen (Snelheid van den -). U. 51/52: 184.

Regen- en uitdampingsmeter aan den Helder (Beschrijving van den -). N. 55/56: 103. V. 57/58: 1.

Registerwagen (De -), werktuig om spoorwijdten te meten. N. 66/67: 11, 30. V. 66/67 II: 12.

Reglementen betreffende den waterstaat (Vastgestelde of gewijzigde provinciale -), gedurende 1855. M. 57/58: 14.

Regulators (Gas-) van Young. U. 57/58: 76.

Rekking van materialen (Werktuig tot het meten van het draagvermogen en de -). Dynamometer van Perreaux. N. 58/59:29.

Reiniging (Over de -) van, het wegnemen der korst van ijzeroxyde hydraat in ijzeren waterleidingsbuizen. U. 55/56: 1.

Reiniging der waterstroomen. U. 58/59: 190. Zie ook U. 52/53: 63.

Reiniging en afwatering van Bristol (Verbeteringen in de -). U. 1848 I: 50. Handelingen van het Instituut van civiel Ingenieurs te Londen.

Reiniging van glazen en schalen volgens den hoogleeraar Brunner. M. 58/59: 22.

Reiniging van straatriolen. U. 53/54: 125.

Reis (Lucht-) met een wetenschappelijk doel. U. 62/63: 41.

Reis om de wereld. M. 59/60: 2.

Reis van Malezieux in Egypte. U. 51/52: 154. Vgl. 194, 195. In Engeland. U. 1850 IX: 56, 136.

Reitdiep (Beschrijving van den vroegeren en lateren staat van het -). N. 52/53: 92, 101.

Rekenwerktuig (Chineesch -) Soeampang. N. 52/53: 92, 97. N. 54/55: 74.

Rekenwerktuig van Thomas (Het -). U. 62/63: 13.

Relief te geven aan eene gegraveerde plaat (Middel om een verhoogd -), volgens Firmin Didot. M. 61/62: 8.

Remmen der raderen van rijtuigen op spoorwegen (Over het -). N. 48/49: 67, 84, 146, 174.

Remming (De zelfwerkende -) van G Stephenson. U.1850 VII: 79.

Remtoestel op den Hollandschen spoorweg. M. 59/60: 1.

Remtoestel van Julien. U. 54/55: 83.

Remtoestel voor spoorwegen van Sutherland. U. 58/59, 156.

Remtoestellen (Over zelfwerkende -) voor spoortreinen. U. 54/55: 103.

Remtoestellen voor stoom- en andere werktuigen. U. 51/52: 36.

Renkum (Kerk te -). N. 65/66: 139.

Répertoire de cartes. N. 50/51: 3, 32, 40,124. N. 51/52,176. N. 56/57: 115. N. 64/65: 212 Beoordeeling in het buitenland.. N. 55/56: 4, 12, 68. N 56/57: 40, 75. N. 57/58: 178, 179.

Reservoirs (De waterwerken en -) der Manchester-Maatschappij U. 52/53: 9.

Reservoirs van Versailles (Over de -) als watervoeding. U. 66/67: 1.

Reven der zeilen (Verbeteringen in het -). U. 56/57: 78.

Riemen (Drijf-) van getah-pertja. N 47/48: 40, 69, 105, 109.

Riemen (Over de stijfheid van lederen -). U. 61/62: 121. Zie ook U. 61/62: 114.

Riemschijven (Nieuwe wijze van bevestiging van -) op drijfassen. U. 55/56: 53.

Rijkstelegraaf (Bereiding van hout voor de palen van den -) in Nederland. N 56/57: 3, 10, 115. V. 57/58: 65.

Porseleinen isolatoren daarbij in gebruik. N. 52/53: 6.

Statistieke opgaven nopens het verkeer en de opbrengsten van den -. N. 53/54: 23.

Rijkswegen in België (Afschaffing van de tolgelden op de -). U. 67/68: 45.

Rijn (Bijdragen tot de kennis van het vermogen van den Boven-) bij hoogen waterstand. N. 62/63: 122, 167. N. 67/68 : 83,199. V. 63/64: 1.

Rijn (Over de rivierverbetering van den -). U. 67/68: 65.

Rijn (Over de waterverdeeling van de rivier de Boven-). N. 65/66: 173. V. 66/67 II: 1.

Rijn (Over de waterstaatswerken van den -) en de Moezel. U. 1848 III: 100. Handelingen van het Instituut van civiel-ingenieurs te Londen.

Rijn-Elbe-kanaal (Het -). U. 60/61: 60. U. 63/64: 83.

Rijnland (Invloed der droogmaking van het Haarlemmermeer op den toestand van -). N. 52/53: 69.

Rijn-Marne-kanaal (Verhandeling over de werken van 1847 tot 1855 in het departement van de Maas uitgevoerd voor de waterdigte bekleeding van het -). U. 57/58: 1.

Inrigting van eenige stuwen op de rivier de Marne. N. 68/69: 78.

Bijzonderheden omtrent het kanaal. N. 68/69: 80.

Rijnspoorweg (Nederlandsche -).

Bereiding van dwarsliggers. Zie Bereiding en bewaring van hout tegen bederf

Brug over den IJssel te Westervoort. Zie Brug.

Invloed van den Rijnspoorweg op den Hollandschen spoorweg. M. 57/58: 8.

Doorgang onder den Rijnspoorweg te Utrecht. N. 68/69: 243, 261.

Rijswerken (Beschrijving van een werktuig tot het boren van gaten in palen voor -). U. 55/56: 49.

Rijweg (De onderzeesche -) van Holcomb. U. 57/58: 101.

Ringovens van Fr. Hoffmann te Berlijn tot het bakken van steenen, pannen enz. N. 67/68: 8, 40. Prospectus.

Riolen (Buizen van portland-cement van Lindo en Cie te Rotterdam voor -). N. 65/66: 136, 159, 160, 161, 162.

Riolen (Handleiding tot het aanleggen van -). U. 52/53: 54.

Riolen (Onderzoek naar den staat der -) in Croydon. U. 53/54: 49.

Riolen (Reiniging van straat-). U. 53/54: 125.

Riolen in sluismuren (Schuif voor -) van Lawrence. N. 63/64: 5, 13.

Riolen onder den boulevard Sebastopol te Parijs (Aanleg van de -) N. 58/59: 58, 64.

Rioolstoffen (Over het reukeloos maken van -) en over de wijze om ze in vaste meststoffen te veranderen. U. 58/59: 158.

Rioolstoffen (Over het reukeloos maken en nuttig verbruik van de -) in steden. U. 58/59: 156.

Rioolwater (Gebruik van -) als mest. U. 1848 I: 52. Handelingen van het Instituut van civiel Ingenieurs te Londen.

Rioolwater (Verandering van het -) uit steden in vasten mest. M 56/57: 7

Riviercorrespondentie (Mededeeling omtrent de -) bij het wassen van de Maas in Frankrijk. U 65/66: 114. Zie ook M 57/58: 22

Rivierdijken (Rapport wegens eene inspectie en gedeeltelijke reparatiën van de beschadigde -) en daaropvolgende losbreking en ijsgang op de rivieren in 1795. V. 1850 V: 3.

Rivierdijken (Uittreksel uit de berigten over de opkistingen der -) in Nederland in Januarij en Februarij 1861. N. 61/62: 82, 102. V. 62/63: 4.

Rivieren (Aanmerkingen omtrent de methode, waarvan men zich bij de jaarlijksche peilingen der Boven-) heeft bediend. N. 51/52: 30, 59.

Rivieren (Aanslibbingen in den mond der -), die zich in het Kanaal ontlasten.

Memorie over den aard en oorsprong , door den ingenieur Marchal. U. 54/55: 27.

Opmerkingen naar aanleiding van genoemde memorie door den ingenieur Darcel. U. 58/59: 181.

Antwoord op het voorgaande stuk door den ingenieur Marchal. U. 58/59: 184.

Rivieren (Aanteekeningen omtrent de wassen van de -) de Yonne, de Marne en de Seine. U. 59/60: 95.

Rivieren (Afdamming en afleiding van -). N. 51/52: 166.

Rivieren (Algemeene theorie van den waterafvoer in de Beneden-). U. 67/68: 23.

Rivieren (De kennis der waterstanden alleen is niet voldoende om te geraken tot eene volledige kennis onzer Nederlandsche -). N. 68/69: 244, 294.

Rivieren (Nieuw stelsel ter verbetering van -). U. 53/54: 38.

Rivieren (Over de banken in de mondingen van -) en zeestranden. U. 58/59: 125.

Rivieren (Over de beweging van het water in -). U. 68/69: 83, 93.

Rivieren (Over de stroomsnelheid en den waterafvoer der -) bij ebbe en bij vloed, N. 57/58: 89. V. 58,59: 48.

Rivieren (Over het meten van snelheden met het molentje van Woltman, en over zijn gebruik bij het berekenen van den waterafvoer bij -). U. 61/62: 25. Zie ook U. 59/60: 18.

Rivieren (Over het verhang van -). U. 53/54: 35.

Rivieren (Over overstroomingen van -). U. 56/57: 56. Zie ook Overstroomingen.

Rivieren en stroomen (De verandering van den waterstand der -) in het jaarlijksch tijdvak, als juist overeenkomende met de jaarlijksche periodieke toe- en afname van het dampkringswater en van de verdamping, volgens waarnemingen aangetoond. U. 65/66: 25.

Rivieren in Frankrijk (Kanalisatie van eenige-). N. 52/53:135. V. 52/53: 61. Zie ook Stuwen.

Rivieren in Gelderland (Mededeeling, betrekkelijk den toestand van de hoofd-)- N. 68/69: 242, 258.

Rivieren in Italië (De verhooging der bedding van den Po, beneden Ostiglia en van andere -), die in de Adriatische zee uitloopen. U. 61/62: 56.

Rivieren in Italië (Verbetering van de uitmondingen der -) in zee. U. 53/54: 76.

Rivieren in Nederland (Doelmatige inrigting van stuwen voor de kleine -). N. 52/53: 135. V. 52/53: 72. Zie ook Stuwen.

Rivieren in Nederland (Hoogste en laagste waterstanden op de hoofd-), waargenomen in de jaren 1854-1866.

De Boven-Rijn, de Waal, de Merwede. N. 67/78: 76. V. 67/68: 96.

De Neder-Rijn, de Lek en de Nieuwe Maas in de jaren 1854-1864. N. 67/68: 76. V. 67/68: 100.

Rivieren in Nederland (Memorie, betrekkelijk de waterstanden op de hoofd-) van dr. C. H. D. Buys Ballot. N. 68/69: 130,166.

Rivieren in Nederland (Over de getijen in de -). N. 62/63: 221, 234. V. 63/64: 6. Aanvulling. N. 67/68: 212, 318.

Rivieren in Nederland (Over ebbe en vloed op de Beneden-). N. 59/60: 176. V. 60/61: 29.

Rivieren in Nederland (Rapport wegens eene inspectie en gedeeltelijke reparatien van de beschadigde rivierdijken en daaropvolgende losbreking en ijsgang op de -) in 1795. V. 1850 V: 3.

Rivieren in Nederland (Recapitulatietabel der waterstanden op de hoofd-), waargenomen in de jaren 1854-1866.

De Boven-Rijn , de Waal, de Merwede. N. 67/68: 76. V. 67/68: 94.

De Neder-Rijn, de Lek, de Nieuwe Maas. N. 67/68: 76. V. 67/68: 98.

De Amer, het Hollandsch) Diep en de Zeeuwsche Stroomen, waargenomen in de jaren 1862-1866. N. 67/68: 76. V. 67/68: 102.

Rivieren in Nederland (Tabel van de normale breedten van de hoofd-), vastgesteld bij beschikking van den minister van binnenlandsche zaken. N. 66/67: 5, 18. N. 67/68: 9, 41.

Rivieren in Nederland (Tabellen van de waterstanden op de hoofd-) gedurende het jaar 1849. V. 1850 VI: 107.

Gedurende het jaar 1850. V. 51/52: 5. Correctie. N. 66/67: 226.

Gedurende het jaar 1851. N. 51/52: 169. V. 51/52: 96.

Gedurende het jaar 1852. N. 52/53: 133. V. 52/53: 52.

Gedurende het jaar 1853. V. 53/54: 106. V. 54/55: 12.

Gedurende het jaar 1854. N. 54/55: 200, 232. V. 55/56:27.

Gedurende het jaar 1855. N. 56/57: 82. V. 56/57: 80.

Gedurende het jaar 1856. V. 57/58: 40.

Gedurende het jaar 1857. V. 58/59: 22.

Rivieren in Nederland (Uittreksel uit de rapporten omtrent het voorgevallene bij hoogwater en ijsgang op de -) In den winter van 1848-1849. N. 49/50: 24. V. 48/49 III: 49.

In den winter van 1849-1850 V. 1851 VII: 36. V. 51/52: 38.

In de winters van 1850-1852. N. 52/53: 179. V. 52/53: 2.

In den winter van 1852-1853. V. 53/54: 6.

In den winter van 1853-1854. N. 53/54: 70, 81, 105,120, 121. V. 54/55: 1.

In het voorjaar van 1855. N. 55/56: 10. V. 55/56: 151.

In December 1855. V. 56/57: 64.

In Februarij 1857. V. 57/58: 34.

In het voorjaar van 1858, vóór en tijdens de ijsbezetting. V. 58/59: 28.

In den winter van 1858-1859, tijdens de ijsbezetting. V. 59/60: 20.

In December 1859. V. 60/61: 10.

In Maart en April 1860 op de Maas alléén. V. 60/61: 10.

In December 1860, Januarij, Februarij 1861. V. 61/62: 31.

In den winter van 1861 op 1862. N. 61/62, 184, 204, 205. 62/63: 32.

In den winter van 1863 op 1864. V. 67/68: 20.

In den winter van 1864 op 1865. V. 67/68: 40.

In den winter van 1866 op 1867. V. 67/68:62.

In den winter van 1867 op 1868. N. 67/68: 327, 341. V. 68/69: 1.

Zie ook Clyde, Elbe, IJssel, Lot, Maas, Marne, Merwede, Mississippi, Moezel, Nijl, de Noord, Oise, Po, Porrongrivier, Rijn, Schelde, Seine, Tiber, Waal, Weichsel, Wezer, Yonne.

Rivierkrib (Vervoerbare ijzeren -) ter vervanging van kribben uit rijshout. N. 61/62: 10, 20.

Rivierverbetering van den Rijn (Over de -). U. 67/68:65.

Rivierwater (Beschrijving van een zee-hydrometer, ter bepaling van de hoeveelheid zee- of -). U. 1848 I: 59.

Rivierwater (Over de hoeveelheid der slibstoffen, welke in het -) der rivier de Waal bij verschillende waterstanden zijn bevat. N. 64/65: 227.

Roermond (De herstelling van 0. L. V. Munsterkerk te -).N. 63/64: 205, 224.

Roest (Behoedmiddel voor gepantserde en andere schepen tegen -). U. 63/64: 41.

Roest (Beschutting van het ijzer tegen -). U. 64/65: 26.

Roesten van het ijzer (Mededeelingen omtrent het -) in de . bouwwerken, omtrent het onvoldoende van verwen en vernissen en de beveiligende kracht der kalksoorten en mortels. U. 53/54: 117. Zie ook IJzer.

Roesten van ijzer (Middel tegen het -). U. 51/52: 176. M. 61/62: 16.

Roesten van spoorstaven. U. 1850 VIII: 93.

Rolbrug (Spoorweg-). N. 56/57: 82.

Rolbrug (Spoorweg-) over de Arun in den spoorweg van Brighton naar Chichester. U. 1848 III: 33.

Rolbruggen (Stelsel van draai- en spoor-) van de Geus voor groote openingen. N. 56/57: 82. N. 57/58: 182. N. 58/59:31.

Rollen (Bepaling der afmetingen van ijzeren -) bij bruggen bestemd om een gedeelte der belasting te dragen. N. 62/63: 223.

Rollen (Over de berekening van den  weêrstand van ijzeren -) tegen zamendrukking. N. 62/63: 223.

Rollen voor aardwerken (Zamendrukkende -). U. 65/66: 68.

Rolwagens voor spoorwegen zonder gezonken spoor. U. 53/54:13. Op de Londensche tentoonstelling. U. 53/54: 84.

Romantische bouwstijlen (Bouwstijlen, welke men onder de-) rangschikt, en redenen, welke tot die rangschikking aanleiding geven. N. 55/56: 41, 96, 106. V. 56/57: 49.

Romantische bouwstijlen (Over het mythische en conventionele in de schoone bouwkunst, bij het verschil tusschen klassische en -) N. 55/56: 41, 96, 106. V. 56/57: 49.

Romeinsche en Portland-cementen in Frankrijk vervaardigd. N. 61/62: 95, 136. Zie ook Cement.

Roode zee (Tafel van de verschillende hoogten van de waterstanden in de Middellandsche- en in de -). N. 57/58: 5, 19.

Roode zee (Vaart op de -). U. 56/57: 54. U. 62/63: 54.

Rooken van schoorsteenen. U. 52/53: 90.

Rookverbrandende vuurhaard voor stoomketels. U. 53/54: 66.

Rookverterend fornuis van Aitchison, Evans en Fearon. U. 53/54: 37.

Rookverterend fornuis van Manley. U. 54/55: 88.

Rookverterend fornuis van Parker. U. 54/55: 152.

Rookverterend fornuis van Sowell. U. 53/54: 37.

Rookverterende haard van George. U. 58/59: 60.

Rookvertering. U. 51/52: 189. U. 54/55: 6.

Rookvertering bij locomotieven, die met kolen gestookt worden (Over middelen tot -). U. 62/63: 44.

Rookverteringstoestel, atmopyre van Edwards. U. 51/52: 36.

Roosters (Trapvormige -) voor locomotieven en andere stoomketels. U. 57/58: 177.

Roosterstaven. U. 54/55: 83.

Roosterstaven voor locomotieven. M. 61/62: 14.

Roosterwerk van den Hollandschen spoorweg (Korte beschrijving van het --). N. 48/49: 182, 245.

Rotsen (Over het uitbijten van mijngaten in -) door middel van zuren. U. 55/56: 146.

Rotsen (Voordeelig gebruik van schietkatoen tot het springen van -). M. 61/62: 8.

Rotsen onder water te doen springen (Middel om -). N. 55/56: 7, 28.

Rotsen te doorboren (Boorwerktuig om -). U. 52/53: 76.

Rotterdam (Beschrijving van de brug over de Oude haven, de Koningsbrug, te -). N. 60/61: 5, 46. V. 61/62: 20.

Bestrating der brug. N. 60/61: 46, 91.

De Oosterkade. N. 60/61: 5, 46. V. 61/62: 20.

Het waterproject. N. 60/61: 5, 13.

Stoomtuig (vuurmachine) in 1776 aanwezig. N. 56/57: 117. N. 57/58: 61, 83.

Rozijn-azijn (Bereiding van hout- en -). N. 51/52: 30, 65. N. 52/53: 4, 24.

Ruiling van voorwerpen van wetenschap en kunst (Commissie voor de internationale -). Programma. N. 52/53: 5. Rapporten. N. 53/54: 4, 105. N. 57/58: 175.

Ruiming (De privaten te Parijs en hunne -). U. 59/60: 136.

Ruiming (Hydropneumatische -) van de sekreetputten van Turin en Milaan. U. 60/61: 7.

Ruiming van sekreetputten (Pneumatische machine voor reukelooze -) volgens Liernur. N. 65/66: 186, 245.

Rusland (Spoorwegen in -). M. 61/62: 16.

Saïd (De haven van -) en de reede van Pelusium, naar aanleiding van het rapport der internationale commissie en het rapport van kapitein Philigret. N. 57/58: 59. U. 57/58: 197.

Saïd (Nota over de vervaardiging en het in zee brengen der kunstmatige steenblokken voor de hoofden aan de haven te-). N. 66/67: 328, 333. Zie ook Kanaal van Suez.

Saksen (Over den invloed van onderaardsche graanmagazijnen, Silos, in -). U. 56/57: 47.

Saksen. Zie Spoorwegen.

Salammoniak (Over de aanwending van -) tot wegneming van ketelsteen. N. 48/49: 193, 203, 305. Zie ook Ketelsteen.

Salinometer van Cavé. N. 55/56: 38.

Salinometer van How. N. 55/56: 38.

Santorin-aarde (Over -). N. 49/50: 244, 263.

Santorin-aarde (Over de natuurlijke pouzzolaan of -). U. 62/63: 32

Santorin-mortel (Iets omtrent het bouwen met -). U. 1848: II: 85. Zie ook U. 52/53: 36.

Savoye (De spoorweg van -). M. 57/58: 14.

Schaal (Tiendeelige weeg-) met luchtbel van Pfanzeder. U. 57/58: 185.

Schaaldieren in den kalksteen. N. 54/55: 193, 204, 205. Zie ook Pholaden of steenwormen.

Schaar (Beschrijving van eene draagbare -), gebruikt in de werkplaatsen van het artillerie-museum te Parijs. U. 1850 IX: 210.

Schalen (Reiniging van glazen -) volgens den hoogleeraar Brunner. M. 58/59: 22.

Scharnierbrugbalken (Theorie en berekening der ondersteunde en opgehangen -). U. 68/69: 6.

Scheepsankers (Verbeterde -). N. 49/50: 145, 196.

Scheepsankers (Verbeterde -) van Firmin. U. 54/55: 88.

Scheepsbooten (Toestel om -) te water te laten. U. 52/53: 51.

Scheepsbouw (Aanwending van de getah-pertja bij den -). N. 48/49: 103, 127.

Scheepsbouw (Over de aanwending van ijzer in den -). U. 66/67: 13. Hoedanigheid van het in Engeland voor dat doel gebezigde ijzer. N. 66/67: 272. Zie ook U. 52/53: 66. U. 66/67: 68, 69.

Scheepsbouw (Vooruitgang in den -). U. 1850 VIII: 89. Verslag van W. Cubitt bij de opening van het Instituut van civiel-ingenieurs te Londen.

Scheepsbouwkunst en stoomscheepvaart. U. 58/59: 23.

Scheepskoper (Invloed van het water in de baai van Vulcano bij Santorin op het -). M. 57/58: 8.

Scheepskoper (Over de soort en de duurzaamheid van het-). N, 63/64: 178, 208, 258, 272. N. 64/65: 7.

Scheepskoper (Over den invloed van de wijze van bevestiging van het -). N. 63/64: 180. Zie ook N. 64/65: 94.

Scheepskoper (Over het aantasten van het -) door zeewater. N. 63/64: 29.

Scheepskoper (Standaard van het -) hier te lande in gebruik. N. 63/64: 37, 75, 87.

Scheepspomp (Engelsche -). U. 55/56: 48.

Scheepsstoomketels (Verbeterde -). U. 56/57: 120.

Scheepsstoomtuigen (Condensors voor -). M. 57/58: 19. Zie ook Stoomtuig.

Scheepstelegraaf. U. 54/55: 83.

Scheepvaart (Algemeen seinboek voor de handels-) en seinposten of semaphores. N. 65/66: 137, 138.

Scheepvaart (Stoom-) en scheepsbouwkunst. U. 58/59: 23.

Scheepvaart binnen 's lands. Slepen langs kettingen. Kettingsleepvaart op de Seine. U. 66/67: 87.

Scheepvaart binnen 's lands. Sluisdeur van plaatijzer in het kanaal Saint-Maurice. Bevaarbaar maken van diep ingesneden bergstroomen. U. 65/66: 118-121.

Scheepvaart op den Nijl tusschen Alexandrië en Assouan. U. 51/52: 156.

Schelde (De afdamming van de Ooster-). Zie Oosterschelde.

Schelde (Tabel der waterstanden van de Wester-) gedurende de maand Februarij 1825. N. 62/63: 221, 232.

Schelpkalk (Verslag over de -) en de schelpkalkbranderijen in Nederland. N. 56/57: 114, 120. Rapport daaromtrent. N. 58/59: 78, 89.

Schepen (Aanwijzer van de snelheid der -). U. 53/54: 65. Zie ook Snelheidsmeter.

Schepen (Behoedmiddel voor gepantserde en andere -) tegen oxydering en aangroeijing. U. 63/64: 41.

Schepen (Beveiliging van ijzeren -) tegen gevaar op zee. U. 67/68, 96.

Schepen (De Austerlitz, de Jean Bart en de Napoleon) op de werf te Cherbourg. U. 52/53: 75.

Schepen (De nieuwe Amerikaansche oorlogsstoom-). U. 56/57: 63.

Schepen (De vuur-) van Engeland. U. 61/62: 1.

Schepen (Direct werkend stoomtuig met Z-vormige kruk voor-), U. 56/57: 116.

Schepen (Gebruik van stoomkracht op zeil-). U. 55/56: 93.

Schepen (Gegroefde schroef van Vergne voor stoom-). U. 57/58: 149. M. 58/59: 5.

Schepen (Gewigt per gemeten ton van houten en ijzeren zeil-).M. 57/58: 10.

Schepen (Iets over gepantserde -). U. 63/64: 25.

Schepen (In de vaart gebragte, nieuw gebouwde zee-) in Nederland gedurende het jaar 1856. M. 57/58: 15.

Schepen (Invloed van verschillen in de dynamische gesteldheid van stoom-) op de vrachtprijzen. M. 61/62: 15.

Schepen (Masten en stengen voor -). U. 55/56: 156.

Schepen (Monster-stoom-). U. 53/54: 62. Zie ook Great Eastern.

Schepen (Nieuwe wijze van constructie voor -). U. 52/53: 67.

Schepen (Over de gepantserde, zeebouwende schild-). U. 63/64: 27.

Schepen (Over de horizontale vleugelroeden, toepasselijk op molens en -). N. 50/51: 159, 175.

Schepen (Over de slip van schroeven voor stoom-). U. 55/56: 83. Schepen (Over de vereeniging van hout en metaal, toegepast in den bouw van oorlog-). U. 66/67: 68.

Schepen (Over de verschillende middelen om het ingedompelde deel van -) na te zien. U. 63/64: 1.

Schepen (Over den bouw en het bekleeden van ijzeren -). U. 66/67: 69.

Schepen (Over het bouwen van ijzeren -) en over de duurzaamheid van ijzer. U. 52/53: 66.

Schepen (Over stoom- en zeil-) voor het vervoer van steenkolen en over de verschillende wijzen van ballasten. U. 55/56: 73.

Schepen (Rader- en schroef-). U. 55/56: 81.

Schepen (Snelheidsmeter van -), lucht- en waterstroomen. N. 54/55: 8. Zie ook Snelheidsmeter.

Schepen (Stoom-) met dubbele schroeven. U. 64/65: 7.

Schepen (Verwarming en ventilatie van stoom- en zeil-). U.51/52: 138.

Scheprad (Amerikaansch -). U. 53/54: 10.

Scheprad van den polder Gooi. N. 50/51: 127.

Scheprad voor watermolens (Pomprad of nieuw -) van het lid Overmars. N. 68/69: 205, 215. Zie ook N. 68/69: 244, 283.

Schepraderen (Over de voordeeligste inrigting van -). N. 50/51: 127.

Schepraderen van den Leviathan (As van de-). M, 58/59: 6. Zie ook Leviathan.

Schepraderen voor watermolens (Wijziging in den vorm der schoepen van -). N. 68/69: 72, 122, 140, 189.

Schepradstoomgemaal (Beneden-) in den Berkelschen polder. Wateropvoering 3. 20 meter. N. 66/67: 13, 33.

Schepradwatermolen (Stoom-) in den Zuidpolder van Delfgaauw. N. 60/61: 189, 199.

Schepradwatermolens (Wijziging in den vorm der schoepen van schepraderen van -). N. 68/69: 72, 122, 140, 189.

Scheveningen (Aanleg van een haven te -). N. 58/59: 71. Advies van den Raad van bestuur van het Kon. Instituut van Ingenieurs. N. 59/60: 9, 44, 61, 74.

Schiedamschen watermolen (Waterbezwaar, door den -) voor Delfland veroorzaakt. N. 55/56: 103, 118.

Schiermonnikoog (Beschrijving van den vroegeren en lateren staat van -). N. 52/53: 92, 101.

Schietkatoen (Voordeelig gebruik van -) tot het springen van rotsen. M. 61/62: 8

Schilderen op glas. Musivische transparant. U. 1850 IX: 185.

Schilderen op porselein. N. 49/50: 91, 101.

Schilderijen (Beveiliging van -) tegen vocht. U. 55/56: 93.

Schildschepen (Over de gepantserde, zeebouwende -) U. 63/64: 27. Zie ook Pantserschepen.

Schip (Het laten zakken van een -) in een dok te Blackwall. M. 57/58: 18.

Schip (Over eene nieuwe wijze van het doen van stapel loopen van een pantser-) op 's Landswerf te Amsterdam. N. 68/69: 144. Verzoek om inlichting.

Schip «de Hollandsche Duiker», bestemd om te worden gebezigd tot de verdere berging van de in het wrak der Lutine aanwezige lading. M. 58/59: 21. Zie ook Lutine.

Schipbrug (De -) over den Liimfjord bij Aalborg in Denemarken. N. 66/67: 10, 23. V. 67/68: 78.

Schipdeur (De -) voor de Keyhamdokken. U. 54/55: 57, 89.

Schoepen van schepraderen (Wijziging in den vorm der -) voor watermolens. N. 68/69: 72, 122. 140, 189.

Schokland (Korte aanteekeningen omtrent den voorgestelden maatregel tot ontvolking van -). N. 57/58: 181, 196.

Schoollokalen (Prijsvraag van het Nederlandsch Onderwijzers-genootschap, betreffende, den bouw en de inrigting van -). N. 64/65: 212, 230.

Schoonderloo (Stoombemaling van de polders Cool, -) en Breukelsdijk Zie Beukelsdijk, Cool.

Schoorsteen (Groote -) te Glasgow. M. 60/61: 1.

Schoorsteen der gasfabriek te Edinburg. U. 51/52: 131, 133.

Schoorsteenen (Algemeene beschouwingen over de -) in woonkamers. U. 64/65: 48.

Schoorsteenen (Nieuw stelsel voor -) van de Sanges en Masson. M. 61/62: 6.

Schoorsteenen (Opmerkingen omtrent de fabriek-). U. 68/69: 63.

Schoorsteenen (Over de -). U. 51/52: 126.

Schoorsteenen (Rooken van -). U. 52/53: 90.

Schotland (Verbeteringen, welke in den laatsten tijd betrekkelijk den gevangenisbouw in Engeland en -) zijn ingevoerd. V. 1848 I: 45.

Schotland. Zie ook Groot-Britannië.

Schotploeg en krabbelaar (Uitdieping van kanalen door -). N. 52/53: 93, 109. Zie ook Kanaalpanden en Kanalen.

Schouwburg te Bordeaux. N. 48/49: 10, 35.

Schouwburg te New-York. M. 60/61: 1.

Schouwen (Aanteekeningen nopens het duin en strand aan de noordwestzijde van het eiland -), bij de zoogenaamde Oude Hoeve. N. 64/65: 5, 70. V. 64/65: 53.

Schouwen (Verslag nopens den dijkval in het district Flaauwers van den calamiteusen polder -). N. 60/61: 6, 27. V. 61/62: 7.

Schrijfborden (Zwarte verw voor houten teeken- en -). U. 52/53: 96.

Schrijftelegraaf (Nieuwe -) van Hipp. U. 51/52: 188.

Schrijftelegraaf volgens het stelsel van Morse voor de spoorwegdienst. U. 58/59: 39

Schrijftoestel (Elektro-chemische -) voor telegrafen van Gintl. N. 53/54: 22, 47, 52. Zie ook Telegraaf.

Schroef (Gegroefde -) van Vergne voor stoomschepen. U. 57/58: 149.M58/59:5.

Schroef van Scott voor stoombooten. U. 54/55: 9.

Schroefboot, waarin de galvanische werking het stoomtuig vervangt. U. 51/52: 189.

Schroefbooten (Rader- en -). 55/56: 81.

Schroefpaal (Funderen onder water met den -). U. 1848 II: 128. Handelingen van het Instituut van civiel Ingenieurs te Londen. U. 1849 V: 3.

Schroefpalen (Gebruik van -) bij de fundering van eene brug over de Marne bij Rachecourt volgens Oudry. M. 58/59: 17.

Schroefpalen (Gebruik van -) bij funderingen. N. 52/53: 3, 8.

Schroefpalen (Gebruik van -) in Oost-lndië. N. 53/54: 4, 68. N. 54/55: 17. N. 55/56: 7, 29. Bijdragen van de afdeeling Oostelijk Java.

Schroefpalen (Gebruik van ijzeren -). N. 48/49: 65.

Schroefpalen (Nieuwe wijzen om -) in den grond te brengen. N. 56/57: 117. U. 57/58: 77. M. 57/58: 23.

Schroefpalen (Nota wegens het inschroeven van -) te Halfweg. N. 50/51: 33, 50. N. 51/52: 99, 158.

Schroefpalen (Proeven met -). N. 48/49: 65, 259. Te Rotterdam. N. 48/49: 305, 315

Schroefpalen (Verbeterde -) van Mitchell. U. 62/63: 32.

Schroefsleutel (Alm's algemeene -). N. 62/63: 122, 169, 221. U. 61/62: 80. Schroefsleutel (Verbeterde -) van Ashforth. U. 1850 VIII: 132.

Schroefstoomvaart (Verbetering in de -). U. 51/52: 207. Zie ook Stoomvaart.

Schroef-toestel (Differentiaal -) van Howson. U. 51/52: 35.

Schroeven (Stoomschepen met dubbele -). U. 64/65: 7.

Schroeven en nagels (Aanteekeningen omtrent de afmetingen van -) en over het  weêrstandsvermogen van deze. U. 58/59: 62.

Schroeven voor stoomschepen (Over de slip van), U. 55/56: 83.

Schuif van Lawrence voor riolen in sluismuren. N. 63/64: 5, 13.

Schuiven voor sluisdeuren (Cirkelvormige draaijende-). N. 53/54: 7, 15.

Schutdak (Locomotieven met). M. 61/62: 5.

Schutdeur (Zelfwerkende -) van Chaubart. U. 57/58: 133.

Schutsluis (Algemeene inrigting en zamenstelling der nieuwe-) aan den ingang van het Noordhollandsch kanaal te Amsterdam. N. 63/64: 258.

Schutsluis te Vreeswijk (Wijze van afdamrning van de hulp-). N. 50/51: 157, 165. Zie ook Sluis.

Schutsluizen, reeds in 1220 te Amsterdam en in 1481 in Italië bekend. V. 63/64: 14.

Schutsluizen (Besparing van schutwater bij -), volgens den inspecteur-generaal Goudriaan en volgens Caligny. N. 60/61: 187. N. 61/62: 45, 66. Zie ook U. 51/52: 206.

Schutsluizen (Eerste -). N. 47/48: 49.

Schutsmuren tegen de sneeuw (Over de sneeuwverstuivingen en de -) in den spoorweg over het Karstgebergte. U. 59/60: 167. Zie ook U. 54/55: 13.

Schutten van vaartuigen in kanalen (Besparing van schutwater bij het -). volgens den inspecteur-generaal Goudriaan en volgens Caligny. N. 60/61: 187. N. 61/62: 45, 66. Zie ook U. 51/52: 206.

Seinboek voor de handelsscheepvaart (Algemeen -) en kustseinposten of semaphores. N. 65/66: '137, 138.

Seine (Aanteekeningen omtrent de wassen van de Yonne, de Marne en de -). U. 59/60: 95.

Seine (Verzanding van den mond der -). M. 58/59: 6.

Seinen (Knal-) van Curtis. M. 57/58: 2.

Seinen langs één telegraafdraad in tegenovergestelde rigting (Over het gelijktijdig -). N. 53/54: 23, 53.

Seinen langs één telegraafdraad in tegenovergestelde rigting (Over het gelijktijdig -) volgens Siemens en Halske. N. 54/55: 166, 175. N. 55/56: 107.

Seinen langs één telegraafdraad in tegenovergestelde rigting (Over de verschillende methoden om te kunnen -). N. 56/57: 7. 27.

Seinen op de spoorwegen in Duitschland. U. 51/52: 30. Grondregelen voor de ontwikkeling der spoorwegen in Duitschland.

Seinen voor spoortreinen, die hulp noodig hebben (Het gebruik van elektrische -). U. 62/63: 65.

Seinkoord voor een spoortrein. U. 53/54: 16.

Seinpalen op spoorwegen (Draaijende -). U. 54/55: 165.

Seinplaten bij spoorwissels (Verbeteringen aan-). M. 61/62: 17.

Seinposten of semaphores (Algemeen seinboek voor de handelsscheepvaart en kust-). N. 65/66: 137, 138.

Sekreetputten (Hydropneumatische lediging van de -) in Turin en Milaan. U. 60/61: 7.

Sekreetputten (Pneumatische machine voor reukelooze lediging van -) volgens Liernur. N. 65/66: 186, 245.

Sekreten (De -) te Parijs en hunne ruiming U. 59/60: 136.

Sekreten (Over reukelooze -). U. 59/60: 21. Zie ook Privaat.

Semaphores (Algemeen seinboek voor de handelsscheepvaart en kustseinposten of -). N. 65/66: 137, 138.

Semmering-spoorweg (Locomotieven voor den -).

Uitgeschreven prijsvraag. N. 50/51: 6, 26.

Proefritten met vier locomotieven. U. 51/52: 152, 174.

Constructie en hoofdafmetingen der vier prijs-locomotieven. U. 51/52: 175.

De bekrooning betwist. U. 51/52: 189.

Seraing (Etablissement van John Cockerill te -). U. 1848 III: 41. Toestand in 1856. N. 57/58: 29.

Siccatief (Nieuw -) voor zink en alle andere verwen van van Hoorn te Amsterdam. N. 58/59: 7. Proeven daarmede genomen. N. 58/59: 71, 89.

Signaal (Brand-) van IJserman. N. 60/61: 88.

Silicatiseren (Verslag van de commissie, belast met het onderzoek van de wijze van -) van Kuhlmann. U. 59/60: 119. Vergelijk Waterglas.

Siliciure of acier de cuivre (koper en silicium) van Sainte-Claire Deville en Caron. M. 57/58: 11.

Skaphander (Herstelling van de funderingen onder water van de brug Legrand, te Cette, door middel van den -). U. 59/60: 79.

Slagstijlen (Opmetselen van -) in Nederland. Onjuiste voorstelling daarvan, opgenomen in het handboek der waterbouwkunde van dr. Hagen. N. 54/55: 74, 153, 154.

Slagstijlen der sluizen op het Groninger Stadskanaal (Wégvreten van de -) door schaaldieren. N. 54/55: 193, 204, 205. Zie ook Pholaden of Steenwormen.

Slede voor baggermolens (Verbeterde -) van Scott. U. 58/59: 95.

Sleephelling (Verbeterde patent-) van Morton. U. 1850 IX: 115.

Sleephelling op het maritieme etablissement te Soerabaia. N. 54/55: 17. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Sleepvaart in kanalen. N. 47/48: 63.

Sleepvaart (Ketting-) op de Seine. U. 66/67: 87.

Sleepvaart (Stoom-) op de kanalen. U. 51/52: 185.

Sleutel (Aira's algemeene schroef-). N. 62/63: 122, 169, 221. U. 61/62: 80.

Sleutel (Verbeterde schroef-) van Ashfort. U. 1850 V11I: 132.

Sleutels (Over de inrigting van -) en sloten. U. 1850 IX: 190.

Slibstoffen, welke in het water der rivier de Waal bij verschillende waterstanden zijn bevat (Over de hoeveelheid der-).N. 64/65: 227.

Slijpsteenen uit de groeven van den heer de Saint Hubert te Luxemburg. N. 57/58: 5. Prospectus.

Slijpsteenen zuiver rond te houden (Middel om -). U. 53/54: 32.

Slijtaadje van wielvellingen U. 57/58: 167.

Slijten van metalen kussens. N. 48/49: 193, 207.

Slijting van stoomketels. U. 67/68: 33.

Slinger (Nieuwe compensatie-) van Bourdin. U. 51/52: 6.

Slip van schroeven voor stoomschepen (Over de -). U. 55/56: 83.

Sloten (Over de inrigting van sleutels en -). U. 1850 IX: 190.

Sluis (Algemeene inrigting en zamenstelling der nieuwe schut-) aan den ingang van het Noordhollandsch kanaal te Amsterdam. N. 63/64: 258.

Sluis (Berigt over het strijken van het tweede paar deuren der -) van 25 meters opening in de haven van Saint Nazaire. U. 6, 2/63: 29. Zie ook N. 56/57: 45.

Sluis (De -) van de stationshaven te Leer. U. 65/66: 1.

Sluis (Gebruik van eene uitwaterende -) als waterkeerende. N. 55/56: 8. Zie ook Sluis te Schiedam.

Sluis (Herstelling van metselwerk beneden den waterspiegel aan de Willem-) te Amsterdam. N. 54/55: 76, 156.

Sluis te Gouda (De Hanepraai-). N. 57/58: 61. V. 58/59: 26.

Sluis te Schiedam. N. 54/55: 165. N. 55/56: 103, 112. N. 56/57: 43.

Sluis te Vreeswijk (Wijze van afdamming van de hulpschut-).N. 50/51: 157, 165.

Sluis te Zaandam (Wijze van afdamming van de Hondsbossche-). N. 57/58: 57, 73, 74.

Sluis van 30 meters wijdte te Liverpool. M. 61/62: 3.

Sluisdeur (Over de kracht, vereischt om eene -) te openen. N. 61/62: 163, 244.

Sluisdeur met rigchels, volgens het stelsel van Laves vervaardigd. N. 52/53: 68.

Sluisdeur van plaatijzer in de sluis op de Seine te Meulan. U. 59/60: 117.

Sluisdeuren (Bereiding van hout tot gebruik bij -). N. 58/59: 99, 108, Zie ook Bereiding en bewaring van hout tegen bederf.

Sluisdeuren (Berigt over het strijken van het tweede paar -) der sluis van 25 meters in de haven van Saint Nazaire. U. 62/63: 29. Zie ook N. 56/57: 45.

Sluisdeuren (Cirkelvormige draaijende schuiven voor -). N. 53/54: 7, 15.

Sluisdeuren (De ijzeren -) aan de haven te Geestemiinde en Bremerhaven. U. 56/57: 45, 113. U. 66/67: 80.

Sluisdeuren (Nieuwe -). Spoordeuren. N. 51/52: 26. N. 53/54: 6, 14, 73, 97.

Sluisdeuren (Nieuwe soort van -). Trommeldeuren. N. 49/50: 195. 208. N. 53/54: 6, 14, 73, 97.

Sluisdeuren (Nieuw stelsel voor het stempelen van -), dienende tevens om het kloppen te beletten. N. 49/50: 24.

Sluisdeuren (Sluiting van vloed-) door middel van vlotten. N. 53/54: 23, 55, 128, 143.

Sluisdeuren van de groote sluis te Great Grimsby (Aanteekeningen over de -) en over de aanwending van waterdruk tot het bewegen van groote lasten. U. 57/58: 95.

Sluisdeuren van het kanaal van Luik naar Maastricht (Windwerken der -). N. 49/50: 244, 265.

Sluisdeuren van plaatijzer. (Over wijde zeesluizen en -).N. 62/63: 4. N. 63/64: 82, 117, 118. V. 63/64: 14.

Sluisdeuren van plaatijzer in het kanaal Saint-Maurice. U. 65/66: 118.

Sluisfundering zonder doorgaanden vloer. N. 52/53: 6, 56. N. 56/57: 114. N. 59/60: 62 Zie ook N. 57/58: 57, 73, 74.

Sluisfunderingen (Mededeeling omtrent het in rekening brengen van den wederstand der palen onder -) tegen het oppersen. N. 63/64: 186.

Sluisfunderingen (Vergelijking van de kosten van gegoten ijzeren met die van dennen zwalpen bij -). N. 51/52: 99, 151, 152.

Sluismuren (Schuif van Lawrence voor riolen in -). N. 63/64: 5, 13.

Sluis- en dokwerken op het maritieme etablissement Willemsoord aan het Nieuwediep. V. 60/61: 176. V. 65/66 I: 1. V. 66/67 I: 38.

Geschiedenis van het oude drooge dok en van zijn herbouw. V. 65/66 I: 2.

Geschiedenis van den bouw der keersluis in het dokkanaal. V. 65/66 1: 18.

Verdieping en verruiming van het natte dok en van het dokkanaal, uitdieping van de maritieme binnenhaven, en spoor- en straatwegen. N. 65/66 I: 25.

Stoomtuig tot het ledig pompen der beide drooge dokken. V. 65/66 I: 30.

Geschiedenis van de zeedoksluis en van de draaibrug over de voorhaven. V. 66/67 I: 38.

Geschiedenis van het nieuwe drooge dok. V. 66/67 I: 43.

Plaatsing van het linieschip Willem I in het drooge dok aan het Nieuwediep in Julij 1822. N. 51/52: 32, 76.

Over den bodem van het Nieuwediep. N. 59/60: 177, 200.

Mortelbereiding bij de uitvoering der metselwerken. N. 59/60: 62. V. 60/61: 6.

Dubbele ophaalbrug over du Koopvaarders-binnenhaven. N. 53/54: 4. V. 53/54: 43.

Berekening van de afmetingen van de liggers der ijzeren dubbele draaibrug over de voorhaven. N. 61/62: 185, 207.

Over het indrukken van heipalen in kespen en over damplanken naar aanleiding van het afbreken van de keersluis en van de zeedoksluis op het maritieme etablissement Willemsoord. N. 60/61: 177, 197. Prijslijst van dagloonen, besteed bij de uitvoering van de dokwerken. N 59/60: 62, 84. Zie ook Haven aan het Nieuwediep.

Sluis- en dokwerken te Antwerpen. N. 59/60: 99. V. 60/61: 147. Over de fundering, het gebruik van beukenhout, de beplanking der sluisdeuren en den vorm van keuspot en prop. N. 56/57: 45, 77. N. 59/60: 99.

Sluis- en dokwerken te Geestemünde en Bremerhaven. Technische mededeelingen. U. 56/57: 45, 113. Sluiswerken. N. 50/51: 94. V. 51/52: 1. IJzeren sluisdeuren.U. 66/67: 80.

Sluis- en dokwerken te Vlissingen (Geschiedkundig overzigt van den aanleg van en de gemaakte veranderingen aan de -). N. 49/50: 244, 269. V. 1851 VII: 1.

Sluis- en havenwerken (Aanteekeningen betreffende eenige belangrijke -) in Nederland, Frankrijk, Engeland, Duitschland en België. V. 60/61: 163.

Sluitsteenen voor steenen bruggen (Over de berekening van de dikte der -). N. 56/57: 135, 144. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Sluizen (Besparing van schutwater bij schut-) volgens den inspecteur-generaal Goudriaan en volgens Caligny. N. 60/61: 187. N. 61/62: 45, 66. Zie ook U. 51/52: 206.

Sluizen (Nieuwe wijze van sluiting van -) en dokken door middel van trommeldeuren. N. 49/50: 195, 208. N. 53/54: 6, 14, 73, 97.

Sluizen (Ontwerp tot verdediging van boezem- en polder-). N. 56/57: 83, 103.

Sluizen (Over de inrigting der spuideuren in spui-). U. 55/56: 124.

Sluizen (Over den afvoer van uitwaterende -). N. 51/52: 98, 166.

Sluizen (Over wijde zee-) en sluisdeuren van plaatijzer. N 62/63: 4. N. 63/64: 82, 117, 118. V. 63/64: 14.

Sluizen (Proeve tot bepaling van het vermogen van uitwaterende -). N. 53/54: 20, 33.

Sluizen (Uitvinding eener bijzondere soort van spui-) door Cornelius Dircxsz Muys, stadtmeester van Delf, in het begin der 17de eeuw. N. 65/66: 183, 230.

Sluizen (Zelfwerkende schutdeur voor -) van Chaubart. U. 57/58: 133.

Sluizen in de Porrongrivier (Irrigatie-). N. 56/57: 6, 23, 36, 41, 56. N. 57/58: 92, 121. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Sluizen te Gouda (Middelen, aangewend tot het digt en onschadelijk maken van de lekken aan de Mallegat- en Donkere -). N. 51/52: 30, 51.

Sluizen te Katwijk (Waarnemingen en berekeningen wegens het vermogen der uitwaterende -). V. 53/54: 21.

Sluizen zonder doorgaanden vloer. N. 52/53: 6, 56. N. 56/57: 114. N. 59/60: 62. Zie ook N. 57/58: 57, 73, 74.

Smeden van ijzer (Verbeteringen in het -). U. 1850 IX: 264.

Smeedijzer (Aaneenwelling van -). M. 61/62: 17. Zie ook U. 64/65: 40.

Smeedijzer (Vervaardiging van -) en staal volgens Bessemer. N. 57/58: 177. U. 56/57: 57, 91.

Smeer (Nuttig gebruik van afgewerkt wagen-). M. 61/62: 7.

Smeersel (Nieuw -) voor werktuigen. U. 53/54: 43.

Smeertoestel (Zelfwerkende olie-) voor spoorwegrijtuigen. U. 53/54: 47.

Smeltkroes van C F. Plattner. V. 1849 III: 45.

Smeltpunt van metalen, aardsoorten en hunne verbindingen (Bepaling van het -). V. 1849 III: 29.

Smeren van assen met water. Lubrification d l'eau. U. 62/63: 28. Zie ook M. 57/58: 25. M. 61/62: 5.

Smeren van werktuigen (Wrijvingsbalans van Waltjen ter bepaling van de hoedanigheid van olie voor het -). U. 61/62: 118.

Smithsonian Institution te Washington. Programma. N. 52/53: 5, 50.

Sneeuwverstuivingen (Over de -) en de schutsmuren in den spoorweg over het Karstgebergte. U. 59/60: 167. Zie ook U. 54/55: 13.

Snelheden (Over het nieten van -) met het molentje van Woltman en over zijn gebruik bij het berekenen van den waterafvoer van rivieren. U. 59/60: 18. U. 61/62: 25.

Snelheden en kosten van vervoer op spoor-, straat- en waterwegen. M. 58/59: 13.

Snelheid der elektriciteit. U. 1850 IX: 197.

Snelheid der geweerkogels (Chronoskoop van Hipp tot meting van de -). U. 1850 IX: 72. Zie ook N. 58/59: 28.

Snelheid der schepen (Aanwijzer van de -). U. 53/54: 65.

Snelheid in groote waterstroomen (Over het bepalen der middelbare -). V. 64/65: 60.

Snelheid van den regen. U. 51/52: 184.

Snelheid van water in open kanalen (Formulen van Darcy en Bazin, vergeleken met die van Prony omtrent de -). N. 66/67: 259, 307. Zie ook U. 66/67: 92.

Snelheidsmeter van geweerkogels enz. door middel van den galvanischen stroom van Navez. N. 58/59: 28 Zie ook U. 1850 IX: 72.

Snelheidsmeter van schepen, lucht- en waterstroomen. N. 54/55: 8.

Snelheidsmeter voor spoorwegen (Beschrijving van eenen zelfwerkenden -) volgens Liernur. N. 65/66: 186. Aankondiging.

Snijwerktuig (Elliptisch -). N. 48/49: 56, 77.

Snippelingsoverlaat (De -). N. 55/56: 5, 19.

Soerabaia (Mededeeling over de maritieme werken te -). N. 53/54: 19. V. 53/54: 58.

Soldaat (Aanmerkingen omtrent den zedelijken toestand van den -) in Engeland. U. 1850 IX: 46.

Solderen van lood (Nieuwe wijze van -) van Rémusat, als aangenomen op de rijkswerven in Engeland. N. 57/58: 4, 16.

Spaninrigtingen en isolatoren op de Pruissische telegraaflijnen. N. 52/53: 95, 117. U. 55/56: 114. Zie ook Telegraaf.

Spanje (Spoorwegen in -). M. 56/57: 5. M. 57/58: 12.

Sphaerometer van Perreaux. U. 51/52: 38.

Spherisch stoomtuig van Gray. U. 58/59: 77.

Spheroïdaal-staat als beginsel van het stoomwerktuig van Beauregard. U. 1849 IV: 103.

Spheroïdaal-staat der lichamen. U. 1850 IX: 88.

Spiegelkijker (Nieuwe inrigting van teleskoop of -) door Nasmyth. U. 1850 IX: 277.

Spiegelkruis van Huese te Alkmaar. N. 63/64: 82, 120, 204.

Spiegelkruis van Lipkens (Gewijzigd -). N. 61/62: 89, 127, 128.

Spijkers (De verende -) van Westley. U. 56/57: 123.

Spijkers (Nieuwe -). Clous d'épingle a la mécanique en f er forgé. N. 55/56: 110.

Spijkers (Machine van Noyes voor het maken van-). U. 54/55: 151.

Spijkers (Prijscourant van -). N. 48/49: 309, 323.

Spijkers (Vervaardiging van -). M. 61/62: 17.

Spil (Over de -) en de keuspot bij draaibruggen. N. 48/49: -55.

Spoorbanen in Londen. M. 58/59: 14. Zie ook Straatspoorwegen.

Spoordeuren voor sluizen. N. 51/52: 26. N. 53/54: 6, 14, 73, 97

Spoorregels van Barlow. N. 51/52: 7. U. 53/54: 13.

Spoorrolbruggen (Stelsel van draai- en -) van de Geus voor groote openingen. N. 56/57: 82. N. 57/58: 182. N. 58/59: 31

Spoorstaaf (Gesplitste -) van Liernur. N. 57/58: 92, 129. Zie ook U. 53/54: 66.

Spoorstaafbouten ( Weêrstand der -) tegen uittrekking en ombuiging. M. 61/62: 5.

Spoorstaven (Blokstoelen van Reed voor -). N. 52/53: 94.

Spoorstaven (De verbinding van de einden der -) op de spoorwegen tusschen Keulen en Minden, Dusseldorf en Elberfeld en den Westphaalschen spoorweg. U. 51/52: 208.

Spoorstaven (Eindverbinding der -). N. 52/53: 62, 66.

Spoorstaven (Gebruik van afgesleten -) voor telegraafpalen. N. 65/66: 94. Zie ook Ketelpijpen.

Spoorstaven (Mededeelingen omtrent de middelen om -) te bevestigen. U. 54/55: 16.

Spoorstaven (Nieuwe stoelen voor -) met stootvoegen op Engelsche spoorwegen. U. 55/56: 124.

Spoorstaven (Nota over de verbinding der -) op den Maastricht- Hasseltschen spoorweg. N. 57/58: 8, 36.

Spoorstaven (Opmerkingen omtrent het vervaardigen en zamenvoegen van -). U. 61/62: 84.

Spoorstaven (Over de-). U. 52/53: 68.

Spoorstaven (Over de aangewende pogingen, om de houten liggers bij den bovenbouw der spoorwegen achterwege te laten en de -) aan elkander te verbinden. U. 62/63: 58.

Spoorstaven (Over de nadeelige wrijving van de velgen der wielen op de -) en de middelen om ze te verminderen. U. 64/65: 24. Zie ook U. 55/56:119.

Spoorstaven (Over de vervaardiging van -). II. 61/62: 95.

Spoorstaven (Oxydering van -). U. 1850 VIII: 93.

Spoorstaven (Proefnemingen omtrent den vorm en de sterkte van -). U. 55/56: 13.

Spoorstaven (Verbinding der -) bij de verlenging van den Ferdinands-Noorder spoorweg. U. 52/53: 89.

Spoorstaven (Zamengestelde -). U. 53/54: 66. Zie ook U. 57/58: 92, 129.

Spoorstaven (Zamengestelde dubbele stoel voor-). U. 53/54: 64.

Spoorstaven van Winslow. U. 52/53: 46, 60.

Spoortrein (Seinkoord voor een -). U. 53/54: 16.

Spoortrein (Welke zijn de middelen om eenen -) over eene rivier te brengen, zonder vaste brug of tunnel. N. 48/49: 90, 121, 182. U. 1849 VI: 30. U. 61/62: 83. Zie ook Overgang van den Rijn.

Spoortreinen (De zelfwerkende remming voor -) van G. Stephenson. U. 1850 VII: 79.

Spoortreinen (Over het remmen der raderen van-). N. 48/49: 67, 84, 146, 174. (Zie ook U. 54/55: 14.

Spoortreinen (Over zelfwerkende remtoestellen voor -). U. 54/55: 103.

Spoortreinen (Remtoestel voor -) van Julien. U. 54/55: 83.

Spoortreinen (Toestel van Caly-Cazalat om botsingen van -) te voorkomen. U. 54/55: 14

Spoortreinen (Toestel van Curtis tot het voorkomen van botsingen tusschen -). M. 57/58: 2.

Spoortreinen (Waarnemingen omtrent de tegenstanden van-) bij verschillende snelheden. U. 1848 III: 103, 107. Handelingen van het Instituut van civiel ingenieurs te Londen.

Spoortreinen, die hulp noodig hebben (Het gebruik van elektrische seinen voor -). U. 62/63: 65.

Spoorverzetting (Excentriekschijf voor -) van Wolf Bender.U. 56/57: 22.

Spoorverzetting (Verbeterde -) van Wolf Bender. U. 53/54: 82.

Spoorverzettingen (Veiligheidstelegraaf voor draaibruggen en -). U. 54/55: 10. Zie ook Spoorwissel.

Spoorweg (Aanteekeningen, betrekkelijk den Franschen Noorder-). M. 61/62: 1.

Spoorweg (Amerikaansche berg-). U. 59/60: 22.

Spoorweg (Atmospherische -) van St. Germain. U. 1849 VI: 25. Inrigting en exploitatie. U. 1849 VI: 25. Onderzoeken verwerping van het stelsel. M. 61/62: 1. Zie ook U. 1850 IX: 67.

Spoorweg (Brochures, betrekkelijk den Zeeuwschen-). N. 66/67: 14.

Spoorweg (De -) van Savoye. M. 57/58: 14.

Spoorweg (De Bahia- en San Francisco. -). M. 57/58: 26.

Spoorweg (De drijvende -) op het veer over de Forth en over de Tay. U. 61/62: 83.

Spoorweg (De drijvende -) over de Tay in den Edinburg-Noorder -). U. 1849 VI: 30.

Spoorweg (De Grand-Trunck-) in Canada. M. 57/58: 6.

Spoorweg (De groote Russische -). M. 61/62: 16.

Spoorweg (Draaischijven van plaatijzer in den hertogelijk Bruns-wijkschen Zuider-). U. 58/59: 20.

Spoorweg (Een -) over het ijs. U. 52/53: 50.

Spoorweg (Eindelooze -) van Boydell. U. 56/57: 15.

Spoorweg (Elektrisch klokwerk op den hertogelijk Brunswijkschen Zuider-). U. 58/59: 35.

Spoorweg (Hollandsche -). Beweegbare bruggen.

Kraanbruggen. N. 47/48: 53. V. 1848 I: 29. Zie ook N. 60/61: 170.

Vaste spoorwisseling. N. 48/49: 182. V. 1849 II: 133.

Roosterwerk en daarbij gebezigde werktuigen, tarief bij de werken aangenomen enz. N. 48/49: 182, 245.

Cilinderboormachine te Haarlem. V. 1849 III: 25.

Remtoestel. M. 59/60: 1.

Elektromagnetische telegraaf. V. 1850 V: 8.

Locomotiefweger aan het station te 's Gravenhage. N. 53/54: 72.

Invloed van den Rijnspoorweg. M. 57/58: 8.

Spoorweg (Hydraulische -). M. 57/58: 8.

Spoorweg (Iets over den Londen-Birmingham-). U. 1850 IX: 108.

Spoorweg (Militaire -) in het park te St. Cloud. M 57/58:29.

Spoorweg (Nederlandsche Rijn-). Bereiding van dwarsliggers. Zie Bereiding en bewaring van hout tegen bederf. Brug over den IJssel te Westervoort. Zie Brug. Invloed van den Rijnspoorweg - op den Hollandschen spoorweg. M. 57/58: 8 Doorgang onder den Rijnspoorweg te Utrecht. N. 68/69: 243, 261.

Spoorweg (Nota betreffende de gewone percentsgewijze vergelijking der ontvangsten met de uitgaven van eenen-). N. 51/52: 32, 86.

Spoorweg (Ontwerp van eenen onderzeeschen -) met dubbel spoor tusschen Dover en Calais. U. 55/56: 62.

Spoorweg (Over de sneeuwverstuivingen en de schutsmuren tegen de sneeuw in den -) over het Karstgebergte. U. 59/60: 167.

Spoorweg (Paarden-) tusschen 's Gravenhage en Scheveningen. N. 64/65: 87, 98.

Spoorweg (Uittreksel uit eene beschouwing over eenen -) van Bordeaux naar Cette. U. 51/52: 166.

Spoorweg (Zwitsersche Alpen-). U. 66/67: 36. Zie ook U. 59/60: 158.

Spoorweg door Centraal-Amerika (De Panamabaan en een nieuw ontworpen -). U. 64/65: 8.

Spoorweg door de Zaanstreek. Vaste brug in den spoorweg. N. 68/69: 70, 114 Kraanbrug in den spoorweg. N. 68/69: 70, 114. Teekeningen.

Spoorweg over den Mont Cenis. U. 52/53: 37. U. 62/63: 6. Zie ook U. 66/67: 36. M. 57/58: 3, 25.

Spoorweg in de Paltz. U. 54/55: 26.

Spoorweg met één spoorregel. U. 67/68: 64.

Spoorweg over de Alpen in Zwitserland. (Over het leggen van een -) U. 59/60: 158. Vgl. U. 66/67: 36.

Spoorweg over de landengte van Panama en een nieuw ontworpen spoorweg door Centraal-Amerika. U. 1849 VI: 68. U. 64/65: 8.

Spoorweg over den Mont-Cenis. U. 68/69: 1.

Spoorweg over den Semmering. Uitgeschreven prijsvraag voor locomotieven. N. 50/51: 6, 26. Proefritten met vier locomotieven. U. 51/52: 152, 174. Constructie en hoofdafmetingen der vier prijslocomotieven. U. 51/52: 175. l)e bekrooning betwist. U. 51/52: 189.

Spoorweg van Alexandrië naar Suez. Constructie. N. 57/58: 4. U. 53/54: 47. Opbrengst der sectie Alexandrië-Kaïro. U. 57/58: 115. Toestand der werkzaamheden der sectie Caïro-Suez. U. 57/58: 115.

Spoorweg van Antwerpen naar Gent. M. 60/61: 2.

Spoorweg van Baden naar Zurich in Zwitserland. U 54/55:25.

Spoorweg van Bruchsal naar Bietigheim in Wurtemberg. U. 54/55: 22, 24.

Spoorweg van de Fransche grenzen naar de Paltz in Pruissen. U. 54/55: 26.

Spoorweg van Friedrichshafen naar Heilbronn in Wurtemberg. U. 54/55: 24.

Spoorweg van Gijon naar Langreo in Spanje. M. 57/58: 12.

Spoorweg van Leipzig naar Hof (Viaducten van het Göltzschdal en het Elsterdal in den -). N. 48/49: 259, 274. U. 1850 VIII: 135. U. 53/54: 67.

Spoorweg van Lorient naar Nantes. U. 65/66: 16.

Spoorweg van Maastricht naar Hasselt. Bewerking van hardsteen en frontwelfsteen in het scheef gewelf eener poort. N. 59/60: 69, 89. Verbinding der spoorstaven. N. 57/58: 8, 36. Zie ook Spoorwegbrug over de Maas.

Spoorweg van Meppel naar Heerenveen (Brug over den -). N. 68/69: 242, 256.

Spoorweg van Nieuwediep naar Amsterdam (Beschrijving van den bouw der pijlers en bijbehoorende werken voor de twee draaibruggen met vast gedeelte over het Noord-Hollandsch kanaal in den -). N. 68/69: 70, 114. V. 68/69: 24

Spoorweg van Roosendaal naar Vlissingen (Beschrijving van den opzettoestel van de draaibrug over het kanaal door Zuid-Beveland in den -) N. 67/68: 82, 170.

Spoorweg van Rosenheim naar Traunstein in Beijeren. U. 59/60: 161.

Spoorweg van San Jago naar Valparaiso in Chili. U. 66/67: 26.

Spoorweg van Savoye (De -). M. 57/58: 14.

Spoorweg (Middelen, om den wagentrein van een -) zonder brug over eene rivier te brengen. N. 48/49: 90, 121, 182.

Spoorwegbrug bij den Niagara-waterval in Noord-Amerika. Hangbrug. U. 53/54: 1. N. 56/57: 87.

Verslag omtrent de voltooijing. U. 57/58: 79, 193.

Onderzoek omtrent de sterkte van de brug. U. 61/62: 36.

Opening van de brug. U. 55/56: 86.

Spoorwegbrug en viaduct over de Saane bij Freiburg (IJzeren -). U. 62/63: 43.

Spoorwegbrug over de Allegheny te Pittsburg in Noord-Amerika. Fundering. U. 56/57: 28.

Spoorwegbrug over de Arun in den spoorweg van Brighton naar Chichester. Rolbrug. U. 1848 III: 33.

Spoorwegbrug over de Conway. Kokerbrug. U. 1848 III: 97, 115. U. 1849 V: 107. Handelingen der Koninklijke Schotsche Maatschappij van Kunsten. U. 1850 VIII: 84. Verslag van W. Cubitt bij de opening van het Instituut van civiel ingenieurs te Londen. Beproeving der brug. U. 1848 I: 13. Vlotten der brug. U. 1848 II: 11. Jacquard's doorslagmachine, gebezigd bij de zamenstelling van den bovenbouw der brug. U. 1848 I: 40.

Spoorwegbrug over de Elbe bij Wittenberg volgens het stelsel van Howe. Houten brug. U. 51/52: 189. Zie ook 146.

Spoorwegbrug over de Genessee in Noord-Amerika. Houten brug. U. 52/53: 76.

Spoorwegbrug over de Heubach in Beijeren. (Afschuiven van grond bij den aanleg der funderingen.) U. 56/57: 94.

Spoorwegbrug over de Leine bij Herrenhausen (Houten dek der -) U52/53:: 46.

Spoorwegbrug over de Lek te Kuilenburg. Mededeeling aangaande de steigerwerken. N. 67/68: 56. Verslag van den uitslag der beproeving. N. 68/69: 135. Gedenkpenning op den bouw der brug N. 68/69: 242.

Spoorwegbrug over de Leven. Beweegbare brug. U.55/56:52.

Spoorwegbrug over de Loire te Nevers. Proefnemingen aan de gegoten ijzeren -). U. 55/56: 11. Spoorwegbrug over de Maas nabij Dordrecht (Mededeeling omtrent den bouw der pijlers van de -). N. 68/69: 244, 277.

Spoorwegbrug over de Maas te Maastricht. Traliebrug. V.58/59:1.

Spoorwegbrug over de Mark in den spoorweg van Moerdijk naar Antwerpen. Draaibrug. N. 55/56: 40. 51. V. 55/56: 200.

Spoorwegbrug over de Mark te Breda. Kraanbrug. Springen van liggers. N. 63/64: 9.

Spoorwegbrug over de Neitze. Traliebrug. U. 1848 II: 3.

Spoorwegbrug over de Nogat bij Mariënburg.Traliebrug.U.51/52: 32, 176. V. 56/57: 29.

Spoorwegbrug over de Saone in den East-lndian-spoorweg. M. 57/58: 6.

Spoorwegbrug over de St. Lawrence bij Quebec in Noord-Amerika. Ontwerp van eene hangbrug. U. 53/54: 125.

Spoorwegbrug over de St. Lawrence in den Grand-Trunck-spoorweg bij Montreal in Noord-Amerika. De Victoria-brug. Kokerbrug. U. 58/59: 192. M. 57/58: 6.

Spoorwegbrug over de straat van Menai. De Britannia-brug.

Kokerbrug. U. 1848 III: 97. IJ. 1849 VI: 37. U. 1848 III: 115 en U. 1849 V: 107.

Handelingen der Koninklijk Schotsche maatschappij van Kunsten. U. 1850 VIII: 84.

Verslag van W. Cubitt bij de opening van het Instituut van civiel Ingenieurs te Londen. Ongeval bij het ligten van den koker. U. 1849 VI: 48.

Ligten van den koker. U. 1850 VII: 92.

Opening van de brug. U. 1850 IX: 81, 216.

Gedenkpenning. N. 52/53: 134.

Spoorwegbrug over de Theems te Londen. Charing-Cross-brug. U. 65/66: 30.

Spoorwegbrug over de Thur bij Andelfingen in den Zwitserschen Rijnwatervalspoorweg. Oprigten van de traliebrug. U. 58/59: 61.

Spoorwegbrug over de Tocoy in den spoorweg van Carmarthen en Cardigan. Gebruik van het getij voor het plaatsen der liggers. M. 58/59: 22. Vergelijk Britannia- en Conway-bruggen.

Spoorwegbrug over de Trent. U. 64/65: 24.

Spoorwegbrug over de Tweed. Steenen brug. U. 1848 III: 110. Handelingen van de Koninklijk Schotsche maatschappij van Kunsten.

Spoorwegbrug over de Tyne te Newcastle. U. 1848 II: 147. Handelingen van de Koninklijk Schotsche maatschappij van Kunsten. U. 1849 VI: 63.

Spoorwegbrug over de Warthe bij Wronke. Steenen brug. U. 52/53: 76.

Spoorwegbrug over de Weichsel bij Dirschau. Traliebrug. U. 51/52: 32, 176. V. 56/57: 29.

Spoorwegbrug over de Weichsel bij Warschau. Traliebrug. 59/60: 9.

Spoorwegbrug over de Wye bij Chepstow in den spoorweg van Zuid-Wales. Koker-hangbrug. U. 51/52: 208. U. 52/53 :2, 17. U. 53/54: 17.

Spoorwegbrug over den IJssel bij Westervoort. N. 55/56: 17, 18. V. 56/57: 4. Invloed van de brug op den afvoer van het ijs. N. 55/56: 4, 16, 61, 71. V. 56/57:

Spoorwegbrug over den Mississippi. U. 56/57: 75.

Spoorwegbrug over den Rijn te Coblenz. N. 61/62: 87.

Spoorwegbrug over den Rijn te Kehl. Traliebrug. Stelsel van fundering der pijlers. N. 59/60. 44. Bouw der pijlers. M. 58/59:18.

Spoorwegbrug over den Rijn te Keulen. Traliebrug. uitnoodiging tot het inzenden van ontwerpen. U. 1850 IX: 83. Ontwerpen voor de brug. N. 50/51: 132. U. 1850 IX: 215.

Spoorwegbrug over den Rijn te Maintz volgens het stelsel van von Pauli. Subsidie door de regering voor den bouw verleend. M. 57/58: 23. Beschouwingen over het stelsel van von Pauli. N. 61/62: 83, 89, 108, 126. Beproeving der brug. N. 62/63: 212. U. 62/63: 49.

Spoorwegbrug over den Shannon. Fundering volgens de wijze van Potts. U 51/52: 130.

Spoorwegbrug over het Hollandsch Diep bij Moerdijk. Beknopte beschrijving van de overbrugging. N. 68/69: 244, 281.

Spoorwegbrug over het kanaal door Zuid-Beveland in den spoorweg van Roosendaal naar Vlissingen. Beschrijving van den opzettoestel aan de -). N. 67/68, 82, 170.

Spoorwegbrug over het kanaal van Leeds naar Liverpool met ijzeren kokerliggers. U. 1848 I: 17.

Spoorwegbrug over het Papenburger kanaal in den spoorweg van Osnabrück naar Embden. Aanteekeningen over den bouw. U. 59/60: 20.

Spoorwegbrug te Crumlin in den spoorweg van New-Port naar Hereford. U. 59/60: 70.

Spoorwegbrug te Malahide in Ierland. U. 62/63: 46.

Spoorwegbrug van Borsig. Traliebrug. Teekening. U. 1848 II: 10.

Spoorwegbrug van gegoten ijzer (Scheeve -) van Villeneuve-St. Georges in den spoorweg van Parijs naar Lyon. U. 54/55: 147. Zie ook U. 52/53: 19.

Spoorwegbrug van gegoten ijzer in den South-Eastern spoorweg in Engeland, U. 51/52: 206.

Spoorwegbrug van Saltash. Mededeeling omtrent de fundering. U. 55/56: 61. Gesmeed ijzeren cilinder, gebezigd tot onderzoek van den grondslag voor de fundering. U. 1849 V: 94.

Spoorwegbruggen (Discussie over de beweegbare -), welke de voorkeur zouden verdienen. N. 60/61: 170.

Spoorwegbruggen (Draaibruggen, ingerigt als -) om in schuine rigting kanalen met spoortreinen te kunnen passeren. N. 61/62: 144.

Spoorwegbruggen (Elektrische veiligheidstelegraaf voor beweegbare -) en spoorverzettingen. U. 54/55: 10.

Spoorwegbruggen (Mededeeling van theoriën en beschouwingen over den bouw van ijzeren -). N. 60/61: 8, 37, 42. V. 60/61, 59.

Bijvoegsel tot de theoriën en beschouwingen. N. 61/62:46. V. 62/63: 1.

Spoorwegbruggen (Militaire vervoerbare brug van de Polignac, ter vervanging van -) in oorlogstijd. U. 61/62: 61.

Spoorwegbruggen (Nieuw werk over -), uitgegeven door den Verein deutscher Eisenbahn-Verwaltungen. M. 60/61: 1. Aankondiging.

Spoorwegbruggen (0nderzoek naar het verband tusschen de doorbuigingen van en de spanningen in de brugbalken, dwarsdragers en bovenkoppelingen van -) voor dubbelspoor. N. 68/69: 140,187.

Spoorwegbruggen (Stelsel van spoorrolbruggen voor -) over groote openingen van de Geus. N. 56/57: 82. N. 57/58: 182. N. 58/59: 31.

Spoorwegbruggen (Zamenstelling en hoofdafmetingen der grootere ijzeren -). U. 63/64: 105. Brug over de Niagara. De Britanniabrug. Brug bij Saltash. Brug over de Conway. Brug bij Dirschau. Brug bij Mainz. Brug bij Mariënburg. Brug bij Keulen. Hangbrug over het Donaukanaal te Weenen. Brug van Chepstow over de Wye. De Victoriabrug. Brug over de Trent. De Boyne-brug. Brug bij Langon over de Garonne. Brug over het Newark-kanaal. Brug over de Aar bij Bern. Brug bij Windsor over de Theems. Brug bij Offenburg over de Kinzig. Brug over de Rhône bij Tarascon. Eypel- en Granbruggen in Hongarije. Brug bij Kehl. Brug over de Mersey. Brug over den Ijssel bij Westervoort. Brug over de Theems bij Pimlico. Viaduct te Crumlin. Brug over het Royalkanaal bij Dublin. Brug over de Wye in den weg van Pontypool naar Hereford.

Spoorwegbruggen in Beijeren (Zamenstelling en afmetingen der groote ijzeren -). U. 63/64: 111. Brug over de Isar bij Grosshessellohe..Achenbrug bij Uebersee. Mangfall- en Kaltenbach-brug bij Rosenheim. Brug over de Lech. Brug over de Donau bij Regensburg. Brug over de Inn bij Passau. Brug over de Isar bij Plattling.

Spoorwegbruggen in de Zaanstreek. Teekeningen van eene vaste brug en van eene kraanbrug. N. 68/69: 70, 114.

Spoorwegbruggen in den Hollandschen spoorweg. Kraanbruggen. N. 47/48: 53. V. 1848 I: 29. Zie ook N. 60/61: 170.

Spoorwegbruggen in Hannover. Overzigt van de uitgevoerde bruggen met ijzeren bovenbouw, U. 58/59: 187. Voorschriften voor het opmaken der ontwerpen van bruggen. U. 53/54: 26.

Spoorwegbruggen in den spoorweg van Charleroi naar de Fransche grenzen (Beschrijving van de zamenstelling der scheeve -) U. 52/53: 19. Zie ook U. 53/54: 115. U. 54/55: 147.

Spoorwegbruggen (draaibruggen) met vast gedeelte over het Noordhollandsch kanaal in den spoorweg van Nieuwediep naar Amsterdam. (Beschrijving van den bouw der pijlers en bijbehoorende werken voor de twee -). N. 68/69: 70, 114. V. 68/69: 24. . Zie ook Viaduct.

Spoorwegdam door het meer van Constanz bij Lindau. U.56/57: 43.

Spoorwegdienst (Reglement op de -) in Oostenrijk. U. 51/52:199.

Spoorwegen (Berigt van de staatscommissiën in Engeland, ingesteld om onderzoek te doen omtrent de aanwending van ijzer voor bouwwerken in -). U. 1850 IX: 1. Zie ook U. 1850: VIII: 95

Spoorwegen (Beschrijving van eenen zelfwerkenden snelheidsmeter voor -) volgens Liernur. N. 65/66: 186. Aankondiging.

Spoorwegen (Bijdrage tot de finantiële geschiedenis der -). U. 59/60: 108.

Spoorwegen (Bijdrage tot de geschiedenis der -) op het vaste land. U. 62/63: 46.

Spoorwegen (Bonelli's elektrische telegraaf voor -). U. 55/56: 62, 86.

Spoorwegen (De goedkoope -) van Noorwegen en Britsch-Indië, voorgesteld als voorbeelden voor legerspoorwegen zonder aardewerken noch aankoop van gronden, voor den veldtogt in Abyssinië. U. 68/69: 24.

Spoorwegen (De Mahovos, een toestel strekkende tot vermindering van de kosten van aanleg en van exploitatie van -). N. 67/68: 6, 24.

Spoorwegen (Draaijende seinpalen op -). U. 54/55: 165.

Spoorwegen (Drooglegging, aangewend tot verbetering der aardbanen van -). U. 51/52: 185.

Spoorwegen (Goedkoope -). U. 65/66: 69. Schotsche spoorwegen. Spoorwegen van Leven en van East-of-Tife. Spoorwegen van Peebles. Spoorwegen van Castle-Douglas naar Port Patrick. Spoorweg van Banff-Portsoy en Strathisla. Engelsche spoorwegen. Fransche spoorwegen. Buurtspoorwegen in den Elzas. Sporen op bestaande gewone wegen. Spoorwegen over mijnen, groeven, fabrieken , werven en pachthoeven. Duitsche spoorwegen. Spoorwegen in de mijnen. Portugesche spoorwegen. Noorweegsche spoorwegen. Britsch-Indischc spoorwegen. Noord-Amerikaansche spoorwegen. Australische spoorwegen. De spoorwegen over den Mont-Cenis.

Spoorwegen (Hellingen op -). M. 57/58: 23. Zie ook Hellingen.

Spoorwegen (Het gebruik van ijzer bij den bouw van -). U. 1850 VIII: 95. Zie ook U. 1850 IX: 1.

Spoorwegen (Het korps voor veld-) der Noordelijke Staten in den Amerikaanschen oorlog. U. 68/69: 64.

Spoorwegen (Houten -) in de departementen van de Gironde en der Landes. M. 57/58: 23.

Spoorwegen (Iets omtrent de middelen, die in Duitschland worden gebezigd ten einde -) voor ophooping van sneeuw te bewaren, of ze daarvan te bevrijden. U. 54/55: 15. Zie ook U. 59/60: 167.

Spoorwegen (Iets over bogten met kleinen straal in-). U. 57/58: 124. Zie ook U. 54/55: 38.

Spoorwegen (Iets over den straal der bogten en over de hellingen in de -). U. 54/55: 38. Zie ook U. 57/58: 124 en Hellingen.

Spoorwegen (Kosten van aanleg van eenigc -) met bijlevering van het materieel noodig voor de exploitatie. M. 56/57: 6.

Spoorwegen (Lengte der -) in de gansche wereld in 1852. U. 53/54: 8.

Spoorwegen (Levensverzekeringen op de -).U. 51/52: 166.

Spoorwegen (Mededeelingen over buurt-). N. 68/69: 207,228. Zie ook U. 65/66: 104.

Spoorwegen (Middel ter voorkoming van diefstal op -). M. 56/57: 3.

Spoorwegen (Nieuw stelsel van-) voor vertakkingen. N. 47/48 : 67. V. 1848 I: 119.

Spoorwegen (Nota over de -) met verschillende spoorwijdten.N. 49/50: 97, 133.

Spoorwegen (Over de aangewende pogingen om de houten liggers bij den bovenbouw der -) achterwege te laten en de spoorstaven aan elkander te verbinden. U. 62/63: 58.

Spoorwegen (Over de afsluitingen der -) in 't bijzonder in Frankrijk door middel van latwerk of levende hegge. U. 51/52: 53. Zie ook N. 48/49: 309.

Spoorwegen (Over de kosten, die het gevolg zijn van hellingen op -). U. 56/57: 51. Zie ook Trekvermogen.

Spoorwegen (Over de ruimte, welke de verschillende deelen der -) moeten innemen. U. 59/60: 30.

Spoorwegen (Over den aanleg van -) in veengrond. U. 65/66: 12. Zie ook U. 65/66: 38.

Spoorwegen (Over eenen verbeterden ijzeren bovenbouw zonder balken voor -). U. 62/63: 63.

Spoorwegen (Over het berekenen en afbakenen van de sporen op de stations der -) U. 57/58: 62.

Spoorwegen (Overbrenging van berigten op de -). U. 51/52: 176.

Spoorwegen (Parachoc of veiligheidstoestel op-) van Chauveau en d'Epinois. U. 55/56: 91.

Spoorwegen (Puntstuk met zelfwerkend zijstuk voor -). U. 52/53: 60.

Spoorwegen (Remtoestel voor -) van Sutherland. U. 58/59: 156. Zie ook Remtoestel.

Spoorwegen (Rolwagen zonder gezonken spoor voor -). U. 53/54: 13.

Spoorwegen (Rolwagens voor -) op de Londensche tentoonstelling. U. 53/54: 84.

Spoorwegen (Snelheden en vervoerkosten op straat-, wateren -). M. 58/59: 13.

Spoorwegen (Straat-). U. 63/64, 59. Italiaansche steenbanen. De Amerikaansche stadspoorwegen. De straatspoorweg in Birkenhead. Baan van Parijs naar Sèvres, De paardenspoorwegen. Aanwending van de wegen tot spoorwegen en tot het vervoer door middel van stoom. Aanleg van stadsspoorwegen. Aanleg van straatspoorwegen. Aanleg van paardenspoorwegen. Eenige uitkomsten betreffende het vervoer. Proeve eener berekening van de opbrengst eener baan van Zürich naar Küssnacht. Vergunningen en politieverordeningen.

Spoorwegen (Toepassing der elektriciteit ter verzekering van het verkeer op -). U. 53/54: 85.

Spoorwegen (Toestel van Caly Cazalat om botsingen op de -) te voorkomen. U. 54/55: 14.

Spoorwegen (Toestel van Curtis tot het voorkomen van botsingen op -). M. 57/58: 2.

Spoorwegen (Veiligheidstoestel voor -). N. 50/51: 90. Zie ook Veiligheidstoestellen.

Spoorwegen (Vergelijking tusschen de -) en de kanalen. U. 51/52: 185.

Spoorwegen (Vergelijking tusschen de kosten van vervoer langs -) en langs kanalen. U. 52/53: 93.

Spoorwegen (Verslag omtrent de verlichting van -) met gas. U. 59/60: 68.

Spoorwegen (Verslag omtrent eene verhandeling over de minst kostbare hellingen van -). U. 63/64: 94. Zie ook Hellingen.

Spoorwegen (Witte haagdoorn aanbevolen bij den aanleg van hagen langs -). N. 48/49: 309. Zie ook U. 51/52: 53.

Spoorwegen (Zelfbewegende draaischijven voor-). U. 53/54: 85.

Spoorwegen binnen de steden (Inrigting van -). M. 61/62:1. Zie ook Straatspoorwegen.

Spoorwegen in Amerika. (Lengte der -). M. 61/62: 5. Zie ook U. 52/53: 90.

Spoorwegen in Australië en de Koloniën. U. 53/54: 124.

Spoorwegen in Baden. U. 54/55: 22.

Spoorwegen in Beijeren. U. 53/54: 71.

Spoorwegen in België (Uitgebreidheid en kosten van aanleg der -). M. 57/58: 16.

Spoorwegen in den staat New-York en in Pruissen (Vergelijkend overzigt der -). M. 56/57: 2.

Spoorwegen in Duitschland (Aanteekeningen, bijeenverzameld gedurende een vlugtig bezoek van eenige -). U. 54/55: 22.

Spoorwegen in Duitschland (Grondregelen voor de ontwikkeling der -). U. 51/52: 25. U. 58/59: 1. U. 59/60: 10.

Plattegrond en bovenbouw. U. 51/52: 25. U. 58/59: 3. U. 59/60: 10.

Stationsinrigtingen. U. 51/52: 26. U. 58/59: 3. U. 59/60: 11.

Locomotieven. U. 51/52: 28. U 58/59: 5. U. 59/60: 11.

Wagens. U. 51/52: 29. U. 58/59: 6. U. 59/60: 11.

Seinen. U. 51/52: 30. U 58/59: 7. U. 59/60: 11.

Verordeningen van politie op de veiligheid. U. 51/52: 30. U. 58/59: 8. U 59/60: 11.

De weg. U. 51/52: 31. U. 58/59: 8. U. 59/60: 11, 12.

Vervoermiddelen. U. 51/52: 31. U. 58/59: 8. U. 59/60:12.

Instandhouding van de dienst. U. 51/52: 31. U. 58/59: 9. U. 59/60: 12.

Spoorwegen in Duitschland (Kosten en opbrengst der -). M. 61/62: 5.

Spoorwegen in Duitschland (Overzigt der -) in gebruik op het einde der jaren 1836, 1843, 1851 en 1855. M. 56/57: 1.

Spoorwegen in Duitschland. (Uiterste grens der hellingen op de -). U. 55/56: 156. Zie ook Hellingen.

Spoorwegen in Duitschland (Zamenstelling en gebruik der-). U. 1850 IX: 208.

Spoorwegen in Egypte. Constructie. N. 57/58: 4. U. 53/54:47. Opbrengst der sectie Alexandrië-Kaïro. U. 57/58: 115. Toestand der werkzaamheden aan de sectie Kaïro-Suez. U. 57/58: 115.

Spoorwegen in Engeland (Statistiek der -) en Frankrijk. U. 1850 IX: 85.

Spoorwegen in Engeland (Uitgebreidheid en kosten van aanleg der -). U. 54/55: 38.

Spoorwegen in Engelsch-Indië M. 57/58: 25. Zie ook U. 62/63: 67.

Spoorwegen in Frankrijk. Houten spoorwegen in de departementen van de Gironde en der Landes. M. 57/58: 23.

Spoorwegen in Frankrijk (Korte geschiedenis der-). U. 57/85: 69.

Spoorwegen in Frankrijk (Over de Keizerlijke wegen en de -) uit het oogpunt van de belangrijkheid van het vervoer daarover. U. 59/60: 58.

Spoorwegen in Frankrijk (Statistiek der -) en Engeland. U. 1850 IX: 85.

Spoorwegen in Frankrijk (Statistieke onderzoekingen omtrent de -) over 1850. U 51/52: 190.

Spoorwegen in Groot-Britannië. Reis van Malezieux.

Stations. U. 1850 XI: 56.

Materieel. U. 1850 IX: 60.

Spoorwijdte. U. 1850 IX: 62.

Atmospherische banen. U. 1850 IX: 67.

Spoorwegen in Ierland. U. 1850 IX: 66.

Spoorwegen in Groot-Britannië. U. 56/57: 26. U. 59/60: 115.

Spoorwegen in Groot-Britannië en Ierland (Lengte der en verkeer op de -) M. 57/58: 14

Spoorwegen in het binnenland van Java (Aarden dammen door ravijnen. Een voorstel tot het overtrekken van ravijnen voor de-). N. 66/67: 63. V. 67/68: 1.

Spoorwegen in Noord-Amerika op den 1sten Januarij 1852. U. 52/53: 90. Zie ook M. 61/62: 5.

Spoorwegen in Pruissen (Uitkomsten van de exploitatie der-) over 1851 en 1852. U. 53/54: 39. In 1855. M. 56/57: 1.

Spoorwegen in Rusland. M. 61/62: 16.

Spoorwegen in Saksen. U. 53/54: 66.

Spoorwegen in Spanje. M. 56/57: 5. M. 57/58: 12.

Spoorwegen in Zwitserland (Overzigt der in aanleg zijnde-), , op het einde van 1855. U. 56/57: 161. Zie ook M. 57/58:14.

Spoorwegen op Java (Nota over den aanleg van waterwegen en -). N. 63/64: 82, 93.

Spoorwegen op Java (Over den aanleg der -). N. 63/64: 262. N. 64/65: 120, 160. N. 65/66: 5, 37, 38, 40, 98, 119, 143. N. 67/68: 33.

Spoorwegen. Zie Kussens, Remmen, Roosterwerk, Spoorwissel.

Spoorwegliggers. Zie Dwarsliggers en Strekhouten.

Spoorwegnet (De stand van het Zwitsersche -) op den 1sten Januarij 1857. M. 57/58: 14. Zie ook U. 56/57: 161.

Spoorwegnet (Ontwerp voor het leggen van een onderaardsch-) onder Parijs. U. 55/56: 64.

Spoorwegongelukken in Engeland. U. 61/62: 85.

Spoorwegongelukken in Groot-Britannië en Ierland. M. 57/58: 14.

Spoorwegongelukken in New-York, in Engeland en in Pruissen in 1854 (Vergelijkend overzigt der -). M. 56/57: 3.

Spoorwegontwerpen in Zweden. M. 56/57: 3.

Spoorwegrijtuig van de Koningin van Engeland. M. 61/62 : 5.

Spoorwegrijtuigen (Middel om het rammelen van glasruiten aan -) te beletten. U. 1850. VII: 88.

Spoorwegrijtuigen (Proef aangaande de verlichting der -) door draagbaar gas. U. 59/60: 70.

Spoorwegrijtuigen (Verwarming en ventilatie van -). U. 51/52: 138.

Spoorwegrijtuigen (Zelfwerkende oliesmeertoestel voor -). U. 53/54: 47.

Spoorwegstation te Leipzig. (De fundering der gebouwen van het Thuringer -). U. 61/62: 62.

Spoorwegstation te Liverpool (IJzeren kap over het -). U. 51/52: 180.

Spoorwegstation van den Westerspoorweg te Parijs (Mededeeling: omtrent de kappen aan het -). U. 56/57 : 14.

Spoorwegstations (Over het berekenen en afbakenen van de sporen op de -). U. 57/58 : 62.

Spoorwegstations in Duitschland. Grondregelen voor de ontwikkeling der spoorwegen in Duitschland. U. 51/52: 26. (U. 58/59: 3. U. 59/60: 11.

Spoorwegstations in Groot-Britannië. U. 1850 IX: 56. Reis van Malezieux.

Spoorwegtelegraaf om ongevallen te voorkomen. U. 55/56 : S9.

Spoorwegtelegraaf van Bonelli (Elektrische-). U. 55/56: 62 86. Zie ook Telegraaf en Veiligheidstoestellen.

Spoorweguurwerken, tijdverschillen aanwijzende. N. 64/65: 157, 170.

Spoorwegverkeer (Toepassing der elektriciteit tot verzekering van het-). U. 53/54: 85.

Spoorwegverkeer en lengte der spoorwegen in Groot-Britannië en Ierland. M. 57/58: 14.

Spoorwegverkeer in Pruissen (Uitkomsten van het -) in 1851 en 1852. U. 53/54: 39. In 1855. M. 56/57: 1.

Spoorwegwagen tot vervoer van bier in den zomer. U. 68/69: 34.

Spoorwegwagens (Bijdrage ter bepaling van de wrijving der -). U. 55/56: 119.

Spoorwegwagens (Gebruik van water tot het smeren der assen van -). Lubrification a l'eau. U. 62/63: 28.

Spoorwegwagens (Geoctroijeerde as van George French voor-).U. 53/54: 65.

Spoorwegwagens (Nieuwe soort van -) voor het vervoer van vee. U. 1849 IV: 112.

Spoorwegwagens (Over de nadeelige wrijving van de wielvellingen van -) op de spoorstaven en de middelen om ze te verminderen. U. 64/65: 24. U. 55/56: 119.

Spoorwegwagens. (Over het breken van assen bij-). U. 1848 I: 33

Spoorwegwagens (Over holle assen voor-). U. 53/54: 63.

Spoorwegrijtuigen (Middel om het rammelen van glasruiten aan-) te beletten. U. 1850 VII: 88.

Spoorwegwagens (Proef aangaande de verlichting der-) door draagbaar gas. U. 59/60: 70.

Spoorwegwagens (Proeven omtrent het draagvermogen van assen voor -). U. 55/56: 64. Keulen-Mindener-Spoorweg.

Spoorwegwagens (Toepassing van wrijvingsrollen bij assen van -). M. 61/62: 5.

Spoorwegwagens (Toestel van den ingenieur Kaumann ter beproeving der assen van -). U. 57/58: 176.

Spoorwegwagens (Toestel om-) aaneen te koppelen. U. 61/62: 22.

Spoorwegwagens (Veiligheids-). U. 54/55: 73.

Spoorwegwagens (Verbeterde draagveren en vetpotten voor-) van Adams. U. 56/57: 117.

Spoorwegwagens der «Kaiser-Ferdinands-Nordbahn» tot vervoer van zwaar gekwetsten (Inrigting van -). U. 68/69: 35.

Spoorwegwerken (De moeijelijkste -) der aarde. U. 62/63: 67.

Spoorwegwerken in Nederland (Voorstel tot het verzamelen van photographische afbeeldingen der in aanleg zijnde groote-). N. 65/66: 122, 145, 242, 251.

Spoorwegwet in den staat Massachusetts. U. 62/63: 40.

Spoorwijdten (De registerwagen, werktuig om -) te meten. N. 66/67: 11, 30. V. 66/67 II: 12.

Spoorwijdten (Nota over de spoorwegen met verschillende-). N. 49/50: 97, 133.

Spoorwijdten in Groot-Britannië (Over-). Reis van Malezieux. U. 1850 IX: 62.

Spoorwissel (Vaste -) op den Hollandschen spoorweg. N. 48/49 : 182. V. 1849 II: 133.

Spoorwissels (Verbetering aan seinplaten bij -). M. 61/62:17. Zie ook Spoorverzetting.

Spreekbuizen van getah-pertja. U. 1848 III: 84.

Spreektrompet (Telekouphonon) van Whishaw. U. 1848 III: 84.

Springen van de locomotief no. 645 bij Laibach (Het -). U. 61/62: 74.

Springen van de locomotief n°. 8 van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen te Harlingen (Verslag omtrent het -). N. 68/69: 23, 41, 52.

Springen van locomotiefketels (Over de sterkte van en oorzaken, die tot het -) aanleiding geven. U. 54/55: 51.

Springen van rotsen (Voordeelig gebruik van schietkatoen tot het doen -). M. 61/62: 8.

Springen van rotsen onder water (Middel tot het-) N. 55/56: 7, 28.

Springen van stoomketels (Amerikaansche behoedmiddelen tegen het -). U. 51/52: 144.

Springen van stoomketels (Toestel om het -) te voorkomen. U. 51/52: 6.

Springen van stoomketels (Vereeniging ter voorkoming van het -). U. 56/57: 24. Zie ook Peilglas en Verklikker.

Springingsproeven (Nota over eenige -), genomen met gesmeed ijzeren kanonnen. U. 1850 IX: 281.

Spuisluizen (Over de rigting der spuideuren in -). U. 55/56:124.

Spuisluizen (Uitvinding eener bijzondere soort van -) door Cornelius Dircxsz. Muys, stadtmeester van Delf, in het begin der 17de eeuw. N. 65/66: 183, 230.

Spuitpomp (De -) van Thomson. U. 52/53: 68.

Staafijzer (Over het beproeven van -). U. 55/56: 18.

Staafijzer (Over het verstalen van -) en gegoten ijzer door middel van gegoten staal. U. 54/55: 49.

Staal (Bereiding van -) om door de werking van het licht tot het maken van staaldrukken te kunnen dienen. N. 55/56: 97,106.

Staal (Gepuddeld -), gelijkslachtig ijzer en staalijzer. U. 62/63: 55.

Staal (Over het -) en de toekomst van Sheffield. U. 64/65:10.

Staal (Over het -) van den kapitein Uchatius. U. 57/58: 173.

Staal (Over het verstalen van staafijzer en gegoten ijzer door middel van gegoten -). U. 54/55: 49.

Staal (Over het vervaardigen van -) volgens Pauvert. M. 57/58:17.

Staal (Uitkomsten van een proefondervindelijk onderzoek naar de betrekkelijke sterkte enz. van verschillende soorten van gesmeed ijzer en -). U. 63/64: 74.

Staal (Verbetering in het overtrekken van ijzer en -) met zink. M. 57/58: 1.

Staal (Verbeteringen in het vervaardigen van ijzer en -) door Bessemer. U. 56/57: 57, 91. U. 57/58: 78, 177. U.68/69: 27.

Staal (Vervaardiging van -). U. 1850 VIII: 134.

Staal van Fox en Chesterman. M. 58/59: 20.

Staaldrukken (Bereiding van staal om door de werking van het licht tot het maken van -) te kunnen dienen. N. 55/56: 97 , 106.

Staalijzer (Gepuddeld staal, gelijkslachtig ijzeren-). U. 62/63: 55.

Staalmagneet van Logeman en Funckler. M. 57/58: 26.

Staalsoorten (Proeven omtrent het  weêrstandsvermogen van verschillende -). U. 68/69: 27.

Staathuishoudkunde toegepast op de Openbare werken (Eerste beginselen van -) U. 1850 IX: 146, 217. Doel en nut. U. 1850 IX: 150.

Voordeelen en verliezen uit de Openbare werken voortspruitende. U. 1850 IX: 153.

Openbare werken uit het oogpunt der kosten. U. 1850 IX: 217.

Openbare werken uit het oogpunt van hunnen duur en van de kosten. U. 1850 IX: 220.

Vereeniging van kapitalen, benoodigd voor de uitvoering. U. 1850 IX: 228.

Over het bevatten en bereiden van een ontwerp. U. 1850 IX: 238.

Staatkunde en Nijverheid. U. 1850 IX: 200.

Stadia (Verhandeling over de -) en de verschillende wijzigingen, die bij de gewone opnemingen van het terrein kunnen worden ingevoerd. U. 57/58: 102.

Standaard-barometers (Vulling van glazen buizen voor observatie- of-). N. 54/55: 72, 125, 126.

Standvinken (Veranderde inrigting van -). N. 51/52: 6.

Statica der bouwkunst (Verdeeling van druk. Bijdrage tot de-).N. 50/51: 157. U. 51/52: 41, 27.

Station te Leipzig (De fundering der gebouwen van het Thuringer spoorweg-). U. 61/62: 62.

Station te Liverpool (IJzeren kap over het spoorweg-) U. 51/52 : 180.

Station van den Westerspoorweg te Parijs (Mededeeling omtrent de kappen aan het -). U. 56/57: 14.

Stations (Over het berekenen en afbakenen van de sporen op de spoorweg-), U. 57/58: 62.

Stations in Duitschland (Spoorweg-). Grondregelen voor de ontwikkeling der spoorwegen in Duitschland. U. 51/52: 26. U. 58/59: 3. U. 59/60: 11.

Stations in Groot-Britannië (Spoorweg-). U. 1850 IX: 56. Reis van Malezieux.

Stationshaven te Leer (De sluis van de -). U. 65/66: 1.

Stationsplein te Emden (Over de zandbedden, waarop eenige gebouwen op het -) zijn gefundeerd. U. 66/67: 74.

Statistiek der Belgische telegrafen over 1854. U. 56/57: 30. Over 1855. U. 56/57: 125.

Statistiek der spoorwegen in Engeland en Frankrijk. U. 1850 IX: 85.

Statistiek van Nederland (Opmaken eener algemeene -). N. 48/49: 11, 42, 56, 71, 195, 310. N. 49/50: 248.

Statistiek (Oprigting van een bureau voor de -) bij het departement van binnenlandsche zaken. N. 48/49: 195.

Statistiek van den waterstaat van Nederland (Het opmaken eener algemeene -) door Nicolaas Cruquius aanbevolen. N. 48/49: 195, 212.

Statistieke onderzoekingen omtrent de spoorwegen in Frankrijk over 1850. U. 51/52: 190.

Staven (Over den  weêrstand van -) tegen buiging. U. 56/57: 80.

Staven (Over eene nieuwe soort van zamengestelde metalen-). U. 55/56: 81.

Staven (Over eene onjuiste berekening van den  weêrstand van ijzeren -), die volgens hare lengte worden gedrukt. N. 62/63: 116, 205. N. 64/65: 178.

Steden (Over de lucht en het water in -) en de werking van poreuse lagen op water en organische stoften. U. 1850 IX: 272.

Steden (Over het voorzien van -) met water. U. 51/52: 181. U. 52/53: 70.

Steden (Verbetering van den gezondheidstoestand der -) in Engeland, U. 55/56: 127. Zie ook U. 57/58: 140.

Steden (Verbetering van den gezondheidstoestand in de -). U.66/67: 43. Zie ook Gezondheidstoestand.

Steden (Waterverbruik in -). M. 61/62: 7.

Steen (Aberdeensche graniet ter vervanging van hard-). N. 52/53: 133, 154.

Steen (Bereiding van -) om door de werking van het licht tot het maken van steendrukken te kunnen dienen N. 55/56: 97, 106.

Steen (Chemische middelen om den voortgang van het bederf in -) te stuiten. U. 59/60: 29.

Steen (De duif- of tuf-) van den Rijn. N. 63/64: 76, 195. V. 63/64: 81. Zie ook N. 60/61: 134: 144, 145.

Steen (Het duurzaam maken van -). U. 61/62: 21.

Steen (Kunst-) uit duinzand vervaardigd. N. 55/56: 108.

Steen (Kunst-) van Fehse te Berlijn. N. 56/57: 80, 97.

Steen (Kunst-) van Hutchison. U. 56/57: 55.

Steen (Kunsthard-) van Randsome. N. 47/48: 41: 52, 101. U. 1848 1: 48.

Steen (Kunstmatige -) van Dumesnil. M. 58/59: 17.

Steen (Kunstzand-) van Randsome en restauratie van verweerden hardsteen. Prospectus. N. 66/67: 13. Proeven. N. 66/67: 225, 229 Zie ook Kunststeen

Steen (Machinaal gevormde -) van van den Broecke te Utrecht. N, 64/65: 5: 71.

Steen (Nieuwe wijze voor het maken van bak-) U. 51/52: 190.

Steen (Onderzoek van tuf-) van Winningen bij Coblenz aan den Rijn. N. 60/61: 134, 144, 145. Zie ook N. 63/64: 76, 195. V. 63/64: 81.

Steen (Over de verschillende handelwijzen om gehouwen -) te verharden en duurzamer te maken. U 57/58; 144.

Steen (Over de vervaardiging van kunst-) met hydraulischen of waterkalk. U. 1850 IX: 77.

Steen (Over het bederf en de bewaring van werken in -). U. 57/58: 47.

Steen (Proeven met -) uit de groeven van Hailes en Craigleight. U. 1848 III: 112. Handelingen van de Koninklijk Schotsche maatschappij van Kunsten.

Steen (Restauratie van verweerden hard-) en kunstzandsteen van Randsome. Prospectus. N. 65/67. 13. Proeven. N. 66/67: 225, 229.

Steen (Verbetering in de vervaardiging van kunst-) van Randsome. N. 47/48: 41, 101, U. 1848 I: 48. Handelingen van het Instituut van civiel ingenieurs te Londen.

Steen (Vervaardigen en kleuren van kunst-) U. 55/56: 155.

Steen (Werktuig tot het vormen van bak-) van Wilson. M. 61/62: 14.

Steen (Zand-) uit de groeven te Nievelstein en Herzogenrath, bij Aken. Prospectus. N. 61/62: 10, 24, 27. Prijzen. N. 61/62: 185, 232, 234.

Steen (Zand- en anderen poreusen -) ondoordringbaar te maken. U. 52/53: 96.

Steendrukken (Bereiding van steen om door de werking van het licht tot het maken van -) te kunnen dienen. N. 55/56: 97, 106.

Steendrukkunst (Nieuwe toepassing van de -). U. 54/55: 84. Zie Lithographie.

Steenen (Bouw-) van de Main en van den Neckar. N. 48/49: 306, 317. N. 51/52: 166, 172.

Steenen (Cilindrische gebakken -), zooals die tot gewelven aan het kasteel van Camenz in Silezië zijn gebruikt. N. 48/49:256.

Steenen (Gebakken -) voor bestrating van vestibulen en doorgangen, goederen-lokalen, enz. uit de fabriek van H. Bosch te Maastricht. N. 67/68: 77, 158. Verslag der commissie van onderzoek. N. 68/69: 72, 116.

Steenen (Hoedanigheid, menging en gebruik van metselspecie en -) bij waterdigte werken N. 52/53: C, 92, 132, 138

Steenen (Holle bak-) voor ventilatie enz. in arbeiderswoningen. U. 56/57: 28.

Steenen (Holle bak-) voor verwamingstoestellen en vooral voor verwarmingsbuizen in broeikassen. U. 52/53: 36.

Steenen (Metsel-) en dakpannen door het personeel der machinekamer van het stoomschip «Japan» op Decima vervaardigd. N. 60/61: 7, 28.

Steenen (Metselwerk van holle bak-). N. 51/52: 7, 14.

Steenen (Proeven met vuurvaste en andere gebakken -) te Soerabaya. N. 51/52: 178. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Steenen (Proeven omtrent de uitzetting en samentrekking van bouw-) door afwisseling van temperatuur veroorzaakt. U.'1849 VI: 17.

Steenen (Proeven omtrent het wateropzuigend vermogen van metsel-) N. 57/58: 178, 194. N. 58/59: 6, 19, 100, 109.

Steenen (Rapport, betrekkelijk den steenoven te Bemmel en de aldaar met een stoomwerktuig gevormde gebakken metsel-). N. 59/60: 5, 12, 16.

Steenen (Ringovens van Fr. Hoffmann te Berlijn tot het bakken van -), dakpannen, enz. N. 67/68: 8, 40. Prospectus.

Steenen (Verslag van de commissie, belast met het onderzoek van de wijze van hardmaken van poreuse -) van Kuhlmann. U. 59/60: 119. Vergelijk Waterglas.

Steenen (Verslag van de vervaardiging van vuurvaste -) en cement in de residentie Soerabaya. N. 59/60: 61. V. 60/61: 1. Bijdrage van de afdeeling Oosteljjk Java.

Steenen (Vloer-) en muurplaten uit de fabriek van G. Lambert en C°. te Maastricht. N. 60/61 : 6, 25, 43, 57.

Steenen (Vormen van bak-) door middel van stoomkracht. U. 51/52: 190.

Steenen (Vuurvaste -) uit de fabriek van Piccardt te Delft. N. 60/61: 86, 106. Verslag der commissie van onderzoek. N. 61/62: 62, 75.

Steenen en buizen uit de Nederlandsche cementsteenfabriek te Delfshaven (Proefnemingen met holle -). N. 66/67: 258, 302.

Steenenhoeksche Kanaal (Mededeeling betrekkelijk het leggen van eenen aarden dam voor eene sluisfundering in het -). N. 63/64: 28, 51.

Steenenhoeksche Kanaal (Over de werking van het stoom-gemaal aan het -) zoo uit een theoretisch als uit een praktisch oogpunt. N. 67/68: 76, 149. Zie ook N. 67/68: 216 en U. 67/68: 48.

Steenfabrikaat op Java. N. 54/55: 22, 84. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java. Zie ook Bouwmiddelen, Bouwstoffen en Kalksteen.

Steengroeven (Zand-) te Nievelstein bij Herzogenrath en Aken. Prospectus. N. 61/62: 10, 24, 27. Prijzen, N. 61/62: 185, 232, 234.

Steengroeven van den heer de Saint-Hubert te Luxemburg (Prospectus betrekkelijk de slijpsteenen uit de -). N. 57,58:5.

Steenkool (Verandering van turf in -). M. 56/57: 4

Steenkool- en lichtgas (Waterstofgas vergeleken met -) in zijne bruikbaarheid tot het verkrijgen van een moteur in plaats van stoom. N. 60/61: 94, 111

Steenkolen (Berigt van den ingenieur Fothergill aan de directeuren van den Londen- en Zuidwesterspoorweg voor locomotieven, waarin -) en waarin cokes worden gestookt. U. 58/59: 41.

Steenkolen (Over het branden van -) in locomotieven op de Fransche spoorwegen. U. 57/58: 177

Steenkolen (Over het gebruik van kolentegels en -) in de locomotieven op de Belgische spoorwegen. M 58/59: 12.

Steenkolen (Over het stoken van -) in locomotieven. U. 58/59:40. U. 61/62: 97

Steenkolen (Uitkomsten omtrent het stoken van -) in locomotieven op den Saksisch-Beijerschen Rijksspoorweg. U. 58/59:59. Zie ook Locomotieven

Steenkolen uit de Hibernia-mijnen in Westfalen. N. 61/62:10, 22. Proeven daarmede genomen. N. 61/62: 23

Steenkolen van Borneo. N. 52/53: 95, 124. Productie der mijnen in 1854. M. 57/58: 15.

Steenkolengas (Berigt omtrent het gebruik van het gewone en het gemengde -) « gaz Le Prince», voor eene gasverlichting te Batavia. N. 60/61: 7, 44, 75, 135, 140.

Steenkolengas (Lichtsterkte en kosten van houtgas in vergelijking met die van -). U. 56/57: 9. Zie ook Gas.

Steenkolenmijnen op Borneo. Productie in 1854. M. 57/58:15.

Steenkolenmijnen te Kerkrade (Afdammingen, uitgevoerd in de domaniale -). N. 62/63: 94, I5G.

Steenkolenmijnen te Kerkrade (Dompelingstoestel tot opvoering van water uit de -). N. 48/49: 148

Steenkolen-soorten (Verschillende -). U. 58/59: 18.

Steenkolen verbruik bij stoomtuigen met betrekking tot de hoogte van wateropbrengst. Aanmerkingen omtrent opgaven van kolenverbruik, voorkomende in het werkje « Rivierpolders in Nederland». N. 56/57: 86.

Steenlijm of mastiek van Dumoulin tot zamenvoeging van hardsteen. Proeven. N. 53/54: 128, 139, 140. N. 54/55: 19, 22, 23, 25. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Steenoven te Bemmel (Rapport, betrekkelijk den -) en de aldaar met een. stoomwerktuig gevormde metselsteenen. N. 59/60: 5, 12, 16.

Steenslagwegen (Over aanleg en onderhoud van grind- en -). N. 59/60: 41

Steensoorten (Onderzoek, omtrent het gebruik van sommige in Duitschland voorhandene -), tot vervanging van de Escozijnsche, Doorniksche en Vilvoordsche steenen V. 1849. II: 109.

Steensoorten (Proeven omtrent den  weêrstand van eenige -) tegen uitrekkende en zamendrukkende krachten. U. 1848 III: 112. U. 1849 V: 108. Handelingen van de Koninklijk Schotsche maatschappij van Kunsten.

Steensoorten in Limburg. (Nota betrekkelijk eenige -). N. 50/51: 37, 80, 160, 186, 187.

Steenspiritus tot wegneming van den ketelsteen. N. 54/55: 10, 27. Zie ook Ketelsteen.

Steenwormen (Pholaden of-)- N. 54/55: 193, 205, 207.

Steenzaag van Chevallier. U. 58/59: 77. M. 58/59: 17.

Steigers (Over -). U. 53/54: 66.

Steigerwerken aan de ijzeren spoorwegbrug over de Lek te Kuilenburg (Mededeeling aangaande de -). N. 67/68: 56.

Stempelen van sluisdeuren (Nieuw stelsel voor het-), dienende tevens om het kloppen te beletten. N. 49/50: 24.

Stengen en masten voor schepen. U. 55/56: 156.

Stereomonoskopen van Claudet en Chevallier. M. 58/59: 7.

Sterrekunde (Over den vooruitgang der -). U. 1850 IX: 259.

Sterrewacht te Leiden (Vestiging van eene nieuwe-). N. 53/54 B. N. 54/55: 71, 81. Stijfheid van lederen riemen (Over de -). U. 61/62: 121. Zie ook U. 61/62: 114.

St. Martin (Beschrijving van het eiland -). N. 67/68: 8.

St. Nazaire (Berigt over het strijken van het tweede paar deurender sluis van 25 meters opening in de haven van-). U. 62/63:29. Zie ook N. 56/57: 45.

Stoel voor spoorstaven (Zamengestelde dubbele -). U. 53/54: 65.

Stoelen (Klokken-) van gegoten ijzer. U. 51/52: 208.

Stoelen en dwarsliggers bij den Great Northern spoorweg in gebruik. Blokstoelen van Reed. N. 52/53: 94.

Stoelen voor spoorstaven met stootvoegen (Nieuwe-). U. 55/56: 124.

Stolpmünde (Havenwerken te -). N. 67/68: 4. Teekeningen.

Stookinrigting (Nieuwe -) van Robert Johanny. U. 59/60: 151.

Stoom (Eerste proeven om een wagen door -) in beweging te brengen. U. 59/60: 109.

Stoom (Formule van Estaunié voor den arbeid van den uitzettenden -). M. 60/61: 1.

Stoom (In hoeverre zijn andere vloeistoffen dan water geschikt tot het vormen van -)? N. 48/49: 300.

Stoom (Nieuwe tafel voor verzadigden -) van Zeuner. U. 63/64: 45.

Stoom (Nieuwe wijze om -) voort te brengen. U. 52/53: 96.

Stoom (Over de besparing van brandstof, of vertoog over de voornaamste gebruikelijke of voorgestelde middelen, om op eene zuinige wijze den tot beweegkracht dienenden -) voort te brengen en te bezigen. U. 58/59: 10.

Stoom (Over de digtheid van den verzadigden -) en de wet van uitzetting van oververwarmden stoom. U. 61/62: 20.

Stoom (Over den  weêrstand, die tegen de zuigers eener locomotief wordt uitgeoefend door den ontwijkenden -). U. 51/52: 197.

Stoom (Over eigenschappen van den -). U. 1850 VIII: 104.

Stoom (Over het verkolen van hout door -) van hooge drukking. U. 1849 VI: 3.

Stoom (Proefnemingen ter bepaling van de digtheid van -) bij alle temperaturen. U. 59/60: 1.

Stoom (Voortbeweging op gewone wegen door middel van -). U. 66/67: 105.

Stoom (Waterstofgas vergeleken met steenkool- en lichtgas in zijne bruikbaarheid tot het verkrijgen van een moteur in plaats van -). N. 60/61: 94, 111.

Stoom aanbevolen tot het trekken van houtazijn. U. 1849 VI: 6.

Stoom gebezigd tot het bakken van brood. U. 1849 VI: 6.

Stoombaggermolens op de Clyde (De inrigting en de uitkomsten van de werking der groote -). U. 66/67: 63.

Stoombemaling in Engeland, U. 1849 IV: 95.

Stoombemaling van de polders Cool, Schoonderloo en Beukelsdijk. Zie Beukelsdijk, Cool.

Stoombemaling van polders en uitgeveende gronden. N. 49/50: 9, 22, 28, 53.

Stoombooten (Invloed van -) op de kanaaldijken. N. 47/48: 64, 65.

Stoombooten (Schroef van Scott voor -). U. 54/55 : 9. Zie ook Stoomschepen.

Stoomboot-ongelukken in Amerika. M. 56/57: 7.

Stoombrandspuiten (Proeven met -) te Rotterdam genomen.-N. 64/65: 94.

Stoomgemaal in den Berkelschen polder (Beneden-). Hoogte van wateropvoering door één scheprad 3.20 meter. N. 66/67: 13, 33.

Stoomgemaal in den Zuidpolder van Delfgaauw. N. 60/61: 189,199.

Stoomgemaal te Steenenhoek (Over de werking van het -) zoo uit een theoretisch als uit een praktisch oogpunt. N. 67/68: 76, 149. Zie ook N. 67/68: 216.

Stoomgemalen (Mededeeling over drijvende -) tot droogmaking van meren en plassen. N. 66/67: 12, 51, 175.

Stoomgemalen (Over den arbeid van -) bij ongelijke hoogte van opbrengst. N. 67/68: 76, 149, 216. Zie ook U. 67/68:48.

Stoomhamer van Condie. N. 57/58: 93.

Stoomhamer van Krupp in Essen. U. 61/62: 102.

Stoomhamer van Morrison. U. 61/62: 102.

Stoomhamer van Nasmyth. N. 49/50: 94, 117.

Stoomhamer van Türck. U. 58/59: 98.

Stoomhamers van Rigby. U. 54/55: 156.

Stoomhei van Nasmyth. U. 1848 III: 25. U. 55/56: 151.

Stoomkanonneerbooten voor de Engelsche Marine. U. 54/55: 68.

Stoomketel (Draaijende -). M.61/62: 15.

Stoomketel volgens het patent van Amos en Anderson te Londen. N. 66/67: 271, 317.

Stoomketels (Amerikaansche behoedmiddelen tegen het springen van -). U. 51/52: 144. Zie ook Ketelsteen, Peilglas en Verklikker.

Stoomketels (De behandeling en beproeving van -). U. 64/65: 25.

Stoomketels (Gewelde -). U. 62/63: 55.

Stoomketels (Het nut van veiligheidskleppen van buitengewone grootte op -), benevens die van de gewoonlijk voorgeschreven afmetingen, door eene reeks van proeven aangetoond. U. 53/54: 12.

Stoomketels (Inrigting om den bodem van -) te beschutten tegen de aanzetting van ketelsteen. U. 61/62: 17.

Stoomketels (Over de dikte en de bogten van het ijzer voor-). U. 1850 IX: 195.

Stoomketels (Rookverbrandende vuurhaard voor -). U. 53/54:66

Stoomketels (Slijting van -). U. 67/68: 33.

Stoomketels (Toestel aanwijzende de hoogte van het water in -) door middel van eene glazen buis met drijver. U 1850 IX: 204. Zie ook Peilglas.

Stoomketels (Toestel om het springen van -) te voorkomen. U. 51/52: 6.

Stoomketels (Trapvormige roosters voor locomotieven en andere -). U. 57/58: 177.

Stoomketels (Uitzetting van -). U. 51/52: 152.

Stoomketels (Verbeterde scheeps-) van Rennie. U. 56/57: 120.

Stoomketels (Verbeteringen in -) en fornuizen van Green. U. 54/55: 76.

Stoomketels (Vereeniging ter voorkoming van het springen van -) te Manchester. U. 56/57: 24.

Stoomketels met vlakke wanden (Afmetingen, die aan ketelwanden van -) en aan hunne verankering moeten worden gegeven. U. 56/57: 221.

Stoomketels met vlakke wanden en van lagen druk (Rapport aan de centrale commissie voor de stoomtuigen, over de antwoorden, die van verschillende commissiën van toezigt over de stoomvaart zijn ingekomen op de vragen, vervat in de Fransche ministeriële circulaire, dd. 15 Julij 1853, betrekkelijk de beproeving van -). U. 56/57: 216.

Stoomketels van gegoten staal. M. 61/62: 17. Zie ook Ketelsteen en Locomotiefketels.

Stoomkraan voor locomotieven (Eenvoudige water- en -) op den spoorweg van Parijs naar Orleans. U. 51/52: 163.

Stoomkraanwagen van Fairbairn (Beweegbare -). U. 57/58: 162.

Stoomkracht (Aanwending van -) tot droogmaking van moerassen en veenlanden in Engeland. U. 1849 IV: 95.

Stoomkracht (Gebruik van -) op zeilschepen. U. 55/56: 93.

Stoomkracht (Vergelijking van de kosten der -) met, die van andere beweegkrachten, in toepassing bij het droogmaken en drooghouden van funderingsputten. N. 48/49:195, 238. N. 52/53: 68 ,86.

Stoomkracht om baksteenen te vormen. U. 51/52: 190.

Stoommachine (Verplaatsbare enkelwerkende -) van Cox en Wilson. U. 53/54: 44.

Stoommachines (Zamengestelde -) van du Trembley. U. 55/56:79. Zie ook Stoomtuigen en Stoomwerktuigen.

Stoommeter (Patent-) van Schaeffer. U. 54/55: 155. Zie ook Manometer.

Stoompijpen (Over de bekleeding van -). U. 61/62: 76.

Stoomploeg van Usher. U. 1850 IX: 279.

Stoompompgebouw «de Lijnden» (Beschrijving van de oorzaken der onder- en achterloopsheid van het -) en van de in het werk gestelde middelen tot herstelling. N. 56/57: 82. V. 57/58: 3.

Stoomscheepvaart en scheepsbouwkunst. U. 58/59: 23.

Stoomschepen (De nieuwe Amerikaansche oorlogs-). U. 56/57: 63.

Stoomschepen (Gegroefde schroef voor-) van Vergne. U. 57/58: 149. M. 58/59: 5.

Stoomschepen (Invloed van verschillen in de dynamische gesteldheid van -) op de vrachtprijzen. M. 61/62: 15

Stoomschepen (Monster-). U. 53/54: 62. Zie ook U. 54/55: 85 en Great-Eastern.

Stoomschepen (Over de slip van schroeven voor -). U. 55/56: 83.

Stoomschepen (Over zeil- en -) voor het vervoer van steen kolen en over de verschillende wijzen van ballasten. U. 55/56: 73.

Stoomschepen (Schroef van Scott voor -) U. 54/55: 9.

Stoomschepen (Verwarming en ventilatie van zeil- en -). U. 51/52: 138.

Stoomschepen met dubbele schroeven. U. 64/65: 7.

Stoomschepradmolen in den Berkelschen polder. Hoogte van wateropvoering door één scheprad 3.20 meter. N. 66/67: 13, 33.

Stoomschepradmolen van de polders Cool, Schoonderloo en Beukelsdijk. Zie Beukelsdijk, Cool.

Stoomschepradwatermolen in den Zuidpolder van Delfgaauw. N. 60/61: 189, 199.

Stoomschip (Het ijzeren monster-). U. 54/55: 85. Zie ook U. 53/54: 62 en Great-Eastern.

Stoomschuif (Nieuwe -) zonder drukking, waaruit de stoom onmiddellijk wegstroomt, geschikt voor locomotieven en andere stoomtuigen, U. 52/53: 92.

Stoomschuif (Ontlastings-) voor stoomtuigen van Meijer. U. 6 2/63 99.

Stoomschuiven (Alliage voor zuigerringen en -) van de locomotieven op den Keulen-Mindener spoorweg. U. 52/53: 96.

Stoomschuiven (Over de ontlasting der -) met betrekking tot locomotieven. U. 62/63: 94.

Stoomsleepkabeldienst op de Seine. U. 66/67: 87.

Stoomsleepvaart op de kanalen. U. 51/52: 185. Zie ook Sleepvaart.

Stoomstraalpomp van Giffard. N. 47/48: 63. N. 58/59: 87.

Stoomtoestellen (Bedenkingen tegen het ontwerp van wet regelende het toezigt op het gebruik van -). N. 68/69: 141.

Stoomtuig (Direct werkend -) met Z-vormige kruk voor schepen. U. 56/57: 116.

Stoomtuig (Het -) van Siemens. Vermindering van warmteverlies, besparing van brandstof. U. 58/59: 97.

Stoomtuig (Spherisch -) van Gray. U. 58/59: 97.

Stoomtuig met volledige uitzetting werkende. U. 52/53: 12.

Stoomtuig («vuurmachine») tot het opvoeren van water te Rotterdam in 1776. N. 56/57: 117. N. 57/58: 61, 83.

Stoomtuigen (Condensors voor scheeps- en andere -).M.57/58:19.

Stoomtuigen (Inrigting ter vervanging van het parallelogram van Watt bij -). N. 58/59: 62, 86.

Stoomtuigen (Kolenverbruik bij -) met betrekking tot de hoogte van wateropbrengst. Aanmerkingen omtrent opgaven van kolenverbruik, voorkomende in het werkje «Rivierpolders in Nederland ». N. 56/57: 86.

Stoomtuigen (Nieuwe stoomschuif zonder drukking, waaruit de stoom onmiddellijk wegstroomt, geschikt voor locomotieven en gewone -). U. 52/53: 92.

Stoomtuigen (Ontlastingsschuif voor-) van Meijer.U. 62/63: 99.

Stoomtuigen (Over de kosten van drooghouding met -) in vergelijking van die met tonmolens. N. 52/53: 68, 86. Zie ook N. 48/49: 195, 238.

Stoomtuigen (Over het turf stoken bij -). U. 1848 II: 20. Zie ook Locomotieven.

Stoomtuigen (Rapport aan de centrale commissie voor de -), over de antwoorden, die van verschillende commissiën van toezigt over de stoomvaart zijn ingekomen, op de vragen, vervat in de Fransche ministeriële circulaire, dd. 15 Julij 1853, betrekkelijk de beproeving van stoomketels. U. 56/57: 216. Zie ook Stoommachine en Stoom werktuigen.

Stoomvaart (Verbeteringen in de schroef-). U. 51/52: 207.

Stoomvaart op de Wolga en Kama in Rusland. N. 51/52:101. N. 52/53: 3, 10. Zie ook Scheepvaart en Stoomsleepvaart.

Stoomwagens (Beschrijving van een stelsel van beweegkracht door -) toepasselijk op hellende vlakken. U. 52/53: 23.

Stoomwerktuig (Draagbaar -) met ketel van Hennes. U. 53/54:125.

Stoomwerktuig van Beauregard. U. 1849 IV: 103. Zie ook Globulairstaat.

Stoomwerktuig van Wicksteed, voor de waterleiding-maat-schappij te Londen. U. 1848 U: 15.

Stoomwerktuig voor de bemaling van de polders Cool, Schoonderloo en Beukelsdijk. Zie Beukelsdijk, Cool.

Stoomwerktuigen (Beschrijving van eenige wijzigingen in dé tegenwoordige -) en van den gastoestel van Lenoir. U. 60/61: 1. Zie ook N. 60/61: 94, 111.

Stoomwerktuigen (Fabriek van -) van C. M de Bruyn Kops te Breda. N. 62/63: 80, 87. Circulaire.

Stoomwerktuigen (Fabriek van -) enz. te Seraing. U. 1848 III: 41. Toestand in 1856. M. 57/58: 29.

Stoomwerktuigen (Fabriek van -) enz. van Slotemaker te Groningen. N. 54/55: 40. Kennisgeving.

Stoomwerktuigen (Harman's geoctroijeerde verbeteringen in -). U. 54/55: 153.

Stoomwerktuigen (Stoomzuigers voor -) bij aanwending der metallieke pakking. M. 61/62: 2.

Stoomwerktuigen (Toestellen om -) spoedig te doen stilstaan. U. 51/52: 36. Zie ook Remtoestel.

Stoomwerktuigen (Vermindering van de wrijving van assen van wagens, -) enz. Circonverteur van Brussaut. M. 57/58: 25. Zie ook U. 62/63: 28. M. 61/62:5.

Stoomwerktuigen, vervaardigd aan de fabriek «de Prins van Oranje». N. 68/69: 244. Afbeeldingen. Zie ook Stoommachine en Stoomtuig.

Stoomzuiger (Mededeeling omtrent eenen-) van nieuwe zamenstelling uit de fabriek van Waltjen en C°. te Bremen. U. 59/60: 23.

Stoomzuigers voor stoomwerktuigen bij aanwending der metallieke pakking. M. 61/62: 2.

Stoppen van kranen (Nieuwe inrigting voor-). U. 1849 VI: 53.

Storm (Uitwerkselen van den -) van den 6den December 1847 op de kust van Edinburgh, met betrekking tot de constructie van zeeweringen. U. 1848 II: 134. Handelingen van het Instituut van civiel Ingenieurs te Londen.

Storm (Verslag van het voorgevallene tijdens den -) van den 26sten September 1853. N. 53/54: 70. V. 53/54: 46.

Storm (Verslag van het voorgevallene tijdens den -) van den 1sten en 2den Januari] 1855. N. 54/55:164,175. V. 55/56:17.

Storm (Verslag van het voorgevallene tijdens den -) op den 27sten en 28sten Mei 1860. N. 60/61: 121: 141. V. 62/63: 21.

Storm en geweldigen orkaan op den 13den en 14den November 1861. (Meteorologische waarnemingen aan den Helder tijdens den -). N. 61/62: 164, 177.

Storm en onweder van den 11den Augustus 1856. N. 56/57: 36.

Stormvloeden van 19, 20 en 21 December 1862 en 19, 20 en 21 Januarij 1863 (Verslag wegens het voorgevallene bij de-). N. 62/63: 219, 228.

St. Petersburg (De St. Isaacskerk te -), V. 1849 V. 18.

Straatkeijen (Afslijting van -), N. 49/50: 18. Zie ook Bestrating.

Straatlengten en bevolking van Londen. U. 1850 VIII: 136.

Straatriolen (Reiniging van -). U. 53/54: 125.

Straatspoorwegen (Amerikaansche -). U. 61/62: 63.

Straatspoorwegen. U. 63/64: 59. Italiaansche steenbanen. De Amerikaansche spoorwegen. De straatspoorweg in Birkenhead. Baan van Parijs naar Sèvres. De paardenspoorwegen. Aanwending van de wegen tot spoorwegen en tot het vervoer doormiddel van stoom. Aanleg van paardenspoorwegen. Eenige uitkomsten betreffende het vervoer. Proeven eener berekening van de opbrengst eener baan van Zürich naar Küssnacht. Vergunningen en politieverordeningen. Straatspoorwegen in Engeland. M. 61/62: 13. Zie ook M. 58/59: 14.

Straatwegen (Aanteekeningen over de veranderingen van -) in gruiswegen. U. 59/60: 145.

Straatwegen (De hervorming in het onderhoud en het beheer der -) in Groot-Britannië. U. 1850 VII: 51.

Straatwegen en puinwegen (Verhandeling over de onderlinge vergelijking van -) en over de trekkracht van de paarden. U. 58/59: 166. :

Straatwegen, spoor- en waterwegen (Snelheden en kosten van vervoer over -). M. 58/59: 13.

Straf van den trêemolen (De -). M. 57/58: 2.

Strand (Afneming der duinen en van het -) langs de kusten der Noordzee in Nederland.

Provinciën Noord- en Zuidholland. Algemeen overzigt. N. 55/56: 39, 45. V. 55/56: 138.

Kaart van het Noordhollandsche zeestrand. N. 54/55: 200.

Over de strandmetingen langs de Noordzee, van den Helder tot den Hoek van Holland. V. 59/60: 53.

Register van strandmetingen, V. 59/60: 54.

Aanteekening der verrigte strandmeting in 1800, N. 60/61: 54;

in 1862. N. 62/63: 92;

in 1863. N. 63/64: 39;

in 1864. N. 64/65: 93;

in 1865. N. 65/66: 122;

in 1866. N. 66/67: 60;

in 1867. N. 67/68: 56;

in 1868. N. 68/69: 134.

Overzigt van de verplaatsing van de hoog- en laagwater-lijnen en van den voet van het duin.

Van 1843-1859. N. 59/60: 68. V. 59/60: 53.

Van 1843-1863. N. 63/64: 258. V. 64/65:.3.

Graphische voorstelling van de uitkomsten der strandmetingen. N. 63/64: 258. V. 64/65: 1.

Strand aan de noordwestzijde van het eiland Schouwen bij de zoogenaamde Oude Hoeve (Aanteekeningen nopens het duin en -). N. 64/65: 5, 70. V. 64/65: 53.

Strand te Peluse (Memorie over de verzanding der kusten en in het bijzonder van de kust van Bayonne, vergeleken met den toestand van het -). U. 60/61: 65.

Stranden (Over de banken in de mondingen van rivieren en zee-). U. 58/59: 125.

Stranding van vaartuigen (Discussie over den invloed van stroommisleidingen op de -). N. 66/67: 217, 247.

Strandkaart van Huisduinen, den Helder en het Nieuwediep. Toestand in 1571 en 1866. N. 66/67: 254.

Strandmetingen langs de kusten der Noordzee in Nederland. Zie Strand.

Strandverdediging van Goedereede tusschen het Flaauwe werk en de 25 bestaande rijzen dammen (Nota over de -).N. 67/68: 48. V. 67/68: 82. Zie ook Hoofden.

Straten (Chemische besproeijing van -). M. 60/61: 2.

Straten van Londen en van Parijs (Berigt over de kei- en macadambekleedingen der -). U. 51/52: 58. Zie ook Bestrating.

Strekhouten met driehoekige dwarsdoorsnede van Seaton voor spoorwegen. M. 57/58: 8.

Strekhouten ter vervanging der dwarsliggers op den Franschen Noorderspoorweg. U. 54/55: 60. Zie ook Dwarsliggers.

Strijken van het tweede paar deuren der sluis van 25 M. opening in de haven van Saint-Nazaire (berigt over het -). U. 62/63: 29.

Stroo, als bliksemafleider in Frankrijk gebezigd. N. 58/59: 84. Zie ook Bliksemafleiders.

Stroombeddingen (Over den standvastigen of evenwigtsvorm der -). U. 58/59: 172.

Stroomen (De verandering van den waterstand der rivieren en-) in het jaarlijksch tijdvak, als juist overeenkomende met de jaarlijksche periodieke toe- en afname van het dampkringswater en van de verdamping, volgens waarnemingen aangetoond. U. 65/66: 25.

Stroomen (Onderzoek naar de -) en den loop der aanslibbingen aan den ingang van het Engelsche kanaal en de kusten van Engeland en Frankrijk. U. 64/65: 51.

Stroomen (Over de getij-) op de kuststreek van België. U. 67/68: 83.

Stroommisleidingen (Discussie over den invloed van -) op de stranding van vaartuigen. N. 66/67: 217, 247.

Stroomsnelheid (Over de -) en den waterafvoer der rivieren bij ebbe en bij vloed: N. 57/58: 89. V. 58/59: 48.

Stutpalen en uithouders langs den havendijk van het Nieuwediep. N. 48/49: 258, 272.

Stuw (Geprojecteerde -) in de rivier de Vecht bij Loozenschans. N. 48/49: 257, 268.

Stuw (Over de bepaling der krachten, die op de zamenstellende deelen eener -) werken en over de afmetingen aan die deelen te geven. N. 60/61: 6. V. 61/62: 1.

Stuw met irrigatiesluizen in de Porrongrivier. N. 56/57: 6, 23, 36, 41, 56. N. 57/58: 92, 121.

Stuw van de Habra, op de rivier van dien naam in de provincie Oran (Algerie). U. 68/69: 36.

Stuwdammen in den Nijl. N. 55/56: 42, 52. Zie ook Afdamming en opstuwing van den Nijl.

Stuwen (Over beweegbare -). N. 49/50: 151,173. N. 55/56: 96.

Stuwen (Verslag eener reis naar Frankrijk, tot het onderzoeken van beweegbare -). N. 52/53: 135. V. 52/53: 53.

Beschrijving der meest gewone middelen, tot het opstuwen van rivieren. V. 52/53: 54

Verslag van eene reis naar Frankrijk, in September 1851. V. 52/53: 58.

Kanalisatie van eenige rivieren in Frankrijk. V. 52/53:61.

Beschouwingen over de voor- en nadeelen der verschillende stuwstelsels. V. 52/53: 68.

Doelmatigste inrigting der stuwen op de kleinere Nederlandsche rivieren. V. 52/53. 72.

Stuwen in Overijssel. N. 55/56: 96. Zie ook N. 49/50: 151, 173.

Stuwen op de rivier de Marne (Inrigting van eenige-). N. 68/69: 78. Zie ook Rijn-Marne kanaal.

Stuwen op de 's Gravenmoersche vaart. N. 54/55: 200, 232. Teekening. Zie ook Opstuwing.

Suez-kanaal. - Zie Kanaal van Suez.

Suiker (Werktuig ter afscheiding der kristalliseerbare en niet kristalliseerbare -) N. 49/50: 153, 185.

Surinaamsche houtsoorten. N. 47/48: 42, 52, 103. N. 51/52: 5, 23. V. 1848 I:1.

Afmetingen en geaardheid. V 1848 I: 19.

Inventaris eener verzameling van Surinaamsche houtsoorten. N. 47/48: 42, 52. V. 1848 I: 23.

Genomen proeven te Rotterdam. N. 47/48: 42. V. 1848 I: 13.

Proeven met bijlhout. N. 51/52: 97, 115.

Prijzen. N. 53/54: 72, 94.

Proefnemingen met Surinaamsche houtsoorten tegen den paal worm. Zie Hout en Paalworm.

Sydenham (Tentoonstelling van Nijverheid te -). Voorwaarden ter toelating, tentoonstelling en verkoop van goederen. N. 54/55: 39, 61.

Syndicaten voor de nijverheid (Nut der -). U. 1850 IX: 194.

T-balken (Over de inwendige krachten der loodregte belaste balken en de berekening van de ijzeren -) U61/62: 39

Tanden (Het zetten van -) op raderen. U 52/53: 11

Tappannen (Alliage voor -) U 55/56: 92

Tappannen van Philippi, U. 64/65: 21.

Tarief aangenomen bij de werken van den Hollandschen spoorweg. N 48/49: 182, 247.

Tarief van materialen en werkloonen in Nederland (Zamenstelling van een -). N. 48/49: 144. N. 49/50: 94.

Tarieven (Zamenstelling van -) betrekkelijk de uitvoering van werken. N. 56/57: 44, 83.

Tarieven, toepasselijk op de werken en leveringen voor de dienst der genie, aangenomen bij contracten, door den Minister van Oorlog goedgekeurd (Verzameling van de -). N. 54/55 : 200, 230, 231. V. 55/56: 28. Zie ook Arbeidersloonen, Dagloonen, Prijslijsten en Werkloonen.

Technisch woordenboek (Bepalingen omtrent het zamenstellen van een -) in Oostenrijk. U. 1850 VIII: 59.

Technische Akademie in Oostenrijk (Organisatie der -). U. 1850 VIII: 46.

Technische School te Utrecht. N. 49/50: 242, 251. N. 50/51: 160, 180. N. 51/52: 4.

Technologische nomenclatuur. N. 63/64: 74. Verslag der commissie voor de woordenlijst over 1863-1864. N. 63/64: 258, 269.

Verslag der commissie voor de woordenlijst over 1864-1865. N. 64/65: 211, 216.

Teekenborden (Zwarte verw voor houten schrijf- en -). U. 52/53: 96.

Teekenen (Bijdrage tot de kennis van het perspectief-). N. 52/53: 92.

Teekenen (Nieuwe wijze van topographisch -). N. 49/50:148.

Teekenen (Voorschrift bij het topographisch -), vastgesteld bij Kon. besluit van 21 Junij 1856 n°. 73. N. 56/57: 3, 9. Verkrijgbaarstelling. N. 56/57: 138. Zie ook Kaart en Kaarten.

Teekeningen (Eenvoudige handelwijze tot het overbrengen van uitgewerkte plans en -) op eene andere schaal. U. 68/69: 62.

Teekeningen (Het afdrukken van -), handteekeningen enz.door de elektriciteit volgens den hoogleeraar Gaselli. N. 64/65: 5. M. 57/58: 9.

Teekeningen (Mededeelingen over gekleurde -) op porselein. N. 49/50: 91, 101.

Teekeningen (Nieuwe wijze om -) door te trekken van dr. Hirzel. M. 57/58: 6. Zie ook M. 61/62: 15.

Teekeningen (Werktuig tot het doorprikken van -). U. 1848 III: 38.

Teekeningen en modellen (Ontwerp tot het houden eener tentoonstelling van -). N. 52/53: 5, 130.

Teekenonderwijs volgens het stelsel der gebr. Dupuis. N. 51/52:181.

Aan de teeken- en industrieschool te Delft. N. 52/53: 69.

Teekenpapier (Nieuwe soort van -). M. 57/58: 6. M. 61/62 :15.

Teekenpapier (Verlakt -). N. 52/53: 5. N. 56/57: 39, 73. Zie ook Calqueerpapier en Perkamentpapier.

Teerstokerij te Amsterdam (Nederlandsche kool-) N. 63/64 : 263. Circulaire.

Tegenstand van een drijvend ligchaam in eene vloeistof. N. 47/48: 69.

Telegraaf (De elektrische -) door de Middellandsche Zee. U. 53/54: 126. U. 56/57: 124. M. 57/58: 8, 9. Zie ook M. 57/58: 23.

Telegraaf (De onderzeesche -) tusschen Engeland en Frankrijk. U. 53/54: 35.

Telegraaf (Druk-) van Brett, tusschen Londen en Parijs. U. 1850 IX: 77. Zie ook N. 49/50: 197, 221.

Telegraaf (Elektrische -) in Silezië. U. 1850 VIII: 134.

Telegraaf (Elektrische -) om ongevallen op spoorwegen te voorkomen. U U 55/56: 89. Zie ook U 53/54: 62, 86.

Telegraaf (Elektrische -) tusschen Europa en Amerika.

Over de mogelijkheid van het aanleggen van een onderzeeschen telegraaf tusschen Engeland en Amerika. U 54/55: 62. U 56/57: 128. Zie ook: U 54/55: 172

De eerste legging van den draad U 57/58: 206.

Monster van den draad. N 56/57: 139

De tweede legging van den draad. U 58/59: 78.

De nieuwe kabel. M 59/60: 2

Telegraaf (Elektrische -) tusschen Engeland en Ierland. U 52/53: 49

Telegraaf (Elektrische -) van Varna naar de Krim. U 55/56: 93

Telegraaf (Elektrische -) voor spoorwegen van Bonelli. U. 55/56: 62/86. Zie ook U. 53/54: 85 en U. 55/56: 89.

Telegraaf (Elektrische veiligheids-) voor draaibruggen en spoorverzettingen. U. 54/55: 10.

Telegraaf (Magneto-elektrische wijzer-) van Siemens en Halske. N. 56/57: 116, 124

Telegraaf (Middel ter vervanging van den elektrischen -). N. 52/53: 95. ,

Telegraaf (Nieuwe Engelsche druk-). N. 49/50: 197, 221. Zie ook U. 1850 IX: 77.

Telegraaf (Nieuwe schrijf-) van Hipp. U. 51/52: 188.

Telegraaf (Nota omtrent den elektro-magnetischen -) langs den Hollandschen spoorweg. V. 1850 V: 8.

Telegraaf (Onderzeesche -) tusschen Boulogne en Folkestone. M. 59/60: 1.

Telegraaf (Over de mogelijkheid van het aanleggen van een onderzeeschen -) tusschen Engeland en Amerika. U. 54/55: 62. Zie ook Telegraaf tusschen Europa en Amerika.

Telegraaf (Porseleinen isolatoren bij den Rijks-) in gebruik. N.52/53:6.Zie ook Isolatoren.

Telegraaf (Scheeps-). U. 54/55: 83.

Telegraaf (Schrijf-) volgens het stelsel van Morse voor de spoorwegdienst. U. 58/59: 39.

Telegraaf (Statistieke opgaven wegens het gebruik van den Rijks-). N. 53/54: 23.

Telegraaf (Toekomst van den elektrischen -). U. 51/52: 145.

Telegraaf tusschen Batavia en Singapore.

Memorie over het leggen van den onderzeeschen kabel. N. 58/59: 5. V. 58/59: 54.

Rapport over de keus, vervaardiging en beproeving van den telegraafkabel. N. 59/60: 41. V. 59/60: 34.

Verslag omtrent het leggen van den onderzeeschen draad in November 1859. N. 59/60: 176. V. 59/60: 41.

Breken van den draad. N. 59/60: 105.

Verslag van hetgeen is verrigt tot opsporing en herstelling van het gebrek in den kabel. N. 59/60: 176. V. 59/60: 47

Telegraaf tusschen Nederland en Engeland.

De kabel tusschen Orfordness en Scheveningen. N. 52/53: 134.

Onklaar geraken. N. 52/53: 134.

De kabel tusschen Dunwich en Zandvoort. Het leggen van den kabel. N. 58/59: 29, 41.

Telegraaf van Morse, voor geïnduceerde stroomen ingerigt door Siemens en Halske. N. 56/57: 116, 122.

Telegraafdienst bij het Fransche leger. M. 59/60: 2.

Telegraafdraden (Bekleeding van -) voor geleidingen onder water. N. 50/51 : 4.

Telegraafdraden (Gebruik van levende hoornen, ter bevestiging van -) in Pruissen. U. 59/60: 165. Zie ook Telegraaf-palen.

Telegraafdraden (Handelwijze om de door getah-pertja geïsoleerde -) met lood te overtrekken. U. 52/53: 24.

Telegraafdraden (Mededeeling omtrent een bekleedsel ter bescherming voor -). U. 54/55: 43.

Telegraafdraden (Monsters van -) voor geleidingen onder den grond of onder water. N. 55/56: 107.

Telegraafdraden (Onvolkomene isolering van -) onder den grond door gevulcaniseerde getah-pertja. N. 54/55: 73.

Telegraafdraden (Over de wijze van isoleren van -) op de steunpunten en onder den grond. N. 49/50: 147.

Telegraafdraden (Over den afstand der steunpunten voor de -). N. 51/52: 169. V. 52/53: 47.

Telegraafdraden (Over eene eenvoudige wijze om de dikte eener verzinking op -) te schatten. U. 57/58: 19.

Telegraafdraden (Over het bevestigen van -) aan gebouwen. U. 59/60: 170.

Telegraafdraden (Verbeterde isolators voor -). U. 56/57:122.

Telegraafdraden (Verschijnselen, die zich voordoen in -) door den invloed van atmospherische elektriciteit en van het Noorderlicht. N. 63/64: 76. V. 64/65: 38. Zie ook U. 51/52: 189 en U. 59/60: 176. Zie ook Telegraaflijnen.

Telegraafdraden (Wijze van geleiding van -) onder water. N. 51/52: 169.

Telegraafdraden en kabels (Gebruik van gegalvaniseerd en ongegalvaniseerd ijzer voor -). N. 59/60: 105.

Telegraafdraden voor onderzeesch en onderaardsch gebruik en hunne bekleeding van Kieffer te Parijs. N. 61/62: 164. N. 62/63 : 5. Zie ook N. 49/50: 147.

Telegraafgeleiding (Over de toepassing der elektriciteit tot verbetering van eene onvolmaakte -) onder water. U. 57/58: 100. Zie ook M. 58/59: 11.

Telegraafgeleidingen (Over het bepalen van de plaats der storing in -). Differentiaal galvanometer. N. 57/58: 140,154.

Telegraafgeleidingen (Schade veroorzaakt door sneeuwstorm aan de -) van den Zuid-Oostelijken spoorweg in Engeland. U. 1849 VI: 65.

Telegraafgeleidingen in en boven den grond (Over -).U. 51/52: l42.

Telegraafgeleidingen in en boven den grond volgens het stelsel van Holtzman (Over het daarstellen van -). N. 63/64: 263, 274.

Telegraafgeleidingen onder den grond. U. 51/52: 34.

Telegraafgeleidingen onder den grond (Gebruik van asphalt-buizen van Jaloureau te Parijs voor --). N. 55/56: 136, 165. Telegraafkabel (Herstelling van den onderzeeschen-) tusschen Calais en Dover. M. 58/59: 20.

Telegraafkakel (Nieuwe Atlantische -). M. 59/60:2. Zie ook Telegraaf tusschen Europa en Amerika.

Telegraafkabel (Nieuwe onderzeesche -). U. 53/54: 49.

Telegraafkabels (Over de vervaardiging van -) voor draden onder water. U. 54/55: 40.

Telegraafkabels (Over  weêrstandsvermogen van -). N. 68/69: 210.

Telegraafkabels in de Middellandsche Zee. M. 57/58: 23. (Engelsche lijn.) Zie ook Telegraaf.

Telegraafkabels in den Griekschen Archipel en in de Middel-landsche Zee. M. 58/59: 13.

Telegraafkabels voor onderzeesch en onderaardsch gebruiken hunne bekleeding van Kieffer te Parijs. N. 61/62 :164. N. 62/63: 5. Zie ook N. 49/50: 147.

Telegraafkabels en draden (Gebruik van gegalvaniseerd en ongegalvaniseerd ijzer voor -). U. 59/60: 105.

Telegraafkantoren (Mededeeling omtrent de inrigting der aardleiding op de Pruissische -). U. 56/57: 29.

Telegraaflijn tusschen Constantinopel en Egypte. U.57/58:15.

Telegraaflijn tusschen Frankrijk en Amerika. M. 57/58: 26.

Telegraaflijn tusschen Londen en Constantinopel. M. 57/58 : 32.

Telegraaflijn tusschen Londen en Odessa. M. 59/60: 1.

Telegraaflijn tusschen Londen en Taganrog. M. 61/62: 18.

Telegraaflijn tusschen Marseille en Constantinopel. M. 57/58: 26.

Telegraaflijn van Azië naar Australië. M. 57/58: 32. - .

Telegraaflijnen (Beproeving van isolatoren voor -) langs den galvanischen weg. N. 58/59: 30, 47.

Telegraaflijnen (De palen op de -) in België. U. 60/61:62. Bereidingswijzen der palen. Zie ook V. 57/58: 65.

Telegraaflijnen (Eenige mededeelingen over bliksemafleiders voor -). U. 54/55: 42.

Telegraaflijnen (Over beschadiging van -) door den bliksem en over beveiligingsmiddelen daartegen. U. 54/55: 94. Zie ook Telegraafdraden.

Telegraaflijnen (Over ijzeren palen voor -). U. 55/56: 113.

Telegraaflijnen (Overzigt van de beschadigingen aan de Pruissische -) door den bliksem in het jaar 1855. U. 56/57: 60.

Telegraaflijnen (Spaninrigtingen en isolatoren op de Pruissische -). U. 55/56: 114. Zie ook N. 52/53: 95, 117.

Telegraaflijnen (Statistieke mededeeling omtrent de wisseling van berigten op de Belgische -) in het jaar 1854. U. 56/57: 30. In het jaar 1855. U. 56/57: 125.

Telegraaflijnen (Statistieke mededeeling omtrent de wisseling van berigten op de Belgische -) in het jaar 1854. U. 56/57: 30. In het jaar 1855. U. 56/57: 125.

Telegraaflijnen (Voorstel tot uitbreiding der -) over geheel Frankrijk. U. 51,52: 170.

Telegraaflijnen (Waarnemingen omtrent de werking van het Noorderlicht op -). U. 59/60:176. Zie ook Telegraafdraden.

Telegraaflijnen (Zamenstelling der bliksemafleiders bij de Oostenrijksche -). U. 54/55: 99.

Telegraaflijnen (Zelfwerkende inrigting voor het in- en uit- schakelen van lusvormige zijtakken in -). U. 59/60: 100.

Telegraaflijnen in Pruissen. U. 1850. VIII: 132.

Telegraaflijnen op Java. Aanleg. N. 56/57: 82, 101, 102, 116, M. 56/57: 4. N. 57/58: 3, 177, 188. Toestand in 1857. M. 57/58: 22.

Toestand in 1858. N. 59/60: 105, 166.

Toestand in Maart 1859. M. 58/59: 21.

Telegraaflijnen van de wereld. U. 52/53: 55.

Telegraafpalen (Over de bereiding van -).

Bereiding van telegraafpalen met kopervitriool volgens het patent van dr. Boucherie in de werkplaatsen te Hasselt en te Leuven in België in 1850. V. 52/53: 33.

Bereiding van telegraafpalen met kopervitriool in Neder land en in België van 1850-1857. N. 56/57: 3, 10, 115. V. 57/58: 65.

Verslag omtrent de bereiding van palen voor de telegraaflijnen in België. U. 60/61: 62.

Proefnemingen ter bewaring van telegraafpalen met kopervitriool in Noorwegen. U. 59/60: l 74. Bereiding van de palen voor de Rijkstelegrafen in Pruissen met ijzervitrool en zwavelbarium in 1852. V. 52/53:40.

Gebruik van zwavelbarium en ijzervitriool en van chloorzink voor de telegraafpalen in Pruissen. U. 57/58: 153.

Telegraafpalen (Over het gebruik van levende boomen voor-). U. 56/57: 197.

Gebruik van levende boomen ter bevestiging van telegraafdraden in Pruissen. U. 59/60: 165.

Gebruik van levende boomen op Java. N. 56/57: 102. N. 57/58: 177, 188. N. 59/60: 105, 166.

Telegraafpalen (Over ijzeren -).

IJzeren palen voor de Pruissische lijnen. U. 55/56: 113.

IJzeren palen op den Zwitserschen Centraalspoorweg. U. 58/59: 18.

Palen van steen en ijzer. U. 59/60: 162.

Telegraafpalen van oude ijzeren ketelpijpen van locomotieven. M. 61/62: 15.

IJzeren palen in Zwitserland in gebruik. N. 63/64: 85, 127.

IJzeren palen, vervaardigd door Siemens, Halske en C°. N. 63/64: 85, 129.

Gebruik van afgesleten spoorstaven voor telegrafen tusschen Schwerin en Hagenow. N. 65/66: 94.

Telegraaftoestel van Morse, voor geïnduceerde stroomen ingerigt door Siemens en Halske. N. 56/57: 116, 122.

Telegraaftoestel van Robinson. U. 1850 VIII: 121.

Telegraaftoestellen van Hipp, M. 58/59: 11. Zie ook U. 57/58: 100.

Telegrafen (Berigt omtrent eenige proeven, betreffende het gebruik der -) tot astronomische lengtebepaling. U. 56/57: 133.

Telegrafen (Elektro-chemische schrijftoestel voor -) van Gintl. N. 53/54: 22, 47, 52.

Telegrafen (Inrigting van eenige -). U. 51/52: 103.

Telegrafen (Nut der -) bij overstroomingen. M. 57/58: 22. Zie ook U. 65/56: 114.

Telegrafen (Onderzeesche -). U. 54/55: 172.

Telegrafen (Over den afstand der steunpunten voor de metaaldraden bij elektrische -). N. 51/52: 169. V. 52/53: 47.

Telegrafen (Over een werktuig, ter bepaling der waarde van afwisselende elektrische stroomen, voor gebruik bij -). U. 56/57: 198.

Telegrafen (Over het leggen van den draad voor elektrische-) in en boven den grond. F. 51/52: 142. Zie ook Telegraafgeleidingen.

Telegrafen (Uittreksel van aanteekeningen over de inrigting en bediening van -), bijzonder van die naar het stelsel van Morse. V. 57/58: 58.

Telegrafen (Verbeterde isolator voor -) van Wenckebach. N. 57/58: 69. Zie ook Isolator.

Telegrafen en spoorwegen in Groot-Britannie. U. 56/57: 26.

Telegrafen in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika. U. 1849 V: 103.

Telegrafen m Engeland, U. 1849 V: 101.

Telegrafen in Frankrijk. V. 1850 V: 73.

Telegrafen in Pruissen. U. 1850 VIII: 132. Nota over de Pruissische telegrafen. N. 52/53: 116. Palen, Isolatoren, Draad, Batterijen, Toestellen enz.

Telegrafen in West-Indië (Ontworpen aanleg van -). U. 57/58: 99.

Telegrafen in Zwitserland in het jaar 1856 (Over de exploitatie der -). U. 57/58: 160.

Telegrafen (Over het stelsel van autographische -) volgens Caselli. N. 64/65: 5. Zie ook M. 57/58: 9. Zie ook Seinen.

Telegrafie (De wet van Ohm en haar gebruik bij de -). U. 56/57: 1.

Telegrafie (De zon-). U. 56/57: 127.

Telegrafie in Europa in 1856 (Statistieke opgaven betrekkelijk de -). M. 57/58: 20.

Telegrafie in Nederland in 1857 (Staat der -) M. 57/58:20.

Telegrafie in Piemont (Elektrische -). U. 52/53: 16.

Telegrafie in Oostenrijk aan het einde van het dienstjaar 1849 (Toestand der -). N. 49/50: 147. V. 1850 V: 19.

Telekouphonon of spreektrompet van Wishaw. U. 1848 III: 84.

Teleskoop of spiegelkijker (Nieuwe inrigting van -) door Nasmyth. U. 1850 IX: 277.

Tentoonstelling te Dordrecht (Bouwkunstige -) in Junij en Julij 1861. Programma. N. 60/61: 137, 154.

Tentoonstelling te New-York. N. 53/54: 73.

Tentoonstelling van bouwmaterialen te Amsterdam in Augustus 1853. Programma. N. 53/54: 3, 11.

Tentoonstelling van metalen en daaruit vervaardigde voorwerpen te 's Gravenhage in 1863 (Nationale -). Circulaire en programma. N. 62/63: 122.

Tentoonstelling van Nijverheid en Kunst te Arnhem in 1868.

Circulaire. N. 67/68: 56, 69, 213, 319.

Programma. N. 67/68: 84.

Uittegeven catalogus. N. 67/68: 329.

Verslag omtrent hetgeen door den Jury van beoordeeling in zijn officieel rapport over het door het Instituut ingezondene is gezegd. N 68/69: 134, 171.

Tentoonstelling van Nijverheid te Arnhem (Doorloopende -) uitgaande van het departement der Maatschappij ter bevordering van Nijverheid aldaar. Programma. N. 65/66: 187.

Tentoonstelling van Nijverheid te Haarlem in 1861 (Algemeene Nationale -) door de Maatschappij ter bevordering van Nijverheid.

Programma. N. 60/61: 49.

Regeling van de werkzaamheden van den Jury. N. 60/61: 136, 147.

Circulaire betreffende de uitloving der gouden medaille. N. 60/61: 136, 153.

Tentoonstelling van Nijverheid te Londen in 1851.

Nederlandsche ontwerpen voor het gebouw. N. 49/50: 245. N. 50/51: 4. N. 51/52: 26. V. 51/52: 39. Voorstel tot gemeenschappelijk bezoek der tentoonstelling N. 50/51 : 38, 91, 96.

Nederlandsche bijdrage tot de tentoonstelling. U. 51/52: 151.

Tentoonstelling van Nijverheid te Londen in 1862.

Circulaire der Nederlandsche hoofdcommissie en reglement der Britsche commissie. N. 61/62: 12, 31. Verslag omtrent de tentoonstelling. N. 63/64: 80.

Tentoonstelling van Nijverheid te Parijs in 1849. Verslag betrekkelijk de elfde Fransche tentoonstelling. U. 1850 VIII: 64.

Tentoonstelling van Nijverheid te Parijs in 1855 Reglement N. 54/55: 7.

Tentoonstelling van Nijverheid te Sydenham. Voorwaarden ter toelating, tentoonstelling en verkoop van goederen. N. 54/55: 39, 61.

Tentoonstelling van teekeningen en modellen (Ontwerp tot het houden eener -). N. 52/53: 5, 130.

Tentoonstelling van voortbrengselen van inlandsche Nijverheid te Delft in 1849. Verslag. N. 48/49: 310. N. 49/50: 5, 23. V. 1849 IV: 3.

Tentoonstelling van voortbrengselen van Tuinbouw te Amsterdam in 1865. Circulaire, programma enz. N. 64/65: 93, 156, 174, 182.

Tentoonstelling van voorwerpen voor de huishouding en het bedrijf van den Handwerksman te Utrecht in 1869 (Internationale -) door de Vereeniging tot bevordering van Fabriek- en Handwerksnijverheid in Nederland. Reglement en programma. N. 68/69: 135, 172.

Tentoonstelling van werktuigen enz. voor molens te Leipzig in 1869. N. 68/69: 69, 85. Programma.

Tentoonstelling van wis- en natuurkundige werktuigen te Leiden in 1865. Circulaire. N. 63/64: 84, 121.

Tentoonstellingsgebouw te Batavia (Ontwerp voor het -). N. 52/53: 132, 149.

Tentoonstellingsgebouw te Madrid (Prijsuitschrijving voor een -). N. 62/63: 79.

Terra-cotta-fabriek van Twiss en Cie te Arnhem. N. 53/54: 73. Aankondiging Terra-cotta-fabriek van Westerouen van Meeteren en van Vloten te Utrecht. N. 60/61: 137, 159. Aankondiging.

Terrein (Gebruik van -) volgens Busse tot bewaring van spoorwegdwarsliggers. U. 1848 II: 17. Zie ook Bereiding en bewaring van hout.

Terrein te Parijs (Prijzen van het -) in 1856. M. 58/59: 13.

Terreinsopneming (Militaire -) van Groot-Britannië. U. 1849 VI:10

Terreinsopnemingen (Verhandeling over de stadia en de verschillende wijzigingen, die bij gewone -) kunnen worden ingevoerd U. 57/58: 102.

Texelsche zeegaten (De verzanding der -). N. 62/63: 94,225, 242. Zie ook Kanaal door Holland op het Smalst.

Texelsche zeegaten (Memorie over de -). N. 62/63: 245.

Texelsche zeegaten (Opgave der door de -) te Nieuwediep binnengevallen schepen met meer dan 50 decimeters diepgang.

Van 25 April tot l Julij 1863. N. 63/64: 5, 12.

Van 1 Julij tot 31 December 1863. N. 63/64: 186, bijl. 23.

Van 1 Januarij tot 30 Junij 1864. N. 63/64: 261, bijl. 33.

Van 1 Julij tot 31 December 1864. N. 64/65: 144, bijl. 15.

Gedurende 1865. N. 65/66: 131, 158, bijl. 26.

Gedurende 1866. N. 66/67: 253, 275, bijl. 27.

Opgave van binnengevallen schepen met meer dan 60 decimeters diepgang.

Gedurende 1867. N. 67/68, 208, 308, bijl. 30.

Gedurende 1868. N. 68/69: 207, bijl. 40.

Teylers tweede genootschap. Prijsvraag voor het jaar 1858. M. 57/58: 28.

Theater te Bordeaux (Constructie gevolgd bij den bouw van den péristyle van het -). N 49/50: 10, 35.

Theems (De -) in verband beschouwd met het verkeer en den gezondheidstoestand te Londen. U. 57/58: 140.

Tiber (Statistieke mededeelingen omtrent den -). U. 53/54:77. Zie ook Besproeijing in Italië.

Tiendeelig stelsel (Over de invoering van het -) in Engeland. M. 58/59: 5.

Tijdbol (Elektrische -) in het Strand te Londen. U. 52/53: 52.

Tijdmeter van Hipp, tot meting van den valtijd der ligchamen, van de snelheid der geweerkogels, enz. U. 1850 IX: 72. Zie ook Werktuig van Navez.

Tijdmeters (Paltoestel zonder spiraalveren voor -). U. 1850 XI: 102.

Tijdmeters van Vorauer. U. 51/52: 135.

Tijdsbepaling door waarneming van den stand der zon (Toestellen van Eble bestemd tot -). N. 61/62: 148, 171.

Tijdseinen van Greenwich (Wijze van werking der-). U.52/53:53.

Timmerhout (Haktijd van -). U. 53/54: 48. Zie ook Veltijd.

Timmerhout (Over den juisten tijd om boomen voor -) te vellen. U. 64/65: 23.

Timmerhout uit Westelijk Australië, bestand tegen de witte mieren en den paalworm (Over eene soort van-). U. 63/64: 20.

Togtvrij te maken (Middelen om deuren en vensters-). N. 47/48: 40, 51, 97. N. 48/49: 12, 44. N. 66/67: 60, 185.

Tolgelden op de rijkswegen in België (Afschaffing van de -). U. 67/68: 45.

Tolheffing (Onderhoud der wegen op Zuidbeveland zonder -). N. 54/55: 193, 208.

Tolhuis (IJzeren -) met entrepot, bestemd voor Payta in Peru. U. 54/55: 47.

Tolhuis Aux Marais te Parijs. (IJzeren dakgebindte van het-). U. 55/56: 46.

Tonmolens (Over de kosten van drooghouding met stoomtuigen in vergelijking van die met -). N. 52/53: 68, 86. Zie N. 48/49: 195, 238.

Topographisch teekenen (Nieuwe wijze van -). N. 49/50:148.

Topographisch teekenen (Voorschriften bij het -), vastgesteld bij koninklijk besluit van 21 Junij 1856, n°. 73. N. 56/57: 3, 9. Verkrijgbaarstelling. N. 56/57: 138.

Topographische atlas van Nederland aanbevolen. N. 68/69: 23

Topographische index. N. 50/51: 3, 32, 40, 124. N. 51/52: 176. N. 56/57: 115. N. 64/65: 212. Beoordeeling in het buitenland. N. 55/56: 4,12, 68. N. 56/57: 40, 75. N. 57/58:178,179.

Topographische kaart van Nederland. N. 49/50: 242, 252. N. 58/59: 24, 54, 83.

Topographische voorstelling (Proeve van -) door middel van golvende lijnen. N. 56/57: 117.

Torbiet (Over -), een nieuw praeparaat uit turf. U. 66/67: 6l.

Toren te Oudorp bij Alkmaar. N. 65/66: 139.

Torenklokken (Gegoten ijzeren stoelen voor -). U. 51/52: 208.

Torenklokken (Over het luiden van -). U. 55/56: 115.

Torenuurwerk van Weule met échappement a remontoir. U. 61/62: 121.

Toulon (Drooge dokken in de haven te -). V. 60/61: 178. Beschrijving van den aanleg. U. 56/57: 163. Dok van Castigneau in de militaire haven. U. 62/63: 68.

Touw (Beveiliging van hout, -) en lijnwaad tegen verrotting volgens Bourdon door looistof en traan. U. 1848 II: 17.

Touw (Over gebruik van ijzer- en koperdraad-). N. 49/50: 27, 73, 95, 120, 198.

Touwwerk (Vergelijking tusschen de goede eigenschappen van -), van ijzerdraad en van hennep. U- 57/58: 148.

Trachietsteen van Neuwied aan den Rijn voor bouwwerken. N. 61/62: 185, 236. Prospectus.

Traliebrug over de Maas in den spoorweg van Maastricht naar Hasselt (Beschrijving van de ijzeren -). V. 58/59: 1.

Traliebrug over de Neitze. U. 1848. II: 3.

Traliebrug over de Nogat bij Mariënburg. U. 51/52: 32, 176. V. 56/57: 29.

Traliebrug over de Thur bij Andelfingen in den Zwitserschen Rijn-watervalspoorweg (Het oprigten van de ijzeren-). U. 58/59: 61. Traliebrug over de Weichsel bij Dirschau. U. 51/52: 32,176. V. 56/57: 29.

Traliebrug over de Weichsel bij Warschau. M. 59/60: 9.

Traliebrug van Borsig. U. 1848 II: 10. Teekening. Zie ook Brug.

Traliebruggen (Over -). U. 1849 V: 117. Handelingen van de Koninklijke Schotsche maatschappij van Kunsten.

Traliebruggen (Over de berekening van de afmetingen van-). N. 59/60: 7. V. 59/60:24. Zie ook Bruggen.

Traliebruggen (Over de houten -) volgens het stelsel van Town en Remington. U. 51/52: 167.

Transparant (Musivische -). U. 1850 IX: 185.

Trap (Glazen -). U. 51/52: 176.

Traproosters voor locomotieven en andere stoomketels. U. 57/58: 177.

Tras (Verbod van uitvoer van pannen, -) en deelen gedurende drie maanden, uitgevaardigd door de Algemeene Staten in 1666. M. 57/58: 10.

Tras (Welirangsche -) van Java. N. 56/57: 38, 62. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java. Zie ook N. 58/59: 4, 11.

Trasmolen (Eerste) in Duitschland in 1682 door een Nederlander gebouwd. V. 63/64: 92.

Treemolen (De straf van den -). M. 57/58: 2.

Trek (Over den invloed van de sterkte van den -) op de verbranding. U. 62/63: 91.

Trekken van hout-azijn (Stoom aanbevolen tot het-). U. 1849 VI: 6.

Trekkracht (Nieuw voertuig, centrifère, ter besparing van -). N. 65/66: 174 N. 66/67: 6, 20, 42, 63.

Trekkracht van de paarden (Verhandeling over de onderlinge vergelijking van straatwegen en puinwegen en over de -).U. 58/59: 166.

Treknagels (Houten -) van Ransome en May te Ipswich. N. 51/52: 26.

Trekvermogen en verdamping bij locomotieven op verschillende spoorwegen (Over -). U. 51/52: 146.

Trekvermogen van locomotieven op sterke hellingen (Aanteekeningen over het -). U. 51/52: 209.

Triest (Ontwerpen tot verbetering en vergrooting der haven van -). N. 62/63: 111.

Trolhatta-kanaal (Het -). N. 63/64: 29, 85, 130, 206. V. 64/65: 31.

Trommeldeuren (Nieuwe wijze van sluiting van sluizen en dokken door middel van -). N. 49/50: 195, 208. N. 53/54: 6, 14, 73, 97.

Trottoirs (Fabriek van gebakken steenen voor bestrating van vestibulen, doorgangen, -) enz. van R. Bosch te Maastricht. N. 67/68: 77, 158. Verslag der commissie van onderzoek. N. 68/69: 72, 116.

Tufsteen van den Rijn (De-).N. 63/64: 76, 195. V. 63/64: 81. Tufsteen van Winningen bij Coblenz aan den Rijn. N. 60/61: 134, 144, 145.

Tuinbouw (Tentoonstelling van voortbrengselen van -) te Amsterdam in 1865. Circulaire, programma enz. N. 64/65:93, 156, 174, 182..

Tunnel door den Mont-Cénis. (Col de Fréjus.) U. 52/53: 37. M. 57/58: 3, 25. U. 62/63: 6.

Tunnel door het Alleghany-gebergte. U. 53/54: 48.

Tunnel onder het Kanaal (Iets over den -). U. 58/59: 185.

Tunnel tusschen Frankrijk en Engeland (Ontwerp van een onderzeeschen -) van Thomé de Gamond. U. 57/58: 193.

Tunnel van Blaisy. U. 1850 IX: 201.

Tunnels (Geoctroijeerde ijzeren -) onder water van Belford. U. 54/55: 8.

Tunnels onder langs de oevers der rivier de Theems (Voorgestelde -) U. 56/57: 76.

Turf (Over de verschillende toepassingen van den-). U. 55/56:147.

Turf (Over het gebruik en het gereedmaken van -) voor het stoken der locomotieven op de Beijersche spoorwegen. U. 55/56: 140. Zie ook U. 64/65: 21.

Turf (Over het in Litthauen gebruikelijke winnen, drukken en zamenpersen van -). U. 61/62: 51.

Turf (Over het stoken van -) bij locomotieven. U. 1848 II:27.

Turf (Over het stoken van -) bij stoomtuigen. U. 1848 II: 20.

Turf (Over torbiet, een nieuw preparaat uit -). U. 66/67: 61.

Turf (Paraffinebereiding uit -) voor kaarsen en andere producten. U. 1850 VIII: 116.

Turf (Verandering van -) in steenkool. M. 56/57: 4.

Turf (Vervaardiging van -) te Hasselmoor in Beijeren. U. 54/55: 72. Zie ook U. 59/60: 53.

Turf voor het stoken der locomotieven op de Koninklijk Beijersche Staatsspoorwegen (Over de vervaardiging en het gebruik van -). U. 64/65: 21. Zie ook U. 55/56: 140.

Turfbereiding in Beijeren (De vooruitgang in de werktuigelijke -). U. 59/60: 53.

Turfcokes (Mededeelingen omtrent -) en paraffin-vernis uit de fabriek van Haages en Comp. bij Amsterdam. N. 49/50: 146. N. 50/51: 34.

Turfgas. U. 55/56: 147.

Turfkool. M. 56/57: 6.

Turfkool of coke van turf. U. 1849 V: 97.

Turin. (Hydropneumatisehe lediging van de secreetputten in Milaan en -). U. 60/61: 7.

Uitbaggeren van het kanaal Mahmoudieh in Egypte. U. 56/57: 55. Zie ook Baggermolens, Baggervlot en Uitdieping.

Uitbijten van mijngaten in rotsen door middel van zuren. U. 55/56: 146.

Uitdamping (Over de -). U. 61/62: 53.

Uitdampingsmeter aan den Helder (Beschrijving van den regen- en -). N. 55/56: 103. V. 57/58: 1.

Uitdieping van kanalen door krabbelaar en schotploeg. N. 52/53: 93, 109. Zie ook Uitbaggeren.

Uithouders en stutpalen langs den havendijk aan het Nieuwe-diep. N. 48/49: 258, 272.

Uitmondingen in zee der rivieren in Italië (Verbetering van de -). U. 53/54: 76.

Uittrekken van palen (Beschrijving van een toestel tot het -). U. 54/55: 100.

Uitvinders (Over het onregt, door de wet den -) aangedaan. U. 58/59: 31

Uitvinders (Stichting van een ondersteuningsfonds voor -) door de Britsche Akademie van de algemeene nijverheid, wetenschappen en kunsten. N. 51/52: 182.

Uitvoer van pannen, tras en deelen (Verbod van -) gedurende drie maanden, uitgevaardigd door de Algemeene Staten in 1666. M. 57/58: 10.

Uitwatering te Katwijk (Verbetering der -) ten dienste der droogmaking van het Haarlemmermeer. N. 48/49: 299. V. 1850 V :80.

Uitwateringen (Over het gebruik van groote hevels bij -). N. 65/66: 73, 105.

Uitwateringssluizen (Over het vermogen van -). N. 51/52: 98, 166. N. 53/54: 20, 33

Uitwateringssluizen te Katwijk (Waarnemingen en berekeningen wegens het vermogen der -). V. 53/54: 21.

Uitzetting en zamentrekking van bouwsteenen, door afwisseling van temperatuur veroorzaakt (Proeven omtrent de -). U 1849: VI:17

Uitzetting van metselwerk (Proefnemingen omtrent de -). U. 63/64: 43.

Uitzetting van oververwarmden stoom (Over de digtheid van den verzadigden stoom en de wet van -). U. 61/62: 20. Zie ook U. 59/60: 91,

Uitzetting van stoomketels. U. 51/52: 152.

Utrecht (Internationale tentoonstelling van voorwerpen voor de huishouding en het bedrijf van den handwerksman te -) in 1869 door de Vereeniging tot bevordering van fabrieks- en handwerksnijverheid in Nederland. Reglement en programma. N. 68/69: 135, 172.

Utrecht (Meteorologisch observatorium te -). N. 49/50: 243, 253, 257. N. 50/51: 28.

Utrechtsch genootschap van kunsten en wetenschappen (Provinciaal -).

Prijsvragen voor 1851. N. 51/52: 25, 46.

Prijsvragen voor 1852. N. 52/53: 179, 201.

Prijsvragen voor 1861. N. 61/62: 10. M. 61/62: 4.

Prijsvragen voor 1863. N. 63/64: 7, 2l.

Uurwerk (Toren-) van Weull met échappement a remontoir. U. 61/62: 121.

Uurwerken (Elektro-magnetische -) te Berlijn. U. 51/52: 189.

Uurwerken (Tijdsverschillen aanwijzende spoorweg-). N. 64/65:157, 170.

Vaart op de Oise (Verbetering der -). U. 1850 IX: 201.

Vaart op de Roode Zee. U. 56/57: 54 U. 62/63: 54.

Vaart op den Nijl tusschen Alexandrië en Assouan. U. 51/52: 156. Zie ook Scheepvaart en Stoomvaart.

Vaarten en wegen (Onderhoud van -) buiten de gemeente gelegen, door de gemeente Amsterdam. N. 57/58: 58, 82.

Vaartuig om onder water onderzoekingen te doen. U. 56/57: 204. Zie ook Duikers.

Vaartuigen (Over den besten vorm, aan-) te geven. N. 47/48: 69.

Vaarwater voor Enkhuizen (Prijsvraag, betreffende het verdiepen van het -) N. 53/54: 3, 10. N. 55/56: 105, 121.

Vaderlandsche kunst (commissie voor overblijfsels der -) te Amsterdam. N. 60/61: 48, 62, 63. N. 66/67: 14, 34. Circulaires. Kerk te Renkum en toren te Oudorp. N. 65/66: 139. Zie ook Bouwkunst in Nederland.

Valbruggen (Twee nieuwe stelsels van -). U. 64/65: 35.

Vallei van de Chiana in Toskane (Werken van verbetering in de -). U. 53/54: 78.

Valtijd der ligchamen (Chronoskoop van Hipp, tot meting van den -), van de snelheid der geweerkogels, enz. U. 1850 IX: 72. Zie ook Werktuig van Navez.

Vannes circulaires tournantes. Cirkelvormige draaijende schuiven voor sluisdeuren. N. 53/54: 7, 15.

Vastlegging van zandgronden (De ailanthus tot-). M. 61/62: 7. Zie ook Duinen.

Vazen (Over opgedolven oude Grieksche -) op de landengte van Corinthe. U. 1848 I: 53. Handelingen van de Maatschappij van Kunsten te Londen.

Veen (Voortbrengselen van waarde uit het -). U. 1849 V: 99.

Veenlanden (Over de aanwending van stoomkracht tot droogmaking van moerassen en -). U. 1849 IV: 95.

Veenmaatschappij te Amsterdam (De eerste Nederlandsche-). N. 63/64: 263. Aankondiging.

Veerbalans van Meggenhofen. U. 52/53: 74.

Veerkracht der metalen (Proefnemingen van Kupffer omtrent de -). N. 60/61: 171.

Veerkracht van eenige soorten van veren (Over de sterkte en de -). U. 58/59: 84, 104, 136.

Veerkracht van gegoten ijzer (Beschouwingen over den  weêrstand en de -). U. 54/55: 129.

Veerkracht van gegoten ijzer (De hyperbolische wet der -). U. 1850 IX: 266.

Veerkracht van gegoten ijzer (Mededeelingen omtrent den coëfficiënt van -)U. 56/57: 11. Zie ook U. 54/55: 110

Veerponten (Nieuwe inrigting tot het bewegen van hand-). U. 56/57: 159.

Veiligheidsklep (Verbeterde -) van Nasmyth. U. 51/52:189-

Veiligheidsklep met échappement voor locomotiefketels van Lemonnier en Vallée. U. 53/54: 33.

Veiligheidskleppen (Het nut van-) van buitengewone grootte op stoomketels, benevens die van de gewoonlijk voorgeschreven afmetingen, door eene reeks van proeven aangetoond. U. 53/54:12.

Veiligheidslampen en lonten voor den mijnbouw. N. 49/50: 27.

Veiligheidstelegraaf Voor draaibruggen en spoorverzettingen. U. 54/55: 10. Zie ook Telegraaf.

Veiligheidstoestellen voor spoorwegen. N. 50/51: 90. U. 55/56. 91. Zie ook Spoorwegen.

Veiligheidswaggons. U. 54/55: 73.

Veldspoorwegen (Het korps voor -) der Noordelijke Staten in den Amerikaanschen oorlog. U. 68/69: 64.

Velocimeter voor schepen, lucht- en waterstroomen. N. 54/55: 8. Zie ook Snelheden.

Veltijd (Invloed van den -) op de eigenschappen van het hout. U. 60/61: 3.

Veltijd van boomen voor timmerhout (Over den juisten -). U. 64/65: 23. Zie ook Timmerhout.

Vensterbeslag (Metaal van Mourier en Vallent, oreïd, voor deur- en -). M. 58/59: 10.

Vensterglas van Schuch-Kohl te Amsterdam. N. 57/58: 94. Aankondiging.

Vensters en deuren togtvrij te maken (Middelen om-). N. 47/48: 40, 51, 97. N. 48/49: 12, 44. N. 66/67: 60, 185.

Ventilatie (Over -) in gesloten ruimten. U. 61/62: 75.

Ventilatie (Over de -) in hare toepassing op openbare gebouwen , op bijzondere woningen, fabrieken, geheime gemakken en openbare verzamelplaatsen van drekstoffen. U. 57/58: 216.

Ventilatie van den mestput (dépotoir) van la Villette. U. 53/54 : 113.

Ventilatie en verwarming (Algemeene opmerkingen omtrent de verschillende stelsels van -). U. 53/54: 86.

Ventilatie en verwarming (Holle steenen voor -) in arbeiderswoningen. U, 56/57: 28.

Ventilatie en verwarming (Mededeelingen betreffende hetgeen in de jaren 1843-1853 in Frankrijk ten opzigte van -) is gedaan. U. 53/54: 86.

Ventilatie en verwarming (Over -). U. 57/58: 149.

Ventilatie en verwarming (Over -) volgens het stelsel van van Hecke. N. 57/58: 96.

Ventilatie en verwarming (Over de -) van gebouwen. N. 60/61: 169. N. 61/62: 53,

Ventilatie en verwarming van de cellulaire gevangenis in Provins. U. 53/54: 101.

Ventilatie en verwarming van de cellulaire gevangenis in Tours. U. 53/54: 102.

Ventilatie en verwarming van de gevangenis Mazas. U. 53/54: 96.

Ventilatie en verwarming van de glasfabriek van Bacharat. U. 53/54: 114.

Ventilatie en verwarming van de kerk St. Roch te Parijs. 0. 53/54: 99.

Ventilatie en verwarming van de vergaderzaal van het Instituut te Parijs, U. 53/54: 112.

Ventilatie en verwarming van het amphitheater van het Conservatoire des arts et métiers. U. 53/54: 107.

Ventilatie en verwarming van het Hôpital du Nord. U. 53/54: 112.

Ventilatie en verwarming van spoorwegrijtuigen, stoom- en zeilschepen, U. 51/52: 138. Zie ook Luchtverversching.

Ventilatie-toestel van dr. Arnott. N. 51/52:30, 63. U.51/52:17.

Ventilator van Roger te Utrecht. N. 56/57: 88. Berigt. Verankering (Aanteekening over de afmetingen, die aan ketel-wanden van ketels met vlakke wanden en aan hunne -) moeten worden gegeven. U. 56/57: 221.

Verankering (Over -). U. 1848 II: 128. Handelingen van het Instituut van civiel Ingenieurs te Londen. U. 1849 V: 3.

Verbinding der observatoria (Elektrische -). U. 51/52: 176.

Verbinding van gasbuizen. N. 48/49: 108, 145, 172. N. 51/52: 190, 201. Volgens Pétit te Parijs met tusschenvoeging van caoutchouc-banden. N. 57/58: 8.

Verbinding van pijpen of buizen (Berigt omtrent eene nieuwe wijze van zamenstelling en -). Stelsel van Delperdange. U. 63/64: 36.

Verbinding van warmwaterbuizen. N. 48/49: 309, 320. Volgens het stelsel van Perkins. N. 48/49: 257. N. 51/52: 202, 203. Zie ook Buizen.

Verbranding (Over den invloed van de sterkte van den trek op de -). U. 62/63: 91.

Verbranding van koolstof (De -) en de inrigting van fornuizen. U. 54/55: 166.

Verdamping en trekvermogen bij locomotieven op verschillende spoorwegen (Over-). U. 51/52: 146. Zie ook Trekvermogen.

Verdamping (De verandering van den waterstand der vloeden en stroomen in het jaarlijksch tijdvak, als juist overeenkomende met de jaarlijksche periodieke toe- en afname van het dampkringswater en van de -), volgens waarnemingen aangetoond. U. 65/66: 25.

Verdamping (Over de -) van het water te Laroche-sur-Yonne, gedurende de jaren 1846-1850. U. 52/53: 64.

Verdampings-toestellen (Over de -). Verslag van de Akademie van Wetenschappen. U. 1850 IX: 204.

Verdediging van boezem- en poldersluizen (Ontwerp tot -). N. 56/57: 83, 103.

Verdeeling van druk. Bijdrage tot de statica der bouwkunst. N. 50/51: 157. U. 51/52: 41, 127. Zie ook U. 54/55: 156.

Vereeniging (Keizerlijk Russische geographische -). Inzending der verslagen van algemeene vergaderingen.N. 63/64: 85, 205, 262. N. 64/65:157,182, N. 65/66:96.

Vereeniging (Overijsselsche-) tot ontwikkeling van provinciale welvaart. Prijsvraag. N. 51/52: 170.

Vereeniging ter bevordering van Fabriek- en Handwerksnijverheid in Nederland.

Prijsvraag omtrent de middelen om den ambachtsman, gedurende den winter, werk en daardoor brood te verschaffen. N. 62/63: 173, 214.

Prijsvraag voor een ont werp van arbeiderswoningen. N. 67/68: 78.

Internationale tentoonstelling van voorwerpen voor de huis houding en het bedrijf van den handwerksman te Utrecht in 1869. Reglement en programma. N. 68/69: 135,172.

Vereeniging van Burgerlijke Ingenieurs. Zie Ingenieurs.

Vereeniging van en voor Nederlandsche Industrieelen. Oprigting. N. 61/62: 96.

Vereeniging van Ingenieurs in Schotland. Oprigting. M. 57/58: 7.

Vereenigingen (Over arbeiders-), naar aanleiding van de te Amsterdam in het Paleis voor Volksvlijt gehouden openbare vergaderingen ter bespreking van dat onderwerp. N. 65/66:188.

Vereenigingen van handwerkslieden in Engeland en Frankrijk (Over -). U. 59/60: 1. Zie ook Arbeidersvereenigingen.

Verein (Architekten- und Ingenieur-) für das Königreich Hannover. Programma der 13de algemeene vergadering van Duitsche Architekten en Ingenieurs. N. 61/62: 186, 238.

Verein (Ingenieur-) für das Königreich Sachsen. Prijsvragen. M. 57/58: 24,

Verein (Oesterreichischer Ingenieur-). Statuten. U. 1849 VI: 86. Tijdschrift. U. 1849 VI: 81. Reglement van orde. U. 1850 VII: 3.

Verein für Berg- und Hüttenmanner te Weenen. Prijsvragen. N. 60/61: 49, 70.

Veren (Over de sterkte en de veerkracht van eenige soorten van -). U. 58/59: 84, 104, 136.

Veren (Verbeterde draag-) en vetpotten voor spoorwegwagens van Adams. U. 56/57: 117.

Verf. Zie Verw.

Vergaderkommen (De waterwerken en -) van de Manchester-Maatschappij. U. 52/53: 9.

Vergrooting van eenen kijker te bepalen (Over middelen om de -). N. 63/64: 83.

Verhandeling over Christiaan Brunings (Oorsprong der -). N. 48/49: 143.

Verhang en vermogen van de Bovenmaas (Nota betrekkelijk het -). N. 52/53: 178. V. 53/54: 8. Nadere nota daaromtrent. N. 56/57: 86. V. 57/58: 15.

Verhang van den waterspiegel van den Gelderschen IJssel (Nota betrekkelijk het -). N. 51/52: 169. V. 52/53: 18.

Verhang van rivieren (Over het -). U. 53/54: 35.

Verhooging der bedding van den Po, beneden Ostiglia (De -) en van andere rivieren in Italië, die in de Adriatische zee uitloopen. U. 61/62: 56.

Verklikker voor stoomketels. U. 1850 IX: 204.

Verklikkers van mica van Goodfellow. U. 51/52: 209. Zie ook Stoomketels.

Verkoelen van den dampkring van woonvertrekken in keerkringslanden (Het -). U. 1850 IX: 268.

Verkolen van hout door stoom van hooge drukking. U. 1849 VI: 3.

Verkoling van hout als beveiliging tegen bederf. U. 63/64: 17

Verkopering van gietijzer. U. 54/55: 74, 165.

Verkopering van voorwerpen van plaat- en van gesmeed ijzer. U. 51/52: 37.

Verkruijing van den vuurtoren van Sunderland. U. 57/58: 164 Zie ook Ver rolling.

Verlichting (Berigt omtrent het gebruik van het gewone en het gemengde steenkolengas «Gaz Leprinze» voor eene gas-) te Batavia. N 60/61: 7, 44, 75, 135, 140.

Verlichting (Elektrische -). Zie Elektrisch licht.

Verlichting (Gas-) in kleine plaatsen. U. 59/60: 28.

Verlichting (Middelen van -) en methode om licht voort te brengen. U. 56/57: 9.

Verlichting. (Overzigt van prijzen van gas-) in onderscheidene steden van Noord-Duitschland en Nederland. M. 57/58: 5.

Verlichting (Proefnemingen van Lacassagne en Thiers tot het gebruik van elektrisch licht voor -). N. 56/57: 46. U. 58/59: 34, 118.

Verlichting (Waterlinzen voor -) bij nacht. M 58/59: 16.

Verlichting der personenwagens op de spoorwegen door draagbaar gas (Proef aangaande de -).U 59/60: 70.

Verlichting door watergas. U. 54/55: 85. Te Narbonne. Gaz Leprince. M. 56/57: 3.

Verlichting van spoorwegen met gas (Verslag omtrent de -). U. 59/60 :68.

Verlichting van vuurtorens door magneto-elektrisch licht. M. 61/62: 2.

Verlichting van zeebakens in Frankrijk door elektrisch licht. M. 57/58: 9. Zie ook Elektrisch licht en Licht.

Vermogen en verhang van de Bovenmaas (Nota betrekkelijk het -). N. 52/53: 178. V. 53/54: 8.Nadere nota daaromtrent. N. 56/57: 86. V. 57/58: 15.

Vermogen van de uitwateringssluizen te Katwijk (Waarnemingen en berekeningen wegens het -). V. 53/54: 21.

Vermogen van den Bovenrijn bij hoogen waterstand (Bepaling van het -). N. 62/63: 122, 167. V. 63/64: 1.

Vermogen van den Bovenrijn bij hoogen waterstand (Bijdragetot de kennis van het -). N. 67/68: 83, 199.

Vermogen van den Mïssissippi (Rapport over de plaatselijke gesteldheid en het -). N. 62/63: 50. N. 64/65: 87. N. 67/68: 218. Zie ook V. 64/65: 60.

Vermogen van het gezigt in het kleine (Over het -). U. 1850 IX: 271.

Vermogen van overlaten (Proeven, genomen te Honswijk tot bepaling van het -). N. 54/55: 73, 152. V. 55/56: 5.

Vermogen van uitwateringssluizen (Over het -). N. 51/52: 98, 166. N. 53/54: 20, 33.

Vermogen van windmolens (Voorstel tot vergrooting van het-). N. 51/52: 5.

Vernis (Gebruik van paraffine-) tegen den zeeworm. N. 56/57: 43.

Vernis (Mededeelingen omtrent turfcokes en paraffine-) uit de fabriek van Haages en C°. bij Amsterdam. N. 49/50: 146. N. 50/51: 34. N. 56/57: 35, 49.

Vernis (Proeven genomen met paraffine-) tot bewaring van hout tegen bederf te Muiden in 1853, 1854 en 1855. N. 56/57: 35, 49.

Vernis van Wardenaar te Soerabaia. N. 54/55: 18, 20, 22. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Verovering van 's Hertogenbosch (Leeghwater's aandeel in de-). N. 49/50 154

Verrolling van een gebouw te Halfweg. N. 49/50: 194, 201. Zie ook Verkruijing.

Versieren van hout (Verbetering in het -). U. 55/56: 83.

Versieringen (Gesmolten bazalt voor bouwwerken en -). U. 54/55: 74.

Versieringen (Het vormen van-) uit stukken hout. U. 60/61: 9.

Versieringen (Over veelhoekige of polygonale -). U. 1848 I: 58. Handelingen van de Maatschappij van Kunsten te Londen.

Versierselen (Over de toepassing der beeldhouwkunst en het gebruik van gebeeldhouwde -) in de bouwkunde. U. 1848 II: 40.

Verstalen van staaf- en gegoten ijzer. U. 54/55: 49.

Vertinnen van ijzer langs den natten weg. M. 58/59: 11.

Vervoer langs kanalen en langs spoorwegen (Vergelijking tusschen de kosten van -). U. 51/52: 185. U. 52/53: 93. Zie ook M. 58/59: 13.

Vervoer op spoor-, straat- en waterwegen (Kosten van -). M. 58/59: 13. Zie ook Vervoer langs kanalen en langs spoorwegen.

Vervoer van bier in den zomer (IJswagen tot-). U. 68/69: 34.

Vervoer van koopgoederen door middel van stoomschepen (Over besparing in het -). U. 56/57: 209.

Vervoer van menschen in mijnputten of schaften. (Beschrijving van een nieuw werktuig tot het opvoeren van groote hoeveelheden water tot groote hoogten en het -). N. 68/69: 71,116. V. 68/69: 13.

Vervoer van vee langs spoorwegen (Nieuwe soort van wagens voor het -). U. 1849 IV: 112.

Vervoer van voortbrengselen van nijverheid (Onderzoek van eenige vraagstukken, betrekkelijk de kosten van het -). U. 60/61: 10.

Verw (Waterdigte -) van Dondeine. U. 59/60: 149.

Verw (Zwarte -) voor houten schrijf- en teekenborden. U. 52/53: 96.

Verw met was en hars aangemengd, van Alluys. M. 60/61: 3.

Verw met zoutzuur zinkoxyde, van Sorel. U. 58/59: 135.

Verw van Claassen (Proeven met metaal-). N. 56/57: 35, 87,106. Als middel tegen den paalworm in Noordholland gebruikt. N. 67/68: 328, 342, 346, 347.

Verw voor ijzer (Goud-). M. 58/59: 7.

Verwarming door middel van gas (Bijdrage tot de geschiedenisder -). U. 55/56: 126.

Verwarming en luchtverversching (Algemeene opmerkingen om- trent de verschillende stelsels van -). U. 53/54: 86. Verwarming en luchtverversching (Holle steenen voor -) in arbeiderswoningen. U. 56/57: 28.

Verwarming en luchtververschimg (Mededeelingen betreffende hetgeen in de jaren 1843-1853 in Frankrijk ten opzigte van -) is gedaan. U. 53/54: 86.

Verwarming en luchtverversching (Over -). U. 57/58: 149.

Verwarming en luchtverversching (Over -) volgens het stelsel van van Hecke. N. 57/58: 96.

Verwarming en luchtverversching (Over de -) van gebouwen. N. 60/61: 169. N. 61/62: 53.

Verwarming en luchtverversching in de model-gevangenis te Pentonville (Het stelsel van -). U. 1848 II: 55. Zie ook V. 1848 I: 45.

Verwarming en luchtverversching van de cellulaire gevangenis in Provins. U. 53/54: 101.

Verwarming en luchtverversching van de cellulaire gevangenis in Tours. U. 53/54: 102.

Verwarming en luchtverversching van de gevangenis Mazas. U. 53/54: 96.

Verwarming en luchtverversching van de glasfabriek van Bacharat. U. 53/54: 114.

Verwarming en luchtverversching van de kerk St. Roch te Parijs. U. 53/54: 99.

Verwarming en luchtverversching van de vergaderzaal van het Instituut te Parijs. U. 53/54: 112.

Verwarming en luchtverversching van het amphitheater van het Conservatoire des arts et métiers. U. 53/54: 107.

Verwarming en luchtverversching van het Hôpital du Nord. U. 53/54: 112.

Verwarming en luchtverversching van spoorwegrijtuigen, stoom en zeilschepen. U. 51/52: 138.

Verwarming van gebouwen (Over de -). N. 49/50; 153.

Verwarming van het krankzinnigengesticht te Meerenberg. N. 50/51: 130.

Verwarming van kerkgebouwen. U. 55/56: 69.

Verwarming van stoomketels (Aanwending der gassen, ontwikkeld uit fornuizen met blaastoestellen tot -) U. 1848 III: 81. U. 1850 IX: 273.

Verwarming van vertrekken (Over haarden en kagchels ter-). U. 59/60: 73.

Verwarming van vertrekken (Verbeterde -) uit het oogpunt van gezondheid beschouwd. U. 52/53: 94.

Verwarming van werkplaatsen (Over gasvlammen tot -). U. 58/59: 89.

Verwarmingsbuizen in broeikassen (Holle gebakken steenen voor -). U. 52/53: 36.

Verwarmingstoestellen. U. 51/52: 18.

Verwarmingstoestellen (Holle gebakken steenen voor-). U. 52/53: 36. Zie ook U. 56/57: 28.

Verwen (Metaal-) van Moll. Prospectus. N. 61/62: 185, 236.

Verwen met olieverw (Proefnemingen omtrent het-). U. 57/58:128.

Verwen van gecreosoteerd hout (Over het -). N. 61/62: 5, 18,47, 70. N. 63/64: 27, 76.

Verwingen voor de dienst der Genie in Nederland (Voorschriften betreffende het doen van -). N. 61/62: 96, 136.

Verzakkingen langs de Waalzijde te Nijmegen. N. 57/58: 58, 94.

Verzanding der kusten (Memorie over de -), en in het bijzonder van de kust van Bayonne, vergeleken met den toestand

van het strand te Peluse. U. 60/61: 65,

Verzanding der Texelsche Zeegaten (De -). N. 62/63: 94, 225, 242, 245. Zie ook Kanaal door Holland op het Smalst.

Verzanding van den mond der Seine. M. 58/59: 6. Zie ook Rivieren.

Verzinking op ijzer (Over eene eenvoudige wijze, om de dikte eener -) te schatten. U. 57/58: 19.

Vestibulen (Fabriek van gebakken steenen voor bestrating van -), doorgangen, trottoirs enz. van H. Bosch te Maastricht. N. 67/68: 77, 158. Verslag der commissie van onderzoek. N. 68/69: 72, 116.

Vestingbouw (Gebruik van beton bij den -). N. 68/69: 82.

Vetpotten voor spoorwagens (Verbeterde draagveren en -) van Adams. U. 56/57: 117.

Viaduct (De Malahide-) in Ierland. U. 62/63: 46. .

Viaduct over de Dee in de vallei van Llangollen (De groote-). U. 1848 III: 94

Viaduct over de Rhône tusschen Tarascon en Beaucaire (Verslag omtrent de proeven, genomen bij gelegenheid van het in ontvang nemen van den gegoten ijzeren -), alsmede omtrent de waarnemingen, die gediend hebben om den invloed van de weersgesteldheid en de belastingen, zoowel de voortdurende als de toevallige, op de bogen te bepalen. U. 54/55: 110. Zie ook U. 56/57: 11.

Viaduct over de Saane bij Freiburg (IJzeren spoorweg-). U. 62/63: 43.

Viaduct van Dunglass en van Balloch-Myle. U. 1848 III: 111. Handelingen van de Koninklijke Schotsche Maatschappij van Kunsten.

Viaducten en bruggen (Nieuwe wijze om formeelen uit -) weg te nemen. U. 54/55: 99.

Viaducten en bruggen van den tegenwoordigen tijd. U. 56/57: 69.

Viaducten van het Göltzschthal en het Elsterthal in den Saksisch-Beijerschen spoorweg van Leipzig naar Hof. N. 48/49: 259, 274. U. 1850 VIII: 135. U. 53/54: 67. Zie ook Brug en Bruggen.

Victoriakokerbrug in den Grand-Trunk spoorweg in Canada. M. 57/58: 6. U. 58/59: 192.

Vijlen (Amaril-) ten gebruike op glas en metaal. U. 53/54: 115.

Vijlen (Over het schoonmaken van -) door middel van benzol, M. 57/58: 29.

Vijvers van Versailles (Over de-) als watervoeding. U. 66/67:1.

Vijzelmolen (Verslag omtrent proeven ter bepaling van de minste hoogte, die aan de kuip van eenen -) kan worden gegeven. N. 51/52: 179, 185.

Vilten (Patent-) van Mavor Still tot dekking van daken, tot wering van vochtige muren enz. enz. N. 59/60: 6. Aankondiging.

Vilvoordsche steenen (Gebruik van sommige in Duitschland voorhandene steensoorten ter vervanging van de Doorniksche, Escozijnsche en -). V. 1849 II: 109.

Vlamdoover (De -). U. 1849 V: 87.

Vlampijpen voor locomotieven (Nieuwe -). U. 51/52: 152. Zie ook Locomotieven.

Vlas van Nieuw-Zeeland. M. 57/58: 11.

Vlasfabrikaadje. U. 51/52: 142.

Vleugelroeden (Over horizontale -), toepasselijk op molens en schepen. N. 50/51: 159, 175. Zie ook Molenwieken.

Vlietepolder (Mededeeling nopens de oever-afschuiving, den 10den Maart 1864 aan den -) ontstaan. V. 65/66 II: 4.

Vlissingen (Beschrijving van den zelfregistrerenden windwijzer en winddrukmeter op 's Rijks werf te -). N. 58/59; 59.V. 59/60: 27.

Vlissingen (Uittreksel uit het geschiedkundig overzigt van den aanleg van en de gemaakte veranderingen aan de sluis- en dokwerken te -) N 49/50: 244, 269. V. 1851 VIII: 1.

Vloed en eb in de beneden-rivieren in Nederland (Over -). N. 59/60: 176. V. 60/61: 29.

Vloed en eb in de Nederlandsche rivieren (Over -). N. 62/63: 221, 234. V. 63/64: 6.

Vloed en eb in de Oostzee. M. 60/61: 1.

Vloed en eb langs de kusten der Zuiderzee (Over-). N. 63/64: 262. V. 64/65: 51.

Vloed en eb op de kuststreek van België (Over -). U. 67/68: 83.

Vloed en eb te Wijk aan Zee (Nota over -). N. 66/67: 225, 233, 234.

Vloeddeuren (Sluiting van-) doormiddel van vlotten. N. 53/54: 23, 55, 128, 143.

Vloeden en stroomen (De verandering van den waterstand der-) in het jaarlijkseh tijdvak, als juist overeenkomende met de jaarlijksche periodieke toe- en afname van het dampkringswater en van de verdamping, volgens waarnemingen aangetoond. V. 65/66: 25.

Vloerbedekkingen binnenshuis (Proeven met Java-asphalt en Forster-composttie voor -). N. 54/55: 16. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java.

Vloeren (Fabriek van massieve parket-) en Zwitsersche landhuizen van Seiler, Mühlemann en C°. te la Villette. U. 55/56: 32.

Vloersteenen en muurplaten uit de fabriek van G. Lambert en C°. te Maastricht. N. 60/61: 6, 25, 43, 57.

Vloertegels (Gebruik van verglaasde -) voor platte waterdigte daken, N. 49/50: 96, 124.

Vloerwerk (Mozaïek -), opgegraven te Londen. U. 1848: 45. Handelingen van het Koninklijk Instituut van Britsche Bouwkundigen.

Vloot (Het ligten der gezonken Russische -). M. 56/57: 7.

Vlot (Bagger-) voor het schoonmaken der kanaalpanden van den zijtak van het kanaal van Bourgondië naar de Yonne. U. 54/55: 4.

Vlot (Verbetering van een gedeelte der bermsloot van het kanaal van de Somme door middel van een bagger-). U. 52/53: 60. Zie ook Uitbaggeren en Uitdieping.

Vlotten (Sluiting van vloeddeuren door middel van-). N. 58/54: 23, 55, 128, 143.

Vlugthaven (Over het wenschelijke van de inrigting der haven te Wijk aan Zee tot -). N. 68/69: 143, 145.

Vlugthavens en daarmede in verband staande kanalen in het noordelijkst gedeelte van Jutland (Ontwerpen van -). Mededeelingen daaromtrent. N. 68/69: 75.

Vlugtheuvels (Aanleg van -).

Prijsvraag uitgeschreven namens Z. M. den Koning. N. 60/61: 139, 165.

Rapport der commissie, betrekkelijk de ingekomen antwoorden. N. 61/62: 65.          

Bekroonde antwoorden. V. 61/62: 79.

Uitreiking der eereblijken. N. 61/62: 82, 101.

Vlugtheuvels (Opgaaf van de -), die na 1861 zijn gemaakt. N. 64/65: 181. V. 65/66. II: 1.

Vochtigheid in muren (Over de middelen ter wering van -). U. 1848 III: 3. Zie ook N. 59/60: 6.

Voegen en barsten in houten voorwerpen (Lijm om -) vol te gieten en te herstellen. M. 58/59: 14.

Voertuig, centrifere, ter besparing van trekkracht. N. 65/66: 174. N. 66/67: 6, 20, 42, 63:

Voortbestaan van kracht (De denkbeelden van den hoogleeraar Faraday, omtrent het - ). U. 57/58: 158.

Voortbeweging op gewone wegen door middel van stoom. U. 66/67: 105. Vergelijk Straatspoorwegen.

Vormen van baksteen (Werktuig tot het -) van Wilson. M. 61/62 : 14.

Vormen van baksteenen door middel van stoomkracht. U. 51/52: 190. Zie ook Steen en Steenen.

Vrachtprijzen (Invloed van verschillen in de dynamische gesteldheid van stoomschepen op de -). M. 61/62: 15.

Vrije-val-stelsels (Beschrijving der verschillende -), in gebruik. Vorderingen gedurende de laatste jaren in het vak dergrondboringen gemaakt. N. 67/68: 329, 353.

Vruchtbaarmaken van de duinen (Over het -). U. 60/61 : 72.

Vruchtbaarmaking der Landes in Gascogne (Drooglegging en -). U. 64/65: 1. Zie ook Ontginning.

Vulling van glazen buizen voor standaard- of observatie-barometers. N. 54/55: 72, 125, 126.

Vuurhaard voor steenkolengruis. M. 61/62: 17.

Vuurhaard voor stoomketels (Rookverbrandende -). U. 53/54: 66. Zie ook Rookverterend en Rookvertering.

Vuurhaarden (Opene-) en hunne zamenstelling. U. 56/57:192.

Vuurmachine tot het opvoeren van water te Rotterdam in 1776. .N. 56/57: 117. N. 57/58: 61, 83.

Vuurproefbouw en vuurproefbouwstoffen. U. 67/68: 40. Zie ook Brandvrije gebouwen.

Vuurproeven van Boutigny (Over de -). U. 1850 IX: 88.

Vuurschepen van Engeland (De -). U. 61/62: 1.

Vuurtoren aan den mond van den Wezer (Beschrijving van den bouw van den -). N. 58/59: 102. N. 60/61: 52.

Vuurtoren op den oostelijken havendam te Neufahrwasser bij Dantzig. U. 51/52: 211.

Vuurtoren van Sunderland (Verkruijing van den -). U. 57/58: 164. Zie ook Verro1ling.

Vuurtorens (Eddystone, Bellrock en Skerryvore). U. 1849 IV: 93.

Vuurtorens (IJzeren -) N 52/53: 83. U. 53/54: 34. Sand-Key Lighthouse. N. 52/53: 68, 75. Minot's Rock Lighthouse. N. 52/53: 79.

Vuurtorens (Magneto-elektrisch licht voor -). M. 61/62: 2.

Vuurtorens (Metalen holophotale reflectors voor -) van Stevenson. U. 51/52: 211.

Vuurtorens (Opmerkingen omtrent drijvende en vaste -). U. 56/57: 17.

Vuurtorens (Statistieke mededeelingen omtrent -). V. 54/55:19.

Vuurtorens op de Bisschops-rots. U. 1850 VIII: 88. Skerryvore U. 1850 VIII: 89. Verslag van W. Cubitt bij de opening van het Instituut van civiel Ingenieurs te Londen. Vgl. U. 1849 IV: 93. Zie ook Kustlichten en Lichttorens.

Waaggebouw (Het -) op de Westermarkt te Amsterdam. N. 57/58: 62.

Waal (Over de hoeveelheid der slibstoffen, welke in het water der rivier de -) bij verschillende waterstanden zijn bevat. N. 64/65: 227.

Waal (Over den wederkeerigen invloed der rivieren de-) en de Maas. N. 62/63: 5. V. 62/63: 16.

Waalkade te Nijmegen (Verzakkingen van de -). N. 57/58: 58, 94.

Waard en Groet (Aanteekeningen omtrent de bedijkingen van de polders -). N. 67/68: 78/159.

Waarde van grondstoffen (Stijging der -) door het verwerken. M. 58/59: 19.

Waarnemingen (Meteorologische-) aan den Helder. Zie Helder.

Wagen (IJs-) tot vervoer van bier in den zomer. U. 68/69: 34.

Wagen-assen (Draagvermogen van spoorweg-). U. 55/56: 64. Keulen-Mindenerspoorweg.

Wagen-assen (Geoctroijeerde spoor-) van George French. U. 53/54: 65.

Wagen-assen (Over het breken van spoor-). U. 1848 1: 33.

Wagen-assen (Over holle spoor-). U. 53/54: 63.

Wagen-assen (Toepassing van wrijvingsrollen bij spoor-). M. 61/62: 5.

Wagen-assen (Toestel ter beproeving van spoor-) van den ingenieur Kaumann. U. 57/58: 176.

Wagen-assen (Vermindering van de wrijving van -). Circonverteur van Brussaut. M. 57/58: 25. Zie ook U. 62/63: 28.

Wagens (Bijdrage ter bepaling van de wrijving der spoorweg-). U. 55/56: 119. Zie ook U. 64/65: 23.

Wagens (Nieuwe soort van spoorweg-) voor het vervoer van vee. U. 1849 IV: 112.

Wagens (Proef aangaande de verlichting der personen-) op spoorwegen door draagbaar gas. U. 59/60: 70.

Wagens (Toestel om spoorweg-) aaneen te koppelen. U. 61/62:22. Wagens (Verbeterde draagveren en vetpotten voor spoorweg-) van Adams. U. 56/57: 117.

Wagens (Veiligheidsspoorweg-). U. 54/55: 73.

Wagens der «Kaiser-Ferdinands-Nordbahn» tot vervoer van zwaar gekwetsten (Inrigting der spoorweg-). U. 68/69: 35.

Wagensmeer (Nuttig gebruik van afgewerkt -). M. 61/62: 7.

Wandelingen en wegen te Parijs (Over de besproeijing van openbare -). U. 59/60: 152.

Warmte (De -) als eene soort van beweging. U. 64/65: 29.

Warmte en elektriciteit als middelen van beweging. U. 1850 IX: 275.

Wasch- en badhuizen in Engeland (Korte beschrijving der -). N. 48/49: 257. V. 1849 III: 15. Zie ook U. 56/57: 153.

Wasch- en badhuizen te Weenen. U. 56/57: 153.

Wassen van de Yonne, de Marne en de Seine (Aanteekeningen omtrent de -). U. 59/50: 95.

Water (Aanvoer van -) door den nieuwen rooden zandsteen. U. 1849 IV: 113.

Water (Beweging van -) in opene kanalen. Verslag van de Fransche Akademie van Wetenschappen over eene verhandeling van Bazin. U. 66/67: 92.

Water (De nieuwe theoriën der beweging van stroomend -). U. 67/68: 59.

Water (Invloed van het gebruik van zuiver -) op het leven van menschen en dieren. U. 53/54: 37.

Water (Over de beweging van -) in poreuze gronden. U. 59/60: 77.

Water (Over de beweging van het-) in rivieren. U. 68/69: 83 , 93.

Water (Over de lucht in het -) in steden en de werking van poreuze lagen op water en organische stoffen. U. 1850 IX: 272.

Water (Over de middelen om Amsterdam van versch drink-) te voorzien.

Voorgestelde putboringen V. 1850 VI: 3.

Artesische putboring op de Nieuwmarkt in 1841. N. 48/49: 94, 123. V. 1850 VI: 39.

Putboring op het Bikkerseiland N. 49/50: 9, 19. V. 1850 VI: 39.

Rapport over de onderscheidene middelen, om de stad van versch drinkwater te voorzien, door den directeur van Stadswaterwerken. N. 50/51: 4. V. 1850 VI: 42.

Opmerkingen over de stukken, betrekkelijk eenige put-boringen in Nederland en over het rapport van den directeur van Stadswaterwerken te Amsterdam. N. 50/51:92, 100.

Eenige opgaven en bijzonderheden nopens de werken der duinwaterleiding. M. 57/58: 17.

Water (Over drinkbaar -) in het algemeen. U. 52/53: 65.

Water (Over het voorzien van steden met -). U. 51/52: 181.U. 52/53: 70.

Water (Over nieuwe formulen ter oplossing van vraagstukken betrekkelijk de beweging van -). U. 1850 IX: 252.

Water (Vergelijking der formulen van Darcy en Bazin en van Prony omtrent de snelheid van -) in opene kanalen, met eenige waarnemingen in de maanden Februarij en Maart 1867 gedaan in de Cothergrift. N. 66/67: 259, 307.

Water de groote zamensteller en ontbinder. U. 51/52: 141.

Water tot het smeren van werktuigen gebezigd. Lubrification a l'eau. U. 62/63: 28. Zie ook Rivier- en Zeewater.

Waterafvoer der rivieren bij eb en bij vloed (Over de stroom snelheid en den -). N. 57,58: 89. V. 58/59: 48.

Waterafvoer in de beneden-rivieren (Algemeene theorie van den -) U. 67/68: 23.

Waterafvoer van rivieren (Over het meten van snelheden met het molentje van Woltman en over zijn gebruik bij het berekenen van den -). U. 61/62: 25. Zie ook U. 59/60: 18.

Waterbed van dr. Arnott. N. 51/52: 5.

Waterbemaling door wind en stoom (Nieuwe inrigting voor -). N. 66/67: 258. Zie ook Pompmolen.

Waterbouwkunde van dr. Hagen (Aanmerkingen op het Handboek der -) N. 54/55: 74, 153, 154. Zie Slag-stijlen.

Waterbouwkunst (Over de theorie en de praktijk in de -). U. 64/65: 32.

Waterbouwwerken (Mededeelingen over -). U. 62/63: 67.

Waterbuizen (Verbinding van warm-). N. 48/49: 809, 320.

Waterbuizen (Verbinding van warm-) volgens het stelsel van Perkins. N. 48/49: 257. N. 51/52: 202, 203.

Waterbuizen te Parijs. N. 51/52: 97, 117. Zie ook Buizen.

Waterdamp (Nieuwe tafel voor verzadigden -) van Zeuner. U. 63/64: 45. Zie ook Stoom.

Waterdruk (Mededeeling betreffende het indrijven van palen met -). N. 68/69: 243, 272. Zie ook U. 57/58: 77.

Waterdruk (Over de aanwending van -) tot het bewegen van groote lasten. U. 57/58: 95.

Watergas (Verlichting door -). U. 54/55: 85. Te Narbonne.-Gaz Leprince. M. 56/57: 3.

Watergehalte van het krijt in verschillende geologische toestanden. U. 1850 IX: 213.

Waterglas (Over het -). N. 56/57: 6, 26,117,130. M. 56/57: 3. U. 58/59: 100.

Waterglas ter bereiding van spoorwegdwarsliggers (Gebruik van -). M. 57/58: 5. Zie ook U. 54/55: 87.

Waterhoogte (Invloed der wouden, op de -). M. 56/57: 6.

Waterhoogten van den Nijl (Graphisch overzigt van de jaar-lijksche -). N. 58/59: 59. V. 58/59: plaat 14.

Waterkalk (Beschouwingen over het onderzoek der kalkstoffen, welke geschikt zijn tot het maken van cementen en van -). U. 51/52: 105.

Waterkalk (Kunst-), zamengesteld uit in de residentie Soerabaia gevonden stoffen. N. 56(57: 135, 158. Bijdrage van de af-deeling Oostelijk Java.

Waterkalk (Over den  weêrstand van -) en cement tegen zeewater door Malaguti en Durocher. U. 54/55: 70.

Waterkalk (Scheikundig en technisch onderzoek van cementen kunst-) uit Limburg. N. 51/52: 180.

Waterkalk van Goenong Saharie. N. 51/52: 178. N. 52/53: 4. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java. Zie ook Cement, Kalk en Mortel.

Waterkeering zonder doorgaanden vloer. N. 52/53: 6, 56. N. 56/57: 114. N. 59/60: 62. Zie ook N. 57/58; 57, 73, 74.

Waterkraan (Eenvoudige -) voor locomotieven op den spoorweg van Parijs naar Orleans. U. 51/52: 163.

Waterkracht door drainage. U. 51/52: 35.

Waterleiding met buizen van Chameroy. N. 51/52: 213.

Waterleiding te Amsterdam (Eenige opgaven en bijzonderheden nopens de werken der duin-). M. 57/58: 17. Bezoek aan de werken bij den Vogelsang. N. 52/53: 179.

Waterleiding van Manchester (De vergaderkommen der -). U. 52/53: 9.

Waterleiding van New-York (Croton-). V. 51/52: 85.

Waterleiding van Roquefavour (De -). U. 55/56: 91.

Waterleidingen (Asphaltbuizen voor gas- en -) en voor draineerbuizen van Jaloureau te Parijs. N. 61/62: 185, 229. N. 65/66: 136, 165 Zie ook Buizen.

Waterleidingen (Gebruik van het zink voor platte en gewone daken, kroonlijsten, -) enz. U. 51/52: 161.

Waterleidingen (Over het gebruik van aarden buizen voor gas- en -). U. 58/59: 175. Zie ook Buizen.

Waterleidingen te Turin. U. 51/52: 189.

Waterleidingsbuizen (Over het wegnemen der korsten van ijzeroxyde hydraat in ijzeren -). U. 55/56: 1.

Waterlinzen voor verlichting bij nacht. M. 58/59: 16.

Watermachine (De Hessische of Papinische -). N. 63/64: 7. Zie ook Centrifugaalpomp.

Watermeter (Cilinder-) van Hartin. U. 54/55: 44.

Watermeter (Patent -) van Harrison. N. 53/54: 24,

Watermeter (Patent -)van Medhurst. U. 52/53: 95.

Watermeters van Kennedy. U. 56/57: 89.

Watermolen (Stoomscheprad-) in den Zuidpolder van Delfgaauw. N. 60/61: 189, 199.

Watermolen te Schiedam (Waterbezwaar door den -) voor Delfland veroorzaakt. N. 55/56: 103, 118.

Watermolens (Pomprad of nieuw scheprad voor -) volgens het lid Overmars. N. 68/69: 205, 215. Zie ook 244, 283.

Watermolens (Wijziging in den vorm der schoepen van -). N. 68/69: 72, 122, 140, 186. Zie ook Molen, Scheprad, Stoombemaling.

Watermortels (Uitkomsten van een onderzoek, betreffende de vernielende werking van het zeewater op de silicaten, die bij de metselwerken bekend zijn onder de namen van -) in pouzzolaan-kalk of cement, door Vicat. U. 54/55: 15. Zie Mortels en kalken in zeewater.

Waterontlasting door pijpen (Proeven over -). U. 1850. IX: 106.

Wateropvoerend werktuig van Porder en Letts. N. 48/49: 147.

Waterpasinstrument (Nieuw, klein -). N. 49)50: 246.

Waterpasinstrument, Clitographe Lefebvre. N. 60/61: 8.

Waterpasinstrument van de gebr. Caminada te Rotterdam en Dumpy-level van Gravatt. N. 57/58: 142. N. 63/64: 195, 211.

Waterpassing in de provincie Groningen (Mededeeling, betreffende de -). N. 61/62: 5, 15.

Waterpassing over breede stroomen, over het Hollandsch Diep bij Willemsdorp en over de Brakman. N. 57/58: 90, 103.

Waterpassing over het Volkerak nabij Willemstad. N. 49/50: 197, 218.

Waterpassing tusschen Woensdrecht en Bath in 1828. N. 54/55: 200, 232.

Waterpassing van Amsterdam naar de Oude Willemsluis te Buiksloot. N. 63/64: 28, 46.

Waterpassing van Bergen op Zoom naar Bath. N. 54/55: 38, 60. V. 55/56: 1.

Waterpassing van Frankrijk (Algemeene -). U. 55/56: 50. Graad van naauwkeurigheid. N. 64/65: 147. Pantosymmètre van Bourdalouë. N. 64/65: 152.

Waterpassingen over de Westerschelde van Vlissingen naar Breskens en van Neuzen naar Ellewoutsdijk. N. 59/60: 176. V. 60/61: 22.

Waterpeilglas met zelfwerkende afsluiting door Reuleaux. N. 57/58: 61. U. 57/58: 182.

Waterpest (Mededeeling omtrent de -), elodea canadensis. N. 67/68: 63, 80, 166, 207.

Waterproject te Rotterdam (Het -). N. 60/61: 5, 13.

Waterraderen (Drijvende -) van Colladon te Genève. U. 58/59: 103.

Waterspiegel van den Gelderschen IJssel (Nota, betrekkelijk het verhang van den -). N. 51/52: 169. V. 52/53: 18.

Waterstaat (Catalogus van werken over den -) en andere wetenschappelijke boeken, ingezonden door Dunod te Parijs. N. 67/68: 206. Vermelding.

Waterstaat (Vastgestelde of gewijzigde provinciale reglementen betreffende den -), gedurende 1855. M. 57/58: 14.

Waterstaat (Verzameling van uittreksels uit de gemeente-archieven belangrijk voor den -). N. 66/67: 11, 24.

Waterstaat van Delfland (Memorie over de verbetering van den -). V. 52/53: 41. Bekroonde prijsvraag, betreffende de verbetering der uitlozing van Delflands boezemwater, beantwoord door een lid van het Instituut. N. 48/49: 1986.

Waterstaat van Nederland (Catalogus van werken over den-) van F. Muller. N. 55/56: 10.

Waterstaat van Nederland (Het opmaken eener algemeene statistiek van den -) door Nicolaas Cruquius aanbevolen. N. 48/49: 195, 212.

Waterstaat en landbouw van den Bovenkerkerpolder. N. 52/53: 92. V. 53/54: 54.

Waterstaatskaart van Nederland (Voorstel betreffende het bewerken van eene -). N. 62/63: 219, 230.

Waterstaatskaart van Nederland. N. 65/66: 136.

Waterstaatswerken op Java. N. 53/54: 68.

Waterstaatswerken aan den Rijn en de Moezel. U. 1848 III: 100. Handelingen van het Instituut van civiel ingenieurs te Londen.

Waterstand (Hoogste -) in gewone tijden, bedoeld in art. 578 van het Burgerlijk Wetboek. Discussie over de verklaring aan dat artikel in technischen zin te geven. N. 67/68: 213.

Waterstand der Elbe in Februarij 1862 (Aanteekeningen aangaande de dijksverdediging bij den hoogen -). U. 64/65: 46. Zie ook 43

Waterstand der vloeden en stroomen (De verandering van den -) in het jaarlijksch tijdvak, als juist overeenkomende met de jaarlijksche periodieke toe- en afname van het dampkringswater en van de verdamping, volgens waarnemingen aangetoond. U. 65/66: 25.

Waterstand in de Beneden-Elbe in Februarij 1862 (Aanteekeningen betrekkelijk de ijsbezetting en den hoogen-). U. 64/65: 43. Zie ook 46.

Waterstanden (De kennis der -) alleen is niet voldoende om te geraken tot eene volledige kennis onzer Nederlandsche rivieren. N. 68/69: 244, 294.

Waterstanden langs den Amer, het Hollandsch Diep en de Zeeuwsche stroomen (Recapitulatie-tabel der), waargenomen in de jaren 1862-1866. N. 67/68: 76. V.67/68: 102.

Waterstanden op de Nederlandsche hoofdrivieren (Memorie, betrekkelijk de -) van dr. C. H. D. Buys Ballot. N. 68/69: 130, 166.

Waterstanden op de Nederlandsche hoofdrivieren (Recapitulatie-tabel der-), waargenomen in de jaren 1854-1866.

De Boven-Rijn, de Waal, de Merwede. N. 67/68: 76. V. 67/68: 94.

De Neder-Rijn, de Lek en de Niéuwe-Maas. N. 67/68: 76. V. 67/68: 98.

Waterstanden op de Nederlandsche hoofdrivieren (Hoogste en laagste -), waargenomen in de jaren 1854-1866.

De Boven-Rijn, de Waal, de Merwede. N. 67/68: 76. V. 67/68: 96.

De Neder-Rijn, de Lek en de Nieuwe Maas in de jaren 1854- 1864. N. 67/68: 76. V. 67/68: 100.

Waterstanden op de Nederlandsche hoofdrivieren (Tabellen van de -), gedurende het jaar 1849. V 1850 VI: 107.

Gedurende het jaar 1850. V. 51/52: 5. Correctie. N. 66/67:226.

Gedurende het jaar 1851. N. 51/52: 169. V. 51/52: 96.

Gedurende het jaar 1852. N. 52/53: 133. V. 52/53: 52.

Gedurende het jaar 1853. N, 53/54: 106. V. 54/55: 12.

Gedurende het jaar 1854. N. 54/55: 200, 232. V. 55/56: 27.

Gedurende het jaar 1855. N. 56/57: 82. V. 56/57: 80.

Gedurende het jaar 1856. V. 57/58: 40.

Gedurende het jaar 1857. V. 58/59: 22.

Waterstanden op den IJssel in 1799. N. 65/66: 95, 122.

Waterstanden van de Wester-Schelde, gedurende de maand Februarij 1825 (Tabel der -). N. 62/63: 221, 232.

Waterstanden van den Nijl (Graphisch overzigt van de jaarlijksche -). N. 58/59: 59. V. 58/59: plaat 14.

Waterstanden, windrigting en winddruk aan den Helder (Graphische voorstelling van de -) op den 27sten en 28sten Februarij en 26sten, 27sten en 28sten Mei 1860. N. 60/61: 8, 36, 46.

Waterstofgas, vergeleken met steenkool- en lichtgas in zijne bruikbaarheid tot het verkrijgen van eenen moteur, in plaats van stoom. N. 60/61: 94, 111. Zie ook U. 60/61: 1.

Waterstralen (Over verschillende oorzaken, die invloed hebben op den aard der -) en over de zamenstelling van de luchtketels in het bijzonder. U. 54/55: 149.

Waterstralen (Proeven omtrent de gedeeltelijke en onvolkomen zamentrekking der -). U. 51/52: 39.

Waterstralen (Over waterverlies bij -), springende uit openingen van verschillenden vorm. N. 58/59: 60.

Waterstroom (Toestel tot het meten en leiden van eenen -) of van andere vloeistoffen. U. 55/56: 47.

Waterstroomen (Over het bepalen der middelbare snelheid in groote -). V. 64/65: 60.

Waterstroomen (Reiniging der -). U. 58/59: 190.

Waterstroomen (Snelheidsmeter van schepen, lucht- en -). N. 54/55: 8.

Waterverbruik in steden. M. 61/62: 7.

Waterverdamping te Laroche-sur-Yonne (Over de -), gedurende de jaren 1846-1850. U. 52/53: 64.

Waterverdeeling van de rivier de Boven-Rijn (Over de -). N. 65/66: 173. V. 66/67 II: 1.

Watervoeding (Over de vijvers bij Versailles als -). U. 66/67: l.

Watervoorziening van de stad Parijs (De -). U. 68/69: 93.

Waterwegen (Snelheden en kosten van vervoer op spoor-, straat-en -). M. 58/59: 13. Zie ook Kanalen.

Waterwegen op Java (Nota over den aanleg van spoorwegen en -). N. 63/64: 82, 93.

Waterwerken (De -) en vergaderkommen van de Manchester-Maatschappij. U. 52/53: 9.

Waterwerken. Droogmakingen, bevloeijingen en ophoogingen of grondaanspoelingen in Italië. U. 67/68: 25.

Waterzuiveraars (Natuurlijke -). U. 51/52: 142. Zie ook U. 1850 IX: 272.

Weefgetouw van Bonelli (Elektrisch -). M. 59/60: 3.

Weegbrug (Verslag omtrent de proefneming met eene -) bij het tolhuis te Elst in Gelderland. N. 68/69: 23, 39, 147.

Weegbrug ter berekening der belasting van de raderen van locomotieven ieder op zich zelf. U. 54/55: 12. Zie ook N. 53/54: 72.

Weegkraan (Geoctroijeerde -) van K. Enthoven Lz. N. 48/49: 116, 132.

Weegschaal met luchtbel (Tiendeelige -) van Pfanzeder. U. 57/58: 185.

Weekblad «de Opmerker», voor architecten, ingenieurs, fabriekanten en aannemers van publieke werken. N. 65/66: 186. Aankondiging.

Weenen (Nieuw artillerie-arsenaal te -). U. 1850 VII: 77. U. 1850 IX: 125.

Weenen (Wasch- en badhuizen te -). U. 56/57: 153.

 Weêrstand (Beschouwingen van de wijze van -) en het gebruik van gegoten ijzer in groote openbare werken. U. 54/55: 110. Zie ook U. 56/57: 11.

 Weêrstand der palen onder sluisfunderingen tegen het oppersen (Mededeeling omtrent het in rekening brengen van den -). N. 63/64: 186.

 Weêrstand der spoorstaafbouten tegen uitrekking en ombuiging. M. 61/62: 5.

 Weêrstand door den ontwijkenden stoom tegen de zuigers eener locomotief uitgeoefend (Over den -). U. 51/52: 197.

 Weêrstand, ontstaande in staven, onderworpen aan eene belasting overdwars, uit de dwarsverbinding van de vezels of deelen (Over den -). U. 56/57: 80.

 Weêrstand van afzonderlijk liggende en van zamenverbonden liggers in bruggen (Over den -), en onderzoek over den afstand van pijlers in bruggen met verscheidene openingen. U. 53/54: 20.

 Weêrstand van drijvende batterijen (Proeven om den -) te onderzoeken. M. 56/57: 4.

 Weêrstand van een brugligger (Over de berekening van het gewigt, gelijkstaande met een stoot, wat aangaat den -). U. 59/60: 155.

 Weêrstand van eenige steensoorten tegen uitrekkende en zamen-drukkende krachten. U. 1848 III: 112. U. 1849 V: 108. Handelingen van de Koninklijk Schotsche Maatschappij van Kunsten.

 Weêrstand van gegoten ijzer (Beschouwingen over de veerkracht en den -). U. 54/55: 129.

 Weêrstand van geplet en geslagen ijzeren platen (Proeven ter vergelijking van den -). M. 56/57: 4.

 Weêrstand van getah pertja tegen warmte. N. 47/48: 40.

 Weêrstand van het ijzer tegen projectielen met groote snelheden (Eigenschappen en -) U. 62/63: 50.

 Weêrstand van het water tegen de beweging van schepen (Uittreksel uit een onderzoek, aangaanden den-). U. 61/62: 89.

 Weêrstand van ijzeren bruggen met regte liggers (Onderzoek naar den invloed van de beweging van den last op den -). U. 62/63: 72.

 Weêrstand van ijzeren rollen tegen zamendrukking (Over de berekening van den -). N. 62/63: 223.

 Weêrstand van ijzeren staven, die volgens hare lengte worden gedrukt (Over eene onjuiste berekening van den -). N. 62/63: 116, 205. N. 64/65: 178.

 Weêrstand van metalen en andere bouwstoffen (Etablissement van D. Kirkaldy te Londen om den -) te beproeven. N. 68/69: 210. Vergelijk U. 63/64: 74. U. 67/68 : 33.

 Weêrstand van staven tegen buiging (Over den-). U. 56/57:80.

 Weêrstand van stijlen en pilaren bij de zamendrukkende krachten, U. 1848 III: 112. Handelingen van de Koninklijk Schotsche Maatschappij van Kunsten.

 Weêrstand van verschillende houtsoorten tegen wringing (Over den -). U. 61/62: 66.

 Weêrstand van watermortels en cementen tegen zeewater. U. 54/55: 15, 35, 48, 70, 71. U. 55/56: 25, 26, 29. Zie ook Cement, Kalk, Mortels en Waterkalk.

 Weêrstandsvermogen (Mededeeling omtrent de wijze, waarop belastingsproeven op een behoorlijk zamengesteld model moeten genomen worden, om uit hare uitkomsten eene beoordeeling van het-) van het voorwerp, in zijne natuurlijke grootte, te kunnen afleiden. U. 63/64: 89, 92.

 Weêrstandsvermogen van gegoten ijzeren balken (Over het -). U. 57/58: 171.

 Weêrstandsvermogen van schroeven en nagels (Aanteekeningen omtrent het -) U. 58/59: 62.

 Weêrstandsvermogen van telegraafkabels (Over het -). N. 68/69: 210.

 Weêrstandsvermogen van verschillende staalsoorten (Proeven omtrent het -). U. 68/69: 27.

Weg (De onderzeesche rij-) van Holcomb. U. 57/58: 101.

Weg (Onderaardsche -) van Austin. U. 54/55: 171.

Weg of muur van tuf-of duifsteen, gevonden in den polder Waard en Groet. N. 48/49: 8.

Wegen (Aanteekeningen over de verandering van straatwegen in gruis-), U. 59/60: 145.

Wegen (Het bestraten van publieke -). M. 57/58: 10. Zie ook Bestrating.

Wegen (Houten -). U. 56/57: 20.

Wegen (Opmerkingen omtrent het onderhoud van puin-). U. 59/60: 14.

Wegen (Over aanleg en onderhoud van grind- en steenslag-). N.59/60: 41.

Wegen (Snelheden en vervoerkosten, op spoor-, straat- en water-). M. 58/59: 13.

Wegen (Verhandeling over de onderlinge vergelijking van straat-en puin-) en over de trekkracht van de paarden. U. 58/59: 166.

Wegen en spoorwegen in België (Uitgestrektheid en kosten van aanleg der -). M. 57/58: 16.

Wegen en spoorwegen in Frankrijk (Over de Keizerlijke -) uit het oogpunt van de belangrijkheid van het vervoer daarover. U. 59/60: 58.

Wegen en vaarten (Onderhoud van -) buiten de gemeenten gelegen, door de gemeente Amsterdam. N. 57/58: 58, 82.

Wegen en wandelingen te Parijs (Over de besproeijing van openbare -). U. 59/60: 152. Zie ook Besproeijing.

Wegen in België. M. 57/58: 16.

Wegen in België (Afschaffing van de tolgelden op de Rijks -). U. 67/68: 45. Vergelijk N. 54/55: 193, 208.

Wegen in Groot-Britannië (De hervorming in het onderhoud en het beheer der straat-) U. 1850 VII: 51.

Wegen op Zuid-Beveland (Onderhoud der -) zonder tolheffing. N. 54/55: 193, 208. Vergelijk U. 67/68: 45.

Wegen van gouden munt (Werktuig tot het -). U. 1849 V:69

Wegmaaijen der planten op den bodem der kanaalpanden (Nota over het -). U. 52/53: 63.

Wegmaaijen van planten uit de kanalen van den Haarlemmermeerpolder. N. 60/61: 8, 37, 46, 59.

Weichsel (Het opruimen van ijs in de rivier de) door middel van buskruid in Februarij en Maart 1860. U. 61/62: 63.

Welirangsche tras van Java. N. 56/57: 38, 62. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java. Zie ook N. 58/59: 4, 11.

Wellen of lasschen (Over het -). U. 64/65: 40. Zie ook M. 61/62: 17.

Welput met vloed en eb in Duitschland (Verschijnsel van eenen -). U. 53/54: 36. Zie ook Put.

Wereldreis. M. 59/60: 2.

Werkkring van den ingenieur in Oost-Indië (Bijdrage tot de kennis van den -). N. 50/51: 33, 41. N. 54/55: 22, 87. N. 56/57: 135, 145. Bijdrage van de afdeeling Oostelijk Java. Zie ook U. 66/67: 58.

Werkloonen (Voorstellen tot het zamenstellen van prijslijsten van bouwstoffen en -). N. 48/49: 144. N. 49/50: 94. N. 57/58: 90. Zie ook Arbeidsloonen, Dagloonen en Tarieven.

Werkloonen, besteed bij de uitvoering van de dokwerken te Willemsoord (Prijslijst van -). N. 59/60: 62, 84.

Werkplaatsen (Over gasvlammen als verhittingsmiddel in-). U. 58/59: 89.

Werktuig (Atmospherisch hei-). U. 1850 IX: 76.

Werktuig (Chineesch reken-). Soeampang. N. 52/53: 92, 97. N. 54/55: 74.

Werktuig (Draagbaar hef-). U. 52/53: 28.

Werktuig (Drijf-) door paarden, van Pinet. U. 57/58: 181.

Werktuig (Elleptisch snij-). N. 48/49: 56, 77.

Werktuig (Hef-) van Peile. U. 55/56: 84.

Werktuig (Het reken-) van Thomas, U. 62/63: 13.

Werktuig (Over het Nautilus-) en over de middelen om onderzeesche werken tot het vak van den ingenieur behoorende -, gemakkelijk te maken. U. 57/58: 116. Zie ook Skaphander, U. 59/60: 79 en Duikerklok en Duikers.

Werktuig (Peil-), le Samonor. N. 52/53: 4, 49. Zie ook Peilwerktuig.

Werktuig (Verbetering aan het peil-) van Ogden en Ericsson. U. 52/53: 50.

Werktuig om de door getah-pertja geïsoleerde telegraafdraden met lood te overtrekken. U. 52/53: 24.

Werktuig om diep-zeeloodingen te doen. U. 56/57: 52. Zie ook Peilwerktuig.

Werktuig om gouden munt te wegen. U. 1849 V: 69.

Werktuig om hout te buigen. U. 57/58: 98.

Werktuig om rotsen te doorboren (Boor-). U. 52/53: 76. Zie ook Rotsen.

Werktuig om spoorwijdten te meten (De registerwagen,). N. 66/67: 11, 30. V. 66/67 II: 12.

Werktuig ter afscheiding der kristalliseerbare en niet kristalliseerbare suiker. N. 49/50: 153, 185.

Werktuig ter bepaling der waarde van afwisselende elektrische stroomen, voor gebruik bij telegrafen (Over een -). U. 56/57 :198.

Werktuig ter bepaling van de diepte der zee zonder gebruik van dieplijn, bathometer van Siemens. N. 61/62: 154.

Werktuig tot het aanpunten van palen van Camuzat. U. 61/62: 123.

Werktuig tot het boren van gaten in palen voor rijswerken. U. 55/56: 49.

Werktuig tot het doorprikken van teekeningen. U. 1848 III: 38.

Werktuig tot het indrijven van palen (Verbeterd -) van Scott en Robertsen. U. 57/58: 157.

Werktuig tot het meten en leiden van eenen waterstroom of van andere vloeistoffen. U. 55/56: 47.

Werktuig tot het meten van de snelheid van schepen, lucht- en waterstroomen. N. 54/55: 8.

Werktuig tot het meten van den druk der golven aan den Hoek van Holland. N. 68/69: 152.

Werktuig tot het meten van het draagvermogen en de rekking van materialen. Dynamonieter van Perreaux. N. 58/59: 29.

Werktuig tot het meten van kromme lijnen. Opisometer. N. 52/53: 3, 21.

Werktuig tot het opbrengen der hoofdkettingen van de hangbrug over den Donau te Pesth gebezigd. N. 57/58: 56, 72.

Werktuig tot het ophijschen van bouwmaterialen. U. 1848 I:61

Werktuig tot het opvoeren van water. N. 58/59: 28.

Werktuig tot het opvoeren van water (Nieuw engelsch pomp-). N. 48/49: 147, 258.

Werktuig tot het uitboren van cilinders voor locomotieven. U. 1848 I: 39.

Werktuig tot het uitboren van cilinders voor locomotieven in de werkplaatsen van den Hollandschen spoorweg te Haarlem ingebruik. V. 1849 III: 25.

Werktuig tot het vervaardigen van grof en fijn aardewerk. U. 54/55: 81.

Werktuig tot het vervaardigen van zagen. U. 55/56: 66.

Werktuig tot het vormen van baksteenen van Wilson. M. 61/62: 14. Zie ook Baksteen.

Werktuig tot redding bij brand. U. 1848 I: 61.

Werktuig van Navez tot het meten der snelheid van geweerkogels. N. 58/59: 28.

Werktuig van Kind voor grondboringen (Verbeterd-). U. 54/55: 153. N. 67/68: 209-212, 323, 358. Zie ook Grondboringen.

Werktuig voor betonstortingen (Mededeeling omtrent een -). van Sesquières. U. 54/55: 36. Zie ook Betonstorting.

Werktuig voor het opvoeren van groote hoeveelheden water tot groote hoogten en tot vervoer van menschen in mijnputten of schaften (Beschrijving van een nieuw -). N. 68/69: 71, 116. V. 68/69: 13.

Werktuigen (Eenige opmerkingen omtrent de vervaardiging van -) in Oostenrijk. U. 59/60: 150.

Werktuigen (Fabriek van -) van Lecouteux te Parijs. U. 63/64: 58.

Werktuigen (Fabriek van stoom- en andere -) van C. M. de Bruyn Kops te Breda. N. 62/63: 80, 87. Circulaire.

Werktuigen (Fabriek van stoom- en andere -) van John Cockerill te Seraing. U. 1848 III: 41.Toestand in 1856. M. 57/58: 29.

Werktuigen (Fabriek van stoom-) enz. van Slotemaker te Groningen. N. 54/55: 40. Kennisgeving.

Werktuigen (Hef-). N. 47/48: 68. N. 56/57: 5, 18. U. 1848 I: 36, 61.

Werktuigen (Nieuw smeersel voor -). U. 53/54: 43. Zie ook Smeren.

Werktuigen (Over druk-) en voornamelijk over die , welke in gebruik zijn in de drukkerij van het nieuwsblad «the Tïmes». U. 1850 IX: 211.

Werktuigen (Over eene toepassing van de eigenschappen der wig, ten einde het overbrengen der beweging in de -) te verbeteren. U. 54/55: 49.

Werktuigen (Over het gebruik van -) bij het vervaardigen van oorlogsbehoeften. U. 57/58: 48.

Werktuigen (Proefnemingen omtrent boor-). U. 61/62: 23.

Werktuigen (Tentoonstelling van wis- en natuurkundige -) te Leiden in 1865. N. 63/64: 84, 121. Circulaire.

Werktuigen bij meteorologische waarnemingen in gebruik (Over de -). U. 1850 IX: 175.

Werktuigen tot het onmiddellijk vinden van de middellij u van groote cirkels, waarvan slechts een kleine boog kan worden opgenomen. U. 59/60: 26.

Werktuigen voor artesische putboringen (Verbeteringen in de inrigting van onderdeelen van de -). N. 67/68: 208, 308.

Werktuigen voor molens (Tentoonstelling van -) te Leipzig in 1869. N. 68/69: 69, 85. Programma. Zie ook Instrument, Machine, Stoommachine, Stoomtuig en Stoomwerktuig.

Westerschelde (Tabel der waterstanden van de -) gedurende de maand Februarij 1825. N. 62/63: 221, 232. Zie ook Schelde.

West-Indië (Ontworpen aanleg van telegrafen in -). U. 57/58: 99.

Westindische houtsoorten. N. 47/48: 42, 52, 103. N. 51/52: 5, 23. V. 1848 I: 1.

Westminsterbrug te Londen (De ijzeren pijlers of bekleedingwerken der -). U. 57/58: 97.

Afmetingen en geaardheid. V. 1848 I: 19.

Inventaris eener verzameling van Surinaamsche houtsoorten. N. 47/48: 42, 52. V. 1848 I: 23. Genomen proeven te Rotterdam. N. 47/48: 42. V. 1848 I: 13.

Proeven met bijlhout. N. 51/52: 97, 115.

Prijzen. N. 53/54: 72, 94.

Proefnemingen met Surinaamsche houtsoorten tegen den paalworm. Zie Hout en Paalworm.

Wet (De hyperbolische -) der veerkracht van gegoten ijzer.U. 1850 IX: 266. Zie ook Veerkracht.

Wet (Spoorweg-) in den staat Massachusetts. U. 62/63: 40.

Wet van Ohm (De -) en haar gebruik bij de telegrafie.U. 56/57: 1.

Wetenschappen en kunsten (Woordenboek van -). N. 56/57: 114. Aankondiging.

Wetgeving op de octrooijen (Over de -). U. 54/55: 64.

Wetsontwerp, regelende het toezigt op het gebruik van stoomtoestellen (Bedenkingen tegen het -). N. 68/69: 141.

Wetsontwerp tot regeling van het onderwijs in de Beeldende Kunsten.

Adres van de Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst aan den minister van Binnenlandsche zaken, betrekkelijk het ontwerp. N. 68/69: 243, 262.

Adres van den Raad van Bestuur der Polytechnische school te Delft aan den minister van Binnenlandsche Zaken, betrekkelijk het ontwerp. N. 68/69: 243, 269.

Wezer (Over eene ijsstopping in den -) tusschen Rekum en Elsfleth in het jaar 1841. U. 57/58: 186.

Wieken (Opmerkingen omtrent molen-). N. 50/51: 94,121,124.

Wieken (Over de horizontale -), toepasselijk op molens en schepen. N. 50/51: 159, 175.

Wielvellingen (Slijtaadje van -). U. 57/58: 167.

Wielvellingen van spoorwegwagens (Over de nadeelige wrijving van de -) op de spoorstaven en de middelen om ze te verminderen. U. 64/65: 23. Zie ook U. 55/56: 119.

Wier (Over het gebruik van zee-) en zijne eigenschappen. N. 52/53: 134, 159.

Wig (Over eene toepassing van de eigenschappen der -), ten einde het overbrengen der beweging in werktuigen te verbeteren. U. 54/55: 49.

Wijngeestlamp (Onkostbare -) met dubbele luchttrekking.U. 52/53: 93.

Wijzertelegraaf (Magneto-elektrische -) van Siemens en Halske. N. 56/57: 116, 124. Zie ook Telegraaf.

Willemsoord (Sluis- en dokwerken op het maritieme etablissement -), aan het Nieuwediep. V. 60/61: 176. V. 65/66 I: 1. V. 66/67: 38.

Geschiedenis van het oude drooge dok en van zijn herbouw. V. 65/66. I: 2.

Geschiedenis van den bouw der keersluis in het dokkanaal. V. 65/66 I: 18.

Verdieping en verruiming van het natte dok en van het dokkanaal, uitdieping van de maritieme binnenhaven, en spoor-en straatwegen. V. 65/66 l: 25.

Stoomtuig tot het ledigpompen der beide drooge dokken. V. 65/66 I: 30.

Geschiedenis van de zeedoksluis en van de draaibrug over de voorhaven. V. 66/67 I: 38.

Geschiedenis van het nieuwe drooge dok. V. 66/67 1: 43.

Plaatsing van het linieschip Willem I in het drooge dok aan het Nieuwediep in Julij 1822. N. 51/52: 32, 76.

Over den bodem van het Nieuwediep. N. 59/60: 177,200.

Mortelbereiding bij de uitvoering der metselwerken. N. 59/60: 62. V. 60/61: 6.

Dubbele ophaalbrug over de Koopvaarders binnenhaven. N. 53/54: 4. V. 53/54: 43.

Berekening van de afmetingen van de liggers der ijzeren dubbele draaibrug over de voorhaven. N. 61/62: 185, 207.

Over het indrukken van heipalen in kespen en over damplanken, naar aanleiding van het afbreken van de keersluis en van de zeedoksluis op het maritieme etablissement . Willemsoord. N. 60/61: 177, 197. Prijslijst van dagloonen, besteed bij de uitvoering van de dokwerken. N. 59/60: 62, 84. Zie ook Haven aan het Nieuwediep.

Windassen (Harman's geoctroijeerde kaapstanden , -), enz. U. 55/56: 85.

Winddruk (Over de werking van den -) op groote kapconstructiën. N. 66/67: 256, 280, 828, 340.

Winddruk, windrigting en waterstanden aan den Helder op 27 en 28 Februarij en 26, 27 en 28 Mei 1860 (Graphische voorstellingen van den -). N. 60/61: 8, 36, 46. Zie ook Helder.

Winddrukmeter aan den Helder (Beschrijving van den zelfregistrerenden windwijzer en -). N. 53/54: 21, 44. V. 53/54:19.

Winddrukmeter op 's Rijks werf te Vlissingen (Beschrijving van den zelfregistrerenden windwijzer en -). N. 58/59: 59, V. 59/60: 27.

Windmolens (Verbeteringen in -). U. 52/53: 57.

Windmolens (Voorstel tot vergrooting van het vermogen van-). N. 51/52: 5.

Windwerk door het getij gedreven, van Roberts. U. l850 VIII: 123.

Windwerken der sluisdeuren van het kanaal van Luik naar Maastricht. N. 49/50: 244, 265.

Windwijzer aan den Helder (Beschrijving van den zelfregistrerenden winddrukmeter en -). N. 53/54: 21, 44. V.53/54: 19.

Windwijzer op 's Rijks werf te Vlissingen (Beschrijving van den zelfregistrerenden winddrukmeter en -). N. 58/59: 59.V. 59/60: 27.

Wis- en natuurkundige werktuigen (Tentoonstelling van -) te Leiden in 1865. N. 63/64: 84, 121. Circulaire.

Woonhuizen in Zweden (Over het bouwen van -). U. 51/52: 160.

Woonkamers (Algemeene beschouwingen over de schoorsteenen in -). U. 64/65: 48.

Woonvertrekken in keerkringlanden (Het verkoelen van den dampkring van -). U. 1850 IX: 268.

Woordenboek (Bepalingen omtrent het zamenstellen van een technisch -) in Oostenrijk. U. 1850 VIII: 59.

Woordenboek (Nederlandsch -). Uitnoodiging tot medewerking. N. 54/55: 75, 162, 173. Bijdragen. N. 55/56: 107, 124.

Woordenboek van kunsten en wetenschappen. N. 56/57: 114. Aankondiging. ,

Woordenlijst van technische uitdrukkingen. N. 63/64: 74.

Verslag der commissie voor de woordenlijst over 1863-1864. N. 63/64: 258, 269.

Verslag der commissie voor de woordenlijst over 1864-1865. N. 64/65: 211, 216.

Wouden (Invloed der -) op de waterhoogte. M. 56/57: 6.

Wrijving (Over draaijende -). N. 50/51: 157. U. 51/52: 42. Aanmerkingen op dit stuk door I. P. Delprat. U. 51/52: 128.

Wrijving (Proefnemingen met betrekking tot de slepende -). U. 61/62: 99.

Wrijving der spoorwegwagens (Bijdrage ter bepaling van de-). U. 55/56: 119. Zie ook U. 64/65: 23.

Wrijving van assen (Over de -). U. 1850 XI: 11.

Wrijving van assen (Vermindering van de -) van wagens, stoomwerktuigen. enz. Circonverteur van Brussaut. M. 57/58: 25. Zie ook M. 61/62: 5 en U. 62/63: 28.

Wrijving van de velgen der wielen op de spoorstaven (Over de nadeelige -) en de middelen om ze te verminderen. U. 64/65: 23. Zie ook U. 55/56: 119.

Wrijvingsbalans van Waltjen ter bepaling van de hoedanigheid van olie voor het smeren van werktuigen. U. 61/62: 118.

Wrijvingsboog (Over den -). U. 1849 VI: 53.

Wrijvingshamer (Verbeterde -). U. 55/56: 56.

Wrijvingsrollen (Toepassing van -) op spoorwegwagens. M. 61/62: 5. Zie ook M. 57/58: 25. U. 62/63: 28. Circonverteur.

Wringing (Over den  weêrstand van verschillende houtsoorten tegen -). U. 61/62: 66.

Zaag (De geoctroijeerde bewegelijke cirkelvormige -) van Highfield en Harrison. U. 57/58: 143.

Zaag (Steen-) van Chevallier. U. 58/59: 77. M. 58/59: 17.

Zaag gebruikt om de koppen der funderingpalen van de brug over de Rupel, te Boom, af te zagen (Nota omtrent de -).U. 54/55: 37. Zie ook Afzagen.

Zaagmachinen (De verbeteringen in -). U. 58/59: 134.

Zagen (Toestel tot het vervaardigen van -). U. 55/56: 66.

Zak-instrument, geschikt voor horizontale hoekmeting, waterpassing en meting van hellingen voor ingenieurs en architekten. U. 59/60: 93.

Zamendrukking (Over de berekening van den  weêrstand van ijzeren rollen tegen -). N. 62/63: 223.

Zamenpersen van turf (Over het in Litthauen gebruikelijke winnen, drukken en -). U. 61/62: 51.

Zamentrekking der waterstralen (Proeven omtrent de gedeeltelijke en onvolkomene -). U. 51/52: 39. Zie ook Waterstralen.

Zamentrekking en uitzetting van houwsteenen, door afwisseling van temperatuur veroorzaakt (Proeven omtrent de -). U. 1849 VI: 17.

Zand- en anderen poreusen steen ondoordringbaar te maken. U. 52/53: 96.

Zandbedden (Over de -), waarop eenige gebouwen op het stationsplein te Emden zijn gefundeerd. U. 66/67: 74.

Zandgronden (De ailanthus tot vastlegging van -). M. 61/62: 7. Zie ook Duinen.

Zandsteen (Kunst-) en restauratie van verweerden hardsteen van Ransome. N. 66/67: 13. Prospectus. Proeven. N. 66/67: 225, 229. Zie ook Kunststeen.

Zandsteen uit de groeven te Nievelstein en Herzogenrath bij Aken. Prospectus. N. 61/62: 10, 24, 28. Prijzen. N. 61/62: 185, 232, 234.

Zedelijken toestand van den soldaat (Aanmerkingen omtrent den -) in Engeland, U. 1850 IX: 46.

Zee (Doodwaaijen van de -). N. 55/56: 90, 99.

Zeebaken (Eene verbeterde drijvende boei of -) van Trajano de Carvalho. U. 58/59: 94. Zie ook U. 56/57: 16.

Zeebakens (Elektrische verlichting van -). M. 57/58: 9.

Zeebakens (Over de zamenstelling van -), boeijen enz. U. 56/57; 16. Zie ook U. 57/58: 94. Zie Boei.

Zeebreker (Drijvende -) te la Ciotat. N. 55/56: 39, 47.

Zeebreker (Wat leert theorie en praktijk, omtrent de noodzakelijkheid, om een haven aan eene vlakke kust met een -) te beschermen? N. 54/55: 194, 217. N. 55/56: l, 62, 72.

Zeebreker bij Portland, U. 53/54: 48. Zie ook U. 1850 VIII: 87.

Zeebreker en havenhoofd te Glenelg in Zuid-Australië. U. 57/58: 92.

Zeebreker te Port-Elliot (De -). U. 56/57: 68.

Zeebrekers en havenhoofden (IJzeren -). U. 63/64: 17.

Zeebrekers (Voorgestelde constructie van -) van Ch. Burn.N. 58/59: 87. Zie ook Breekwater en Golfbreker.

Zeedieplood van Bonicci. U. 56/57: 52.

Zeedieplood van Siemens. Bathometer ter bepaling van de diepte der zee zonder gebruik van dieplijn. N. 61/62: 154. Zie ook Peilwerktuig.

Zeedijk, aangelegd door Nederlandsche werklieden te Kings Lynn, in Norfolk. N. 60/61: 85.

Zeedijken (Aanteekening over den bouw der bekleedingen van -)en over den duindijk «Sillon» bij St. Malo. U. 61/62: 22.

Zeegaten (De verzanding der Texelsche -). N. 62/63: 94, 225, 242.

Zeegaten (Memorie over de Texelsche -). N. 62/63: 245.

Zeegaten (Opgave der door de Texelsche -) te Nieuwediep binnengevallen schepen met 50 en meer decimeters diepgang.

Van 25 April tot 1 Julij 1863, N. 63/64: 5, 12.

Van 1 Julij tot 31 December 1863. N. 63/64:186, bijl. 23.

Van 1 Januarij tot 30 Junij 1864. N. 63/64: 261, bijl. 33.

Van 1 Julij tot 31 December 1864. N. 64/65:144, bijl. 15.

Gedurende 1865. N. 65/66: 131, 154, bijl. 26.

Gedurende 1866. N. 66/67: 253, 275, bijl. 27.

Opgave van binnengevallen schepen met 60 en meer decimeters diepgang.

Gedurende 1867. N. 67/68: 208, 308, bijl. 30.

Gedurende 1868 N. 68/69: 207, bijl. 40. Vgl. Kanaal door Holland op het Smalst.

Zeegaten (Voorstel tot het verzamelen van opgaven, betrekkelijk den diepgang der in de Nederlandsche -) binnenvallende schepen. N. 66/67: 255.

Zeegras (Over het gebruik van -) en zijne eigenschappen. N. 52/53: 134, 159.

Zeehaven. Zie Haven.

Zee-hydrometer. U. 1848 I: 59.

Zeekompas (Geoctroijeerd -) van Walker. U. 52/53: 52.

Zeekompas van van den Bosch. N. 60/61: 50 Zie ook Kompas.

Zeeschepen (In de vaart gebragte, nieuw gebouwde -) in Nederland gedurende 1856. M. 57/58: 15.

Zeestranden (Over de banken in de mondingen van rivieren en -). U. 58/59: 125.

Zeewater (Beschrijving van een zee-hydrometer, ter bepaling van de hoeveelheid zout in rivier- of -). U. 1848 I: 59.

Zeewater (Distillatie van -). U. 1849 VI: 8.

Zeewater (Invloed van het -) in de baai van Vulcano bij San-torin op het scheepskoper. M. 57/58: 8.

Zeewater (Over het aantasten van het scheepskoper door -). N. 63/64: 29.

Zeewater (Uitkomsten van een onderzoek, betreffende de vernielende werking van het -) op de silicaten, die bij de metsel-werken bekend zijn onder de namen van watermortels en pouzzolaan-kalk of cement door Vicat. U. 54/55: 15. Zie ook Cement, Kalk, Mortel, Waterkalk en Watermortels.

Zeewering (De Hondsbossche -). N. 56/57: 4 79, 90 Waarneming ter bepaling van de verhouding van het peil voor de zeewering tot AP. N 61/62: 11.Prijsvraag betreffende de zeewering. N. 64/65: 211.

Zeeweringen (Constructie van -). U. 1848 II: 134. Handelingen van het instituut van civiel-ingenieurs te Londen.

Zeewerken (Aanteekeningen omtrent den aan -) te geven vorm. U. 1850 IX: 28.

Zeewerken (Funderingen, dok- en kaaimuren en andere -) zonder kistdammen. U. 66/67: 48.

Zeewerken (Over het gebruik van verschillende mortels bij-). U. .52/53: 57. Zie ook Waterkalk.

Zeewerken in Engeland U. 1850 IX: 136. Reis van Malezieux.

Zeewerken op Goedereede (Overzigt van de geschiedenis der -}. N. 56/57: 136. V 57/58: 41. Nota over de verdediging van het Noorderstrand, tusschen het Flaauwe-werk en de 25 bestaande rijzen dammen. N. 67/68: 48 V. 67/68: 82.

Zeewier (Over het gebruik van -) en zijne eigenschappen. N. 52/53: 134, 159.

Zeeworm (Beveiligend vermogen van de creosoot tegen de vernieling door den -) N. 59/60: 42, 48.

Zeeworm (Paraffine-vernis als beveiligingsmiddel tegen den -), N. 56/57: 43. Zie ook Paalworm.

Zeeuwschen spoorweg (Brochures betrekkelijk den -). N. 66/67: 14.

Zeilen (Verbeteringen in het reven der -). U. 56/57: 78.

Zeilschepen (Gebruik van stoomkracht op -). U. 55/56: 93.

Zeilschepen (Gewigt per gemeten ton van houten en ijzeren-). M. 57/58: 10.

Zeilschepen (Over stoom- en -) voor het vervoer van steenkolen en over verschillende wijzen van ballasten. U. 55/56: 73.

Zeilschepen (Verwarming en ventilatie van stoom- en -). U. 51/52: 138.

Zelfontbranding van katoen. M. 56/57: 8.

Zink (Bereiding van -) om door de werking van het licht tot het maken van zinkdrukken te kunnen dienen. N. 55/56: 97, 106.

Zink (Gebruik van het -) voor platte en gewone daken, kroonlijsten, waterleidingen, enz. U. 51/52: 161.

Zink (Silezisch -). N. 62/63: 121, 165.

Zink (Verbeteringen in het overtrekken van ijzer en staal met-). M. 57/58: 1.

Zinkdrukken (Bereiding van zink om door de werking- van het licht tot het maken van -) te kunnen dienen. N. 55/56: 97, 106.

Zinken van gemetselde putten (Het doen -). M. 56/57: 4.

Zinkgeel (Over de bereiding en het gebruik van -). N. 50/51: 158, 169.

Zinkgeel en zinkgroen (Over -). U. 1850 IX: 90,

Zinkgroen en zinkgeel (Over -). U. 1850 IX: 90.

Zinkmortel van Spencer. U. 53/54: 48. M. 61/62: 15.

Zinkverwen (Over -). F. 50/51: 61.

Zinkwit (Ovens tot het vervaardigen van -) van Leclaire. U. 1850 VII: 80.

Zinkwit (Over het gebruik van -). N. 49/50: 148, 158. N. 50/51: 130, 143. U. 1849 VI: 59.

Zinkwit en loodwit (Vergelijkende proeven met -). N. 50/51 : 36, 61. N. 54/55: 11, 30, 72. V. 54/55: 75.

Zon-telegrafie (De -). U. 56/57: 127.

Zuiderzee (Algemeene beschouwingen over de droogmaking van de -) N 66/67: 58, 75, 181, 262.

Zuiderzee (Over de getijen langs de kusten der -). N. 63/64: 262. V. 64/65: 51.

Zuidhollandschen Waard (Doorbraak van den grooten -) op den 18den November 1421. N. 64/65: 4, 61.

Zuidplaspolder in Schieland (Geschied-en waterbouwkundige beschrijving van den -). N. 50/51: 95, 115. V. 51/52: 6.

Zuiger (Mededeeling omtrent eenen stoom-) van nieuwe zamenstelling uit de fabriek van Waltjen en Co. te Bremen, U. 59/60: 23.

Zuigerpakking (Spiraalvormige veerkrachtige -). U. 56/57: 119.

Zuigerringen en stoomschuiven (Alliage voor-) van de locomotieven op den Keulen-Mindenerspoorweg. U. 52/53: 96.

Zuigers voor stoomwerktuigen bij aanwending der metallieke pakking. M. 61/62: 2.

Zuigpomp (Druk- en -) van Kirchweger. U. 55/56: 122.

Zuren (Gebruik van -) tot het uitbijten van mijngaten in rotsen. U. 55/56: 146.

Zwalpen (Vergelijking van de kosten van gegoten ijzeren met die van dennen -). N. 50/51: 99, 151, 152.

Zwam (De huis-) en de middelen om die te voorkomen en te verdelgen. U. 61/62: 93.

Zwavel (Nadeel van het bevestigen van ijzer in metselwerk door middel van -). M. 57/58: 9.

Zweden (IJzerproductie in -). U. 55/56: 92.

Zweden (Over het bouwen van woonhuizen in -). U. 51/52:160.

Zweden (Spoorwegontwerpen in -). M. 56/57: 3.

Zwemkousen van Cox. U. 51/52: 35.

Zwitserland (Geodesische kaarten van -). U. 51/52: 189.

Zwitserland (Over de exploitatie der telegrafen in -) in het jaar 1856. U. 57/58: 160.

Zwitserland (Overzigt der in aanleg zijnde spoorwegen in-), op het einde van 1855. U. 56/57: 161.

Zwitserland (De stand van het spoorwegnet in -) op den 1sten Januarij 1857. M. 57/58: 14. Zie ook U. 56/57: 161.

Zwitserland (Alpen-spoorweg in -). U. 66/67: 36. Zie ook U. 59/60: 158.

 

BIJVOEGSEL

 

Aardspecie (Inklinken van -). N. 61/62: 171.

Antwerpen en de zee (Ontwerp van een kanaal tusschen -). N. 66/67: 139, 169-174. Vgl. 208.

Atmospherische druk toegepast bij de brug over de Medway te Rochester. U. 51/52: 161.

Berglocomotieven van Thouvenot. U. 66/67: 37.

Bergstroomen der Alpen (Over de -). U. 57/58 : 35. U. 58/59: 173. U. 65/66: 115.

Bodem van Rotterdam. N. 60/61: 13.

Brug (Eerste ijzeren -) in Engeland. U. 56/57: 70.

Caoutchouc (Linialen van geharden -). N. 63/64: 38.

Gaoutchouc-banden ter verbinding van gasbuizen. N. 57/58: 8.

Carbolzuur (Over de werking van -). U. 67/68: 92.

Carton-cuir repoussé. N. 59/60: 104.

Detector, compasroos van D. van den Bosch. N 60/61 : 50.

Doorzweeten van overslagnaden van stoomketels. U. 67/68: 36.

Draaibruggen. Vergelijk Bruggen.

Elektrische lamp van Lacassagne en Thiers. U. 58/59: 34.

Elektrische log van Ch. Bright. U. 57/58: 207.

Engeland (De physieke magt van -). M. 57/58: 3.

Freinen. Zie Remmen.

Gas (Verlichting van spoorwegen met -). U. 59/60: 68.

Gekoppelde raderen (Locomotieven met -). U. 66/67: 37.

Gietijzer (Scheikundige onderzoekingen van -). N. 66/67: 75.

Gouden munt te wegen (Werktuig om -). U. 1849 V: 69.

Haarlemmermeer (Kaart van een ontwerp van droogmaking van het -). N. 68/69: 8.

Hefwerktuig van J. Dixon Sr. N. 47/48: 68.

Hydraulische persen (Octrooi van J. Longridge voor -). U. 59/60: 127.

IJzertouw. N. 49/50: 198.

Isolator voor telegrafen van J. Woodman (Verbeterde -). U. 56/57: 123.

Java (Etappe-kaart van -). N. 65/66: 20.

Kaarten behoorencle bij Conrad's prijsverhandeling over Brunings. N. 48/49: 143.

Lasschen (Proeven tot het bepalen van de betrekkelijke sterktevan -) U 64/65: 41.

Locomobilen van Calla. U. 53/54: 125.

Locomotiefketel (Duur van een -). U. 67/68: 36.

Lomotieven (Beschrijving van een werktuig tot het uitboren van cilinders van -). V. 1849 III: 25.

Manchester boiler association. U. 56/67: 24.

Metaalmengsel ter vervanging van den lithographischen steen. N. 48/49: 149.

Metallographie ter vervanging van lithographie. N. 48/49:149.

Moffen en kragen bij gasbuizen. N. 48/49: 108, 172.

Palen. Zie Funderingpalen , Schroefpalen.

Penningen (koperen -) van Ozann. U. 64/65: 41.

Plaatijzer (Draagvermogen van kokers uit -) vervaardigd. N. 48/49: 145, 157.

Pompinrigting van Forder en Letts. N. 48/49: 147, 258.

Reis van de Villers in Duitschland. U. 53/54: 66.

Schiedam (Tweede waterkeering achter de buitensluis te -).N. 54/55: 165. N. 65/66: 103. 112.

Schiedam (Woningen voor minvermogenden te -). N. 55/56: 6. V. 55/56: 150.

Snijmachine voor parquetvloeren van Féron. U. 55/56: 33.

 

VERBETERINGEN.

 

 Blz.    13,       reg.        3 v. o.        staat:        Basch,        lees:        Bosch.

          16,                19 v. b.           56/57:28.               U. 56/57:28.

24,               8 v. o.           51/52:58.               U. 51/52:58.

25,               15 v. b.           Messaut,                Messant.

72,               1 v. b.           zeebrekers,             zeebakens.

87,               11 v. o. ,     N. 57/58:152           N 57/58:139,152.

113,             13 v. b.       achter 99 voeg in: Werken der koninklijke militaire akademie, geschonken door H. G. Seelig.N. 49/50: 241, 249

119,             13 v. o.            Clithographe,           Clitographe.

139,             5 v. o.           achter 174 voeg bij: N; 61/62: 83, 104.